Regeling vervallen per 14-07-2021

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur Beleidsregel Bibob provincie Groningen 2017

Geldend van 01-04-2017 t/m 13-07-2021

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur Beleidsregel Bibob provincie Groningen 2017

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 14 februari 2017, nr. A. 11, zaaknummer 674731, het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen

Overwegende dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

Gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten vast te stellen de

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2017.

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob);

    • b.

      Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • c.

      Eigen onderzoek: het onderzoek door Gedeputeerde Staten of, en zo ja, in hoeverre sprake is van een situatie als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 of 5a van de wet. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek wordt beoordeeld of er grond is voor de betrokkene een negatieve beslissing te nemen dan wel een advies bij het Bureau te vragen;

    • d.

      RIEC: Regionaal Informatie- en Expertisecentrum, regionaal samenwerkingsverband voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit;

    • e.

      Subsidieverstrekking: subsidieverlening of subsidievaststelling;

    • f.

      Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 2. Daar waar in deze beleidsregel wordt gesproken over "Gedeputeerde Staten" wordt daaronder tevens begrepen: Gedeputeerde Staten handelend namens de provincie Groningen als rechtspersoon.

Paragraaf 2: Omgevingsvergunning ( artikel 2.1, eerste lid , aanhef en onder e van de Wabo juncto artikel 2.6 eerste lid van de Wabo) en Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid, en onder i van de Wabo)

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij een aanvraag of een wijziging tenaamstelling

  • 1. Gedeputeerde Staten zullen de wet toepassen bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het oprichten, het veranderen, reviseren, veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting als bedoeld in categorie 28, onder 28.4 tot en met 28.6 van Bijlage I, onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht en bij een wijziging tenaamstelling als bedoeld in 2.25 lid 2, van de Wabo, van een vergunning als bedoeld in dit lid.

  • 2. Bij andere aanvragen dan die genoemd in het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten de wet toepassen indien er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat bij de aanvraag sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Die aanwijzingen kunnen gebaseerd zijn op:

    • a.

      Eigen informatie;

    • b.

      informatie van één of meerdere partners binnen het RIEC;

    • c.

      informatie van de Officier van Justitie als bedoeld in artikel 26 van de wet;

    • d.

      informatie van het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de wet waaruit blijkt dat er een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

Artikel 2.2. Toepassingsbereik bij een verleende vergunning

Gedeputeerde Staten zullen de wet toepassen bij een verleende vergunning indien er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet. Die aanwijzingen kunnen gebaseerd zijn op:

  • a.

    Eigen informatie;

  • b.

    informatie van één of meerdere partners binnen het RIEC;

  • c.

    informatie van de Officier van Justitie als bedoeld in artikel 26 van de wet;

  • d.

    informatie van het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de wet waaruit blijkt dat er een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

Artikel 2.3. Uitzondering op het toepassingsbereik

Gedeputeerde Staten zullen de wet niet toepassen wanneer de aangevraagde dan wel verleende vergunning betrekking heeft op een inrichting die gedreven wordt door een overheidsinstantie of semi-overheidsinstantie.

Paragraaf 3: Toepassingsbereik bij subsidieverstrekking

Artikel 3

  • 1. Gedeputeerde Staten zullen ten aanzien van subsidieverstrekking de wet toepassen indien er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet. Die aanwijzingen kunnen gebaseerd zijn op:

    • a.

      Eigen informatie;

    • b.

      informatie van één of meerdere partners binnen het RIEC;

    • c.

      informatie van de Officier van Justitie als bedoeld in artikel 26 van de wet;

    • d.

      informatie van het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de wet waaruit blijkt dat er een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen bij afzonderlijk besluit subsidieregelingen of risico-categorieën aanwijzen waarop bij een aanvraag een eigen onderzoek wordt uitgevoerd.

Paragraaf 4: Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

Artikel 4

  • 1. Gedeputeerde Staten zullen ten aanzien van vastgoedtransacties de wet toepassen indien er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in artikel 5a van de wet. Die aanwijzingen kunnen gebaseerd zijn op:

    • a.

      Eigen informatie;

    • b.

      informatie van één of meerdere partners binnen het RIEC;

    • c.

      informatie van de Officier van Justitie als bedoeld in artikel 26 van de wet;

    • d.

      informatie van het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de wet waaruit blijkt dat er een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

  • 2. Bij de start van de onderhandelingen zullen Gedeputeerde Staten de wederpartij er van in kennis stellen dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst

Paragraaf 5: Toepassingsbereik bij aanbestedingen

Artikel 5

  • 1. Gedeputeerde Staten zullen ten aanzien van openbare aanbestedingen de wet toepassen indien er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in artikel 5 van de wet. Die aanwijzingen kunnen gebaseerd zijn op:

    • a.

      eigen informatie;

    • b.

      informatie van één of meerdere partners binnen het RIEC;

    • c.

      informatie van de Officier van Justitie als bedoeld in artikel 26 van de wet;

    • d.

      informatie van het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de wet waaruit blijkt dat er een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

  • 2. Gedeputeerde Staten zullen bij de start van een aanbestedingsprocedure bekend maken dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

Paragraaf 6: Slotbepalingen

Artikel 6.1. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 april 2017.

Artikel 6.2. Intrekking

De beleidsregel Bibob bij omgevingsvergunningen 2013 wordt met ingang van 1 april 2017 ingetrokken.

Artikel 6.3. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel Bibob provincie Groningen 2017.

Ondertekening

Groningen, 14 februari 2017.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas,

Voorzitter.

H.J. Bolding,

secretaris.