Regeling vervallen per 01-05-2018

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent openstelling voor fysieke investeringen op het gebied van innovatie en verduurzaming van veehouderijbedrijven Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van veehouderijbedrijven 2018 provincie Groningen

Geldend van 20-03-2018 t/m 30-04-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent openstelling voor fysieke investeringen op het gebied van innovatie en verduurzaming van veehouderijbedrijven Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van veehouderijbedrijven 2018 provincie Groningen

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat in hun vergadering van 30 januari 2018, nr. A.13, afdeling ECP, dossiernummer K8093, is vastgesteld het Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van veehouderijbedrijven 2018 provincie Groningen.

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen

Overwegende dat het wenselijk is dat ondernemers in de veehouderij-sectoren in de komende jaren extra kunnen investeren in verduurzaming van hun bedrijven, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan een verbetering van het milieu, klimaatbestendigheid, dierenwelzijn, volks- en diergezondheid, landschap, ruimtelijke kwaliteit of biodiversiteit.

Gelet op artikel 1.3 van de Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen;

BESLUITEN:

  • I.

    Open te stellen: de maatregel ‘Fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van veehouderijbedrijven 2018', als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in de Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen.

  • II.

    De openstelling te laten gelden voor het tijdvak van 1 maart 2018 van 09.00 uur tot en met 1 mei 2018 tot 17.00 uur.

  • III

    Het subsidieplafond vast te stellen op € 2.000.000,00 samengesteld uit € 1.000.000,00 Europese middelen (ELFPO) en € 1.000.000,00 provinciale middelen.

  • IV

    De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 Definitie

In aanvulling op artikel 1.1. van de Regeling wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.

    Regeling: Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen;

  • b.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • c.

    veehouderij: agrarische bedrijfsvoering, zelfstandig of als neventak, gericht op het houden van varkens, pluimvee en vleeskalveren;

  • d.

    varkensvriendelijke vloer; een dichte vloer als omschreven in het Besluit Houders van dieren, artikel 2.18.6;

  • e.

    RVO: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze openstelling kan worden aangevraagd door veehouderijbedrijven voor varkens, vleeskalveren en pluimvee, die als zodanig geregistreerd zijn bij RVO.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor fysieke investeringen die geplaatst of gebruikt worden in de provincie Groningen. Als uitwerking van artikel 2.2.1. van de Regeling wordt alleen subsidie verstrekt voor de investeringen genoemd in de bijlage, behorende bij dit openstellingsbesluit, en voor de daarin genoemde subsidiabele activiteiten.

Artikel 4 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.7 van de Regeling geldt:

  • a.

    een subsidieaanvraag wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten via het SNN door middel van een daarvoor ontwikkeld webportal dat bereikbaar is via www.snn.eu/pop3;

  • b.

    een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een volledig, door SNN verstrekt, ingevuld format projectplan, vergezeld van de van toepassing zijnde bijlagen;

  • c.

    per landbouwbedrijf kan op grond van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie worden verkregen.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 2.2.3 van de Regeling wordt subsidie alleen verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.12, tweede lid, van de Regeling, wordt geen subsidie verstrekt voor kosten die gemaakt zijn voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

Artikel 6 Hoogte subsidie

Onverminderd artikel 2.2.4 van de Regeling geldt:

  • a.

    de subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten;

  • b.

    de maximale hoogte van de subsidie bedraagt € 100.000,00;

  • c.

    geen subsidie wordt verstrekt indien de na beoordeling berekende subsidie lager is dan € 10.000,00.

Artikel 7 Rangschikking en selectie

  • 1.

    Voor de rangschikking, bedoeld in artikel 1.15 en artikel 2.2.5 van de Regeling, hanteren Gedeputeerde Staten de scores van de investeringslijst zoals opgenomen in de bijlage 1. De aanvragen worden gerangschikt op basis van de score van de gekozen investering categorie. Indien de aanvraag uit meerdere investeringen bestaat wordt de score bepaald op basis van de investering met de hoogste score.

  • 2.

    In het geval het subsidieplafond wordt overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, dan kunnen Gedeputeerde Staten besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om het project dat zorgt of de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.

Artikel 8 Verplichtingen

  • 1.

    In afwijking van de Regeling is de subsidieontvanger niet verplicht om binnen twee maanden na ontvangst van de subsidiebeschikking te starten met de uitvoering van de activiteit.

  • 2.

    In afwijking van de Regeling is de subsidieontvanger niet verplicht om eenmaal per jaar een verslag omtrent de voortgang van de activiteiten in te dienen.

  • 3.

    In afwijking van de Regeling verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot.

V. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

VI. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van veehouderijbedrijven 2018 provincie Groningen.

Ondertekening

Groningen, 30 januari 2018.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas ,

voorzitter.

H.J. Bolding,

secretaris.

BIJLAGE behorende bij en onderdeel uitmakende van het Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van veehouderijbedrijven 2018 provincie Groninge

Bijlage 1 Investeringslijst van fysieke investeringen gericht op innovatie en modernisering van veehouderijbedrijven provincie Groningen

Varkensvriendelijke vloeren

 

 

 

Verblijfsvloer/stalvloer voor gespeende biggen

Een dichte vloer (50% van vloeroppervlak) met oppervlak van minimaal 0,3 m2 per big. Per big moet minimaal 0,6 m2 vloeroppervlak beschikbaar zijn (3 ster)

10

Bij een groepsgrootte van 40 of meer dieren is het minimale hokoppervlakte per gespeende big 10% lager, dus gemiddeld 0,54 m2 per gespeende big. Om het juist mestgedrag te stimuleren mogen gespeende biggen gehouden in groepen van 20 dieren of meer, tijdens de eerste 7 dagen na opleg op 0,50 m2 oppervlakte per gespeende big worden opgelegd. De mestplaats moet zo uitgevoerd zijn dat deze de biggen voldoende grip geeft. De mestplaats bestaat bijvoorbeeld uit hard kunststof rooster, geplastificeerd rooster, geprofileerd metaal of betonrooster (die bij aanschaf voldoet aan een stroefheid van 63 Leroux of FSC2000 waarde 0,60), of - een ingestrooide mestruimte. Bijhorende installaties, zoals vloerverwarming, padcooling, etc. zijn ook subsidiabel i.c.m. de investering in een nieuwe vloer.

 

Een dichte vloer (50% van vloeroppervlak) met oppervlak van minimaal 0,25 m2 per big. Per big moet minimaal 0,5 m2 vloeroppervlak beschikbaar zijn (2 ster)

8

De minimale hokoppervlakte geldt vanaf opzet tot verplaatsing naar een vleesvarkensstal. Bij een groepsgrootte van 40 of meer dieren mag de oppervlakte per dier 10% minder zijn. De mestplaats moet zo uitgevoerd zijn dat deze de biggen voldoende grip geeft. De mestplaats bestaat bijvoorbeeld uit hard kunststof rooster, geplastificeerd rooster, geprofileerd metaal of betonrooster. (die bij aanschaf voldoet aan een stroefheid van 63 Leroux of FSC2000 waarde 0,60), of - een ingestrooide mestruimte. Bijhorende installaties, zoals vloerverwarming, padcooling, etc. zijn ook subsidiabel i.c.m. de investering in een nieuwe vloer.

 

Een dichte vloer (40% van vloeroppervlak) met oppervlak van minimaal 0,16 m2 per big. Per big moet minimaal 0,4 m2 vloeroppervlak beschikbaar zijn (1 ster)

4

Het dichte vloerdeel bij gespeende biggen is ingestrooid of voorzien van vloerverwarming. De mestplaats moet zo uitgevoerd zijn dat deze de biggen voldoende grip geeft. De mestplaats bestaat bijvoorbeeld uit hard kunststof rooster, geplastificeerd rooster, geprofileerd metaal of betonrooster. (die bij aanschaf voldoet aan een stroefheid van 63 Leroux of FSC2000 waarde 0,60), of - een ingestrooide mestruimte. Bijhorende installaties, zoals vloerverwarming, padcooling, etc. zijn ook subsidiabel i.c.m. de investering in een nieuwe vloer.

Verblijfsvloer vleesvarkens

Een dichte vloer (50% van vloeroppervlak) met oppervlak van minimaal 1,3 m2 per varken en een buitenuitloop van 1m2 per varken (3 ster)

10

Een aaneengesloten stuk vloer waarop minimaal 1 varken volledig, uitgestrekt kan liggen, geldt als dichte vloer. Een vloer of een gedeelte daarvan, die is voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien: a. het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en b. de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt. Bijvoorbeeld het zgn. 'Duitse Welzijnsrooster' en wafelroosters voldoen niet aan de eis van een dichte vloer. De buitenuitloop kan onverhard, gedeeltelijk verhard of geheel verhard zijn, mag volledig bestaan uit roostervloer en mag volledig overdekt zijn. Voor zeugen met biggen, of gespeende biggen is een uitloop niet verplicht. Bijhorende installaties, zoals vloerverwarming, padcooling, etc. zijn ook subsidiabel i.c.m. de investering in een nieuwe vloer.

 

Een dichte vloer (50% van vloeroppervlak) met oppervlak van minimaal 1,1 m2 per varken en een buitenuitloop van 0,7m2 per varken (2 ster)

8

Een aaneengesloten stuk vloer waarop minimaal 1 varken volledig, uitgestrekt kan liggen, geldt als dichte vloer. Een vloer of een gedeelte daarvan, die is voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien: a. het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en b. de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt. Bijvoorbeeld het zgn. 'Duitse Welzijnsrooster' en wafelroosters voldoen niet aan de eis van een dichte vloer. De buitenuitloop kan onverhard, gedeeltelijk verhard of geheel verhard zijn, mag volledig bestaan uit roostervloer en mag volledig overdekt zijn. Voor zeugen met biggen, of gespeende biggen is een uitloop niet verplicht. Bijhorende installaties, zoals vloerverwarming, padcooling, etc. zijn ook subsidiabel i.c.m. de investering in een nieuwe vloer.

 

Een dichte vloer (40% van vloeroppervlak) met oppervlak van minimaal 1 m2 per varken (1 ster)

4

Een aaneengesloten stuk vloer waarop minimaal 1 varken volledig, uitgestrekt kan liggen, geldt als dichte vloer. Dichte vloer is een vloer of een gedeelte daarvan, die is voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien: a. het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en b. de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt. bijvoorbeeld het zgn. 'Duitse Welzijnsrooster' en wafelroosters voldoen niet aan de eis van een dichte vloer. Bijhorende installaties, zoals vloerverwarming, padcooling, etc. zijn ook subsidiabel i.c.m. de investering in een nieuwe vloer.

Mestscheidingsinstallaties voor varkensmest

Investering en installatie van een mestscheidingsinstallatie die de mest gaat scheiden, afkomstig uit een varkensstal waar de dieren (deels) op stro/zaagsel worden gehouden

5

Er moet geïnvesteerd worden in een varkensvriendelijke vloer, waarbij de dieren op stro/zaagsel gehouden kunnen worden of deze vloer moet reeds aanwezig zijn op het bedrijf. Dit dient dan wel aangetoond te worden bij de aanvraag.

 

 

 

 

Inrichting kraamhokken

 

 

 

Kraamhokken voor loslopende zeugen of vrijloopopfokkraamhokken

Investering en installatie van kraamhokinrichtingen waarbij de zeugen los kunnen lopen in het kraamhok enkele dagen na werpen.

4

Inrichting mag ook geschikt zijn om naast kraamhok ook te dienen als opfokhokken voor gespeende biggen.

 

 

 

 

Hokinrichting

 

 

 

Groepshuisvesting zeugen

Investeringen en installatie van hokinrichtingen/afdelingen voor het mogelijk maken van groepshuisvesting van meer dan 20 zeugen per groep.

2

Bijbehorende investeringen, zoals een voerstation en watervoorzieningen zijn ook subsidiabel

 
 

 

 

Vleeskalveren

 

 

 

Diervriendelijke vloeren voor vleeskalveren

Investering en installatie van een welzijnsvloer met een rubberen toplaag

8

 
 
 

 

 

Ruwvoerverstrekking voor vleeskalveren

Investeringen in een voersysteem of voerinrichting voor het verstrekken van ruwvoer aan vleeskalveren

2

 

Buitenuitloop

 

 

 

Uitloop voor zeugen

Aanleggen en inrichten van buitenuitloop met oppervlak van minimaal 1,9 m2 per dier (3 ster)

10

De buitenuitloop kan onverhard, gedeeltelijk verhard of geheel verhard zijn, mag volledig bestaan uit roostervloer en mag maximaal 75% overdekt zijn. Alleen indien het regent mag de buitenuitloop tijdelijk, automatisch, op basis van regensensoren, 100% worden overdekt. Er is aan minimaal één zijde van de uitloop > 10 5 m uitzicht, niet direct in een ander hok. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras, etc.

 

Aanleggen en inrichten van buitenuitloop met oppervlak van minimaal 1 m2 per dier (2 ster)

8

De buitenuitloop kan onverhard, gedeeltelijk verhard of geheel verhard zijn, mag volledig bestaan uit roostervloer en mag volledig overdekt zijn. Voor zeugen met biggen, of gespeende biggen is een uitloop niet verplicht. Er is aan minimaal één zijde van de buitenuitloop > 5m uitzicht, niet direct in een ander hok. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras.

Uitloop voor vleesvarkens

Aanleggen en inrichten van buitenuitloop met oppervlak van minimaal 1 m2 per dier, max. 75% mag overdekt zijn (3 ster)

10

De buitenuitloop kan onverhard, gedeeltelijk verhard of geheel verhard zijn, mag volledig bestaan uit roostervloer en mag volledig overdekt zijn. Voor zeugen met biggen, of gespeende biggen is een uitloop niet verplicht. Er is aan minimaal één zijde van de buitenuitloop > 5 m uitzicht, niet direct in een ander hok. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras.

 

Aanleggen en inrichten van buitenuitloop met oppervlak van minimaal 0,7 m2 per dier (2 ster)

8

De buitenuitloop kan onverhard, gedeeltelijk verhard of geheel verhard zijn, mag volledig bestaan uit roostervloer en mag volledig overdekt zijn. Voor zeugen met biggen, of gespeende biggen is een uitloop niet verplicht. Er is aan minimaal één zijde van de buitenuitloop > 5m uitzicht, niet direct in een ander hok. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras.

 

Aanleggen en inrichten buitenuitloop van kraamstal met oppervlak van minimaal 2,5 m2 per zeug (3 ster)

10

De buitenuitloop kan onverhard, gedeeltelijk verhard of geheel verhard zijn, mag volledig bestaan uit roostervloer en mag maximaal 75% overdekt zijn. Alleen indien het regent mag de buitenuitloop tijdelijk automatisch, op basis van regensensoren, 100% worden overdekt. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras.

Uitloop voor biggen

Aanleggen en inrichten buitenuitloop met oppervlak van minimaal 0,4 m2 per big (3 ster)

10

De buitenuitloop kan onverhard, gedeeltelijk verhard of geheel verhard zijn, mag volledig bestaan uit roostervloer en mag maximaal 75% overdekt zijn. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras.

Uitloop voor legkippen

Overdekte uitloop/dagverblijf opfok legouderdieren en -hennen, minimaal 100% staloppervlak (3 ster)

10

Dagverblijf is een koude, overdekte scharrelruimte, die in directe verbinding staat met de stal via een volledig oprolbare wand en waar alle dieren gemakkelijk en onbeperkt toegang tot hebben. Het dagverblijf moet duidelijk lichter zijn dan het stalinterieur, een buitenklimaat hebben en op zodanige wijze zijn beschermd tegen weersinvloeden dat deze ook bij slecht weer kan worden gebruikt (bijv. door het aanbrengen van windbreek/-ventilatiegaas). Het dagverblijf mag worden meegeteld voor het bruikbaar oppervlak bij de berekening van de bezettingsdichtheid). Indien de koude scharrelruimte als bruikbaar oppervlak wordt meegeteld, dan wordt deze ruimte eveneens meegenomen bij de berekening van de stalbreedte. Alleen voor constructiedoeleinden mag hier maximaal 5% van afgeweken worden

 

Overdekte uitloop/dagverblijf opfok legouderdieren en -hennen, minimaal 50% staloppervlak (2 ster)

8

Overdekte uitloop is een koude, overdekte scharrelruimte, die in directe verbinding staat met de stal via uitloopopeningen en waar alle dieren gemakkelijk en onbeperkt toegang tot hebben. De koude scharrelruimte moet duidelijk lichter zijn dan het stalinterieur, een buitenklimaat hebben en op zodanige wijze zijn beschermd tegen weersinvloeden dat deze ook bij slecht weer kan worden gebruikt (bijv. door het aanbrengen van windbreek/-ventilatiegaas). De uitloop mag worden meegeteld voor het bruikbaar oppervlak bij de berekening van de bezettingsdichtheid). Indien de koude scharrelruimte als bruikbaar oppervlak wordt meegeteld, dan wordt deze ruimte eveneens meegenomen bij de berekening van de stalbreedte.

 

Overdekte uitloop/dagverblijf opfok legouderdieren en -hennen, minimaal 20% staloppervlak (1 ster)

4

Overdekte uitloop is een koude, overdekte scharrelruimte, die in directe verbinding staat met de stal via uitloopopeningen en waar alle dieren gemakkelijk en onbeperkt toegang tot hebben. De koude scharrelruimte moet duidelijk lichter zijn dan het stalinterieur, een buitenklimaat hebben en op zodanige wijze zijn beschermd tegen weersinvloeden dat deze ook bij slecht weer kan worden gebruikt (bijv. door het aanbrengen van windbreek/-ventilatiegaas). De uitloop mag worden meegeteld voor het bruikbaar oppervlak bij de berekening van de bezettingsdichtheid. Indien de koude scharrelruimte als bruikbaar oppervlak wordt meegeteld, dan wordt deze ruimte eveneens meegenomen bij de berekening van de stalbreedte.

Uitloop voor vleeskuikens

Aanleg en inrichting vrije uitloop voor vleeskuikens, minimaal 2 m2 per dier (3 ster)

10

Een vrije uitloop is een uitloopruimte in de vrije natuur, zonder dak of afdekking. Begroeiing/inrichting is zo ontworpen dat rekening wordt gehouden met het gedrag en de behoeften van de kippen. Begroeiing/inrichting wordt zo neergezet dat de kippen open stukken kunnen overbruggen. Vanaf elke plek in de uitloop is op maximaal 30 meter een soort beschutting te bereiken. Een uitloop hoeft niet volledig beplant/inrichting te worden, er kunnen ook stroken zijn gecreëerd, waarlangs de kippen kunnen lopen. Begroeiing/inrichting kan bestaan uit bijvoorbeeld bomen, struiken, maïs, houtwal, gerooide bomen of rioolbuizen. De begroeiing/inrichting functioneert ook in de winter als beschutting. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage, inzaaien gras, etc.

 

Aanleg en inrichting vrije uitloop voor vleeskuikens, minimaal 1 m2 per dier (2 ster)

8

Een vrije uitloop is een uitloopruimte in de vrije natuur, zonder dak of afdekking. Begroeiing/inrichting is zo ontworpen dat rekening wordt gehouden met het gedrag en de behoeften van de kippen. Begroeiing/inrichting wordt zo neergezet dat de kippen open stukken kunnen overbruggen. Vanaf elke plek in de uitloop is op maximaal 30 meter een soort beschutting te bereiken. Een uitloop hoeft niet volledig beplant/inrichting te worden, er kunnen ook stroken zijn gecreëerd, waarlangs de kippen kunnen lopen. Begroeiing/inrichting kan bestaan uit bijvoorbeeld bomen, struiken, maïs, houtwal, gerooide bomen of rioolbuizen. De begroeiing/inrichting functioneert ook in de winter als beschutting. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras.

Aanleg overdekte uitloop voor vleeskuikens, minimaal 20% van staloppervlak.

4

Overdekte uitloop is een koude, overdekte scharrelruimte, die in directe verbinding staat met de stal via uitloopopeningen en waar alle dieren gemakkelijk en onbeperkt toegang tot hebben. De koude scharrelruimte moet duidelijk lichter zijn dan het stalinterieur en op zodanige wijze zijn beschermd tegen weersinvloeden dat deze ook bij slecht weer kan worden gebruikt (bijv. door het aanbrengen van windbreek/-ventilatiegaas). De uitloop mag worden meegeteld voor het bruikbaar oppervlak bij de berekening van de bezettingsdichtheid.

Uitloop voor leghennen

Aanleg en inrichting vrije uitloop voor leghennen, minimaal 4 m2 per dier en 16 m2 beschutting per ha (2&3 sterren)

4

Dit is gelijk aan 1 hen per 4m2 . Bij toepassing van het rotatiesysteem dient minimaal 2,5 m2 vrije uitloop per hen beschikbaar te zijn. Per hectare (bij 2500 kippen/ha) is minimaal 16 m2 beschutting aanwezig in de vorm van bomen, struiken en/of schuiltafels, gelijkmatig over de uitloop verdeeld. De beschutting mag voor maximaal 50% uit schuiltafels bestaan.

Uitloop voor kalkoenen

Aanleg en inrichting vrije uitloop voor kaloenen, minimaal 6 m2 per dier en 16 m2 beschutting per ha (2 ster)

8

Begroeiing/inrichting is zo ontworpen dat rekening wordt gehouden met het gedrag en de behoeften van de kalkoenen. Begroeiing/inrichting wordt zo neergezet dat de kalkoenen open stukken kunnen overbruggen. Vanaf elke plek in de uitloop is op maximaal 30 meter een soort beschutting te bereiken. Een uitloop hoeft niet volledig beplant/inrichting te worden, er kunnen ook stroken zijn gecreëerd, waarlangs de kalkoenen kunnen lopen. Begroeiing/inrichting kan bestaan uit bijvoorbeeld bomen, struiken, maïs, houtwal, gerooide bomen of rioolbuizen.. De begroeiing/inrichting functioneert ook in de winter als beschutting. Per hectare is minimaal 16 m2 beschutting aanwezig in de vorm van bomen, struiken en/of schuiltafels, gelijkmatig over de uitloop verdeeld. De beschutting mag voor maximaal 50% uit schuiltafels bestaan. Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras.

 

Aanleg en inrichting (overdekte) uitloop voor kaloenen, minimaal 20% staloppervlak (1 ster)

6

Overdekte uitloop is een koude, overdekte scharrelruimte, die in directe verbinding staat met de stal via uitloopopeningen en waar alle dieren gemakkelijk en onbeperkt toegang tot hebben. De koude scharrelruimte moet duidelijk lichter zijn dan het stalinterieur en op zodanige wijze zijn beschermd tegen weersinvloeden dat deze ook bij slecht weer kan worden gebruikt (bijv. door het aanbrengen van windbreek/-ventilatiegaas). Onder inrichtingskosten vallen alle zaken die aantoonbaar horen bij de uitloop, zoals bijvoorbeeld drainage en het inzaaien van gras.

Daglichtvoorziening voor kalkoenen. Het daglicht in de stal wordt gerealiseerd via een daglicht doorlatend oppervlak van tenminste 3% van het grondoppervlak van de stal.

5

Het daglicht doorlatend oppervlakte bestaat bijvoorbeeld uit dakramen, zijvensters en/of lichtkokers. Totaal daglicht doorlatend oppervlak is exclusief overdekte uitloop. Bij daglichtkokers mag het daglicht doorlatend oppervlakte een vierde zijn, dus 0,75% van het vloeroppervlakte van de stal. Bij daglicht toetreding via het dak of de zijwand geldt de 3% regel.

Uitloop voor vleeskalveren

Aanleg en inrichting (verharde) uitloop voor vleeskalveren met oppervlak van minimaal 2 m2 per dier. (2 ster)

8

 
 
 

 

 

Daglichtvoorziening

 

 

 

Daglichtvoorziening voor varkens

Creëren van daglichttoetreding in muren en/of dak, waarbij de daglichttoetreding minimaal 2,0% van het grondoppervlak van de stal beslaat, verdeeld over de stal.

5

Te realiseren via systemen voor: 1) Stapsgewijs regelbaar daglicht, automatisch geregeld, met minimaal 3 stappen. 2) Diffuus daglicht, waarbij geen direct zonlicht binnenvalt.

Daglichtvoorziening voor vleeskuikens en leghennen

Creëren van daglichttoetreding in muren en/of dak, waarbij de daglichttoetreding minimaal 3,0% van het grondoppervlak van de stal beslaat, verdeeld over de stal.

5

Te realiseren via systemen voor: 1) Stapsgewijs regelbaar daglicht, automatisch geregeld, met minimaal 3 stappen. 2) Diffuus daglicht, waarbij geen direct zonlicht binnenvalt.

Daglichtvoorziening voor vleeskalveren

Creëren van daglichttoetreding in muren en/of dak, waarbij de daglichttoetreding minimaal 3,0% van het grondoppervlak van de stal beslaat, verdeeld over de stal.

5

Te realiseren via systemen voor: 1) Stapsgewijs regelbaar daglicht, automatisch geregeld, met minimaal 3 stappen. 2) Diffuus daglicht, waarbij geen direct zonlicht binnenvalt.

 

 

 

 

Algemeen

 

 

 

Weidegang/uitlopen

Investeringen t.b.v. toegang tot vrije buitenuitlopen, zoals kavelpaden, tunnels, afrastering/hekwerk, etc.

6

Op plattegrond aangeven waar deze investeringen worden geplaatst.

Energiebesparing

Investeringen die een meetbare bijdrage leveren om het bedrijf energieneutraal te maken, zoals een warmtepomp, warmte terugwinning, etc. Besparing > 50% van het huidige verbruik

7

Besparing moet middels rendementsberekeningen aantoonbaar worden gemaakt dat besparing van minimaal 50% haalbaar moet zijn

 

Investeringen die een meetbare bijdrage leveren om het bedrijf energieneutraal te maken, zoals een warmtepomp, warmte terugwinning, etc. Besparing > 25% van het huidige verbruik

 

5

Besparing moet middels rendementsberekeningen aantoonbaar worden gemaakt dat besparing van minimaal 25% haalbaar moet zijn

 

Investeringen die een meetbare bijdrage leveren om het bedrijf energieneutraal te maken, zoals een warmtepomp, warmte terugwinning, etc. Besparing > 10% van het huidige verbruik

2

Besparing moet middels rendementsberekeningen aantoonbaar worden gemaakt dat besparing van minimaal 10% haalbaar moet zijn

Instrooisystemen

Investering en installatie van (automatische) instrooisystemen voor het instrooien van ruimtes met stro en/of zaagsel

3

Bij aanvraag duidelijk aangeven in welke stallen en voor welke diersoorten de investering ingezet gaat worden.

Schuurgelegenheid varkenshouderij

Investeringen die zorgen voor een permanente schuurvoorziening voor de dieren, zoals bijvoorbeeld een schuurpaal of schuurborstel.

5

 

Verrijkingsmateriaal

Investeringen ter stimulering van het dierenwelzijn, zoals bijvoorbeeld een graandoseersysteem, spinfeeders, verrijkingsmateriaalverreijkingsmateriaal/speeltjes, etc. De investering moet aantoonbaar een stimulans zijn voor dierenwelzijn.

4

 

Toelichting bij het Openstellingsbesluit

Samenvatting belangrijkste kenmerken van deze openstelling:

  • minimaal subsidiebedrag per aanvraag € 10.000,00, maximaal kan € 100.000,00 subsidie worden aangevraagd;

  • subsidiepercentage 40%;

  • investeringsaanvragen dienen daarmee minimaal € 25.000,00 te bedragen;

  • 8 categorieën subsidiabele maatregelen;

  • een agrariër kan 1 aanvraag indienen (waarbinnen meerdere investeringen);

  • totaal beschikbare subsidie voor deze maatregel: € 2.000.000,00;

  • bijbehorende installatiekosten zijn subsidiabel;

  • mogelijkheid indienen eindigt op dinsdag 1 mei 2018 om 17.00 uur.

  

Algemeen

Op 1 juni 2016 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsverordening is bepaald dat in een bestemmingsplan geen nieuwvestiging of uitbreiding van de bestaande stalvloeroppervlakte voor intensieve veehouderij mag zijn opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen onder bepaalde voorwaarden echter wel een omgevingsvergunning verlenen voor uitbreiding van de bestaande stalvloeroppervlakte, mits dit niet leidt tot een toename van het aantal dieren zoals dat voor de uitbreiding al vergund was.

In de Omgevingsverordening is verder bepaald dat tot 1 januari 2019 in een bestemmingsplan wel uitbreiding van stalvloeroppervlakte kan worden toegestaan tot een bepaalde omvang, afhankelijk van het – op een bij de omgevingsverordening behorende kaart – aangegeven gebied waarbinnen het bedrijf is gelegen.

 

Tussen december 2016 en maart 2017 hebben Gedeputeerde Staten een openstelling POP3 gedaan waarin geld beschikbaar gesteld wordt voor investering in de eerste stappen om te komen tot verduurzaming van intensieve veehouderijbedrijven. Die openstelling heeft veel bedrijven in Groningen de gelegenheid gegeven om de bedrijfsvoering te verduurzamen, met name door verhoging van het dierenwelzijn. De regeling was ruim overtekend.

 

Met deze tweede openstelling voor IV willen Gedeputeerde Staten bedrijven die de eerste stappen gemaakt hebben de gelegenheid geven om de verduurzaming van hun bedrijfsvoering verder vorm te geven.

Voor het opstellen van de investeringslijst is aangesloten bij de vereisten die behoren bij het sterrensysteem van de Stichting Beter Leven. Overigens kan een certificering met 1, 2 of 3 sterren van het product alleen door de verwerkers (slachters, eierhandelaren) worden aangevraagd. De bedoeling is dan ook dat betrokken boeren hun bedrijf voorbereiden op het behalen van deze certificering. Het op de markt brengen van producten waarmee de meerwaarde kan worden benut is een zaak van de keten als geheel.

  

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1; Definities

Voor de definitie van veehouderij is aangesloten bij de definitie van intensieve veehouderij in de op 1 juni 2016 vastgestelde Omgevingsverordening provincie Groningen 2016. In afwijking van die definitie geldt deze investeringsregeling echter ook voor bedrijven die een biologisch certificaat hebben en hun bedrijfsvoering op punten nog verder willen verduurzamen. Deze beperking is dan ook uit de definitie gehaald. Verder is de beperking dat de dieren geheel of in belangrijke mate in hokken worden gehouden ook weggelaten. Ook daarvoor geldt dat we ondernemers die al veel maatregelen hebben genomen niet van de regeling willen uitsluiten.

Ten opzichte van de definitie in de Omgevingsverordeningslotte zijn verder tweede diergroepen weggelaten (fokstieren en pelsdieren). Deze sectoren zijn uit deze defintie gelaten, omdat het hier in Groningen zeer klein en in deze regeling zijn daarvoor geen maatregelen opgenomenrelatief kleine sectoren betreft. De voorliggende openstelling richt zich niet op deze sectoren.

 

Voor de definitie van varkensvriendelijke/dichte vloeren wordt aangesloten bij de definitie zoals die te vinden is in het Besluit Houders van dieren;

Een vloer of een gedeelte daarvan, die is voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien:

  • a.

    het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en;

  • b.

    de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt.

Een harde dichte vloer is bijvoorbeeld een beton/composietvloer of een metalen plaat.

Een zachte dichte vloer is bijvoorbeeld van geplastificeerd metaal of heeft een rubbercoating. Meer informatie hierover is ook te vinden in bijlage 1 van het certificatieschema van de Maatlat Duurzame Veehouderij (http://www.maatlatduurzameveehouderij.nl/Public/MDV_schemas/MDVA7_10PER010116/21criteriaVarkensMDVA71MDV10.pdf).

 

Artikel 2; Aanvrager

Deze openstelling richt zich specifiek op veehouderijbedrijven, actief op het gebied van varkens-, pluimvee- of vleeskalverhouderij. Indieners moeten bij RVO.nl zijn geregistreerd als houder van varkens, pluimvee of vleeskalveren.

 

Artikel 3; Subsidiabele activiteiten

Paragraaf 2 van de Regeling geeft een grote vrijheid in de keuze van investeringen die moeten leiden tot verduurzaming op landbouwbedrijven. Omdat het hier gaat om een openstelling voor een relatief beperkte, scherp afgebakende groep boeren, is ervoor gekozen om voor deze openstelling een systematiek te volgen die vergelijkbaar is met de openstellingen voor hoofdstuk 2.3 van de Regeling (jonge boeren).

 

Door het opnemen van een beperkte lijst van subsidiabele investeringen worden de administratieve lasten die gepaard gaan met het aanvragen van een subsidie sterk beperkt. Bovendien kan de investeringslijst, samen met de toelichting, een houvast vormen voor ondernemers die wel aan de slag willen met verduurzaming van hun bedrijf, maar niet weten hoe ze dat het beste kunnen aanpakken.

 

De puntentelling voor de investeringslijst is vastgesteld op basis van de onderwerpen die voor de provincie van belang zijn en de zaken die door de sector als prioritair zijn aangeduid. De nadruk ligt op maatregelen die een positieve invloed hebben op dierwelzijn en de relatie van het bedrijf met de omgeving. Daarnaast is aandacht besteed aan maatregelen die van belang zijn in het kader van diergezondheid en de emissie van het bedrijf naar de omgeving.

 

Artikel 4; Aanvraag

Per bedrijf kan onder deze openstelling niet meer dan één keer subsidie worden verkregen. Een aanvrager heeft wel de mogelijkheid om met dezelfde aanvraag meerdere maatregelen aan te vragen. Het totaal van de gevraagde subsidie moet dan meer zijn dan de ondergrens die in artikel 6 onder b wordt genoemd en de totale subsidie mag niet meer zijn dan het in datzelfde artikel onder a genoemde maximum. Voor de manier waarop in de beoordeling en rangschikking van aanvragen omgegaan wordt met een aanvraag waarin meerdere maatregelen worden beschreven, wordt verwezen naar artikel 7 van het openstellingsbesluit.