Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent het Beleid voor vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven voor Wabo activiteiten, niet zijnde milieu

Geldend van 28-12-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent het Beleid voor vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven voor Wabo activiteiten, niet zijnde milieu

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 27 november 2018, nr.A.20 , afdeling OM, dossiernummer K8276 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

Beleid voor vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven voor Wabo activiteiten, niet zijnde milieu.

1. Inleiding

De provincie is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) het bevoegde gezag voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (de VTH-taken) bij circa 130 bedrijven. Dit zijn de bedrijven waarop het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo2015) van toepassing is en/of RIE 4-bedrijven en voor provinciale IPPC-installaties van een andere categorie dan RIE 4. Voor deze bedrijven zijn we daarmee ook bevoegd als het gaat om de onderwerpen zoals bouwen, aanleg, ruimtelijke ordening, uitweg, kappen, reclame. Buiten de Wabo gaat het om sloop en het brandveilig gebruik en tenslotte ons eigen beleid inzake uitwegen: de Regeling uitwegen provincie Groningen, die als bijlage is toegevoegd.

2. Aanleiding

Het Milieuplan 2017-2020 (hierna Milieuplan) heeft tot doel de milieukwaliteit van de fysieke leefomgeving te beschermen en te versterken. Leidend voor deze uitvoering zijn geldende wet- en regelving, het landelijke beleid en het provinciale milieubeleid. Het strategische beleid van de provincie is opgenomen in de Omgevingsvisie en de Structuurvisie Eemsmond en Delfzijl. In het Milieuplan is het tactische beleid voor de uitvoeringstaken vergunningverlening, toezicht en handhaving opgenomen. Deze taken voeren wij uit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo) en diverse andere wet- en regelgeving zoals de Ontgrondingenwet en de Wet luchtvaart.

In het Milieuplan is geen uitvoeringsbeleid opgenomen voor activiteiten die met de inwerkingtreding van de Wabo, onder het bevoegd gezag van de provincie vallen. Het gaat dan om de overige Wabo activiteiten, niet zijnde een activiteit milieu die binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer worden uitgevoerd, waarvoor de provincie op grond van het Besluit omgevingsrecht bevoegd gezag is. Onder overige activiteiten wordt verstaan: activiteiten zoals bouwen, aanleg, ruimtelijke ordening uitweg, kappen, reclame en alle andere activiteiten die worden genoemd in artikel 2.1 en 2.2 van de Wabo. Dit geldt ook de onderwerpen sloop en brandveilig gebruik (Bouwbesluit 2012). Met dit beleidsdocument leggen wij het VTH-beleid voor deze onderwerpen vast. Het gaat daarbij dus om de volgende activiteiten:

  • -

    planologisch strijdig gebruik

  • -

    aanleg

  • -

    gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening e.a.

  • -

    het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk in met het oog op de brandveiligheid in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen,

  • -

    het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van Rijksmonumenten

  • -

    in-/uitritten

  • -

    aanleg van een weg

  • -

    handelsreclame

  • -

    alle met name genoemde vergunning-/ontheffingsplichtige activiteiten die voortvloeien uit de provinciale verordening.

NB Slopen is beperkt tot gevallen waarin dat in een bestemmingsplan e.a. is bepaald of wanneer sprake is van een beschermd stads- of dorpsgezicht dan wel dit voortvloeit uit een bepaling in de provinciale verordening.

3. Uitvoeringsbeleid vergunningverlening, toezicht en handhaving

3.1 Kwaliteit en procescriteria VTH

De Wabo verplicht gemeenten en provincies vast te leggen, hoe de kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving wordt geborgd. Wij hebben de uitvoeringskwaliteit voor zover het provinciale taken betreft, vastgelegd in de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Groningen. De verordening heeft betrekking op de gehele Wabo en dus is ook van toepassing op de uitvoering van bijvoorbeeld de VTH-taken bouwen, aanleg, ruimtelijke ordening, uitweg, kappen, reclame, sloop en het brandveilig gebruik.

In het Milieuplan en dit document is op hoofdlijnen beschreven op welke manier wij onze VTH-taken uitvoeren. Onderdeel daarvan is de wijze waarop wij vergunningaanvragen toetsen, hoe we het toezicht prioriteren en welke strategiën wij daarbij hanteren. Jaarlijks leggen wij de geplande uitvoering VTH (input, output, outcome) in een uitvoeringsprogramma vast. De Omgevingsdienst Groningen (ODG) voert de VTH-taken uit en rapporteert op meerdere momenten in het jaar aan de provincie betreffende de voortgang.

3.2 Vergunningverlening

Met de Wabo is de vergunningverlening voor een aantal activiteiten onder de bevoegdheid van de provincie gebracht. Veelal gaat het daarbij om meervoudige aanvragen voor een omgevingsvergunning voor milieu en een ander onderwerp zoals bouwen. Ook kunnen het enkelvoudige aanvragen zijn zoals een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bijvoorbeeld aanleg of reclame. Voor slopen en het brandveilig gebruik is in de regel geen vergunningsplicht van toepassing maar een meldingsplicht op grond van het Bouwbesluit 2012.

Als er bij aanvragen ruimtelijke aspecten betrokken zijn (een activiteit in strijd met het bestemmingsplan, bijv. bouwen in strijd met het bestemmingsplan) wordt ook een ruimtelijke afweging betrokken bij de beoordeling van de aanvraag.

Bouwen

De provincie toetst de omgevingsvergunningaanvraag voor bouwen afkomstig van de bedrijven. Voor de bedrijven gelegen buiten het aardbevingsgebied, volgen wij bij het toetsen van de aanvraag het beleid van de gemeenten en de landelijke regels.

Een deel van deze bedrijven is echter gevestigd in het aardbevingsgebied (de gemeenten Bedum, de Marne, Winsum, Eemsmond (deze vier gemeenten vormen vanaf 1 januari 2019 de gemeente Het Hogeland), Ten Boer, Groningen (deze twee gemeente vormen vanaf 1 januari 2019 de gemeente Groningen), Loppersum, Appingedam, Delfzijl (deze drie gemeente vormen vanaf 1 januari 2019 één gemeente) en Midden-Groningen. Hiervoor hebben wij specifiek beleid geformuleerd, wat wij hierna verder uiteenzetten. Dit specifieke aardbevingsbeleid is vooral van belang wanneerbedrijven in deze regio gevaarlijke stoffen produceren, aanvoeren en opslaan. In het aardbevingsgebied zijn circa 45 bedrijven (de majeure risicobedrijven) die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Daarvan vallen 28 bedrijven onder het Brzo2 015. In de provincie zijn er verder ongeveer 200 andere bedrijven waarvoor de provincie of de gemeente het bevoegd gezag is, die vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen een mogelijk risico vormen bij aardbevingen.

In het Bouwbesluit vormt de wettelijke basis voor de wijze waarop veilig en verantwoord gebouwd moet worden. Aardbevingsbestendig bouwen is nog niet opgenomen in deze wetgeving. Wel is er een praktijkrichtlijn ontwikkeld voor het aardbevingsbestendig bouwen, de NPR 9998 (de NPR). In de NPR zijn veiligheidsniveaus en waarden voor de aardbevingsbelasting voor gebouwen opgenomen, zowel voor nieuwbouw, verbouw en bestaande bouw. Constructeurs kunnen de richtlijn gebruiken om te berekenen hoe sterk een gebouw - bijvoorbeeld de constructie, bakstenen of kozijnen - moet zijn om te voldoen aan de in Nederland gehanteerde veiligheidsnorm. Deze veiligheidsnorm is bedoeld om de kans op slachtoffers als gevolg van instorten van een gebouw te beperken. Op dit moment heeft de NPR nog geen wettelijke status. Wanneer de NPR wordt opgenomen in de Regeling bouwbesluit 2012 is dat wel het geval.

Desondanks vragen wij bij nieuwbouwprojecten en projecten om bestaande gebouwen binnen het aardbevingsgebied te verbeteren, rekening te houden met de NPR en de inhoud hiervan waar nodig zo veel mogelijk te vertalen in bouwplannen. Dit betekent concreet dat de ODG bij de toetsing van dit soort projecten in het aardbevingsgebied bij het indienen van bouwplannen, bouwers actief adviseert rekening te houden met de NPR.

Reclame, in- en uitritten, kappen, aanleg

De provincie volgt het gemeentelijke beleid als het gaat om vergunningaanvragen voor deze onderwerpen. Dit betekent dat vergunningaanvragen voor deze onderwerpen voor advies naar de gemeenten worden verzonden en aan het gemeentelijke beleid worden getoetst.

In de Omgevingsverordening is verder een rechtstreeks werkende regel opgenomen op grond waarvan het verboden is om een reclamemast hoger dan zes meter op te richten in het buitengebied.

Slopen

Voor de sloop van bedrijven waarvoor de provincie het bevoegd gezag is, en als het voortvloeit uit de Omgevingsverordening en waar de omgevingsvergunning voor milieu nog steeds van kracht is, ligt de VTH-bevoegdheid voor de beoordeling van de sloopmelding en het toezicht op de uitvoering van de sloop bij de provincie. In die gevallen dat een sloopmelding verplicht is, wordt deze voor advies naar de gemeente gezonden en volgt de provincie het beleid van de gemeente.

Voor slopen (inclusief of exclusief asbest) is het van belang of de sloopmelding wordt ingediend voor sloopwerkzaamheden binnen een bedrijf waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt of is gewerkt. Deze sloopmeldingen gaan we toetsen/beoordelen op de aspecten veiligheid en hinder. Zo nodig worden hierbij specifieke voorwaarden opgelegd. Er bestaat geen vergunningplicht voor het slopen van bouwwerken, tenzij deze plicht in het bestemmingsplan is opgenomen. In de Omgevingsverordening is ter bescherming van het gebouwde cultureel erfgoed bepaald dat de sloop van karakteristieke gebouwen, die zijn gelegen binnen het aardbevingsgebied dan wel buiten het aardbevingsgebied, vergunningplichtig is.

Brandveilig gebruik

Voor het onderdeel brandveilig gebruik (Bg) is de provincie eveneens bevoegd gezag. Een omgevingsvergunning voor Bg is onder andere nodig wanneer in een gebouw bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verschaft aan 10 personen of meer. Binnen de provinciale bedrijven komt dit niet voor. In het algemeen zijn de algemene regels uit het Bouwbesluit 2012 van toepassing. Wel kan een gebruiksmelding nodig zijn wanneer in een gebouw meer dan 50 personen tegelijk verblijven. Deze situatie kan van toepassing zijn bij de grotere provinciale bedrijven.

Vergunningenstrategie Wabo

In het Milieuplan hebben wij als bijlage de Vergunningenstrategie Wabo (milieu) opgenomen. Deze strategie heeft betrekking op omgevingsveiligheid, lucht (luchtkwaliteit, grofstof en zeer zorgwekkende stoffen), geur, geluid en licht en duisternis. Deze vergunningenstrategie en de in dit document beschreven uitvoeringsbeleid, gelden mede als ons vertrekpunt voor een uiteindelijk zo uniform mogelijk uitvoeringsbeleid binnen het werkgebied van de ODG.

3.3.Toezicht en handhaving

Algemeen

In het Milieuplan is op hoofdlijnen beschreven op welke manier wij onze toezicht- en handhavingsstaken uitvoeren. Onderdeel daarvan is de wijze waarop wij het toezicht prioriteren en welke strategiën we bij de uitvoering hanteren. Voorbeeld daarvan is de Toezicht- en handhavingsstrategie Wabo in de provincie Groningen. Deze strategie is als bijlage opgenomen in het Milieuplan en vastgesteld.

Toezicht bouw

Het bouwtoezicht bij bedrijven wordt risico gestuurd uitgevoerd op basis van het ITP-protocol (Integraal toezichtsprotocol). De bouwprojecten zijn daarvoor onderverdeeld in categorieën. Aan de hand van checklists wordt het toezicht uitgevoerd. Bij projecten in de zwaarste categorie (bouwkosten meer dan € 1.000.000,00) wordt het toezicht op maat uitgevoerd. Bij toezicht op de bouwwerken binnen het aardbevingsgebied wordt de NPR voor het aardbevingsbestendig bouwen als achtergronddocument bij het toezicht gebruikt in het geval de NPR ook bij de vergunningverlening is gebruikt.

Matrix prioritering toezicht bouwen

Categorie

Omschrijving

A

Dakkapel, carport, tuinhuisje, etc.

B

Kleine verbouwing, overige bouwwerken

C

Grote verbouwing, eenvoudige functiewijziging, tijdelijke vergunning

D

Nieuwbouwwoning, bedrijfsgebouw, winkelfunctie

E

Ziekenhuis, zorginstelling, winkelcentrum, appartementencomplex, woongebouw

F

Grootschalige uitbreiding, meerdere functies

G

Politiek gevoelige ontwikkeling (maatwerkafspraken met provincie), bouwwerken met meer dan € 1.000.000,00 aan bouwkosten

H

Projectmatige nieuwbouw

 

Brandveilig gebruik

Voor wat betreft het onderwerp brandveilig gebruik houden we toezicht op basis van de Woningwet en het Bouwbesluit. In dit taakveld werken wij samen met de Veiligheidsregio. In de bouw- en sloopfase ziet de ODG hierop toe. In de beheerfase voert de Veiligheidsregio op basis van een risicoanalyse controles voor ons uit. De risicoanalyse is gebaseerd op onderzoek naar de verblijfsgebouwen waar de grootste winst is te behalen op gebied van brandveiligheid en vluchtveiligheid. Concreet betekent dit dat daar waar de vluchtrisico’s en de brandrisico’s het grootst zijn, de grootste inzet wordt gepleegd.

 

Overige onderwerpen

De vergunde of gemelde activiteiten zoals aanleg, uitweg, kappen, reclame en sloop worden eenmalig gecontroleerd.

4. Monitoring en evaluatie

De uitvoering van de BRIKS-taken en Bg worden opgenomen in het VTH-jaarprogramma, dat jaarlijks door ons wordt vastgesteld. Daarmee maakt het onderdeel uit van de periodieke voortgangsrapportages over het programma.

Ondertekening

Groningen, 27 november 2018.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas,

voorzitter.

H. Schrikkema,

locosecretaris.