Reglement van orde provinciale staten provincie Groningen 2019

Geldend van 18-10-2023 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde provinciale staten provincie Groningen 2019

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Provinciale Staten op 13 maart 2019, nr. 4.g,voordracht nummer 7/2019, afdeling Statengriffie, dossiernummer K2629, hebben besloten tot vaststelling van het Reglement van orde provinciale staten provincie Groningen 2019. Het besluit luidt als volgt:

Provinciale Staten van Groningen:

Gelezen de voordracht van het presidium van 14 februari 2019, nummer 2018-085601, SG;

Kennis genomen hebbend van de zienswijze van gedeputeerde staten;

Gelet op de artikelen 16, 33, 80, 81, 82 en 145 van de Provinciewet;

Besluiten:

  • 1.

    vast te stellen het Reglement van orde provinciale staten provincie Groningen 2019;

  • 2.

    […..]

  • 3.

    […..]

  • 4.

    het Reglement van Orde van PS provincie Groningen in te trekken;

  • 5.

    de regelingen onder 1, 2 en 3 inwerking te laten treden op de dag na publicatie in het Provinciaal blad.

Reglement van orde provinciale staten provincie Groningen 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

agenderingsvoorstel provinciale staten:

een voorstel van een statenlid om een onderwerp toe te voegen aan een statenagenda;

agenderingsvoorstel statencommissies:

een voorstel van een statenlid om een onderwerp toe te voegen aan een commissieagenda;

amendement:

een voorstel tot wijziging van een voor de vergadering van provinciale staten geagendeerde besluittekst;

fractie:

de leden die bij aanvang van de zittingsperiode door het centraal stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard of [fracties] die ontstaan door een samenvoeging gedurende de zittingsperiode. Is onder een lijstnummer slechts een lid verkozen, dan wordt dit lid bij aanvang van de zittingsperiode als een afzonderlijke fractie beschouwd.

fractievertegenwoordiger:

de lijstopvolger die als plaatsvervanger van een statenlid mag optreden als woordvoerder namens de statenfractie in een statencommissie;

hamerstuk:

een voorstel waarover geen beraadslaging en geen stemming door provinciale staten plaatsvindt;

initiatiefvoorstel:

een voorstel van één of meerdere statenleden voor een verordening, nieuw beleid of aanpassing van bestaande kaders;

interpellatie:

een recht van een statenlid om overeenkomstig de Provinciewet tijdens een vergadering van provinciale staten over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan (leden van) gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning te vragen;

interruptie:

een korte en bondige vraag, bedoeld om verduidelijking te krijgen op een bepaald punt;

mondelinge vraag:

een informatieve vraag van een lid van provinciale staten aan een ander lid van provinciale staten of aan een fractie, aan gedeputeerde staten, aan een lid van gedeputeerde staten of aan de commissaris van de Koning, tijdens een vergadering van provinciale staten;

motie:

een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

motiedebat:

een kort debat over één motie als afronding van de bespreking in de statencommissie;

rondvraag:

een informatieve vraag van een lid van provinciale staten aan gedeputeerde staten, aan een lid van gedeputeerde staten of aan de commissaris van de Koning op een daartoe door provinciale staten aangewezen moment;

schriftelijke vraag:

een op schrift geformuleerde informatieve vraag van een lid of meer leden van provinciale staten aan gedeputeerde staten, aan de leden van gedeputeerde staten of aan de commissaris van de Koning;

subamendement:

een voorstel tot wijziging van een ingediend amendement.

Hoofdstuk 2 Toelating statenleden en benoeming fractievertegenwoordigers

Artikel 2 Toelating statenleden

  • 1. Provinciale staten laten nieuwe statenleden toe in een openbare vergadering op grond van het geloofsbrievenonderzoek.

  • 2. Het onderzoek van de geloofsbrieven van de door het centraal stembureau benoemde leden wordt opgedragen aan een of meer statencommissies, bestaande uit drie leden van provinciale staten.

  • 3. De voorzitter van provinciale staten benoemt de leden van de commissie(s).

  • 4. Het lid dat als eerste wordt benoemd is belast met de leiding van de werkzaamheden van die commissie.

  • 5. Elke commissie brengt na het onderzoek aansluitend mondeling verslag uit in de openbare statenvergadering en doet een voorstel voor het nemen van een besluit over de toelating van het benoemde lid.

  • 6. De leden die zijn toegelaten nemen zitting nadat zij de vereiste eed (verklaring en belofte) hebben afgelegd.

Artikel 2a Fracties

  • 1. De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Een fractie kan uit één lid bestaan.

  • 2. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 3. Van veranderingen die nadien in de samenstelling van een fractie optreden, doet deze fractie zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de voorzitter.

  • 4. Indien er sprake is van afsplitsing van een fractie als bedoeld in lid 1 dan krijgt deze fractie de naam van het statenlid of statenleden. Deze groeperingen worden niet als fractie aangeduid maar als groep of statenlid.

  • 5. Met de omstandigheid ingevolge het tweede, derde en vierde lid wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering na de mededeling daarvan aan de voorzitter.

Artikel 3 Benoeming fractievertegenwoordigers

  • 1. Fracties met maximaal drie zetels in provinciale staten kunnen een voordracht doen voor de benoeming van één fractievertegenwoordiger. Deze fractievertegenwoordiger mag een statenlid vervangen in een statencommissie en het woord voeren namens de fractie.

  • 2. Tot fractievertegenwoordiger kunnen worden benoemd diegenen die bij de laatstgehouden verkiezingen voor de leden van provinciale staten als kandidaat op de kieslijst van de betreffende partij zijn vermeld en voldoen aan de voorwaarden voor het lidmaatschap van provinciale staten, bedoeld in de artikelen 10 en 13 van de Provinciewet.

  • 3. De eerstvolgende kandidaat op de kieslijst, die niet is benoemd tot lid van provinciale staten, kan als fractievertegenwoordiger worden benoemd. Hiervan kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.

  • 4. De benoeming vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.

  • 5. Een fractievertegenwoordiger kan geen commissievoorzitter of plaatsvervangend commissievoorzitter zijn.

  • 6. Fractievertegenwoordigers mogen besloten statencommissievergaderingen bijwonen. De regels rond geheimhouding die gelden voor statenleden, gelden ook voor fractievertegenwoordigers. Fractievertegenwoordigers mogen niet deelnemen aan statenvergaderingen.

  • 7. Ten aanzien van een fractievertegenwoordiger zijn de artikelen 11 en 15 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Voorzitter en vicevoorzitter provinciale staten en griffier

Artikel 4 Voorzitter en vicevoorzitter provinciale staten

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van provinciale staten overeenkomstig de Provinciewet en dit reglement van orde;

  • 2. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij waargenomen door één van de drie statenleden die als plaatsvervangend voorzitter zijn aangewezen door provinciale staten, in de volgorde waarin zij zijn benoemd.

  • 3. Bij woordvoering over zijn eigen portefeuille kan de voorzitter het voorzitterschap van de vergadering tijdelijk overdragen aan één van de vicevoorzitters.

Artikel 5 Griffier

  • 1. De griffier is bij elke vergadering van provinciale staten aanwezig.

  • 2. De griffier zorgt tijdens de vergadering voor voldoende ambtelijke bijstand vanuit de griffie.

Hoofdstuk 4 Presidium, seniorenconvent en werkgeverscommissie

Artikel 6 Samenstelling presidium

  • 1. Er is een presidium met de fractievoorzitters als leden. Bij afwezigheid van een fractievoorzitter wordt zijn plaats ingenomen door zijn vervanger.

  • 2. De voorzitter van provinciale staten is voorzitter van het presidium.

  • 3. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij vervangen door de vicevoorzitter van provinciale staten.

  • 4. De griffier is bij elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 5. De griffier is secretaris van het presidium en zorgt indien gewenst voor aanvullende ondersteuning van het presidium.

Artikel 7 Taken presidium

  • 1. Het presidium is belast met het regelen van alle zaken die verband houden met de werkzaamheden van de staten, de voorbereiding van de agenda's van de vergaderingen van provinciale staten en statencommissies.

  • 2. Het presidium wijst ingekomen stukken van derden toe aan de agenda's van de statencommissies.

  • 3. Het presidium draagt zorg voor de raming van de uitgaven van provinciale staten en het beheer van de budgetten van provinciale staten.

Artikel 8 Quorum en besluitvorming presidium

  • 1. Het presidium kan alleen besluiten nemen indien meer dan de helft van zijn leden of hun plaatsvervangers aanwezig is.

  • 2. Indien een stemming noodzakelijk is, besluit het presidium met meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

Artikel 9 Openbaarheid presidium

  • 1. De vergaderingen en beraadslagingen van het presidium zijn niet openbaar.

  • 2. De afspraken en besluiten van het presidium zijn openbaar, tenzij het presidium anders beslist.

Artikel 10 Samenstelling en taak seniorenconvent

  • 1. Er is een seniorenconvent voor bespreking van vertrouwelijke aangelegenheden.

  • 2. De samenstelling van het seniorenconvent is gelijk aan die van het presidium. Artikel 6 is van toepassing op de samenstelling van het seniorenconvent.

  • 3. De vergaderingen en beraadslagingen van het seniorenconvent zijn niet openbaar.

Artikel 11 Samenstelling en taak werkgeverscommissie

  • 1. Er is een werkgeverscommissie die het werkgeverschap van provinciale staten uitoefent ten aanzien van de griffier en de overige op de griffie werkende medewerkers.

  • 2. De werkgeverscommissie bestaat uit de vicevoorzitters van provinciale staten. De eerste vicevoorzitter is voorzitter van de werkgeverscommissie. De voorzitter van provinciale staten is de vaste adviseur van de werkgeverscommissie. De griffier is secretaris van de commissie, is bij elke vergadering van de werkgeverscommissie aanwezig en zorgt indien gewenst voor aanvullende ondersteuning van de commissie.

  • 3. Aan de werkgeverscommissie zijn alle bevoegdheden gemandateerd die rechtsreeks voortvloeien uit de Ambtenarenwet, de op deze wet gebaseerde en door provinciale staten vastgestelde rechtspositionele voorschriften en de artikelen 104 tot en met 104e Provinciewet, met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in 104, 104a, tweede lid, 104d, eerste lid en 104e, eerste lid van de Provinciewet.

  • 4. Tot het mandaat van de werkgeverscommissie behoren ook de voorbereiding en uitvoering van de overige tot het werkgeverschap van provinciale staten behorende besluiten en regelingen.

  • 5. De werkgeverscommissie kan een deel van de aan haar overgedragen bevoegdheden ten aanzien van het griffiepersoneel ondermandateren aan de griffier.

  • 6. Voor de dagelijkse gang van zaken rondom het werkgeverschap kan de werkgeverscommissie een delegatie uit haar midden aanwijzen.

  • 7. De werkgeverscommissie bepaalt zelf haar werkwijze.

Hoofdstuk 5 Provinciale staten

5.1 Voorbereiding vergadering provinciale staten

Artikel 12 Vergaderplanning

  • 1. Provinciale staten stellen, op voorstel van het presidium, voor aanvang van het volgende kalenderjaar een schema vast voor de in dat jaar te houden vergaderingen van provinciale staten.

  • 2. Extra vergaderingen worden in overleg met het presidium ingepland.

Artikel 13 Vaststellen agenda

  • 1. Bij aanvang van de vergadering regelen provinciale staten hun werkzaamheden op voorstel van de voorzitter of een lid en stellen de agenda vast op voorstel van het presidium.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter, zo nodig in overleg met het presidium, een onderwerp aan de statenagenda toevoegen.

  • 3. Op voorstel van een lid van provinciale staten of de voorzitter kunnen provinciale staten bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, van de agenda afvoeren of de volgorde wijzigen.

Artikel 14 Aanwezigheid gedeputeerde staten statenvergadering

  • 1. De leden van gedeputeerde staten worden uitgenodigd om bij vergaderingen van provinciale staten aanwezig te zijn.

  • 2. Op voorstel van het presidium kunnen provinciale staten anders beslissen.

Artikel 15 Aanwezigheid provinciesecretaris

Het presidium kan de provinciesecretaris uitnodigen om in de vergadering van provinciale staten aanwezig te zijn.

5.2 Vergadering provinciale staten

Artikel 16 Presentielijst

Ieder statenlid tekent voorafgaand aan de statenvergadering de presentielijst.

Artikel 17 Deelname aan beraadslaging door anderen

  • 1. Provinciale staten kunnen bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van provinciale staten, de gedeputeerde en de voorzitter kunnen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt, na raadpleging van het presidium, op voorstel van de voorzitter of een van de leden van provinciale staten genomen voordat de beraadslaging van het betreffende agendapunt begint.

Artikel 18 Ordevoorstel

  • 1. De voorzitter en statenleden kunnen tijdens een vergadering altijd een ordevoorstel indienen.

  • 2. Over ordevoorstellen wordt meteen, zonder beraadslaging, een beslissing genomen.

Artikel 19 Schorsing

  • 1. Statenleden kunnen verzoeken om een schorsing van de vergadering.

  • 2. De voorzitter schorst de vergadering indien hij dit nodig acht en bepaalt de duur van de schorsing.

Artikel 20 Sluiting beraadslaging

  • 1. Wanneer niemand meer het woord wenst, sluit de voorzitter de beraadslaging.

  • 2. Wanneer de voorzitter van oordeel is dat het onderwerp van verschillende zijden voldoende is belicht, kan hij in afwijking van het eerste lid aan provinciale staten voorstellen de beraadslaging van de zijde van provinciale staten eerder te sluiten. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd.

5.3 Spreekregels vergadering provinciale staten

Artikel 21 Spreken in de vergadering

Een lid van provinciale staten, een gedeputeerde en andere sprekers spreken niet eerder dan nadat de voorzitter hen het woord heeft verleend.

Artikel 22 Spreektermijnen

  • 1. De bespreking van een onderwerp of voorstel vindt plaats in twee termijnen, tenzij provinciale staten anders beslissen.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 23 Spreektijd

  • 1. De voorzitter kan, in overleg met het presidium, een voorstel voor de spreektijd doen.

  • 2. Aan het begin van de vergadering wordt de spreektijd vastgesteld.

Artikel 24 Spreekplaats

  • 1. De leden, gedeputeerden en overige sprekers spreken vanaf het katheder.

  • 2. Interrupties worden geplaatst via de daarvoor aangewezen interruptiemicrofoons.

Artikel 25 Interrupties

  • 1. De voorzitter kan interrupties toelaten. Interrupties vinden plaats via de voorzitter en bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

  • 2. De voorzitter kan, in overleg met het presidium, een voorstel voor het aantal te plaatsen interrupties per bespreekpunt doen.

  • 3. Aan het begin van de vergadering wordt het aantal te plaatsen interrupties per bespreekpunt vastgesteld.

5.4. Handhaving orde vergadering provinciale staten

Artikel 26 Handhaving orde

  • 1. De voorzitter zorgt ervoor dat een spreker niet wordt gestoord in zijn woordvoering.

  • 2. De voorzitter kan de spreker, die afwijkt van het onderwerp waarover wordt beraadslaagd, tot de behandeling van het onderwerp terugroepen.

  • 3. De voorzitter roept de spreker die de orde verstoort of zich onbetamelijke of beledigende uitdrukkingen veroorlooft tot de orde.

  • 4. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde (door toehoorders) vanaf de publieke tribune is verboden.

  • 5. Bij ordeverstoring vanaf de publieke tribune kan de voorzitter de betreffende persoon/personen van de publieke tribune laten verwijderen of de publieke tribune sluiten.

5.5 Verslaglegging vergadering provinciale staten

Artikel 27 Verslag openbare statenvergadering

  • 1. Van openbare vergaderingen van provinciale staten wordt een woordelijk verslag gemaakt: de handelingen. De handelingen worden openbaar gemaakt na vaststelling door provinciale staten via de provinciale website.

  • 2. Van openbare vergaderingen van provinciale staten wordt daarnaast een digitale beeld- en geluidsopname gemaakt die live wordt uitgezonden via de website van de provincie Groningen en na afloop raadpleegbaar is via de provinciale website.

  • 3. De besluiten van provinciale staten worden na ondertekening bekend gemaakt via de provinciale website.

Hoofdstuk 6 Procedures bij stemming

6.1 Algemeen

Artikel 28 Aanvang stemming

  • 1. Provinciale staten gaan niet eerder over tot stemming dan nadat de voorzitter de beraadslagingen heeft gesloten.

  • 2. De voorzitter kondigt een te houden stemming duidelijk aan. Bij stemming nemen de statenleden hun plaats in de vergaderzaal in.

Artikel 29 Stemverklaring

Voordat tot stemming wordt overgegaan heeft ieder statenlid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 30 Volgorde van stemming

  • 1. Indien een amendement op een ontwerpbesluit is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd. Daarna over het (eventueel geamendeerde) ontwerpbesluit.

  • 2. Ingeval sprake is van een subamendement wordt eerst over het subamendement gestemd.

  • 3. Bij meerdere moties en amendementen bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat de meest verstrekkende het eerst in stemming wordt gebracht.

Artikel 31 Mogelijkheden stemmen

Het stemmen gebeurt digitaal via een digitaal stemsysteem of door middel van handopsteking of hoofdelijk of via stembriefjes.

Artikel 32 Besluitvorming hamerstukken en aantekening

  • 1. Over hamerstukken vindt geen beraadslaging plaats tenzij een statenlid hierom vraagt.

  • 2. Indien geen van de leden om stemming vraagt bij een hamerstuk, dan stelt de voorzitter voor het besluit zonder stemming vast te stellen. Evenwel kunnen in de vergadering aanwezige leden aantekening vragen dat zij geacht worden tegengestemd te hebben; in dat geval wordt het besluit geacht met de stemmen van de overige leden te zijn genomen.

6.2 Stemmen over zaken

Artikel 33 Werkwijze stemming digitaal of bij handopsteken

  • 1. Ieder aanwezig statenlid brengt zijn stem uit, tenzij een statenlid zich ingevolge de Provinciewet van stemming moet onthouden.

  • 2. Heeft een statenlid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat de voorzitter de stemming over het onderwerp heeft gesloten. Bemerkt het statenlid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 3. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee.

Artikel 34 Werkwijze hoofdelijke stemming

  • 1. Ieder statenlid kan, in afwijking van artikel 33, verzoeken om hoofdelijke stemming.

  • 2. Vóór de hoofdelijke oproeping haalt de voorzitter een nummer uit een bus waarin zich evenveel nummers bevinden als het aantal leden dat provinciale staten telt. Dit nummer correspondeert met een naam op de presentielijst. De stemming begint bij dit statenlid en vervolgens volgt de voorzitter de volgorde van de presentielijst.

  • 3. De leden van provinciale staten brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 4. Heeft een statenlid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende statenlid gestemd heeft. Bemerkt het statenlid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

6.3 Stemmen over personen - schriftelijke stemming

Artikel 35 Stemcommissie

  • 1. In geval van een stemming over personen, voor het doen van een benoeming of voor het opmaken van een voordracht of een aanbeveling, benoemt de voorzitter drie statenleden tot de stemcommissie.

  • 2. De stemcommissie onderzoekt of het aantal van de stembriefjes overeenkomt met het aantal van de aanwezige stemgerechtigde statenleden, tekent aan op wie de stemmen zijn uitgebracht en rapporteert aan provinciale staten in de openbare vergadering de uitslag.

Artikel 36 Stemming over personen

  • 1. Ieder aanwezig statenlid dat zich niet ingevolge de Provinciewet van stemming moet onthouden is verplicht het hem uitgereikte stembriefje in te dienen.

  • 2. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 3. Op voorstel van de voorzitter kunnen provinciale staten besluiten om de stemming over verschillende functies in één stembriefje op te nemen.

Artikel 37 Vrije stemming

  • 1. Bij een keuze uit meer dan twee personen is sprake van een vrije stemming.

  • 2. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 3. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen de twee personen waarop bij de tweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt door middel van een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 4. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist het lot.

Artikel 38 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door de stemopnemers zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembus geponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembus. Degene wiens naam op dit briefje staat vermeld, is gekozen.

Artikel 39 Geldigheid stembriefjes

  • 1. Stembriefjes moeten identiek zijn.

  • 2. Wanneer het aantal ingeleverde stembriefjes niet overeenkomt met het aantal aanwezige stemgerechtigde leden worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 3. Niet of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes tellen voor de bepaling van de meerderheid niet mee.

  • 4. In geval van twijfel over de geldigheid van een stembriefje beslist de voorzitter van de stemcommissie.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering provinciale staten

Artikel 40 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van orde voor de vergaderingen van provinciale staten van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 41 Procedure besloten statenvergadering

Provinciale staten kunnen in beslotenheid vergaderen. Hiervoor gelden de bepalingen zoals opgenomen in de Provinciewet.

Artikel 42 Geheimhouding provinciale staten

Voor de afloop van de besloten statenvergadering beslissen provinciale staten, overeenkomstig artikel 25 eerste lid van de Provinciewet, of voor de inhoud van de stukken en het behandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 43 Verslag besloten statenvergadering

  • 1. Conceptverslagen van besloten statenvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de statenleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2. De conceptverslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten statenvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering nemen provinciale staten een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag.

Hoofdstuk 8 Statencommissies

8.1 Taken en samenstelling statencommissies

Artikel 44 Taken

  • 1. Een statencommissie heeft een adviserende taak. Een statencommissie brengt onder meer advies uit aan provinciale staten over alle voorliggende voorstellen en vergaderstukken, alsmede ingekomen stukken van derden.

  • 2. Een statencommissie kan ter voorbereiding op het geven van advies het initiatief nemen tot bijvoorbeeld een werkbezoek, hoorzitting, expertmeeting of het inwinnen van deskundig advies.

  • 3. Een daartoe aangewezen statencommissie kan door provinciale staten worden belast met het onderzoek naar, het door of namens gedeputeerde staten gevoerde financieel beheer en beleid, de jaarrekening en het verslag. Deze commissie voert ook periodiek overleg met de accountant.

Artikel 45 Samenstelling

  • 1. Statenleden kunnen in elke commissievergadering het woord voeren, onder die voorwaarde dat er een maximum aantal zetels per fractie beschikbaar is in een commissievergadering.

  • 2. Het aantal beschikbare zetels per fractie in de commissievergadering wordt aan het begin van de zittingsperiode berekend en via een voordracht van het presidium aan provinciale staten voorgelegd.

  • 3. Statenleden kunnen zich laten vervangen door hun fractievertegenwoordiger.

Artikel 46 Voorzitter en vicevoorzitter

  • 1. De voorzitter en vicevoorzitter worden door provinciale staten benoemd.

  • 2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van de statencommissie overeenkomstig de Provinciewet en dit reglement van orde.

Artikel 47 Ondersteuning griffie

De statencommissie wordt bijgestaan door een door de griffier aan te wijzen statenadviseur.

Artikel 48 Aanwezigheid gedeputeerde staten commissievergadering

De leden van gedeputeerde staten worden uitgenodigd om bij commissievergaderingen aanwezig te zijn.

8.2. Vergaderplanning en agenda statencommissie

Artikel 49 Vergaderplanning statencommissies

  • 1. Provinciale staten stellen, op voorstel van het presidium, voor aanvang van het volgende kalenderjaar een schema vast voor de in dat jaar te houden vergaderingen van de statencommissies.

  • 2. Extra commissievergaderingen worden in overleg met het presidium ingepland. Dit kan op voorstel van de commissievoorzitter of indien een vijfde deel van de statencommissie het onder opgaaf van redenen aan de commissievoorzitter vraagt, uitgaande van het maximaal aantal zetels zoals bepaald in artikel 45.

Artikel 50 Agenda statencommissie

  • 1. Het presidium stelt in zijn vergadering de concept-commissieagenda's op.

  • 2. Bij aanvang van de commissievergadering stelt de statencommissie de definitieve agenda bij meerderheid vast.

  • 3. Op voorstel van een statenlid of de voorzitter kan de statencommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, van de agenda afvoeren of de volgorde wijzigen.

8.3. Vergadering statencommissie

Artikel 51 Openbaarheid vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de statencommissie zijn openbaar.

  • 2. De statencommissie kan in beslotenheid vergaderen.

Artikel 52 Quorum

De statencommissie mag slechts beraadslagen of besluiten indien ten minste de helft van het maximaal aantal statenleden zoals bepaald op grond van artikel 45 lid 2, aanwezig is.

Artikel 53 Ordevoorstel

Een statenlid kan tijdens een commissievergadering altijd een ordevoorstel indienen.

Artikel 54 Schorsing

  • 1. Statenleden kunnen verzoeken om een schorsing van de vergadering.

  • 2. De voorzitter schorst de vergadering indien hij dit nodig vindt en bepaalt de duur van de schorsing.

8.3.1. Spreekregels commissievergadering

Artikel 55 Spreken in de vergadering

Een statenlid en een gedeputeerde spreken niet eerder dan nadat de voorzitter hen het woord heeft verleend.

Artikel 56 Spreektijd

[vervallen]

Artikel 57 Spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel vindt plaats in maximaal twee termijnen, tenzij de statencommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 58 Interrupties

  • 1. De voorzitter kan interrupties toelaten. Interrupties vinden plaats via de voorzitter en bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

  • 2. De voorzitter doet een voorstel voor het aantal te plaatsen interrupties per bespreekpunt.

  • 3. Aan het begin van de vergadering wordt het aantal te plaatsen interrupties per bespreekpunt vastgesteld.

Artikel 59 Spreekrecht belangstellenden

  • 1. Belangstellenden kunnen zich tot de commissievoorzitter richten met het verzoek om in de statencommissie te mogen inspreken over onderwerpen die als bespreekstuk op de agenda van een commissievergadering staan.

  • 2. Insprekers kunnen niet het woord voeren over:

    • a.

      benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen;

    • b.

      een gedraging waarover een klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • c.

      over een besluit waartegen bezwaar of beroep bij de rechter openstaat of heeft opengestaan.

  • 3. De maximale tijd voor het inspreken in de statencommissie is dertig minuten. De commissievoorzitter kan in bijzondere gevallen een langere duur toestaan.

  • 4. De totale spreektijd wordt verdeeld over de insprekers die zich hebben gemeld voor een commissievergadering met dien verstande dat een inspreker maximaal drie minuten spreektijd per vergadering krijgt.

  • 5. Op voorstel van de voorzitter bepaalt de statencommissie het moment waarop kan worden ingesproken. De statencommissie kan besluiten het inspreekmoment te verplaatsen naar een andere datum.

Artikel 60 Werkwijze inspreken belangstellenden

  • 1. Insprekers als bedoeld in artikel 59 worden door de commissievoorzitter in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen mondeling toe te lichten. De commissie wordt daarna in de gelegenheid gesteld om eventuele vragen te stellen aan de inspreker. Daarbij gaan de statenleden niet in discussie met de inspreker.

  • 2. De commissievoorzitter vraagt na de afsluiting van de eerste termijn of de inspreker gebruik wenst te maken van de mogelijkheid te reageren op de beraadslagingen van de commissie over het onderwerp in eerste termijn.

  • 3. Indien de inspreker dit wenst, stelt de commissievoorzitter hem in de gelegenheid om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Hiervoor krijgt de inspreker maximaal één minuut spreektijd.

    De statencommissie neemt de nadere zienswijze van de inspreker voor kennisgeving aan zonder verdere mogelijkheid tot het stellen van vragen aan of tot gedachtewisseling met de inspreker.

8.3.2. Handhaving orde vergadering statencommissies

Artikel 61 Handhaving van de orde

  • 1. De voorzitter zorgt ervoor dat een spreker niet wordt gestoord in zijn woordvoering.

  • 2. De voorzitter kan de spreker, die afwijkt van het onderwerp waarover wordt beraadslaagd, tot de behandeling van het onderwerp terugroepen.

  • 3. De voorzitter roept de spreker die de orde verstoort of zich onbetamelijke of beledigende uitdrukkingen veroorlooft tot de orde.

  • 4. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op ander wijze verstoren van de orde (door toehoorders) vanaf de publieke tribune is verboden.

  • 5. Bij ordeverstoring vanaf de publieke tribune kan de voorzitter de betreffende persoon/personen van de publieke tribune laten verwijderen of de publieke tribune sluiten.

8.3.3. Verslaglegging commissievergadering

Artikel 62 Verslag openbare commissievergadering

Van de openbare commissievergaderingen wordt een digitale beeld- en geluidsopname gemaakt die live wordt uitgezonden via de website van de provincie en na afloop raadpleegbaar is.

Hoofdstuk 9 Besloten vergadering statencommissies

Artikel 63 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van orde voor de vergaderingen van statencommissies van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 64 Procedurevoorschriften besloten commissievergadering

  • 1. De statencommissie kan in beslotenheid vergaderen.

  • 2. De deuren worden gesloten indien een tiende van het aantal in de statencommissie aanwezige statenleden of de commissievoorzitter het nodig oordeelt, uitgaande van het maximaal aantal zetels zoals bepaald in artikel 45. De statencommissie beslist vervolgens achter gesloten deuren dat in beslotenheid zal worden vergaderd.

  • 3. Voor de afloop van de besloten commissievergadering beslist de statencommissie, overeenkomstig artikel 91 eerste lid van de Provinciewet, of omtrent de inhoud van de stukken en het behandelde geheimhouding zal gelden. De statencommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 4. Indien met gesloten deuren is beraadslaagd, kan een statenlid zijn eigen inbreng openbaar maken.

    De geheimhouding van hetgeen in een besloten vergadering is behandeld en besproken en van de stukken die aan de statenleden zijn verstrekt blijft in deze inbreng gehandhaafd.

  • 5. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing voor fractievertegenwoordigers die als plaatsvervanger optreden in de statencommissie.

  • 6. Ingeval de statencommissie in beslotenheid heeft vergaderd wordt de opname bewaard en kan op verzoek een schriftelijk verslag worden gemaakt. De opname en het eventuele geheime verslag worden ter inzage gelegd voor alle statenleden en voor de voorzitter van provinciale staten en voor de bij de besloten vergadering aanwezige fractievertegenwoordigers en de aanwezige gedeputeerde(n).

Hoofdstuk 10 Instrumenten van statenleden

Artikel 65 Rondvraag

  • 1. Statenleden kunnen een rondvraag stellen aan een lid van gedeputeerde staten, aan gedeputeerde staten of aan de commissaris van de Koning.

  • 2. Op voorstel van het presidium beslissen provinciale staten op welke (vaste) momenten gelegenheid wordt geboden voor het stellen van rondvragen.

  • 3. De voorzitter beslist of rondvragen wel of niet worden toegestaan.

Artikel 66 Mondelinge vragen tijdens een vergadering van provinciale staten

  • 1. Tijdens elke vergadering van provinciale staten kunnen statenleden mondelinge vragen stellen.

  • 2. De vragen kunnen worden gericht aan een ander lid van provinciale staten, een fractie, een lid van gedeputeerde staten of het college van gedeputeerde staten of aan de commissaris van de Koning.

  • 3. Het statenlid dat vragen wil stellen maakt dit voorafgaand aan de vergadering aan de voorzitter kenbaar.

  • 4. De voorzitter meldt bij aanvang van de vergadering dat er mondelinge vragen zijn, alsmede het onderwerp waarop de vragen betrekking hebben. De vragen kunnen geen betrekking hebben op een onderwerp dat in dezelfde vergadering een onderwerp van bespreking is.

  • 5. Bij mondelinge vragen voert de vragensteller niet meer dan tweemaal en een ander statenlid niet meer dan eenmaal het woord, tenzij provinciale staten hiertoe toestemming geven.

  • 6. Bij een mondelinge vraag kan geen motie worden ingediend.

Artikel 67 Schriftelijke vragen

  • 1. Ieder statenlid kan schriftelijke vragen stellen aan gedeputeerde staten, aan een lid van dit college of aan de commissaris van de Koning.

  • 2. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en schriftelijk, voorzien van de naam van de indiener(s) - via de statengriffie - ingediend bij de voorzitter van provinciale staten.

  • 3. De leden van provinciale staten worden geïnformeerd over de ingekomen schriftelijke vragen.

  • 4. De indiener ontvangt binnen vier weken schriftelijk of mondeling een inhoudelijk antwoord.

  • 5. Is beantwoording binnen vier weken niet mogelijk, dan informeren gedeputeerde staten de indiener over de reden van de termijnoverschrijding en geven aan op welke termijn gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning de vragen beantwoorden. De overige leden van provinciale staten worden hierover ook geïnformeerd.

  • 6. De gevraagde antwoorden op de schriftelijke vragen worden aan provinciale staten als geheel gegeven.

Artikel 68 Agenderingsvoorstel statencommissie

  • 1. Een agenderingsvoorstel voor een statencommissie wordt schriftelijk en vergezeld van een toelichting uiterlijk een week voor de vergadering waarin het aan de orde zal worden gesteld ingediend bij de commissievoorzitter.

  • 2. In bijzondere gevallen kan de commissievoorzitter, indien hem de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van inlevering toestaan.

  • 3. Indien het voorstel wordt ondersteund door ten minste een derde deel van het aantal aanwezige statenleden, uitgaande van het maximaal aantal zetels zoals bepaald in artikel 45, wordt het voorstel aan de agenda toegevoegd.

Artikel 69 Agenderingsvoorstel provinciale staten

  • 1. Een agenderingsvoorstel voor provinciale staten wordt schriftelijk en vergezeld van een toelichting uiterlijk tweemaal vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering waarin het aan de orde zal worden gesteld ingediend bij de voorzitter van provinciale staten.

  • 2. In bijzondere gevallen kan de voorzitter, indien hem de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van inlevering toestaan.

  • 3. Indien het voorstel wordt ondersteund door ten minste een derde deel van het aantal aanwezige leden in de vergadering wordt het voorstel aan de agenda toegevoegd.

Artikel 70 Motie

  • 1. Tijdens zijn woordvoering in de statenvergadering heeft ieder statenlid heeft het recht een of meerdere moties in te dienen, mits deze passen binnen de grenzen van het onderwerp dat op de agenda staat.

  • 2. De motie wordt schriftelijk en ondertekend ingediend bij de voorzitter.

  • 3. Een motie wordt pas onderdeel van het debat nadat deze in de vergadering is ingediend bij de voorzitter en is toegelicht.

Artikel 71 Motiedebat

  • 1. Een motiedebat volgt altijd als afronding van een commissiebehandeling.

  • 2. Een motiedebat wordt ingezet in het geval slechts één fractie het onderwerp als bespreekstuk in provinciale staten wil agenderen door middel van een motie.

Artikel 72 Amendement

  • 1. Tijdens zijn woordvoering in de statenvergadering heeft ieder statenlid het recht een of meerdere amendementen voor te stellen op een in behandeling zijnde besluittekst.

  • 2. Een amendement wordt schriftelijk en ondertekend ingediend bij de voorzitter van provinciale staten, tijdens de behandeling van het onderwerp waarop het betrekking heeft.

  • 3. Een amendement wordt pas onderdeel van debat nadat deze tijdens de statenvergadering is ingediend bij de voorzitter en is toegelicht.

Artikel 73 Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder statenlid kan een voorstel doen aan provinciale staten voor een verordening of voor een concrete beleidsbeslissing.

  • 2. Het voorstel dient schriftelijk, ondertekend en voldoende gemotiveerd bij de voorzitter van provinciale staten ingediend te worden.

  • 3. Provinciale staten nemen geen besluit over een voorstel dan nadat gedeputeerde staten in de gelegenheid zijn gesteld provinciale staten te informeren over hun eventuele wensen en bedenkingen.

Artikel 74 Interpellatie

  • 1. Ieder statenlid kan inlichtingen vragen over een onderwerp dat niet op de agenda staat indien hij van oordeel is dat gedeputeerde staten of een lid van dit college of de commissaris van de Koning aan provinciale staten verantwoording moeten afleggen voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2. Het verzoek wordt uiterlijk tweemaal vierentwintig uur voor de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend en bevat het onderwerp en de te stellen vragen.

  • 3. In bijzondere gevallen kan de voorzitter, indien hem de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van indiening toestaan. Het voorstel moet dan in ieder geval vóór aanvang van de vergadering bij de voorzitter zijn ingediend.

  • 4. Indien een derde deel van het aantal leden van provinciale staten het verzoek steunt dan vindt de interpellatie in dezelfde vergadering plaats, tenzij provinciale staten anders beslissen.

  • 5. Bij een interpellatie voert de interpellant niet meer dan tweemaal en een ander statenlid niet meer dan eenmaal het woord, tenzij provinciale staten hiertoe toestemming geven.

  • 6. Bij interpellatie kan een motie worden ingediend.

Artikel 75 Recht van onderzoek

  • 1. Provinciale staten kunnen besluiten tot het verrichten van beleidsonderzoeken of onderzoeken naar bijzondere gebeurtenissen.

  • 2. Indien provinciale staten besluiten tot een onderzoek wordt er bij verordening een onderzoekscommissie ingesteld en worden nadere regels afgesproken conform de bepalingen in de Provinciewet.

Hoofdstuk 11 Pers

Artikel 76 Pers

Vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

Artikel 77 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de statenvergadering en commissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 78 Uitleg reglement

  • 1. In gevallen waarin dit reglement van orde niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement van orde beslissen provinciale staten op voorstel van de voorzitter.

  • 2. In gevallen waarin dit reglement van orde voor de vergaderingen van de statencommissies niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement van orde, beslist de statencommissie op voorstel van de commissievoorzitter.

Artikel 79 Afwijken

Provinciale staten kunnen altijd besluiten van de bepalingen van dit reglement af te wijken indien geen van de leden zich daartegen verzet en indien de afwijking niet in strijd is met de wet.

Artikel 80 Citeerartikel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde provinciale staten provincie Groningen 2019.

Artikel 81 Intrekken

Het Reglement van orde PS provincie Groningen wordt ingetrokken.

Artikel 82 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal blad.

Ondertekening

Groningen, 13 maart 2019

provinciale staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter

H. Engels - van Nijen, griffier