Regeling vervallen per 07-04-2020

Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent de subsidiëring van activiteiten op het terrein van innovaties in het midden- en kleinbedrijf MIT haalbaarheid Noord-Nederland 2019

Geldend van 09-04-2019 t/m 06-04-2020

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent de subsidiëring van activiteiten op het terrein van innovaties in het midden- en kleinbedrijf MIT haalbaarheid Noord-Nederland 2019

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 2 april 2019, nr. A. 9, afdeling ECP, dossiernummer K14875 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

Gelet op Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L352);

Gelet op de Algemene subsidieregeling SNN 2019;

besluiten:

vast te stellen de Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering regio en topsectoren haalbaarheid Noord-Nederland 2019 luidende als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L352).

  • b.

    haalbaarheidsproject: onderzoek naar en de analyse van het potentieel van een project, inclusief trial and error onderzoek, met als doel de besluitvorming om tot onderzoek of ontwikkeling over te gaan te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en de zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn.

  • c.

    Innovatieprogramma’s topsectoren: de thema’s zoals omschreven in de innovatieprogramma’s voor de topsectoren water, agri&food, tuinbouw & uitgangsmaterialen, hightech systemen & materialen (incl. ICT), chemie (waaronder bio based economy), life science & health, energie, logistiek en creatieve industrie.

  • d.

    mkb-onderneming: een onderneming zoals opgenomen in bijlage I van verordening 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

  • e.

    SNN: het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

  • f.

    ASR SNN 2019: Algemene subsidieregeling SNN 2019.

Artikel 2 Doel van de regeling

De subsidieregeling heeft als doel innovatie bij het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen te stimuleren.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan een mkb-onderneming die op het moment van aanvragen een vestiging heeft in de provincies Drenthe, Fryslân of Groningen en daar ondernemingsactiviteiten uitvoert.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. De te subsidiëren activiteiten dienen ten goede te komen aan de vestiging in de provincie Drenthe, Fryslân of Groningen.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen de Innovatieprogramma’s topsectoren.

  • 3. Voor subsidie komt in aanmerking een haalbaarheidsproject ten behoeve van een mkb- onderneming.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1. Als subsidiabele kosten, voor zover die betrekking hebben op de activiteiten als genoemd in artikel 4, komen in aanmerking:

    • a.

      het inschakelen van een onafhankelijke adviesorganisatie, die is ingeschreven in een handelsregister;

    • b.

      materiaalkosten die uitsluitend nodig zijn voor het haalbaarheidsproject;

    • c.

      een forfaitair tarief van € 60,00 voor de uren van onderzoekers, technici en ander ondersteund personeel voor zover zij zich met de activiteit bezighouden;

    • d.

      huurkosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het haalbaarheidsproject.

  • 2. In aanvulling op artikel 2.4 van de ASR zijn buitenlandse reis- en verblijfkosten niet subsidiabel.

Artikel 6 Staatssteun

De bepalingen uit de de-minimisverordening zijn van toepassing.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in artikel 2.3 van de ASR SNN 2019 wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de de-minimisverordening;

    • b.

      werkzaamheden die onderdeel zijn van het project zijn aangevangen vóór ontvangst van de aanvraag;

    • c.

      ter zake van de subsidiabele kosten verplichtingen zijn aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag;

    • d.

      het project niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling;

    • e.

      het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

    • f.

      de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft in technische zin onvoldoende risicovol zijn om het haalbaarheidsproject te rechtvaardigen;

    • g.

      de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft in financiële zin onvoldoende risicovol zijn om het haalbaarheidsproject te rechtvaardigen;

    • h.

      het haalbaarheidsproject onvoldoende inzicht geeft in het economisch perspectief van de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft;

    • i.

      het haalbaarheidsproject onvoldoende inzicht geeft in de uitvoerbaarheid van de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft;

    • j.

      aan de onderneming in hetzelfde kalenderjaar al subsidie is verstrekt op grond van deze regeling.

  • 2. In afwijking van artikel 2.4, tweede lid van de ASR SNN 2019 wordt de subsidie eveneens geweigerd wanneer de onderneming de subsidie wil aanwenden voor een project waarvoor reeds door een bestuursorgaan of Europese Commissie subsidie is verstrekt of dat deel uitmaakt van een dergelijk project.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 4.000.000,00.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur SNN verdeelt het in het vorige lid bedoelde bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 3. Voor zover door verstrekking van subsidie op aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 9 Aanvraagperiode

Subsidie kan worden aangevraagd van 9 april 2019 09:00 uur tot en met 10 september 2019 om 17:00 uur.

Artikel 10 Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een projectplan conform het door het SNN beschikbaar gestelde format;

  • 2. De aanvrager voegt bij de aanvraag voor subsidie in ieder geval een beknopte samenvatting van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd die kan worden gebruikt in voor een ieder toegankelijke publicaties.

  • 3. De aanvraag gaat vergezeld van een naar waarheid ingevulde De-minimisverklaring.

Artikel 11 Subsidiepercentage

De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten.

Artikel 12 Subsidiehoogte

Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste € 20.000,00.

Artikel 13 Subsidieverplichtingen

  • 1. Met de uitvoering van het haalbaarheidsproject wordt gestart binnen vier maanden na de subsidieverlening.

  • 2. Het haalbaarheidsproject wordt uitgevoerd binnen twaalf maanden na de start van het haalbaarheidsproject.

Artikel 14 Bevoorschotting

Binnen drie weken na de verleningsbeschikking worden subsidies voor 100% bevoorschot.

Artikel 15 Wijzigings- of intrekkingsgronden

De subsidie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien:

  • a.

    het project niet wordt uitgevoerd in overeenstemming met het doel of de voorschriften van deze regeling;

  • b.

    tegen de uitvoering van het project overwegende bezwaren bestaan.

Artikel 16 Verantwoorden

  • 1. De subsidieaanvrager dient na afronding van het project een getekende verklaring aan te leveren dat het project is afgerond conform een daartoe beschikbaar gesteld format.

  • 2. De subsidieaanvrager is verplicht desgevraagd, door middel van een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden en een samenvatting van het project, aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 17 Vaststelling

De subsidieontvanger dient uiterlijk 4 weken na afloop van het project een verzoek tot subsidievaststelling in.

Artikel 18 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling wordt bekendgemaakt in de Provinciale Bladen van Drenthe, Fryslân en Groningen en treedt in werking met ingang van 9 april 2019.

  • 2. Deze regeling werkt terug tot en met 9 april 2019 voor zover de bekendmaking plaatsvindt na 9 april 2019.

Artikel 19 Overgangsrecht

  • 1. De MIT Noord-Nederland 2018 wordt ingetrokken op de dag dat de MIT Noord-Nederland 2019 in werking treedt.

  • 2. Op aanvragen die zijn ingediend op grond van de MIT Noord-Nederland 2018, blijft de MIT Noord-Nederland 2018 van toepassing.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: MIT haalbaarheid Noord-Nederland 2019.

Ondertekening

Groningen, 2 april 2019.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

H. Schrikkema, locosecretaris.

Toelichting MIT haalbaarheid Noord-Nederland 2019

Inleiding

Op aanvragen is de Algemene subsidieregeling SNN 2019 (ASR SNN 2019) van toepassing. Daarin zijn onder andere weigeringsgronden opgenomen. Ook is daarin opgenomen dat wanneer de aanvrager (met toepassing van artikel 4:5 van de Awb) in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, als datum van ontvangst geldt met betrekking tot de verdeling van het subsidieplafond.

De subsidieontvanger heeft een meldings- en mededelingsplicht. In artikel 2.5 van de ASR SNN 2019 is opgenomen wanneer de subsidieontvanger een schriftelijke melding dient te doen aan het dagelijks bestuur SNN.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 sub c:

Het document waarin de Innovatieprogramma’s van de topsectoren beschreven staan, staat op

www.snn.nl/mit2019/.

Artikel 3:

Aan natuurlijke personen kan geen subsidie worden verleend.

Artikel 5 lid 1 sub a:

Indien er sprake is van het inschakelen van een adviesorganisatie, dient deze onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming. In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:

  • Als de adviesorganisatie een (financieel) belang in de aanvragende onderneming heeft;

  • Als de aanvragende onderneming een (financieel) belang heeft in de onderneming van de adviesorganisatie;

  • Als de directeur van de aanvragende onderneming ook de directeur van de adviesorganisatie is;

  • In het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind/broer/zuster);

  • Als de organisatie een duidelijk belang heeft in de uitkomsten van het project, verder dan gebruikelijk is.

Deze opsomming is niet limitatief.

Artikel 7 sub a:

De subsidie wordt geweigerd wanneer niet wordt voldaan aan de vereisten van de de-minimisverordening. Dat betekent zeer kort samengevat: als de onderneming in de laatste drie boekjaren meer dan € 200.000,00 steun op basis van de de-minimisverordening heeft ontvangen komt de onderneming niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 7 sub c:

Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een deskundige of een ondertekening voor akkoord van een offerte. Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verleend. In het geval er voor een deel van de opgevoerde projectkosten de verplichting vóór ontvangst van de aanvraag is aangegaan, dan zal de gehele aanvraag worden afgewezen.

Artikel 7 sub j:

Het is niet de bedoeling dat aan een onderneming vaker dan één keer per kalenderjaar subsidie wordt verstrekt op grond van deze regeling. Meerdere rechtspersonen kunnen in dit verband als één onderneming worden gezien. Voor het begrip onderneming wordt gekeken hoe de onderneming economisch opereert.

Indien meerdere rechtspersonen nauw met elkaar verweven zijn, worden deze gezien als één onderneming. Daarbij kan gedacht worden aan het opereren op dezelfde economische markt en het hebben van stemrechten dan wel aandelen in elkaar.

Artikel 10 lid 2:

De samenvattingen die van de aanvragers ontvangen worden zijn bedoeld om inzicht te krijgen in de projecten en vraagstukken waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De publicaties zijn voor een ieder toegankelijk. De verantwoordelijkheid voor de samenvatting ligt bij de aanvrager.

Artikel 17:

In voorkomende gevallen kan het SNN nadere gegevens opvragen bij de subsidieontvanger. In dat kader wordt bij de subsidieverlening de verplichting opgelegd om stukken die in de bijlage bij de verleningsbeschikking staan vermeld, bij te houden.