Regeling vervallen per 17-03-2023

Besluit van het bestuur en de voorzitter van het bestuur van het Nationaal Programma Groningen 2020 van de provincie Groningen houdende regels omtrent onafhankelijke beoordelingscommissie Nationaal Programma Groningen (Reglement onafhankelijke beoordelingscommissie Nationaal Programma Groningen)

Geldend van 16-07-2020 t/m 16-03-2023

Intitulé

Besluit van het bestuur en de voorzitter van het bestuur van het Nationaal Programma Groningen 2020 van de provincie Groningen houdende regels omtrent onafhankelijke beoordelingscommissie Nationaal Programma Groningen (Reglement onafhankelijke beoordelingscommissie Nationaal Programma Groningen)

Het bestuur en de voorzitter van het bestuur van het Nationaal Programma Groningen 2020 maken bekend dat zij op 29 juni 2020, dossiernummer K19388, het volgende besluit hebben genomen:

Reglement onafhankelijke beoordelingscommissie Nationaal Programma Groningen

Vastgesteld 29 juni 2020 door bestuur Nationaal Programma Groningen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit reglement en de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder:

  • a.

    agenda: de onderwerpen die de commissie tijdens haar vergadering behandelt, zoals door de voorzitter opgegeven in de schriftelijke oproeping als bedoeld in artikel 9, vierde lid;

  • b.

    bestuur: het bestuur van Nationaal Programma Groningen, bedoeld in artikel 1 van de bestuursovereenkomst;

  • c.

    bestuursovereenkomst: de overeenkomst op 11 maart 2019 gesloten tussen Staat der Nederlanden, de minister van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de provincie Groningen, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen, de gemeente Groningen, de gemeente Midden-Groningen, de gemeente Appingedam, de gemeente Delfzijl, de gemeente Loppersum, de gemeente Het Hogeland en de gemeente Oldambt en de colleges van burgemeester en wethouders van genoemde gemeenten;

  • d.

    commissie: de onafhankelijke beoordelingscommissie bedoeld in artikel 2 van dit reglement;

  • e.

    persoonlijk belang: ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de commissie uit hoofde van de haar met dit reglement opgedragen taak behoort te vervullen. Van een persoonlijk belang is in ieder geval sprake wanneer het uit te brengen advies betrekking of mede betrekking heeft op een rechtspersoon of onderneming:

    • i.

      waarbinnen een lid van de commissie, diens echtgenoot of echtgenote of andere levensgezel, diens pleegkind of bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad beleidsbepalende invloed heeft;

    • ii.

      waarmee een hiervoor onder i bedoelde persoon een vermogensrechtelijke relatie heeft;

  • f.

    programmadirecteur: de programmadirecteur, bedoeld in artikel 1 van de bestuursovereenkomst;

  • g.

    programmakader: het Programmakader, zoals bedoeld in artikel 15 van de bestuursovereenkomst van Nationaal Programma Groningen;;

  • h.

    programmaplannen: de programmaplannen bedoeld in artikel 17, 18 en 19 van de bestuursovereenkomst, met inbegrip van de concepten of concept-actualisaties daarvan;

  • i.

    projecten: initiatieven ter uitvoering van de programmaplannen waarvoor door de initiatiefnemer aan het bestuur een financiële bijdrage gevraagd is of waaraan door het bestuur een dergelijke financiële bijdrage verstrekt of toegezegd is;

Artikel 2. Instelling en samenstelling

  • 1. Er is een onafhankelijke beoordelingscommissie, belast met de advisering aan het bestuur over de doelmatigheid, inhoud, voorbereiding en uitvoering van programmaplannen en projecten.

  • 2. De commissie bestaat uit zes leden die geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van één of meer van de partijen die de bestuursovereenkomst hebben gesloten.

  • 3. De commissie bestaat uit deskundigen die gezamenlijk expertise hebben op de volgende gebieden:

    • a.

      economie en arbeidsmarkt;

    • b.

      leefbaarheid;

    • c.

      duurzaamheid en natuur;

    • d.

      projectplannen en businesscases; en,

    • e.

      participatie.

  • 4. De leden van de commissie zijn in staat om adequaat te adviseren over programma's en projecten, die ten uitvoer worden gebracht in een complex speelveld. Ten minste twee leden van de commissie beschikken over relevante ervaring in het publieke domein.

  • 5. Bij de keuze van de deskundigen houdt het bestuur rekening met voldoende uiteenlopende kennis en ervaringen op de relevante gebieden.

Artikel 3. Lidmaatschap

  • 1. Het bestuur benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de overige leden van de commissie.

  • 2. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van vijf jaar. De overige leden worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 3. Het lidmaatschap van de commissie eindigt van rechtswege na het verstrijken van de termijn waarvoor benoeming heeft plaatsgevonden en voorts zoveel eerder:

    • a.

      op verzoek van het betrokken lid;

    • b.

      indien niet langer wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2, tweede, derde of vierde lid.

  • 4. Het bestuur kan de benoeming meermaals verlengen. Het bepaalde in het tweede en derde lid is daarop van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Belangenverstrengeling

  • 1. De leden van de commissie vervullen hun taak zonder vooringenomenheid.

  • 2. Indien een lid van de commissie op enigerlei wijze een persoonlijk belang heeft bij een programmaplan of project waarover de commissie een advies voorbereidt:

    • a.

      maakt dit lid deze betrokkenheid onverwijld kenbaar aan de voorzitter van de commissie; en

    • b.

      adviseert de commissie zonder inbreng van het betreffende lid.

  • 3. Indien de frequentie waarmee ten aanzien van een lid van de commissie sprake is van een persoonlijk belang als bedoeld in het vorige lid het functioneren van de commissie belemmert, treedt het betreffende lid terug.

  • 4. De voorzitter kan besluiten dat de commissie adviseert zonder inbreng van een lid van de commissie indien:

    • a.

      het betreffende lid ten onrechte niet vermeldt dat het een persoonlijk belang heeft bij het programmaplan of project waarover de commissie een advies voorbereidt; of,

    • b.

      binnen de commissie een verschil van inzicht bestaat over vraag of het betreffende lid een persoonlijk belang heeft bij het programmaplan of project waarover de commissie een advies voorbereidt.

  • 5. Indien de commissie ten gevolge van het bepaalde in het tweede of vierde lid adviseert zonder inbreng van één of meer van haar leden, wordt dit in het advies vermeld.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1. De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en bewaakt de voortgang en deugdelijkheid van de advisering.

  • 2. De voorzitter stelt in overleg met de andere leden de datum en het tijdstip van de vergadering van de commissie vast, is verantwoordelijk voor de agenda van de vergadering en een tijdige verzending van de uitnodiging voor de vergadering en de vergaderstukken.

  • 3. Tijdens de vergadering van de commissie:

    • a.

      geeft de voorzitter leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang van de behandeling van de agenda;

    • b.

      zorgt de voorzitter ervoor dat alle leden van de commissie hun mening voldoende naar voren kunnen brengen;

    • c.

      geeft de voorzitter na de beraadslagingen van de commissie een samenvatting van het uit te brengen advies, als basis voor de schriftelijke uitwerking van het advies.

  • 4. De voorzitter is belast met de woordvoering namens de commissie.

  • 5. De voorzitter draagt zorg voor een jaarlijkse evaluatie van de werking van de commissie en deelt de uitkomst van de evaluatie met het bestuur.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De programmadirecteur draagt zorg voor de secretariële ondersteuning van de commissie.

  • 2. Het secretariaat van de commissie draagt zorg voor de voorbereiding van de vergadering, verleent de commissie de nodige bijstand en ondersteunt de commissie bij het opstellen van het advies.

  • 3. Het secretariaat is bij de vergadering aanwezig.

Hoofdstuk 2 Vergaderingen van de commissie

Artikel 7. Advies en advieskaders

  • 1. De commissie

    • a.

      adviseert het bestuur over een (geactualiseerd) programmaplan of een project; en

    • b.

      kan het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren indien zij dat in het belang van een samenhangende uitvoering van Nationaal Programma Groningen of gelet op de verwezenlijking van de in het derde lid bedoelde hoofddoelen noodzakelijk acht.

  • 2. Het bestuur voorziet de commissie van de informatie die zij nodig heeft om tot haar advies te komen.

  • 3. De commissie geeft haar advies rekening houdende met de mate waarin een (geactualiseerd) programmaplan of project gelet op de inhoud, voorbereiding of uitvoering daarvan doelmatig is en:

    • a.

      bijdraagt aan de verwezenlijking van de twee hoofddoelen - brede welvaart en het imago - genoemd in het programmakader;

    • b.

      bijdraagt aan de vier ambities van het programmakader;

    • c.

      voldoet aan de zes randvoorwaarden uit het programmakader;

    • d.

      samenhangt met het Toekomstbeeld 2040 en,

    • e.

      samenhangt met andere programmaplannen en projecten binnen Nationaal Programma Groningen.

  • 4. De commissie stelt haar advies en de motivering daarvan op schrift.

  • 5. In haar advies over een programmaplan of project deelt de commissie het bestuur mede of naar haar oordeel:

    • a.

      het programmaplan of project voldoet aan het programmakader;

    • b.

      het programmaplan of project onder voorwaarden voldoet aan het programmakader;

    • c.

      het programmaplan of project niet voldoet aan het programmakader; of,

    • d.

      het bestuur de beslissing over haar oordeel over de mate waarin het programmaplan of project voldoet aan het programmakader dient aan te houden. In dat geval vermeldt de commissie onder welke omstandigheden het bestuur alsnog tot zijn beslissing kan komen.

  • 6. Indien de commissie in haar advies tot het oordeel komt dat een programmaplan of project onder voorwaarden voldoet aan het programmakader, beschrijft zij in haar advies de voorwaarden waaraan voldaan moet worden zodat het programmaplan of project aan het programmakader komt te voldoen.

  • 7. De commissie zendt het bestuur haar advies binnen drie weken na de vergadering waarin zij over het programmaplan of project heeft beraadslaagd.

Artikel 8. Openbaarheid, oproep en agenda

  • 1. De commissie vergadert en beraadslaagt in beslotenheid. Indien dat naar het oordeel van de voorzitter noodzakelijk is, kunnen de vergadering en beraadslaging telefonisch of via videoconference plaatsvinden.

  • 2. De commissie vergadert zo vaak de voorzitter dat nodig oordeelt.

  • 3. De voorzitter roept de leden schriftelijk ter vergadering op, onder vermelding van dag, tijdstip, plaats en onderwerpen.

  • 4. De commissie kan op voorstel van de voorzitter of een ander lid van de commissie besluiten om tijdens vergadering een niet in de agenda opgenomen onderwerp te behandelen.

  • 5. Indien de vergadering daartoe aanleiding geeft, kunnen overige deskundigen door de voorzitter worden uitgenodigd om de commissie mondeling of schriftelijk te adviseren. Overige deskundigen hebben geen stemrecht. Het bepaalde in het zevende lid van dit artikel en het bepaalde in artikel 4 is van overeenkomstige toepassing op de overige deskundigen.

  • 6. Indien de vergadering daartoe aanleiding geeft, kan tijdens de vergadering aan bij een programmaplan of project betrokken partij de mogelijkheid geboden worden een toelichting of reactie te geven op het programmaplan of project. Deze partij is niet aanwezig bij de beraadslaging en stemming door de commissie.

  • 7. De leden van de commissie en het secretariaat nemen geheimhouding in acht ten aanzien van de aan hen overgelegde stukken en omtrent het in de vergadering behandelde. De geheimhouding wordt in acht genomen tot het moment waarop het bestuur deze, na overleg met de commissie, opheft.

  • 8. Indien en voor zover de in dit reglement bedoelde stukken, adviezen, adviesverzoeken dan wel afschriften of concepten van deze stukken zich bij een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht bevinden, is daarop de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing.

  • 9. Indien dat naar het oordeel van de voorzitter in het belang van spoedige advisering noodzakelijk is, kan de in het derde lid bedoelde oproeping plaatsvinden op een datum en tijdstip dat door de voorzitter is vastgesteld zonder het in artikel 5, tweede lid, bedoelde overleg met de andere leden van de commissie.

Artikel 9. Toezending vergaderstukken

  • 1. Het secretariaat zendt tenminste tien werkdagen voor de vergadering van de commissie de agenda en de in artikel 5, tweede lid, bedoelde stukken aan de leden van de commissie.

  • 2. Indien overige deskundigen als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, voor de vergadering van de commissie zijn uitgenodigd, zendt het secretariaat hen tenminste tien werkdagen voor de vergadering de stukken die zij voor hun deelname aan de vergadering nodig hebben.

  • 3. Indien de datum en het tijdstip van de vergadering bepaald zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, negende lid, vinden de in het eerste en tweede lid bedoelde verzendingen tenminste twee werkdagen voor de vergadering van de commissie plaats.

Artikel 10. Beraadslaging, stemming en verslag

  • 1. In de vergadering van de commissie kan slechts beraadslaagd of besloten worden, indien tenminste de voorzitter en drie andere leden aan de vergadering deelnemen.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Het advies wordt gemotiveerd en op schrift gesteld. Bij staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 3. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 4. Van de beraadslaging wordt een zakelijk verslag opgesteld. Dit verslag wordt in de eerstvolgende vergadering van de commissie vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1. Dit reglement kan, na voorafgaand overleg tussen het bestuur en de commissie, door bestuur worden ingetrokken en gewijzigd.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement onafhankelijke beoordelingscommissie Nationaal Programma Groningen.

  • 3. Dit reglement wordt bekendgemaakt in de van overheidswege uitgegeven bladen van de bij de bestuursovereenkomst betrokken partijen.

  • 4. Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het provinciaal blad van de provincie Groningen.

Ondertekening

Ten Boer, 29 juni 2020

F.J. Paas,

Voorzitter Nationaal Programma Groningen 2020