Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent het instellen van de Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek (Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek)

Geldend van 24-12-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent het instellen van de Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek (Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek)

Overwegende dat:

door de uitspraak van de Raad van State van mei 2019 de Programmatische Aanpak Stikstof is vervallen;

er hierdoor geen vergunningen kunnen worden verleend voor activiteiten die een toename van stikstof veroorzaken op het Liefstinghsbroek;

Rijk en provincies werken aan een nieuwe structurele aanpak van de stikstofproblematiek, waarvan een gebiedsgerichte benadering een belangrijk onderdeel is;

de stikstofproblematiek vele partijen en belangen raakt;

voor een effectieve inzet van maatregelen draagvlak en samenwerking nodig is tussen al deze partijen en belangen;

in het Westerwolde regionale partijen al jaren met succes samenwerken rond de inrichting van het Natuurnetwerk Nederland;

het wenselijk is de regionale partijen te betrekken bij de uitwerking van de gebiedsgerichte aanpak Liefstinghsbroek;

de stikstofproblematiek buiten de werkzaamheden van de bestaande gebiedscommissie Westerwolde valt;

het wenselijk is om daarvoor per 1 juli 2020 een aparte adviescommissie als bedoeld artikel 82 Provinciewet (een adviserende commissie aan Gedeputeerde Staten) en een aan de gebiedscommissie adviserende subcommissie genaamd Projectgroep in te stellen;

hiervoor een opdracht is opgesteld en voorgelegd aan de partijen, welke door de partijen is aangenomen;

gelet op artikel 82, eerste lid, van de Provinciewet;

Besluiten:

  • I.

    Tot instelling van de Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek

  • II.

    Tot vaststelling van het navolgende Reglement op de samenstelling, taak en werkwijze van de Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek:

Artikel 1 Taak

  • 1. De Adviescommissie heeft primair tot taak:

    • -

      Om advies uit te brengen over welke oplossingsrichtingen er mogelijk zijn om de instandhoudingsdoelstellingen voor natuur in het Liefstinghsbroek te bevorderen en een toekomstbestendige positie voor de landbouw te realiseren.

    • -

      Draagvlak te creëren in het gebied voor de in het advies opgenomen voorstellen.

    • -

      In het advies komt in ieder geval aan bod:

      • a.

        Welke maatregelen op korte termijn (2020-2022) genomen kunnen worden om te komen tot een eerste natuurherstel in Liefstinghsbroek

      • b.

        Welke stappen op lange termijn genomen kunnen worden voor een duurzaam herstel van het Liefstinghsbroek.

      • c.

        In hoeverre de oplossingsrichtingen bijdragen aan het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen voor natuur.

      • d.

        Wat de effecten zijn van de oplossingsrichtingen op de landbouw en andere belangen rond het gebied en in hoeverre hier draagvlak voor is.

      • e.

        Er wordt gekeken naar zowel maatregelen ter vermindering van de stikstofdepositie op het gebied als natuurmaatregelen ter verbetering van de habitattypen.

      • f.

        Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen regionale (binnen de directe omgeving Liefstinghsbroek en binnen de provincie Groningen) en generieke (landelijk) maatregelen. Het advies is vooral gericht op de regionale maatregelen.

      • g.

        Er is aandacht voor koppelkansen met andere opgaven in het gebied.

  • 2. Het geografische werkgebied beslaat in principe de gemeenten Westerwolde en Stadskanaal en spitst zich toe op het Liefstinghsbroek en omgeving.

Artikel 2 Voordracht en benoeming leden

  • 1. Gedeputeerde Staten wijzen ambtshalve of op verzoek belanghebbende bestuursorganen en rechtspersonen aan tot het uitbrengen van een bindende voordracht voor de benoeming van één of meer leden van de Adviescommissie.

  • 2. Over een verzoek tot aanwijzing als bedoeld in het eerste lid horen Gedeputeerde Staten de Adviescommissie.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1. Gedeputeerde Staten nodigen de in artikel 2 bedoelde belanghebbende bestuursorganen en rechtspersonen uit tot inzending van hun voordracht.

  • 2. De belanghebbende bestuursorganen en rechtspersonen plegen alvorens hun voordracht te doen, overleg met Gedeputeerde Staten.

  • 3. Gedeputeerde Staten benoemen de leden van de Adviescommissie en maken hun besluit tot benoeming bekend aan de benoemde leden en aan in het eerste lid bedoelde bestuursorganen en rechtspersonen.

Artikel 4 Einde lidmaatschap

Het lidmaatschap van de Gebiedscommissie eindigt door:

  • a.

    de benoeming van een nieuw lid op voordracht van het bestuursorgaan of de rechtspersoon op wiens voordracht het lid was benoemd;

  • b.

    het verlenen van ontslag door Gedeputeerde Staten op verzoek van het lid dan wel ambtshalve;

  • c.

    overlijden;

  • d.

    de opheffing van de Adviescommissie.

Artikel 5 Schorsing

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een lid van de Adviescommissie schorsen vooruitlopende op de beëindiging van het lidmaatschap.

  • 2. De periode van schorsing is maximaal zes maanden. Gedeputeerde Staten kunnen tijdens deze periode de schorsing opheffen. Na afloop van de periode is de schorsing van rechtswege opgeheven.

Artikel 6 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter

  • 1. Gedeputeerde Staten benoemen de onafhankelijke voorzitter van de Adviescommissie, de Adviescommissie gehoord.

  • 2. Gedeputeerde Staten maken hun besluit tot benoeming van de voorzitter bekend aan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bestuursorganen en rechtspersonen.

  • 3. De Adviescommissie benoemt uit de leden een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 7 Subcommissie

Gedeputeerde Staten kunnen al dan niet op verzoek van de Adviescommissie een subcommissie instellen.

Artikel 8 Vaste adviseurs

Gedeputeerde Staten kunnen al dan niet op verzoek van de Adviescommissie vaste adviseurs aan de Adviescommissie toevoegen. De vaste adviseurs nemen deel aan de werkzaamheden van de Adviescommissie. Zij hebben geen stemrecht.

Artikel 9 Vergoeding leden en vaste adviseurs

Het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, de regeling decentrale politieke ambtsdragers, en de daarop gebaseerde door de provincie vastgestelde verordening zijn van toepassing met betrekking tot de leden van de Adviescommissie en de op grond van artikel 8 toegevoegde vaste adviseurs. (Dit houdt in dat leden en adviseurs, die vanuit hun werk of organisatie die zij vertegenwoordigen hiervoor niet worden betaald, desgewenst een onkostenvergoeding kunnen ontvangen).

Artikel 10 Secretaris

  • 1. Gedeputeerde Staten benoemen, de Adviescommissie gehoord, de secretaris van de Adviescommissie.

  • 2. De secretaris neemt deel aan de werkzaamheden van de Adviescommissie, zorgt voor de uitvoering van de besluiten van de Adviescommissie en draagt onder instructie van Gedeputeerde Staten zorg voor de opneming van de bescheiden van de Adviescommissie in het provinciale archief.

  • 3. De secretaris is aan de Adviescommissie verantwoording verschuldigd over de uitvoering van zijn taken.

Artikel 11 Vergaderingen

  • 1. De voorzitter van de Adviescommissie bepaalt tijdstip en plaats van de te houden vergaderingen.

  • 2. Gedeputeerde Staten en ten minste een derde gedeelte van de leden van de Adviescommissie kunnen een verzoek tot het houden van een vergadering indienen bij de voorzitter; deze is verplicht binnen twee weken het tijdstip en de plaats voor de vergadering vast te stellen en Gedeputeerde Staten en de leden daarvan op de hoogte te stellen. De vergadering wordt binnen vier weken na de indiening van het verzoek gehouden.

  • 3. De voorzitter stelt de agenda voor de vergadering vast.

Artikel 12 Voorbereiding vergadering

  • 1. De secretaris zendt ten minste tien dagen voor de dag der vergadering de agenda en de daarbij behorende stukken aan de leden, aan de subcommissie, en aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan een kortere termijn dan de tien dagen bedoeld in het eerste lid, worden aangehouden.

Artikel 13 Geheimhouding

  • 1. De voorzitter kan aan de leden en de subcommissie ten aanzien van aan hen overgelegde documenten geheimhouding opleggen.

  • 2. De verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de Adviescommissie de geheimhouding in haar eerst volgende vergadering niet bekrachtigt.

  • 3. De voorzitter meldt aan Gedeputeerde Staten zijn besluit tot opleggen van geheimhouding onder medezending van de documenten met betrekking waartoe die verplichting geldt. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om de geheimhouding op te heffen.

Artikel 14 Quorum

De Adviescommissie kan niet vergaderen, indien minder dan de helft van de leden aanwezig is.

Artikel 15 Openbaarheid vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de Adviescommissie zijn in beginsel besloten.

Artikel 16 Werkwijze ter vergadering/stemming

  • 1. De voorzitter stelt ter vergadering de agendapunten afzonderlijk aan de orde en opent de beraadslagingen. Na afloop van de beraadslagingen besluit de Adviescommissie.

  • 2. Een lid neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.

  • 3. De voorzitter kan bepalen dat de stemming schriftelijk wordt gehouden.

  • 4. De Adviescommissie besluit bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen; bij staking van stemmen wordt besloten overeenkomstig de stem van de voorzitter.

  • 5. De Adviescommissie kan voor haar vergaderingen een reglement van orde vaststellen.

Artikel 17 Verslag

  • 1. De secretaris stelt het ontwerpverslag van de vergadering op.

  • 2. De Adviescommissie stelt het verslag in haar eerstvolgende vergadering vast met dien verstande dat het verslag wordt vastgesteld door de voorzitter nadat de leden van de Adviescommissie met het ontwerpverslag hebben ingestemd.

Artikel 18 Schema voor werkzaamheden

  • 1. De Adviescommissie stelt voor de uitvoering van haar werkzaamheden een schema op waarin de voorgenomen activiteiten en de daarvoor voorziene termijnen worden vermeld. In de bijlage van de conceptopdracht is hier een eerste aanzet voor gegeven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde schema en de eventuele wijzigingen daarvan worden ter kennisneming aan Gedeputeerde Staten ingezonden.

Artikel 19 Jaarverslag

  • 1. De Adviescommissie brengt per boekjaar een inhoudelijk en financieel verslag uit aan Gedeputeerde Staten. Daarin wordt in ieder geval melding gemaakt van de verrichte activiteiten, de bereikte resultaten en de gedane uitgaven.

  • 2. Het in het vorige lid bedoelde verslag wordt binnen drie maanden na afloop van het boekjaar aan Gedeputeerde Staten ingezonden.

Artikel 20 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek

  • III.

    Gelet op artikel 2 van het Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek aan te wijzen als belanghebbende bestuursorganen en rechtspersonen:

    • gedeputeerde staten van de provincie Groningen;

    • burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde;

    • burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

    • het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa's te Veendam;

    • de vereniging Natuurmonumenten regio Noord te Assen;

    • Staatsbosbeheer regio Noord te Groningen;

    • de besloten vennootschap Land- en Tuinbouworganisatie Noord te Drachten

    • de Trekkerclub Westerwolde

    • de stichting Promotie Westerwolde

  • IV.

    Gelet op artikel 2 van het Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek tot benoeming van de navolgende personen tot lid van de Adviescommissie:

    • mevrouw R. Pot;

    • de heer B. Huizing; wethouder van de gemeente Westerwolde;

    • mevrouw G. Brongers; wethouder van de gemeente Stadskanaal;

    • mevrouw F. Heeringa; lid van het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa's;

    • de heer R. van der Wal; districtshoofd bij Staatsbosbeheer Noord;

    • de heer R. Bennema; regiodirecteur Vereniging Natuurmonumenten Groningen, Friesland, Drenthe;

    • de heer A. Kuper; voorzitter afdeling Zuid-Oost Groningen van Land- en Tuinbouworganisatie Noord;

    • de heer H. Wortelboer, lid van de Trekkerclub Westerwolde;

    • de heer R. Brink, bestuurslid Promotie Westerwolde.

  • v.

    Gelet op artikel 6 van het Reglement Gebiedscommissie Westerwolde tot benoeming van de navolgende personen tot voorzitter van de Gebiedscommissie:

    • mevrouw R. Pot.

  • VI.

    Gelet op artikel 8 van het Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek tot benoeming van de navolgende persoon tot vaste adviseur van de Adviescommissie:

    • de heer W. Duursma, adviseur vanuit de georganiseerde landbouw;

    • mevrouw A.C. Fikenscher; kwartiermaker Gebiedsgerichte Aanpak Liefstinghsbroek bij de Provincie Groningen;

  • VII.

    Gelet op artikel 10 van het Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek tot benoeming van de navolgende persoon tot secretaris van de Adviescommissie:

    • de heer R. Rietman, projectleider bij Prolander.

  • VIII.

    Tot instelling van de subcommissie (genaamd Projectgroep) GGA stikstof Liefstinghsbroek.

  • IX.

    Tot vaststelling van het navolgende Reglement op de samenstelling, taak en werkwijze van de Projectgroep GGA stikstof Liefstinghsbroek:

    Artikel 1Taak

    De Projectgroep bereidt de vergaderingen van de Adviescommissie voor, adviseert de Adviescommissie en voert op verzoek van de Adviescommissie werkzaamheden uit.

    Artikel 2 Samenstelling en benoeming leden

    • 1.

      De Projectgroep heeft qua vertegenwoordigde organisaties dezelfde samenstelling als de Adviescommissie.

    • 2.

      Gedeputeerde Staten benoemen op voordracht van de belanghebbende bestuursorganen en rechtspersonen één of meer leden van de Projectgroep.

  • Artikel 3 Werkwijze

    De artikelen 4, 5, 6, 9, 10, 11, 12 eerste lid, 12 derde lid, 13, 14, 16 eerste lid, 16 tweede lid, 16 vijfde lid, 17, en 20 van het Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek zijn van overeenkomstige toepassing op de Projectgroep; daar waar Adviescommissie staat moet Projectgroep gelezen worden.

    Artikel 4Citeertitel

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement Projectgroep GGA stikstof Liefstinghsbroek.

  • X.

    Gelet op artikel 7 van het Reglement Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek, tot benoeming van de navolgende personen tot lid van de Projectgroep:

    • de heer R. Rietman; projectleider bij Prolander;

    • mevrouw A.C. Fikenscher; kwartiermaker Gebiedsgerichte Aanpak Liefstinghsbroek bij de Provincie Groningen;

    • de heer K. Gringhuis, beleidsmedewerker bij de gemeente Westerwolde;

    • de heer E. van Spijker; beleidsmedewerker bij de gemeente Stadskanaal;

    • de heer W. Heijnen; beleidsmedewerker bij het waterschap Hunze en Aa's;

    • de heer H. Kuiper, opzichter bij Staatsbosbeheer;

    • de heer J. Kuipers, projectleider bij Natuurmonumenten;

    • de heer R. Visser, adviseur bij Land- en Tuinbouworganisatie Noord.

  • XI.

    Gelet op artikel 3 van het Reglement Projectgroep GGA stikstof Liefstinghsbroek, tot benoeming van de navolgende personen tot voorzitter van de subcommissie (Projectgroep):

    • de heer R. Rietman.

  • XII

    Gelet op artikel 3 van het Reglement Projectgroep Westerwolde, tot benoeming van de navolgende persoon tot secretaris van de Projectgroep:

    • de heer R. Rietman.

  • XIII.

    Dit besluit treedt in werking na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

  • XIV.

    Dit besluit komt van rechtswege te vervallen en de Adviescommissie en onderliggende Projectgroep worden van rechtswege ontbonden op het moment dat Gedeputeerde Staten het advies hebben ontvangen en daar een definitief besluit over genomen hebben.

Ondertekening

Groningen, 15 december 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Schrikkema, secretaris.

Bijlage 1 Opdracht aan de adviescommissie gebiedsgerichte aanpak stikstof Liefstinghsbroek

De adviescommissie Gebiedsgerichte Aanpak stikstof Liefstinghsbroek (verder GGA stikstof Liefstinghsbroek) wordt gevraagd om een advies te geven aan gedeputeerde staten over:

Welke oplossingsrichtingen zijn er mogelijk om de instandhoudingsdoelstellingen voor natuur in het Liefstinghsbroek te bevorderen en een toekomstbestendige positie voor de landbouw te realiseren?

In het advies komt in ieder geval aan bod:

  • Welke maatregelen op korte termijn (2021-2022) genomen kunnen worden om te komen tot een eerste natuurherstel in Liefstinghsbroek

  • Welke stappen op lange termijn genomen kunnen worden voor een duurzaam herstel van het Liefstinghsbroek.

  • In hoeverre de oplossingsrichtingen bijdragen aan het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen voor natuur.

  • Wat de effecten zijn van de oplossingsrichtingen op de landbouw en andere belangen rond het gebied en in hoeverre hier draagvlak voor is.

  • Er wordt gekeken naar zowel maatregelen ter vermindering van de stikstofdepositie op het gebied als natuurmaatregelen ter verbetering van de habitattypen.

  • Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen regionale (binnen de directe omgeving Liefstinghsbroek en binnen de provincie Groningen) en generieke (landelijk) maatregelen. Het advies is gericht op de regionale maatregelen.

  • Er is aandacht voor koppelkansen met andere opgaven in het gebied.

Doel van het advies is om te komen tot een gedragen aanpak voor een integrale en realistische vermindering van de negatieve effecten van stikstofdepositie op het Liefstinghsbroek. Uiteindelijk wordt gestreefd om binnen afzienbare termijn een gunstige staat van instandhouding te bereiken voor alle stikstofgevoelige habitattypen. Hiermee kan vergunningverlening weer verder op gang worden gebracht.

De gebiedsgerichte aanpak stikstof is onderdeel van de landelijke en provinciale stikstofaanpak. In de nadere toelichting volgt achtergrondinformatie over de stikstofaanpak, de kaders en randvoorwaarden voor de gebiedsgerichte aanpak en de praktische organisatie van de adviescommissie. Daarbij wordt opgemerkt dat de stikstofaanpak een zeer dynamisch proces is met vele actoren op verschillende niveaus. Het is niet ondenkbaar dat de gebiedsaanpak hierdoor gedurende het proces bijgestuurd moet worden. De provincie zal zorgdragen voor de wederzijdse afstemming van het gebiedsproces met het landelijke (IPO en Rijk) en regionale proces (provinciale sectortafels).

Achtergrondinformatie voor de gebiedsaanpak stikstof

Aanleiding

In Nederland wordt veel stikstof uitgestoten, dat vervolgens neerslaat in o.a. natuurgebieden. Te veel stikstof is schadelijk voor de natuur. De uitspraak van de Raad van State van mei 2019 maakt duidelijk dat hier wat aan gedaan moet worden. Daarom werken Rijk en provincies gezamenlijk aan een integrale stikstofaanpak, waarmee de natuur in Nederland beter wordt beschermd en er tegelijkertijd ruimte wordt gemaakt voor economische en maatschappelijke initiatieven.

Landelijke stikstofaanpak

Op 24 april 2020 heeft het Kabinet haar plannen voor de structurele aanpak stikstof bekend gemaakt 1 . Zij kiest voor een gebiedsgerichte aanpak, waarbij op gebiedsniveau in beeld wordt gebracht wat nodig is voor natuurherstel, welke (bron)maatregelen daarvoor in het gebied nodig zijn en welke ruimte nodig is voor economische ontwikkeling. Naast de gebiedsgerichte aanpak worden landelijk generieke maatregelen genomen om de totale stikstofdepositie te verlagen. De landelijke maatregelen worden uitgevoerd door het Rijk, de provincies zijn gevraagd de regie voor de gebiedsgerichte aanpak te nemen.

Het kabinet stelt als doel om in 2030 minimaal de helft van alle hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) te brengen. Hiervoor is een vermindering van gemiddeld 255 mol per hectare nodig, wat omgerekend een daling van binnenlandse stikstofemissies betekent van 26% t.o.v. 2019. De benodigde daling verschilt echter sterk per natuurgebied en habitattype. In de gebiedsgerichte aanpak moet blijken hoeveel daling in een gebied mogelijk is. Uiteindelijk moeten in 2050 alle stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden in een gunstige staat van instandhouding zijn.

De doelstelling van het Rijk is niet direct gekoppeld aan een referentiejaar. Het gaat er niet om hoe hoog de depositie nu is, zolang deze in 2030 voor 50% van de stikstofgevoelige natuur onder de KDW-waarde komt. Juridisch is dit anders, daarbij geldt dat een vergunning alleen verleend kan worden als er geen significant negatief effect optreedt ten opzichte van de staat van instandhouding ten tijde van de aanwijzing van het gebied onder de Habitatrichtlijn (2004 voor Liefstinghsbroek). Dit onderscheid is een aandachtspunt.

Adviezen commissie Remkes

De commissie Remkes was door het kabinet gevraagd te adviseren over de stikstofaanpak. In september 2019 heeft zij hiervoor een eerste tussentijdsadvies gegeven2 en afgelopen zomer is het eindadvies aangeboden aan het kabinet3 . Het kabinet heeft uiteindelijk een deel van deze adviezen overgenomen in haar structurele aanpak. Zo is een gebiedsgerichte aanpak ook een belangrijk kernpunt van het advies van de commissie Remkes. De commissie adviseert een hoger ambitieniveau voor het terugdringen van de stikstofemissies dan het Kabinet in haar structurele aanpak voorstaat. De commissie is van mening dat om in 2050 alle natuurdoelstellingen te kunnen halen, in 2030 een verlaging van 50% van de stikstofemissies nodig is. Het kabinet kiest ervoor om deze doelstelling niet over te nemen.

Provinciale stikstofaanpak

De provinciale inzet op het stikstofdossier hebben is uitgewerkt in de Groningse Aanpak Stikstof ofwel GRAS. In deze aanpak zijnde landelijke plannen vertaald naar onze provincie en heeft daarin eigen accenten gelegd. De GRAS is gebouwd op drie pijlers: de gebiedsgerichte aanpak rond Liefstinghsbroek, innovaties in de sectoren en vergunning en handhaving. In de gebiedsgerichte aanpak neemt de provincie gerichte maatregelen om de stikstofgevoelige natuur in het Natura 2000-gebied Liefstinghsbroek te herstellen. Daarnaast gaat de provincie breed met sectoren aan de slag om de totale stikstofemissies in Groningen te verlagen. Tot slot zet de provincie zich in voor een robuust vergunningensysteem.

De provinciale aanpak gaat uit van een aantal belangrijke uitgangspunten. Zo zien de provincies de stikstofproblematiek in de kern als een landelijk probleem. Dit betekent dat alleen in samenwerkingsverband tussen provincies en Rijk houdbare oplossingen

kunnen worden gevonden. De provincie daarin naar een houdbare, structurele aanpak met maatschappelijk gedragen maatregelen. Duidelijk is dat oplossingen voor het stikstofprobleem vorm moeten krijgen in een situatie waarbij de maatschappelijke druk en onrust op het dossier groot is. Een gebiedsaanpak is dan cruciaal om op gebiedsniveau draagvlak te vinden voor de maatregelen. Het is essentieel dat uitwerking gebeurt in verbinding met de betrokken maatschappelijke actoren.

Kaders van de GGA

Positie Gebiedsgerichte aanpak

De gebiedsgerichte aanpak is een belangrijk onderdeel van zowel de landelijke als de provinciale stikstofaanpak. Op landelijk niveau maken Rijk en provincies afspraken over de kaders en randvoorwaarden van de GGA. Deze zomer zijn hiervoor de eerste bestuurlijke afspraken vastgelegd over de reikwijdte en wijze van aansturen van de GGA. De landelijke reikwijdte van de GGA omvat:

  • Natuurherstel en stikstofreductie genereren vanuit generieke en specifieke bronnen,

  • Realiseren en versnellen natuurherstel in relatie tot Natura 2000 doelen en

  • Werk met werk maken.

De eerste stap voor de GGA is per gebied inzicht te krijgen in welke oplossingsrichtingen er in en rond het gebied mogelijk zijn en hoeveel dit bijdraagt aan de landelijke streefwaarde. Voor deze stap is de adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek gevraagd advies te geven.

Landelijke en provincie brede maatregelen vallen buiten de scope van de GGA. Denk bijvoorbeeld aan extern salderen, het legaliseren van de PAS-meldingen, de optimalisatie van de BBT-methodiek voor de industrie of de warme saneringsregeling voor varkenshouderijen. Deze maatregelen kunnen echter wel effect hebben op de gebiedsaanpak. Het is daarom van groot belang dat de landelijke, provinciale en ook regionale processen goed met elkaar afgestemd worden. Hiervoor is een uitgebreide aansturingsstructuur ingericht, weergegeven in figuur 1. De provincie zal zorgdragen voor de wederzijdse afstemming van de verschillende processen.

Opzet van de GGA

Om tot een advies te komen voor de gebiedsgerichte aanpak Liefstinghsbroek zullen een drietal stappen worden doorlopen:

  • 1.

    Gebiedsanalyse

    In de gebiedsanalyse worden verschillende factoren in beeld gebracht. Zo wordt de ecologische toestand van het Liefstinghsbroek ten opzichte van de instandhoudingsdoelstellingen bekeken (Lokaal doelbereik). Hieruit volgen knelpunten en kansen om de natuur te herstellen. Tegelijkertijd wordt onderzocht welke bronnen bijdragen aan de depositie op het gebied (Stikstofanalyse). Tot slot worden de verschillende belangen en actoren rond het gebied in beeld gebracht (Stakeholderanalyse). Samen geeft dit een eerste beeld van mogelijke oplossingsrichtingen en het betrekken van het gebied.

  • 2.

    Inventarisatie van maatregelen

    Op basis van de gebiedsanalyse worden mogelijke maatregelen in kaart gebracht. Dit kunnen zowel natuurherstelmaatregelen (bijvoorbeeld herstel hydrologie, aanvullende beheermaatregelen, aanleg bufferzones etc.) zijn als (regionale) bronmaatregelen (bijvoorbeeld stimuleren natuurinclusieve landbouw, technische maatregelen om uitstoot te verminderen, verplaatsen of uitkoop van stikstofbronnen etc.). Per maatregel wordt gekeken naar de effectiviteit, kosten, haalbaarheid en draagvlak. Uiteindelijk leidt dit tot een eerste voorstel voor oplossingsrichtingen.

  • 3.

    Advies aanpak Liefstinghsbroek

    De adviescommissie besluit welke maatregelen uit stap 2 het meest geschikt zijn voor de aanpak van het stikstofprobleem in Liefstinghsbroek. Deze maatregelen worden uitgewerkt tot een concreet advies dat wordt aangeboden aan Gedeputeerde Staten. Op basis van het advies van de adviescommissie zal een plan van aanpak worden vastgesteld voor de komende jaren.

    Parallel aan de stappen kunnen de eerste maatregelen al opgepakt worden. Dit gaat om veelbelovende maatregelen die op zeer korte termijn uitgevoerd kunnen worden, laaghangend fruit. Deze maatregelen mogen uiteraard geen afbreuk doen aan het eindadvies of andere opgaven in het gebied (geen spijt maatregelen).

    afbeelding binnen de regeling

Planning

Er is politiek en maatschappelijk grote druk op het stikstofdossier om tot een oplossing te komen. Tegelijkertijd is er het besef dat de problematiek zeer complex is en maatregelen zorgvuldig afgewogen en uitgevoerd moeten worden om tot een houdbare aanpak te komen. Dit alles maakt de stikstofaanpak een dynamisch proces, waarbij de aanpak op verschillende niveaus voortdurend bijgestuurd kan worden. Een dergelijk proces is lastig te plannen. In onderstaand figuur is een eerste opzet van een planning met mijlpalen voor het gebiedsproces zoals wij deze nu voor ons zien beschreven. Maar daarbij wordt nadrukkelijk opgemerkt dat deze gedurende het proces nog kan wijzigen. De planning zal gedurende het proces worden bijgesteld, in ieder geval bij de start van een volgende fase.

afbeelding binnen de regeling

Van de zijde van de landbouw is aangegeven dat zij constructief meewerken aan de gebiedsanalyse en de eerste inventarisatie van maatregelen. Vóór het opstellen van het definitieve advies mede namens de landbouw zal de problematiek rond legalisatie en meldingen wel opgelost dienen te worden.

Gedurende het hele proces zal er aandacht zijn voor het op een juiste manier betrekken van de omgeving. Per fase wordt bekeken hoe dit het beste vormgegeven kan worden. Het zal in ieder geval als vast punt op de agenda van de adviescommissie en projectgroep opgenomen worden.

Samenhang Natura 2000-beheerplan

De gebiedsgerichte aanpak is opgezet om het acute stikstofprobleem aan te pakken. Naast dit proces loopt echter ook nog steeds de normale Natura 2000-beheerplanprocedure. Het beheerplan voor het Liefstinghsbroek is in maart 2017 vastgesteld. De looptijd van een beheerplan is zes jaar, voor Liefstinghsbroek moet er dus in maart 2023 een nieuw beheerplan liggen. Gezien de doorlooptijd van opstellen en vaststelling zal tweede helft 2021 de evaluatie van het huidige beheerplan moeten starten.

Deze evaluatie kent overlap met de gebiedsgerichte aanpak. In feite is de gebiedsanalyse de eerste stap van de evaluatie. Ook kunnen maatregelen die uit de gebiedsgerichte aanpak volgen, mogelijk een plek krijgen in het nieuwe beheerplan. Zowel landelijk als provinciaal wordt gekeken hoe de gebiedsgerichte aanpak en de beheerplanprocedure het best bij elkaar gebracht kunnen worden, om te voorkomen dat dubbel werk wordt gedaan.

Beschikbare informatie en instrumenten

Voor de gebiedsanalyse en de mogelijke maatregelen is informatie nodig over het gebied en de omgeving. De provincie zal zorgdragen voor het beschikbaar stellen van de benodigde informatie, waarbij ook afgestemd wordt met de landelijke instrumenten die worden ontwikkeld. Daarnaast beschikken de gebiedspartners natuurlijk over eigen kennis. Hierna volgt een opsomming van de informatie die nu beschikbaar is dan wel in ontwikkeling is. Deze zal naar behoefte verder aangevuld worden.

  • 1.

    Gebiedsanalyse

    • a.

      Stikstofanalyse

De stikstofanalyse is gericht op het in beeld brengen van de stikstofdepositie op het gebied en de herkomst van deze depositie. Veel van deze informatie is afkomstig van het landelijke meetsysteem van de RIVM. Beschikbare informatie:

  • Totale depositie op het Liefstinghsbroek (AERIUS Monitor)

  • Overschrijding t.o.v. de KDW (AERIUS Monitor)

  • Herkomst van de deposities verdeeld over sectoren (AERIUS Monitor)

  • Geprognosticeerde autonome daling voor het Liefstinghsbroek (AERIUS Monitor)

  • Ruimtelijke verspreiding van de herkomst van deposities (in ontwikkeling)

  • Gemodelleerde depositiereductie door bronmaatregelen uit de kamerbrief van 24 april (in ontwikkeling)

  • Deposities veroorzaakt door vergunde emissies binnen 10 km (in ontwikkeling)

  • Deposities veroorzaakt door piekbelasters (in ontwikkeling)

  • Historische deposities sinds aanwijzing (gebiedsanalyse PAS, in ontwikkeling)

    • b.

      Lokaal doelbereik

In de analyse van het Lokaal doelbereik wordt gekeken naar de toestand van de natuur in het gebied. Doel is in beeld te brengen hoe de instandhoudingsdoelstellingen ervoor staan en welke knelpunten er zijn. Gegevens voor deze analyse komen voornamelijk uit de natuurmonitoring. Beschikbare informatie:

  • Beheerplan 2017 en onderliggende documenten

  • PAS-gebiedsanalyse 2017

  • Jaarlijkse PAS-veldbezoeken

  • Vegetatie en SNL-monitoring (ruwe data, beschikbaar bij provincie)

  • Meetnet verdroging (ruwe data, beschikbaar bij waterschap)

  • Gegevens terreinbeheerder (ruwe data, beschikbaar bij TBO en NDFF)

  • Vegetatiekartering (in ontwikkeling, oplevering zomer 2021)

  • Hydrologisch onderzoek (gepland)

  • 2.

    Mogelijke oplossingsrichtingen en maatregelen

Wanneer de knelpunten in beeld zijn, kunnen gerichte maatregelen ingezet worden. Zowel landelijk als provinciaal worden hiervoor instrumenten beschikbaar gesteld. De landelijke instrumenten zijn aangekondigd in de kamerbrief van 24 april 2020. Deze worden nu in samenwerking met onder andere de provincies verder uitgewerkt. Instrumenten die al beschikbaar dan wel aangekondigd zijn:

  • Nieuw Programma Natuur: het Rijk investeert jaarlijks 300 miljoen t.b.v. de doelstellingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Aanpak van de negatieve effecten van stikstof valt hier ook onder. (in ontwikkeling)

  • Bestaande subsidieregelingen ten behoeve van biodiversiteit en natuur, bijvoorbeeld SKNL en ANLB.

  • Subsidieregelingen ten behoeve van verdere verduurzaming, waaronder een regeling voor brongerichte verduurzaming stallen en een omschakelfonds kringlooplandbouw. (in ontwikkeling)

  • Stoppers-, sanerings- en verplaatsingsregelingen, waaronder een landelijke beëindigingsregeling, een gerichte opkoopregeling voor piekbelasters en de saneringsregeling varkenshouderijen. (in ontwikkeling)

  • Beschikbaar grondinstrumentarium vanuit de crisis- en herstelwet, WILG en omgevingswet.

  • Herstelstrategieën stikstofgevoelige habitats: kennisrapporten over bekende natuurmaatregelen en hun effectiviteit

Provinciaal wordt ingezet op het zo efficiënt mogelijk inzetten van de landelijke maatregelen en koppelkansen met andere lopende opgaven als de kwaliteitsimpuls NNN, regiodeal natuurinclusieve landbouw, de klimaatagenda en verduurzaming van industrie. Specifiek voor de gebiedsgerichte aanpak is vanaf 2020 alvast € 300.000 gereserveerd voor bijvoorbeeld het inschakelen van extra expertise of onderzoek naar mogelijke maatregelen. Daarnaast is Provincie in onderhandeling met het Rijk over hoeveel van de aangekondigde middelen voor bijvoorbeeld het programma natuur of de opkoopregeling voor Groningen beschikbaar komen.

Bijlage: Samenstelling adviescommissie en projectgroep

Adviescommissie GGA stikstof Liefstinghsbroek

Naam

Organisatie

R. Pot

Onafhankelijk voorzitter

B. Huizing

Gemeente Westerwolde

G. Brongers

Gemeente Stadskanaal

F. Heeringa

Waterschap Hunze & Aa's

A. Kuper

LTO-Noord

H. Wortelboer

Trekkerclub Westerwolde

R. van der Wal

Staatsbosbeheer Groningen

R. Bennema

Natuurmonumenten

R. Brink

Westerwolde Promotion

R. Rietman

Prolander (secretaris)

A. Fikenscher

Provincie Groningen (adviseur)

W. Duursma

Georganiseerde landbouw (adviseur)

Projectgroep GGA stikstof Liefstinghsbroek

Naam

Organisatie

R. Rietman

Prolander, voorzitter

R. Visser

LTO

K. Gringhuis

Gemeente Westerwolde

E. van Spijker

Gemeente Stadskanaal

W. Heijnen

Waterschap Hunze en Aas

J. Kuipers

Natuurmonumenten

H. Kuiper

Staatsbosbeheer

A. Fikenscher

Provincie


Noot
1

Kamerbrief d.d. 24 april 2020: Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak

Noot
2

Adviesrapport Niet alles kan d.d. 25 september 2019

Noot
3

Adviesrapport Niet alles kan overal d.d. 8 juni 2020