Besluit van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning van de provincie Groningen houdende regels omtrent rechtsbescherming (Regeling Commissie rechtsbescherming provincie Groningen 2020)

Geldend van 26-02-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Besluit van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning van de provincie Groningen houdende regels omtrent rechtsbescherming (Regeling Commissie rechtsbescherming provincie Groningen 2020)

Provinciale staten, het college van gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning van de provincie Groningen maken bekend dat zij op respectievelijk 16 december 2020 en 16 februari 2021, nr. A.8, afdeling BJC, dossiernummer K22694 het volgende besluit hebben genomen:

Provinciale staten, het college van gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning van de provincieGroningen;

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

overwegende:

  • -

    dat het wenselijk is dat er een onafhankelijke, externe commissie is voor de behandeling van bezwaarschriften, administratief beroep en klachten;

  • -

    dat nieuwe wetgeving en ervaringen in de uitvoering van de vigerende regeling aanleiding geven om de Regeling Commissie rechtsbescherming provincie Groningen 2015 te actualiseren;

gelet op de artikelen 7:13, 7:19 en 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 82 van de Provinciewet;

BESLUITEN:

vast te stellen de Regeling Commissie rechtsbescherming provincie Groningen 2020, luidende als volgt:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bezwaarschrift: een schrijven waarmee bezwaar wordt gemaakt als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de wet;

  • c.

    beroepschrift: een schrijven waarmee administratief beroep wordt ingesteld als bedoeld in artikel 1:5, tweede lid, van de wet of een schrijven waarmee een geschil als bedoeld in artikel 168 van de Provinciewet aanhangig wordt gemaakt;

  • d.

    klacht: een klacht als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, van de wet;

  • e.

    externe leden: leden die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van één van de bestuursorganen van de provincie Groningen;

  • f.

    bestuursorgaan: een bestuursorgaan van de provincie Groningen dat bevoegd is te beslissen op een bezwaarschrift, een beroepschrift of een klacht;

  • g.

    Rechtspositiebesluit dpa: het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • h.

    Regeling dpa: de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 2 Reikwijdte regeling

Deze regeling is van toepassing op de behandeling van bezwaarschriften, beroepschriften en klachten, voor zover niet door een bestuursorgaan in een andere regeling anders is bepaald of anders is beslist.

Hoofdstuk 2 De commissie

Artikel 3 Instelling commissie

  • 1. Op grond van artikel 82 van de Provinciewet wordt een commissie ingesteld om te adviseren over de beslissingen op bezwaarschriften, beroepschriften en klachten.

  • 2. De in te stellen commissie is een commissie als bedoeld in de artikelen 7:13, 7:19 en 9:14 van de wet.

Artikel 4 Taak commissie

  • 1. De commissie hoort, behoudens in de gevallen, bedoeld in artikel 7:3, 7:17 en 9:10, tweede lid, van de wet, de indiener van het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht, het bestuursorgaan en de andere belanghebbenden. De commissie adviseert het bestuursorgaan over de beslissing op het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht.

  • 2. De commissie kan een bestuursorgaan op zijn verzoek of uit eigen beweging adviseren over aangelegenheden die de rechtsbescherming op provinciaal niveau betreffen.

  • 3. De commissie brengt eenmaal per jaar verslag uit over haar werkzaamheden en andere relevante ontwikkelingen.

Artikel 5 Samenstelling commissie

De commissie bestaat met inbegrip van de voorzitter uit ten minste acht en ten hoogste twaalf externe leden.

Artikel 6 Benoeming leden, voorzitter en plaatsvervangende voorzitters commissie

  • 1. De leden van de commissie worden benoemd door gedeputeerde staten.

  • 2. Gedeputeerde staten wijzen uit deze leden tevens de voorzitter en één of meer plaatsvervangende voorzitters van de commissie aan.

  • 3. Gedeputeerde staten kunnen verzoeken dat een lid voor de benoeming een verklaring omtrent het gedrag zoals bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens overlegt.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter:

    • a.

      artikel 7:3, 7:17 en 9:10;

    • b.

      artikel 7:6, tweede en vierde lid en 7:20, tweede en vierde lid.

  • 2. Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 7:3, 7:17 of 9:10 van de wet, wordt van het afzien van horen mededeling gedaan aan de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan.

Artikel 8 Zittingsduur leden commissie

  • 1. De zittingsduur van de leden van de commissie is vier jaar. Herbenoeming kan eenmaal plaatsvinden en bij uitzondering tweemaal.

  • 2. Op verzoek of bij ontslag eindigt het lidmaatschap van de commissie tussentijds.

  • 3. Bij tussentijdse vacatures benoemen gedeputeerde staten zo nodig een nieuw lid voor de resterende zittingsduur.

Artikel 9 Integriteit, privacy en informatieveiligheid

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie dragen er zorg voor dat zij niet betrokken zijn bij de behandeling van een bezwaarschrift, administratief beroepschrift of klacht indien belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling aan de orde kan zijn.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie nemen bij hun werkzaamheden het privacy- en informatiebeveiligingsbeleid van de provincie Groningen in acht.

Artikel 10 Vergaderingen commissie

  • 1. De commissie houdt ten minste eenmaal per jaar een algemene vergadering en vergadert verder zo dikwijls als dat nodig is.

  • 2. Een vergadering als bedoeld in het eerste lid kan niet worden gehouden, indien niet ten minste meer dan de helft van de leden, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter, aanwezig zijn.

  • 3. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen wordt het besluit aangehouden tot de volgende vergadering. Staken de stemmen andermaal, dan beslist de voorzitter.

  • 4. Een vergadering van de commissie is openbaar. De voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter kan op grond van gewichtige redenen besluiten de deuren te sluiten.

Artikel 11 Vergoedingen

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van een commissievergadering. Met inachtneming van artikel 2.4.2, tweede lid, onder a en b, van het Rechtspositiebesluit dpa bedraagt deze vergoeding:

    • -

      voor de voorzitter 350%;

    • -

      voor de plaatsvervangend voorzitter 300%; en

    • -

      voor de commissieleden 200%,

  • van de vergoeding genoemd in artikel 2.4.1., eerste lid, van het Rechtspositiebesluit dpa.

  • 2. Vergoeding van reiskosten vindt plaats op basis van het bepaalde in het Rechtspositiebesluit dpa en de Regeling dpa.

Hoofdstuk 3 De kamers

Artikel 12 Instelling en taak kamers

  • 1. De commissie stelt kamers in die namens de commissie worden belast met het horen en adviseren, bedoeld in artikel 4, eerste lid. In eenvoudige gevallen kan het horen plaatsvinden door de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter van een kamer.

  • 2. De voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter kan besluiten dat het horen en adviseren door de commissie zal geschieden.

Artikel 13 Samenstelling kamers

  • 1. Een kamer heeft drie leden, waaronder in ieder geval de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Behandeling van een klacht vindt plaats in een enkelvoudige kamer, die bestaat uit de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter. Indien een klacht naar het oordeel van de enkelvoudige kamer ongeschikt is voor behandeling door de enkelvoudige kamer, verwijst zij deze naar een kamer met drie leden.

  • 3. De commissie wijst uit haar midden de leden aan overeenkomstig het eerste tot en met derde lid.

Artikel 14 Vergaderingen kamers

  • 1. Een vergadering van een kamer wordt voorgezeten door de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Een kamer vergadert zo dikwijls als dat nodig is.

  • 3. Een kamer kan, behoudens het vierde lid, artikel 12, eerste lid, tweede volzin en artikel 13, tweede lid, slechts vergaderen als drie leden aanwezig zijn.

  • 4. In geval van plotselinge verhindering van een van de leden van een kamer vervangen de overige leden het afwezige lid in de vergadering met dien verstande dat de advisering als bedoeld in artikel 12, eerste lid, door drie leden geschiedt.

  • 5. Een kamer beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 6. Een vergadering van een kamer is, behoudens artikel 23, eerste lid, openbaar. De voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter kan op grond van gewichtige redenen besluiten te vergaderen achter gesloten deuren.

Hoofdstuk 4 De secretaris

Artikel 15 Aanwijzing secretaris/plaatsvervangende secretarissen

  • 1. Gedeputeerde Staten wijzen de secretaris en één of meer plaatsvervangende secretarissen van de commissie aan.

  • 2. Bij afwezigheid van de secretaris treedt een plaatsvervangend secretaris in zijn plaats.

Artikel 16 Taak secretaris

  • 1. De secretaris verleent de commissie de nodige ambtelijke bijstand. De secretaris is voorts belast met het onderzoek naar een informele oplossing van het bezwaarschrift, beroepschrift of de klacht, draagt zorg voor de voorbereiding van de hoorzittingen en vergaderingen, neemt deel aan de beraadslagingen, voert de besluiten van de commissie uit en treedt namens de commissie op in door de commissie te bepalen gevallen.

  • 2. De secretaris is met betrekking tot zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de secretaris:

    • a.

      artikel 2:1, tweede lid;

    • b.

      artikel 2:15, derde lid;

    • c.

      artikel 6:6 en 7:24, derde lid, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

    • d.

      artikel 7:13, tweede lid;

    • e.

      artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft;

    • f.

      artikel 7:4, tweede lid;

    • g.

      artikel 7:10, 7:14, 7:24, 7:27 en 9:11;

    • h.

      artikel 9:6.

Hoofdstuk 5 De procedure

Artikel 17 Ontvangstbevestiging en informatie over het verloop van de procedure

  • 1. Behoudens de uitzondering genoemd in artikel 2 wordt een bezwaarschrift, beroepschrift of klacht zo spoedig mogelijk in handen gesteld van de commissie.

  • 2. De ontvangst van een bezwaarschrift, beroepschrift of klacht wordt zo spoedig mogelijk, doch binnen een week, door de secretaris namens het bestuursorgaan bevestigd.

  • 3. De secretaris informeert de indiener van het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht en andere belanghebbenden over het verloop van de procedure.

Artikel 18 Verzoek om medewerking aan onderzoek naar informele oplossing of verweerschrift/onderzoeksrapport

  • 1. De secretaris verzoekt het bestuursorgaan of - in geval van een beroepschrift - het bestuursorgaan tegen wiens besluit beroep is ingesteld binnen een door hem bepaalde termijn mee te werken aan het onderzoek naar een informele oplossing of een verweerschrift of - in geval van een klacht - een onderzoeksrapport in te zenden.

  • 2. De secretaris stelt de indiener van het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht en andere belanghebbenden in kennis van hetzij het onderzoek naar een informele oplossing, hetzij het verweerschrift of het onderzoeksrapport.

Artikel 19 Inlichtingen inwinnen

De secretaris kan ten behoeve van het onderzoek naar een informele oplossing en ten behoeve van de hoorzitting en advisering alle benodigde inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

Artikel 20 Uitnodiging hoorzitting

Indien een bezwaarschrift, beroepschrift of klacht niet op informele wijze kan worden opgelost, worden, behoudens in de gevallen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, de indiener van het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht, het bestuursorgaan of - in geval van een beroepschrift - het bestuursorgaan tegen wiens besluit beroep is ingesteld, en de andere belanghebbenden door de secretaris ten minste twee weken voor de datum van de hoorzitting uitgenodigd.

Artikel 21 Terinzagelegging

  • 1. De stukken, die op de behandeling van het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht betrekking hebben, worden door de secretaris vanaf tien dagen voor de hoorzitting gedurende een week voor belanghebbenden ter inzage gelegd.

  • 2. Gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn van een week, kunnen belanghebbenden eenmalig een kopie verkrijgen van de ter inzage gelegde stukken, voor zover deze stukken niet van hen afkomstig zijn of eerder aan hen zijn toegezonden. De kopie is kosteloos.

  • 3. De voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter kan, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden, besluiten terinzagelegging van stukken overeenkomstig artikel 7:4, zesde lid, of artikel 7:18, zesde lid, van de wet achterwege te laten.

Artikel 22 Hoorzitting

  • 1. Tijdens de hoorzitting stelt de voorzitter respectievelijk de indiener van het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht, het bestuursorgaan en de andere belanghebbenden in de gelegenheid hun standpunten toe te lichten.

  • 2. De voorzitter bepaalt de orde tijdens de hoorzitting.

  • 3. De voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter kan op grond van gewichtige redenen besluiten tot toepassing van artikel 7:6, tweede en vierde lid, of artikel 7:20, tweede en vierde lid van de wet.

  • 4. Van de hoorzitting wordt een zakelijk verslag gemaakt.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1. De commissie of een kamer beraadslaagt achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2. Indien de commissie of een kamer van mening is dat zij over te weinig informatie beschikt om tot een deugdelijk advies te komen, houdt zij haar advies aan en draagt zij één van de leden of de secretaris op tot het doen van nader onderzoek.

  • 3. Indien na de hoorzitting en voor het uitbrengen van het advies nog nieuwe feiten en omstandigheden bekend worden die voor het uit te brengen advies van aanmerkelijk belang zijn, wordt dit aan de indiener van het bezwaarschrift, beroepschrift of de klacht en andere belanghebbenden meegedeeld en worden zij in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord.

Artikel 24 Advies

  • 1. Het advies van een kamer of, in geval van toepassing van artikel 10, derde lid, de commissie, wordt schriftelijk aan het bestuursorgaan uitgebracht.

  • 2. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter en de secretaris of een plaatsvervangend secretaris van de commissie, onderscheidenlijk de kamer.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 25 Intrekking regeling

De Regeling Commissie rechtsbescherming provincie Groningen 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het provinciaal blad en werkt terug tot en met 1 januari 2020. Artikel 11 treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 28 maart 2019.

Artikel 27 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Commissie rechtsbescherming provincie Groningen 2020.

Ondertekening

Groningen, 16 december 2020

provinciale staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter

H. Engels - van Nijen, griffier

gedeputeerde staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Schrikkema, secretaris.

de commissaris van de Koning voornoemd:

Dhr. F.J. Paas, Commissaris van de Koning

in de provincie Groningen