Regeling vervallen per 01-11-2010

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand

Geldend van 23-12-2004 t/m 31-10-2010

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Grootegast,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van … nr. …

Overwegende dat de gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 8a van de Wet werk en bijstand verplicht is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

Besluit de volgende verordening vast te stellen:

Handhavingverordening Wet werk en bijstand

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

    • a.

      Wwb: Wet werk en bijstand;

    • b.

      Abw: Algemene bijstandswet;

    • c.

      Algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan;

    • d.

      Bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 35, eerste lid Wwb;

    • e.

      WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;

    • f.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

    • g.

      Belanghebbende: degene die bijstand heeft aangevraagd, dan wel ontvangt of heeft ontvangen. Onder belanghebbende wordt mede verstaan het gezin.

Hoofdstuk 2. Fraudepreventie

Artikel 2. Voorlichting, communicatie en controle bij aanvraag

Het college stelt jaarlijks een handhavingplan vast, waarin ondermeer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand verbonden zijn, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het college in het handhavingplan tenminste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag, alsmede het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 3. Validering van gegevens

Het college voert bij de aanvraag bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Op grond hiervan kunnen bijstandsuitkeringen na verificatie aan veranderde omstandigheden worden aangepast.

Hoofdstuk 3. Terugvordering en verhaal

Artikel 4. Terugvordering

  • 1.

    Het college vordert de kosten van bijstand boven een nader door het college vast te stellen bedrag terug in de gevallen die in de artikelen 58 en 59 van de Wwb zijn aangegeven, voorzover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet;

  • 2.

    Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien;

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast omtrent de terugvordering van bruto kosten van bijstand, kosten van invordering en wettelijke rente.

Artikel 5. Verhaal

  • 1.

    Het college verhaalt de kosten van bijstand boven een nader door het college vast te stellen bedrag tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de Wwb in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92, tweede en derde lid, tot en met 105 en artikel 141 Abw, voorzover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet;

  • 2.

    Het college kan van verhaal geheel of gedeeltelijk afzien indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaald wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn;

  • 3.

    Bij nader door het college vast te stellen regels kan voor de vaststelling van de hoogte van de verhaalsbijdrage naast de bestaande maatstaven een nader vast te stellen systematiek worden gehanteerd.

Artikel 6. Invordering en kwijtschelding

  • 1.

    Het college stelt zich tot doel om de teruggevorderde en de op derden verhaalde bijstand optimaal in te vorderen, voorzover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet;

  • 2.

    Het college kan besluiten van gehele of gedeeltelijke (verdere) invordering af te zien indien de belanghebbende:

    • a.

      een minnelijke regeling in het kader van, of analoog aan, de WSNP heeft getroffen, dan wel na het doorlopen van het gerechtelijk traject is toegelaten tot de WSNP;

    • b.

      gedurende vijf jaar ononderbroken volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    • c.

      gedurende vijf jaar weliswaar niet ononderbroken/volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog uit eigener beweging binnen die periode heeft betaald;

    • d.

      gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;

    • e.

      een voor het college acceptabel voorstel tot afkoop doet;

  • 3.

    De in het tweede lid onder b. en c. genoemde termijn is drie jaar indien de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid Wwb;

  • 4.

    Indien sprake is van recidive binnen een termijn van vijf jaar, bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid Wwb, is het gestelde in het tweede lid niet van toepassing;

  • 5.

    Het tweede lid is niet van toepassing indien een opgelegde periodieke onderhoudsverplichting nog niet is geëindigd;

  • 6.

    Het college stelt middels het jaarlijkse handhavingplan criteria vast voor categorieën van vorderingen en termijnen voor het verrichten van heronderzoek op vorderingen.

Hoofdstuk 4. Controle

Artikel 7. Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand

Het college voert heronderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Artikel 8. Controlemiddelen

  • 1.

    In het handhavingplan beschrijft het college tenminste de wijze van controle, de handelwijze bij inconsistenties alsmede het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van inlichtingen die door belanghebbende zijn verstrekt;

  • 2.

    Het college maakt ter controle voorts gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen;

  • 3.

    Het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.

Hoofdstuk 5. Gevolgen bij fraude

Artikel 9. Verlaging van de bijstand

Indien belanghebbende geen, onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt, die van invloed zijn of kunnen zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht op bijstand, de hoogte of de duur van de bijstand, of op het bedrag van de bijstand dat aan hem wordt betaald, verlaagt het college de bijstand, conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Grootegast, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.

Artikel 10. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 9 leidt tot benadeling van de gemeente van meer dan € 6.000,--, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college;

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Handhavingverordening Wet werk en bijstand.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking met ingang van één dag na bekendmaking, waarbij gelijktijdig het vigerende handhavingsbeleid, onderdeel uitmakend van het Beleidsplan Algemene bijstandswet ca. 2003, vastgesteld door ons college op 26 november 2002 en bij ons besluit van 9 december 2003 als staand beleid voor 2004, wordt ingetrokken.

    Vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2004

    De Griffier,

    De Voorzitter,

Publicatie van de verordening in Het Westerkwartier, 22-12-2004