Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast

Geldend van 01-03-2009 t/m 31-12-2014

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording.

  • 1.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    • b.

      aanvrager een in het verleden verstrekte persoonsgebonden budget niet geheel overeenkomstig het doel heeft aangewend;

    • c.

      de voorziening uitsluitend in natura wordt verstrekt.

  • 3.

    Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura worden verstrekt zijn:

  • 4.

    mobiele tilliften, losse douchestoelen die meer bedragen dan € 100,00, douchebrancards, toiletstoelen die meer bedragen dan € 100,00.

  • 5.

    Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt voor een sportrolstoel voor minder intensief gebruik € 2.404,00 en voor intensief gebruik (deelname aan basketbal en tennis) € 2.796,00, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

  • 6.

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats. De omvang van de steekproef wordt bepaald door het college en is afhankelijk van de hoeveelheid geconstateerde onrechtmatige verstrekkingen.

  • 7.

    Om volstrekt duidelijk te laten zijn wat met het persoonsgebonden budget dient te worden aangeschaft en aan welke vereisten de aan te schaffen voorziening dient te voldoen, wordt een zo nauwkeurig mogelijk omschreven program van eisen bij de toekenningsbeschikking gevoegd.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen en besparingsbijdrage.

Artikel 2. Omvang van eigen bijdragen hulp bij het huishouden.

  • 1.

    Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 16,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 16.301,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

  • 2.

    Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 16,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 14.365,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

  • 3.

    Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen waarvan een of beiden jonger is/zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 24,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 21.002,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

  • 4.

    Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 24,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 19.759,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

    In tabelvorm ziet bovenvermelde er als volgt uit:

Leefeenheid

Leeftijd

Inkomen/eigen bijdrage

Inkomen/eigen bijdrage

Alleenstaand

65 jr. en ouder

< € 14.365,00 → € 16,80

> € 14.365,00 → € 16,80 + 15% van (inkomen minus € 14.162,00)

Alleenstaand

< 65 jr.

< € 16.301,00 → € 16,80

> € 16.301,00 → € 16,80 + 15% van (inkomen minus € 16.137,00)

Gehuwd/samenwonend

65 jr. en ouder

< € 19.759,00 → € 24,20

> € 19.759,00 →€ 24,20 + 15% van (inkomen minus € 19.837,00)

Gehuwd/samenwonend

Een of beiden < 65 jr.

< € 21.002,00 → € 24,20

> € 21.002,00 →€ 24,20 + 15% van (inkomen minus € 20.810,00)

Toelichting inkomen:

Het totaal van de (bruto) inkomsten per jaar van het huishouden die geregistreerd staan bij de Belastingdienst en betrekking hebben op een periode die twee jaar ligt voor het jaar dat de bijdrage wordt berekend. Dus in 2008 wordt het (verzamel)inkomen van 2006 genomen en op dat bedrag wordt de eigen bijdrageregeling toegepast. Hiervan kan worden afgeweken indien er bij de persoon grote financiële wijziging heeft voorgedaan.

Artikel 3. Besparingsbijdrage.

  • 1.

    Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van:

    • a.

      een driewielfiets of een fiets in bijzondere uitvoering bedraagt € 341,00 indien aanvrager 12 jaar of ouder is en € 187,00 bij een kind jonger dan 12 jaar;

    • b.

      een bijzondere uitvoering autozitje bedraagt € 117,00;

    • c.

      een bijzondere uitvoering fietszitje bedraagt € 63,00;

    • d.

      een aangepaste bus in eigendom bedraagt € 13.437,00;

    • e.

      een aangepaste keuken bedraagt € 2.041,00.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.

Artikel 4. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.

  • 1.

    De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren wordt toegekend: Klasse 1: 0 tot 2 uur per week; Klasse 2: 2 tot 4 uur per week Klasse 3: 4 tot 7 uur per week; Klasse 4: 7 tot 10 uur per week; Klasse 5: 10 tot 13 uur per week; Klasse 6: 13 tot 16 uur per week. Bij de indicatie van hulp bij het huishouden wordt onderscheid gemaakt in HH1 (huishoudelijke hulp, de zgn. ‘alphahulp’) en HH2 (huishoudelijke verzorging).

  • 2.

    In geval van keuze voor een persoonsgebonden budget wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld ter hoogte van het gemiddelde van de loonkostencomponent van de zorgaanbieders waarmee de gemeente Grootegast een overeenkomst heeft gesloten. Voor HH 1 bedraagt de vergoeding € 12,90 per uur. Voor HH2 bedraagt de vergoeding € 18,26 per uur.

  • 3.

    Bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend, bedraagt het persoonsgebonden budget voor HH 1 € 12,90 per uur en voor HH2 € 18,26 per uur. Deze bedragen zijn vastgesteld aan de hand van het gemiddelde van de loonkostencomponent van de zorgaanbieders waarmee de gemeente Grootegast een overeenkomst heeft gesloten.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.

Artikel 5.

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Het in artikel 190 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: voor het eerste jaar 100% van de verstrekte financiële tegemoetkoming c.q. persoonsgebonden budget; voor het tweede jaar 80% van de verstrekte financiële tegemoetkoming c.q. persoonsgebonden budget; voor het derde jaar 60% van de verstrekte financiële tegemoetkoming c.q. persoonsgebonden budget; voor het vierde jaar 40% van de verstrekte financiële tegemoetkoming c.q. persoonsgebonden budget; voor het vijfde jaar 20% van de verstrekte financiële tegemoetkoming c.q. persoonsgebonden budget; voor het zesde jaar 0% van de verstrekte financiële tegemoetkoming c.q. persoonsgebonden budget;

  • 3.

    Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 14, eerste lid onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt maximaal € 2.507,00.

  • 4.

    Het bedrag dat verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 17, tweede tot en met vijfde lid van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt maximaal € 2.507,00.

  • 5.

    De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor het verwerven van grond voor een aanbouw, uitbreiding of nieuwbouw van een vertrek bedraagt € 350,00 per omgerekende m2.

  • 6.

    Onderstaande bijlagen worden geacht integraal deel uit te maken van dit besluit:

    Bijlage II:financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget ingevolge het verwerven van grond;

    Bijlage III:Maximale financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor kosten van onderhoud, keuring en reparatie van diverse woonvoorzieningen

Artikel 6

  • 1.

    de aanneemsom voor het treffen van een voorziening(hierin begrepen de loon- en materiaalkosten, alsmede de kosten voor demontage, opslag en revisie bij hergebruik hulpmiddelen, apparatuur en installaties);

  • 2.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; Tevens zijn inbegrepende kosten van werkzaamheden die de sociale verhuurders door de eigen technische dienst uitvoeren; Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, dan vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten als subsidiabel aangemerkt;

  • 3.

    het architectenhonorarium, alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld. Het architectenhonorarium wordt tot ten hoogste 10% van de aanneemsom exclusief btw subsidiabel geacht;

  • 4.

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom exclusief btw;

  • 5.

    de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • 6.

    de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • 7.

    de door het college schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

  • 8.

    de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek, c.q. bodemonderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • 9.

    de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening;

  • 10.

    de administratiekosten die de verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening, voor zover de kosten onder 1 t/m 11 minder dan € 1.000,00 bedragen een vaste vergoeding van € 55,93, voor zover de kosten onder 1 t/m 11 meer dan € 1.000,00 bedragen, 10 % van de kosten met een maximum € 559,35.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 7

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor aanpassing van een auto wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college met de leverancier is overeengekomen. Voor een scootmobiel wordt uitgegaan van een 12 km uitvoering.

  • 3.

    Een persoon die geïndiceerd is voor een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer als bedoeld in artikel 20, sub a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, kan in plaats daarvan desgevraagd in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming van € 376,00 op jaarbasis. De financiële tegemoetkoming wordt achteraf per kwartaal in gelijke delen betaalbaar gesteld.

    Artikel 8.

    1. De inkomensgrens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 21 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, bedraagt:

    1,5 x € 11.579,00 = € 17.369,00 voor alleenstaanden en

    1,5 x € 16.541,00 = € 24.812,00 voor echtparen/samenwonende partners.

Artikel 9.

  • 1.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 975,00;

  • 2.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 627,00;

  • 3.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 975,00;

  • 4.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.466,00.

    Bovenvermelde bedragen worden per kwartaal omgerekend en achteraf per kwartaal betaalbaar gesteld.

    Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.

    Artikel 10.

    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopst-adequate huurprijs inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college met de leverancier is overeengekomen.

    Hoofdstuk 7. samenhangende afstemming.

    Artikel 11. Samenhangende afstemming.

    Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 29 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

    Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

    Hoofdstuk 8. slotbepalingen.

    Artikel 12. Citeertitel.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Grootegast (versie 2009).

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Grootegast op

    16 december 2008.

    H.R. Kastermans, raadsgriffier K.B. Dijkstra, raadsvoorzitter