Regeling vervallen per 08-01-2019

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Geldend van 29-05-2013 t/m 07-01-2019

Intitulé

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

De raad van de gemeente Grootegast

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 mei 2013 ;

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB); artikel 35, eerste lid, onderdeel c van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35, eerste lid, onderdeel c van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), overwegende dat het verplicht is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkering, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet

b e s l u i t :

Vast te stellen:

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Algemene bepalingen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

Artikel 2. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Grootegast;

  • b.

    uitkering: algemene bijstand dan wel bijzondere bijstand op grond van de WWB, alsmede een uitkering op grond van de IOAW en de IOAZ;

Artikel 3. Opdracht aan het college

Het college zorgt voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wetten waaronder de

bestrijding van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik daarvan.

Hoofdstuk 2. Hoogwaardig handhaven

Artikel 4. Preventie

  • 1.

    Om misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen te voorkomen en tegen te gaan verstrekt het college vroegtijdig informatie over de aan het recht op uitkering verbonden rechten en plichten alsmede over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik van de uitkering.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor een optimale dienstverlening met het doel de nalevingsbereidheid van regels onder uitkeringsgerechtigden te vergroten.

Artikel 5. Repressie

  • 1.

    Het college zet in op vroegtijdige detectie en afhandeling van misbruik en oneigenlijk gebruik van de uitkering.

  • 2.

    Het recht op de uitkering en de rechtmatigheid van de verstrekte uitkering wordt onder meer gecontroleerd door middel van signaalcontroles en themacontroles.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor het op efficiënte wijze verkrijgen en onderzoeken van relevante informatie van de belanghebbende en derden met betrekking tot de uitkeringsaanvraag of voortzetting van de uitkering.

  • 4.

    Indien de belanghebbende tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel uit de wet voortvloeiende verplichtingen, met uitzondering van de inlichtingenplicht als bedoeld in lid 5, niet of onvoldoende nakomt, vindt afstemming van de uitkering plaats overeenkomstig de afstemmingsverordening.

  • 5.

    Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de uitkering, legt het college een boete op zoals is voorgeschreven in de wetten.

  • 6.

    De ten onrechte verstrekte uitkering wordt teruggevorderd en ingevorderd zoals is voorgeschreven in de wetgeving en het gemeentelijk beleid.

Artikel 6: Aangifte bij Openbaar Ministerie:

Indien een gedraging van een belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente Grootegast doet het college, onverminderd de mogelijkheid de ten onrechte ontvangen kosten van uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie in overeenstemming met de wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 3. Verantwoording

Artikel 7. Verantwoording

Het college informeert de gemeenteraad jaarlijks over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 8. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen, wanneer onverkorte toepassing van deze verordening zou leiden tot een

klaarblijkelijke hardheid op grond van specifieke individuele situaties, kan het college gemotiveerd

beslissen om af te wijken van een of meer bepalingen van deze verordening.

Artikel 9. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening WWB, IOAW, IOAZ Grootegast 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van Grootegast d.d.
de voorzitter, de griffier,

ALGEMENE TOELICHTING

Algemeen

In het regeerakkoord van het vorige kabinet is afgesproken om fraude met uitkeringen harder aan te pakken. Dit is nader uitgewerkt in het `Handhavingsprogramma 2011-2014` van het Ministerie en in een nieuwe wet.

Handhaving bevat vele en uiteenlopende instrumenten waarmee moet worden voorkomen dat een uitkering ten onrechte wordt ontvangen. Uiteindelijk kan dit resulteren in het opleggen van een sanctie bij overtreding van de regels.

De nieuwe wet `Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving` is op 1 januari 2013 in werking getreden.

Artikel 8a WWB schrijft voor dat de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. In de IOAW en IOAZ is dit voorgeschreven in artikel 35a.

Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 ( Bbz) kent ook geen eigen bepalingen op het gebied van handhaving. De uitvoering daarvan is gekoppeld aan de WWB.

Een goed handhavingsbeleid is belangrijk omdat hiermee wordt voorkomen dat ten onrechte gemeenschapsgeld wordt uitgegeven. Door het goed bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik wordt het draagvlak en de solidariteit voor bijstandsverstrekking onder burgers gehandhaafd.

Tevens kan een effectief en efficiënt beleid leiden tot het voorkomen van fraude (preventie). Ook beperkt een goed handhavings-beleid de uitgaven op het Inkomensdeel.

Het handhavingsbeleid en de daarvoor gebruikte methoden worden nader beschreven in het door het college van de gemeente Grootegast vast te stellen handhavingsplan.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1 en 2. Begrippen

In deze bepalingen is een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting.

Voor zover begrippen niet nader zijn omschreven in artikel 2 wordt verwezen naar de WWB, Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Artikel 3. Opdracht aan het college

De verantwoordelijkheid voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de WWB, IOAW, IOAZ

en Bbz, is neergelegd bij het college.

Artikelen 4,5 en 6

Om misbruik en oneigenlijk gebruik van een uitkering te voorkomen en te bestrijden heeft de gemeente Grootegast ingezet op het instrument hoogwaardig handhaven. Dit instrument bestaat ondermeer uit:

a. vroegtijdig informeren

b. optimale dienstverlening

c. vroegtijdige detectie en afhandeling van fraude

d. consequente sanctionering

Maandelijks worden de signalen van het Inlichtingenbureau gecontroleerd. Dit zijn signalen van

inkomsten, vermogen, bankrekeningen, studie, detentie, etc. Daarnaast vinden er andere onderzoeken plaats. Als voorbeeld kan worden genoemd de re-integratieonderzoeken of onderzoeken naar aanleiding van mutaties. Via de themacontroles wordt er gericht op een bepaald onderwerp gecontroleerd.

Artikel 7 Verantwoording

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het afleggen van verantwoording aan de gemeenteraad over het

gehanteerde beleid op het gebied van handhaving.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Dit artikel geeft de mogelijkheid om in bijzondere gevallen af te wijken van de verordening. In de regel zal dit ten gunste van belanghebbende zijn.

Artikel 9 en 10 Deze artikelen behoeven geen toelichting.