Regeling vervallen per 07-02-2019

Beleidsregels Bestuurlijke boete gemeente Grootegast (tbv WWB/Participatiewet, IOAW en IOAZ)

Geldend van 30-09-2014 t/m 06-02-2019

Intitulé

Beleidsregels Bestuurlijke boete gemeente Grootegast (tbv WWB/Participatiewet, IOAW en IOAZ)

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

gelet artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 18a van de WWB (geldig tot 1-1-2015), artikel 18a van de Participatiewet (geldig vanaf 1-1-2015) en 20a van de IOAW en IOAZ alsmede de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive;

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen omtrent de aan het college toekomende bevoegdheid om de hoogte van de boete aan te passen aan de mate van verwijtbaarheid.

Besluit vast te stellen de hierna volgende:

Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Grootegast

(t.b.v. WWB/Participatiewet, IOAW en IOAZ)

Artikel 1. Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, de Participatiewet, IOAW, IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht en het Boetebesluit socialezekerheidswetten.

Artikel 2. Afzien van een boete

  • 1.

    Geen boete wordt opgelegd wanneer iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

  • 2.

    Van het ontbreken van verwijtbaarheid is sprake wanneer de belanghebbende op het moment dat hij aan zijn verplichting moest voldoen verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden die niet tot het normale levenspatroon behoren en die het de belanghebbende feitelijk onmogelijk maakten om aan zijn verplichtingen te voldoen of wanneer de belanghebbende op grond van uitlatingen door of namens het college er op mocht vertrouwen dat hij geen overtreding zou begaan.

  • 3.

    Van het opleggen van een boete kan worden afgezien als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 4.

    Of er sprake is van dringende redenen wordt beoordeeld aan de hand van de bijzondere en uitzonderlijke omstandigheden in het individuele geval. Er dient sprake te zijn van het optreden van onaanvaardbare consequenties wanneer een boete wordt opgelegd.

  • 5.

    Daarnaast kan van het opleggen van een boete worden afgezien wanneer belanghebbende gemotiveerd en met succes een beroep doet op een rechtvaardigingsgrond.

  • 6.

    Wanneer wordt afgezien van het opleggen van een boete, wordt hiervan schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 3. Schriftelijke waarschuwing

  • 1.

    Er wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing in plaats van een boete wanneer er niet teveel bijstand is verleend, tenzij

    • het niet nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat aan de belanghebbende eerder een waarschuwing is gegeven; of

    • het niet nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van vijf jaar nadat aan de belanghebbende eerder een boete is opgelegd voor overtreding van de inlichtingenplicht.

  • 2.

    In geval van bijzondere omstandigheden kan gemotiveerd van het eerste lid worden afgeweken.

Artikel 4. Verminderde verwijtbaarheid

  • 1.

    De vastgestelde boete wordt met 50% verlaagd indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid.

    • Van verminderde verwijtbaarheid is, op grond van artikel 2a, tweede lid van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, sprake indien:

    • De betrokkene verkeerde op het moment dat hij aan zijn verplichting moest voldoen in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan zijn verplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de informatie niet tijdig of volledig is verstrekt.

    • De betrokkene verkeerde in een zodanige geestelijke toestand dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen

    • De betrokkene heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd.

  • 2.

    Daarnaast is eveneens sprake van verminderde verwijtbaarheid indien:

    • Er sprake is van een samenstel van omstandigheden die elk op zich niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd wel, leiden tot het oordeel dat de gedraging de belanghebbende niet volledig kan worden verweten.

    • Er anderszins sprake is van bijzondere omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de gedraging de belanghebbende niet volledig kan worden verweten.

  • 3.

    Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid als de gedraging het gevolg is van het niet begrijpen van de correspondentie van de gemeente, omdat de belanghebbende de taal niet begrijpt of wanneer belanghebbende langere tijd niet in staat is zijn belangen te behartigen.

Artikel 5. Hardheidsclausule

In gevallen waarin toepassing van deze beleidsregels leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor belanghebbende, kan op individuele gronden worden besloten om af te wijken.

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Grootegast”.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking vanaf het moment dat deze gepubliceerd zijn.

Grootegast, september 2014,

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast,

E. Paré K.B. Dijkstra

secretaris burgemeester