Regeling vervallen per 01-07-2017

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015 (versie september 2015)

Geldend van 16-09-2015 t/m 30-06-2017

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015 (versie september 2015)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Gelet op de artikelen 8, 9, 10, 11 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19 en 25 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015.

Besluiten vast te stellen de nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015:

Nadere regels in verband met diverse vormen van ondersteuning

Artikel 1 Algemene voorziening

  • 1.

    Het college kan maatwerkvoorzieningen ook als algemene voorziening aanbieden.

  • 2.

    De omvang van de maatwerkvoorzieningen voor diensten wordt zoveel mogelijk vastgesteld in uren.

Artikel 2 Hulp bij het huishouden

  • 1.

    Hulp bij het huishouden als maatwerkvoorziening wordt verstrekt als hulp bij het huishouden 2 (HH2). Daarbij geldt dat HH2 een maatwerkvoorziening is waarbij geheel of gedeeltelijk op het gebied van het huishouden taken worden overgenomen met inbegrip van hulp bij de organisatie van het huishouden.

  • 2.

    Een persoon met beperkingen kan in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp als hij door zijn belemmeringen, rekening houdend met de beschikbaarheid van de verplichte gebruikelijke zorg en onverplichte mantelzorg, niet of onvoldoende in staat is tot het voeren van de regie over het huishouden van zichzelf of van de leefeenheid waartoe hij behoort.

  • 3.

    In die situatie kan een persoon met beperkingen ook in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp als deze kortdurend, al dan niet in verband met het tijdelijk ontbreken van mantelzorg, noodzakelijk is.

Artikel 3 Individuele begeleiding

Een cliënt kan in aanmerking komen voor individuele begeleiding als:

  • a

    bij de cliënt sprake is van een complexe ondersteuningsvraag, blijkend uit de noodzaak tot inzet van individuele begeleiding, of

  • b

    er bij het functioneren van de cliënt sprake is van risico voor zichzelf of diens omgeving, of

  • c

    toezicht op de cliënt mogelijk nodig is.

Artikel 4 Dagbesteding (algemeen/individueel)

  • 1

    Het college kan met het oog op het bieden van structuur, sociale contacten alsmede het ontlasten van eventuele mantelzorgers zorgdragen voor de aanwezigheid van algemene voorzieningen voor dagactiviteiten met beperkte ondersteuning.

  • 2

    Een cliënt kan in aanmerking komen voor gespecialiseerde dagbesteding met intensieve ondersteuning als:

    • a

      de cliënt als gevolg van een beperking onvoldoende in staat is om een dagbesteding, waaronder het volgen van een opleiding of het leveren van een arbeidsprestatie, voor zichzelf of met behulp van netwerk te organiseren; en

    • b

      er sprake is van een dermate complexe beperking dat gedurende de dagbesteding directe nabijheid van gespecialiseerde zorg, ondersteuning en/of toezicht nodig is, of

    • c

      daarmee overbelasting van eventuele mantelzorgers wordt voorkomen.

Artikel 5 Opvang en beschermd wonen

  • 1

    Onder voltijdopvang wordt verstaan een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer voor mensen die dakloos of thuisloos zijn. De voltijdopvang omvat onderdak, slaapgelegenheid, voeding en begeleiding op diverse aspecten.

  • 2

    Onder crisisopvang wordt verstaan het bieden van een tijdelijke voltijdopvang in een crisissituatie door een instelling.

  • 3

    Een cliënt kan in aanmerking komen voor maatschappelijke opvang als hij:

    • a

      Feitelijk of residentieel dakloos is, al dan niet voorafgaand aan opname in een (psychiatrische) kliniek, of aan detentie, en

    • b

      niet in staat is zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven, en

    • c

      niet beschikt over alternatieven die de situatie van feitelijke of residentiële dakloosheid op te heffen.

  • 4

    Een slachtoffer van huiselijk geweld kan in aanmerking komen voor opvang als deze:

    • a

      slachtoffer is van geweld in de huiselijke kring, en vanwege aspecten van veiligheid de thuissituatie moet verlaten, of indien sprake is van kindermishandeling en opvang van kind(eren) met de beschermende ouder/verzorger in de opvang noodzakelijk is, en

    • b

      18 jaar of ouder is, al dan niet met kind(eren), en

    • c

      geen mogelijkheden heeft om zelf, al dan niet met gebruikmaking van het eigen sociale netwerk of door interventie van derden een veilige situatie te creëren, of in alternatieve huisvesting te voorzien.

  • 5

    Een cliënt kan voor beschermd wonen in aanmerking komen als:

    • a

      hij toezicht en begeleiding nodig heeft, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch of psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijk overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, en/of

    • b

      hij een psychisch of psychosociaal probleem heeft, en

    • c

      hij niet in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en niet beschikt over alternatieven die de noodzaak voor beschermd wonen kunnen opheffen.

  • 6

    Het college maakt afspraken met andere gemeenten over wederzijdse overdracht van cliënten en inzake prioritering van doelgroepen bij de toegang tot de opvang en beschermd wonen.

  • 7

    Uitvoering van opvang en beschermd wonen vindt voornamelijk plaats via de centrumgemeente.

Artikel 6 Kortdurend verblijf

Een cliënt kan gedurende maximaal 3 etmalen per week in aanmerking komen voor kortdurend verblijf als:

  • a

    de cliënt is aangewezen op ondersteuning met permanent toezicht, en

  • b

    de mantelzorger door het overstijgen van het gebruikelijke, redelijkerwijs van hem te verwachten toezicht overbelast dreigt te raken.

Artikel 7 Nacht-en crisisopvang en passantenhotel

  • 1

    Het college draagt, via de centrumgemeente, binnen het kader van de opvang voor dak –en thuislozen zonder verblijfsalternatief zorg voor de mogelijkheid van kortdurend onderdak, in elk geval met een slaapplaats indien noodzakelijk, en verder al dan niet inclusief voeding, douche en eventueel andere diensten of faciliteiten gedurende de nacht en de dag.

  • 2

    Het college draagt, via de centrumgemeente, zorg voor kortdurend voltijdverblijf naar aanleiding van een crisissituatie, op voor specifiek dat doel bestemde plekken, voor opvang gedurende maximaal 3 aaneengesloten dagen, en in geval van huiselijk geweld maximaal gedurende 10 dagen.

Artikel 8 Woonvoorzieningen

  • 1

    Een persoon met een beperking kan voor een woonvoorziening in aanmerking komen als deze voorziening noodzakelijk is voor het compenseren van de belemmeringen die worden ondervonden bij het normale gebruik van de woonruimte.

  • 2

    Een woonvoorziening wordt verstrekt ten behoeve van de woonruimte waar de persoon met beperking woonachtig is of zal zijn en die geschikt is om het gehele jaar bewoond te worden.

  • 3

    Woonvoorzieningen worden onder andere onderscheiden in:

    • a

      verhuis-en inrichtingskosten;

    • b

      een bouwkundige of woontechnische woningaanpassing;

    • c

      roerende woonvoorzieningen;

    • d

      overige woonvoorzieningen.

  • 4

    Het bezoekbaar maken van één woonruimte waarbij de persoon met een beperking in ieder geval de woonkamer en een toiletvoorziening kan bereiken en gebruiken wordt beschouwd als een bouwkundige of woontechnische aanpassing wanneer de persoon met een beperking woonachtig is in een instelling voor langdurige zorg.

  • 5

    Een traplift wordt beschouwd als een roerende woonvoorziening.

  • 6

    De woonvoorziening verhuizen of woningsanering wordt verstrekt in natura of als pgb, tenzij een persoon met een beperking kiest voor een tegemoetkoming in aannemelijke meerkosten.

  • 7

    De in lid 6 genoemde woonvoorziening verhuizen wordt alleen verstrekt als de nieuwe woonruimte voldoet aan het programma van eisen, zoals gesteld in de beschikking.

  • 8

    Het recht op de genoemde voorzieningen in lid 6 vervalt in beginsel 2 jaar nadat de beschikking daarvoor is afgegeven, tenzij er bijzondere omstandigheden te benoemen zijn.

  • 9

    Zelfwerkzaamheden worden niet vergoed.

  • 10

    Een woonunit heeft de voorkeur boven een structurele verbouwing.

Artikel 9 Terugbetaling bij verkoop

  • 1

    De eigenaar, die een woningaanpassing heeft ontvangen die heeft geleid tot waardestijging van de woning, dient bij de verkoop van de woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient te worden terugbetaald overeenkomstig een vastgelegde afschrijving.

  • 2

    Bij het bepalen van de hoogte van het terug te betalen bedrag als bedoeld in lid 1 wordt uitgegaan van de kostprijs van de woningaanpassing.

Artikel 10 Vervoersvoorzieningen

  • 1

    Een persoon met een beperking kan in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als hij belemmeringen ondervindt in het lokaal verplaatsen en gebruik van het openbaar vervoer of het bereiken van dat openbaar vervoer niet mogelijk is.

  • 2

    De compensatieplicht voor een vervoersvoorziening beperkt zich tot het verplaatsen in de directe woon- en leefomgeving, tenzij er sprake is van bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden en waarbij het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 3

    De door het college te verstrekken vervoersvoorzieningen kunnen bestaan uit:

    • a

      deelname aan collectief vervoer;

    • b

      een door spierkracht bewogen vervoersmiddel;

    • c

      een scootmobiel;

    • d

      een autoaanpassing, als de voorziening collectief vervoer niet toereikend is.

  • 4

    Collectief vervoer, als bedoeld in het derde lid, is een maatwerkvoorziening.

  • 5

    Met het collectief vervoer kan een persoon met beperkingen zich lokaal verplaatsen van deur tot deur, waarbij geldt dat:

    • a

      medisch noodzakelijke persoonlijke begeleiding bij het gebruik van het collectieve vervoer gratis is en de persoon met een beperking mag in beginsel een huisgenoot meenemen, onder de voorwaarden van de vervoerder.

    • b

      er maximaal 30 kilometers, gerekend van het woonadres, gereisd kan worden, waarbij in ieder geval ook het ziekenhuis en/of revalidatiecentrum bereikt kan worden. Boven de 30 kilometer geldt het tarief van de vervoerder.

  • 6

    Een door spierkracht bewogen vervoersmiddel, als bedoeld in het derde lid, kan bestaan uit:

    • a

      een aanpassing aan een fiets;

    • b

      een niet algemeen gebruikelijke fiets (bijv. driewielfiets);

    • c

      een rolstoelfiets of handbike.

  • 7

    Een persoon met een beperking kan in aanmerking komen voor een voorziening als bedoeld in het zesde lid indien:

    • a

      zijn beperking het gebruik van een gewone of aankoppelfiets onmogelijk maakt; en

    • b

      hij zijn vervoersbehoefte merendeels met een door spierkracht voortbewogen vervoersmiddel kan invullen.

  • 8

    Voor een kind met beperkingen kan een vervoersvoorziening tevens bestaan uit een individueel aangepast fietszitje of een fietsaanhanger als een standaard (algemeen gebruikelijke) voorziening niet mogelijk is.

  • 9

    De persoon met beperkingen die is aangewezen op collectief vervoer is aan het college bijdrage verschuldigd, zoals vermeld in de uitvoeringsovereenkomst met de vervoerder. De bijdrage wordt door de vervoerder namens de gemeente geïnd.

  • 10

    Pashouders kunnen reizen in een gebied van 30 kilometer rondom het woonadres. Boven de geldende maximaal te reizen 30 kilometer geldt het tarief van de vervoerder.

  • 11

    De pashouder mag iemand gratis meenemen in het collectief vervoer, als de medische noodzaak voor begeleiding tijdens de rit vast is komen te staan, wegens gedrag of verpleegkundige handelingen.

  • 12

    Op individuele gronden en wanneer de in lid 3 genoemde voorzieningen niet toereikend zijn, kan het college besluiten tot een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van eigen auto of een bruikleenauto verstrekken.

Artikel 11 Rolstoelvoorzieningen

  • 1

    Een persoon met beperkingen kan voor een rolstoel in aanmerking komen als een rolstoel noodzakelijk is voor het dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning.

  • 2

    De door het college te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

    • a

      een handbewogen rolstoel of een transportrolstoel;

    • b

      een elektrische rolstoel;

    • c

      een rolstoel of vastframe handbike voor sportdoeleinden;

    • d

      individuele aanpassingen aan de rolstoel;

    • e

      rolstoelaccessoires.

  • 3

    Een persoon met beperkingen kan in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming in de aannemelijke (meer)kosten van een sportrolstoel of vastframe handbike indien het sporten zonder deze voorziening niet mogelijk is, waarbij rekening wordt gehouden met de aanschafkosten en de kosten voor onderhoud en verzekering.

Artikel 12 Persoonsgebonden budget (PGB)

  • 1

    Een persoon met een beperking heeft niet de mogelijkheid te kiezen voor een persoonsgebonden budget als daartegen overwegende bezwaren bestaan. Daarvan is in ieder geval sprake als:

    • a

      er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de persoon met een beperking zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van het persoonsgebonden budget en deze hulp niet via een echtgenoot, wettelijk vertegenwoordiger, bewindvoerder of curator beschikbaar is;

    • b

      de persoon met een beperking zich in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag niet heeft gehouden aan – bij een eerdere verstrekking van een PGB – opgelegde verplichtingen;

    • c

      de persoon met een beperking in een financieel hulpverleningstraject zit of daarvoor in aanmerking zou komen;

    • d

      de persoon met een beperking het eerder verstrekte persoonsgebonden budget niet naar genoegen van het college heeft kunnen verantwoorden.

  • 2

    Het tarief van een PGB:

    • a

      is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld (ondersteunings)plan waarin tevens is opgenomen hoe hij het PGB gaat besteden;

    • b

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede ondersteuning in te kopen.

    • c

      Bedraagt maximaal het in het Financieel besluit vastgelegde bedrag.

  • 3

    Als uit het gesprek en het plan blijkt dat het door het college vastgestelde tarief niet toereikend is, kan hiervan worden afgeweken tot ten hoogste van de kostprijs van de in desbetreffende situatie goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening in natura.

  • 4

    Het PGB voor informele hulp wordt beperkt tot die gevallen waarin de ondersteuning de gebruikelijke hulp overstijgt, niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt verleend en structureel, zwaar, van een behoorlijke omvang is en in een hoge mate een verplichting kent.

  • 5

    Voor een collectieve vervoersvoorziening wordt geen PGB verstrekt.

  • 6

    De budgethouder dient een schriftelijke overeenkomst te sluiten met de door hem of haar inschakelde zorgverleners of zorgverlenende instantie

  • 7

    Tussenpersonen of belangenbehartigers en administratiekosten mogen niet uit het PGB betaald worden.

  • 8

    De budgethouder is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. In het geval van een scootmobiel, aangepaste fiets met hulpmotor of een elektrische rolstoel is de budgethouder verplicht een all risk verzekering af te sluiten gedurende de gebruiksduur van het hulpmiddel. Ingeval het gebruik van de voorziening welke met een persoonsgebonden budget is aangeschaft, is beëindigd en de gebruiksduur van de voorziening niet geheel is verstreken, treedt het college met de budgethouder in overleg over verrekening van de restwaarde, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen.

  • 9

    In beginsel wordt een voorziening bekostigd vanuit PGB voor Begeleiding Individueel of Begeleiding Groep alleen geleverd in de buurt van de verblijfsplaats van de belanghebbende; binnen het Westerkwartier dan wel de provincie Groningen, kop van Drenthe en/of Friesland.

  • 10

    Levering van een PGB in het buitenland vindt in beginsel niet plaats, tenzij het college hiertoe schriftelijke toestemming geeft.

  • 11

    De budgethouder is verplicht zijn verblijf langer dan 4 weken in het buitenland te melden bij het college.

  • 12

    Een PGB kan niet worden ingezet bij spoedeisende zorg en/of crisis.

  • 13

    Een PGB voor informele zorg wordt alleen verstrekt als de benodigde zorg de gebruikelijke zorg te boven gaat.

  • 14

    Een PGB voor informele zorg wordt in beginsel voor maximaal 8 uur per week verstrekt. Zijn meer uren zorg nodig per week dan dient de zorg te worden geboden door professionals in de vorm van ZIN of een PGB

Artikel 12a Formele hulp en informele hulp

  • 1

    Formele hulp heeft betrekking op ondersteuning c.q. zorg die met een PGB bij derden wordt ingekocht die deze ondersteuning c.q. zorg vanuit een hulpverlenend beroep verlenen.

  • 2

    De ondersteuning c.q. zorg wordt verleend op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst, die is afgesloten met een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

  • 3

    Een hulpverlenend beroep wordt aangenomen als de hulpverlener staat ingeschreven bij het handelsregister, een BIG-registratie heeft en/of is aangesloten bij één van de brancheorganisaties. Naar een Verklaring Omtrent Gedrag kan worden gevraagd. Deze mag niet ouder zijn dan 3 jaar.

  • 4

    Van aanbieders wordt verwacht dat zij personeel inzetten dat aantoonbaar geschikt is voor het uitvoeren van opgegeven taak die is vastgelegd in de vereiste overeenkomst.

  • 5

    Een toets of het personeel geschikt is kan blijken uit de basiscompentieprofielen die zijn opgesteld door een landelijk erkende beroepsopleidingen.

  • 6

    Ook ingehuurd personeel en ZZp-ers moeten kunnen voldoen aan deze basiscompentieprofielen.

  • 7

    De formele hulp moet voldoen aan alle kwaliteitseisen op basis van de wet, gemeentelijke regelgeving en de geldende professionele standaard.

  • 8

    Informele hulp is hulp door niet-professionele hulpverleners die wordt bekostigd vanuit een PGB..

  • 9

    De informele hulp is hulp die niet wordt verleend vanuit een hulpverlenend beroep.

  • 10

    De hulpverlener is iemand uit het sociale netwerk of iemand die door de belanghebbende zelf is gezocht en gevonden. Er hoeft tussen de belanghebbende en de hulpverlener geen bestaande relatie te zijn.

Artikel 13 Financiële tegemoetkoming aannemelijke meerkosten

  • 1

    Het college kan op aanvraag dan wel ambtshalve aan een persoon met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen een tegemoetkoming verstrekken voor aannemelijke meerkosten, als een voorziening in natura of PGB geen adequate oplossing biedt.

  • 2

    De tegemoetkoming hoeft niet kostendekkend te zijn.

  • 3

    Het college kan bepalen dat voor bepaalde forfaitaire tegemoetkomingen aannemelijke meerkosten geen eigen bijdrage wordt opgelegd.

  • 4

    Het college kan een tegemoetkoming in aannemelijke meerkosten verstrekken aan de eigenaar van een woning, niet zijnde de aanvrager, voor het bezoekbaar maken van de woning.

  • 5

    De tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de eigenaar betaald.

  • 6

    Bij het bepalen van de hoogte van de aannemelijke meerkosten voor woningsanering wordt rekening gehouden met de afschrijving van de te vervangen spullen.

  • 7

    Indien verhuizing naar een andere adequate woning noodzakelijk is gebleken, kan een tegemoetkoming aannemelijke meerkosten worden verstrekt.

  • 8

    Nadere regels omtrent de hoogte en voorwaarden voor een financiële tegemoetkoming heeft het college vastgelegd in het financieel besluit Wmo 2015.

Artikel 14 Eigen rekening algemene voorziening

  • 1

    De hoogte van de voor eigen rekening komende kosten voor een algemene voorziening bedraagt niet meer dan de kostprijs van de voorziening. De kostprijs van een algemene voorziening wordt op dezelfde wijze vastgesteld als voor maatwerkvoorzieningen.

  • 2

    Het college kan algemene voorzieningen aanwijzen. Zie hiervoor bijlage 1.

  • 3

    Het college kan een korting op de voor eigen rekening komende kosten van een algemene voorziening vaststellen.

Artikel 15 Mantelzorgwaardering

  • 1

    De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente kan onder andere bestaan uit de viering van de dag van de mantelzorger met activiteiten in de gemeente.

  • 2

    Het college voert over de vormgeving van de jaarlijkse blijk van waardering overleg met mantelzorgers en hun organisaties.

  • 3

    Mantelzorgers die nog niet bekend zijn bij de gemeente kunnen bij de gemeente aangeven voor de jaarlijkse blijk van waardering in aanmerking te willen komen.

Artikel 16 Slotbepalingen

Dit besluit kan worden aangehaald als Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015 versie september 2015.

Dit besluit treedt in werking op 16 september 2015. Met ingang van de dag waarop de nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015 versie september 2015 in werking treedt, worden de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Grootegast (versie maart 2015) ingetrokken.

Ondertekening

Grootegast, september 2015,
Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast,
in haar vergadering van 15 september 2015,
E. Paré K.B. Dijkstra
secretaris burgemeester

Bijlage 1

Bij de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Grootegast 2015

In artikel 1 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015 wordt aangegeven wat algemene voorzieningen zijn:

Een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning.

Op grond van artikel 15 lid 2 van de Nadere regels maatschappelijk ondersteuning gemeente Grootegast 2015 heeft het college de volgende algemene voorzieningen aangewezen:

  • Maaltijdservice

  • Was- en strijkservice

  • Vrijwillige klussen- en boodschappendienst

  • Ramenwasservice

  • Regiotaxi

  • Buurtbus

  • Hulpmiddelen uitleen

  • Basispakket Hulp bij het Huishouden Westerkwartier

  • Alzheimercafé

  • Steunpunt Mantelzorg

  • Soos

  • Sport- en beweegvoorzieningen

  • Dorpshuizen

  • Overige vrijwilligersdiensten

Bijlage 2

Bij de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Grootegast 2015

In artikel 1 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015 wordt aangegeven wat algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn:

Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten.

Onder algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen:

  • Boodschappenbezorgdienst supermarkt/winkel

  • Kinderopvang

  • Alarmering

  • Douche/toiletstoel

  • Wandbeugels/grepen

  • Verhoogde toiletten

  • Losse toiletverhogers

  • Bedplank

  • Kranen

  • Douche op glijstang

  • Verwijderen van bad of douchecabine

  • Elektrische garagedeuropener

  • Keramische of inductie kookplaat

  • Antislip vloer/mat badkamer

  • Intercom

  • drempelhulp

  • elektrische fiets of spartamet

  • fiets met verlaagde instap

  • aankoppelfiets

  • spiegels voor scootmobiel of fiets

  • stokhouder

  • brommobiel of bromfiets

  • schootskleed

  • oplaadkosten scootmobiel

  • tandem voor recreatief gebruik

  • rollatorhouders

  • mobiele telefoon

  • wasdroger

  • wasmachine

  • afwasmachine

    Deze lijst is niet gelimiteerd, maar is bedoeld om inzicht te geven in welke voorzieningen de gemeente Grootegast in ieder geval als algemeen gebruikelijk beschouwt.