Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Geldend van 01-07-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

De raad van de gemeente Grootegast;

Gezien het advies Burgemeester en Wethouders d.d….;

Gelet op artikel 8 lid 1 sub d van de Participatiewet;

Gezien het advies van de Wmo-adviesraad d.d…..

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Grootegast 2015;

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    Beslagvrije voet: beslagvrije voet zoals bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

  • b

    Bezit: waarde van de bezittingen waarover de belanghebbende of diens gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, met uitzondering van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50 lid 1 van de Participatiewet;

  • c

    Recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a lid 5 van de Participatiewet;

  • d

    Verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60 lid 4 van de Participatiewet.

HOOFDSTUK 2 Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

Artikel 2:1 Verrekenen met beslagvrije voet bij voldoende bezit

  • 1

    Indien het bezit van de belanghebbende tenminste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekenen burgemeester en wethouders de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voet.

  • 2

    De verrekening, bedoeld in het eerste lid, geschiedt gedurende een tijdvak van 3 maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

Artikel 2:2 Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit

  • 1

    Indien het bezit van de belanghebbende niet tenminste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekenen burgemeester en wethouders, de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

  • 2

    Aansluitend op verrekening als bedoeld in het eerste lid, verrekenen burgemeester en wethouders de recidiveboete in de daarop volgende 2 maanden op een dusdanige wijze dat de belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 3

    Tot het inkomen, bedoeld in het tweede lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31 tweede lid, sub n en r van de Participatiewet.

Artikel 2:3 Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

In afwijking van de artikelen 2:1 en 2:2 kunnen burgemeester en wethouders de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien:

  • a

    Aannemelijk is dat verrekening op de wijze, bedoeld in de artikelen 2:1 en 2:2 zou leiden tot huisuitzetting van de belanghebbende en diens gezin; of

  • b

    Anderszins sprake is van dringende redenen.

Artikel 2:4 Eerder opgelegde bestuurlijke boete

De artikelen 2:1, 2:2 en 2:3 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, als bedoeld in artikel 18a lid 1 van de Participatiewet, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 3:1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 3:2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
De voorzitter, De griffier,

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive-toelichting.pdf