Regeling vervallen per 01-01-2021

Woonschepenverordening 2016

Geldend van 20-10-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Woonschepenverordening 2016

De raad van de gemeente Grootegast;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 september 2016;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

inzake de wenselijkheid om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen voor het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

besluit vast te stellen

de Woonschepenverordening 2016.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    woonschip: een vaartuig, dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebruikt en daartoe is ingericht;

  • b

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd en/of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • c

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een steiger en een loopplank;

  • d

    bijboot: een licht vaartuig dat bij een woonschip behoort en waarvan de bovenkant niet hoger is dan 1 meter boven de waterlijn en de oppervlakte niet groter is dan 10 m2 en dat niet bestemd en/of geschikt is voor bewoning;

  • e

    openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • f

    recreatieschip: een vaartuig dat niet uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebruikt en daartoe is ingericht;

  • g

    college: het college van burgemeester en wethouders van Grootegast.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 4 aangewezen gedeelten van het openbaar water.

Artikel 4 Aangewezen ligplaatslocatie

De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen bij het vigerende bestemmingsplan. De woonbootlocatie aan het Wolddiep te Sebaldeburen is in het bestemmingsplan Buitengebied Grootegast 2010 aangemerkt als “woonschepenligplaats”voor woonschepen waarbij het maximum aantal woonboten is bepaald op 3 (ligplaatsen).

Artikel 5 Ligplaatsvergunning

Op de op grond van artikel 4 aangewezen ligplaatslocatie mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een ligplaatsvergunning van het college.

De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

Artikel 6 Aanvraag en beslistermijn

Een aanvraag om ligplaatsvergunning wordt ingediend door gebruikmaking van het daartoe door het college vastgestelde formulier.

Bij de aanvraag worden als bijlagen in ieder geval gevoegd:

  • kopie van het bewijs van eigendom;

  • foto's van het woonschip.

    Het college beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag is ontvangen.

Artikel 7 Weigering ligplaatsvergunning en vergunningsvoorwaarden

Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

  • de aanvrager al een ligplaatsvergunning voor een ligplaats in de gemeente Grootegast is verleend;

  • het woonschip breder is dan 6 meter;

  • het woonschip hoger is dan 3,5 meter, gerekend vanaf de waterlijn, met dien verstande dat voor maximaal 25% van het totaal aanwezige horizontale oppervlak van het schip, kajuiten en andere ondergeschikte dakopbouwen tot een hoogte van maximaal 5 meter boven de waterlijn zijn toegestaan;

  • het woonschip langer is dan 30 meter, met dien verstande dat het woonschip niet langer mag zijn dan de lengte van de beschikbare ligplaats, zoals aangegeven op de ligplaatsenkaart;

  • het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

  • het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente als bedoeld in paragraaf 1 van de nadere regels woonschepen;

  • het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 26 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

  • de aanvraag niet in overeenstemming is met door het college gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen;

    Aan een ligplaatsvergunning kan het college voorwaarden verbinden.

    Bij een woonschip waarvoor een ligplaatsvergunning is verleend, is uitsluitend één bij het woonschip behorende bijboot, niet zijnde een recreatieschip, toegestaan.

Artikel 8 Wijziging tenaamstelling ligplaatsvergunning

Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijft het college de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

Een verzoek om wijziging tenaamstelling ligplaatsvergunning wordt ingediend door gebruikmaking van het daartoe door het college vastgestelde formulier, waarbij de eigenaar onder meer verklaart dat het woonschip niet is gewijzigd in strijd met de verleende ligplaatsvergunning. Bij het verzoek wordt een kopie van het bewijs van eigendom ingediend.

Een verzoek om wijziging tenaamstelling wordt geweigerd indien de rechtverkrijgende al een ligplaatsvergunning voor een ligplaats in de gemeente Grootegast is verleend.

Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning

Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 7 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning

Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van het college gedurende een periode langer dan twaalf aaneengesloten weken niet op de vergunde ligplaats ligt;

  • op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning;

  • het woonschip belemmeringen veroorzaakt aan het verkeer te water en/of te land;

  • het woonschip langer dan een halfjaar onbewoond is geweest;

  • de vergunninghouder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 11 Aansluiting op de drinkwaterleiding

De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van de openbare waterleiding.

Het college kan wijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 12 Aansluiting op de riolering

De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het openbaar riool of een IBA-voorziening.

Artikel 13 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regels te stellen

Artikel 14 Nakoming aanwijzingen

Bij het innemen en hebben van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door het college gegeven aanwijzingen binnen de daarbij gestelde termijn in acht genomen.

De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door het college gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 15 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 16 Strafbepalingen

Overtreding van artikel 3 of artikel 5, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 18 Overgangsbepalingen

Ligplaatsvergunningen, afgegeven op grond van het door het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 24 september 1996 vastgestelde Woonschepenbesluit als genoemd in artikel 4, eerste lid, worden geacht vergunningen op grond van artikel 5 van deze verordening te zijn.

Aanvragen voor ligplaatsvergunningen, aanvragen om wijziging van ligplaatsvergunningen en aanvragen om wijziging tenaamstelling ligplaatsvergunning waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

Artikel 19 Inwerkingtreding,intrekking en citeertitel

De Woonschepenverordening 2016 treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Het Woonschepenbesluit gemeente Grootegast, vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 1996 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

Deze verordening wordt aangehaald als:'Woonschepenverordening 2016' .

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 september 2016,

de raad voornoemd,

H.R. Kastermans, Y. v.d. Velde

raadsgriffier plv. raadsvoorzitter

Toelichting op de Woonschepenverordening 2016

Hieronder volgt - voor zover nodig - per artikel een toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening geldt voor woonschepen. Zowel de permanent bewoonde woonschepen als de recreatiewoonschepen vallen onder de begripsbepaling. Tevens beperkt de verordening dit begrip niet tot woonschepen waarop uitsluitend dag- en/of nachtverblijf wordt gehouden. Ook schepen die in hoofdzaak daartoe worden gebruikt (derhalve ook voor andere doeleinden worden gebruikt) vallen onder de definitie. Men kan denken aan een klompenmakerij, een winkeltje of een werkplaats. Met deze bepaling wordt overigens niet beoogd de schepen waarmee bedrijfsmatige activiteiten worden

gedreven (binnenscheepvaart) onder de werkingssfeer van de verordening te brengen.

De verordening geldt niet voor jachten en andere pleziervaartuigen (recreatieschepen), als en zolang deze als zodanig worden gebruikt. Jachten en andere pleziervaartuigen worden geacht niet als zodanig te worden gebruikt als - bijvoorbeeld op grond van aansluiting op openbare nutsvoorzieningen, andere aan de wal getroffen voorzieningen of anderszins - redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat het gebruik als zodanig feitelijk slechts bijzaak is.

Onder c is de in onderdeel b gebruikte term 'bijbehorende voorzieningen' gedefinieerd.

Als het wonen op het water wordt erkend, moeten ook de voorzieningen worden toestaan die daarbij horen (zoals bijvoorbeeld een loopplank).

Als de verordening uitsluitend regels zou stellen ten aanzien van woonschepen (en dus niet ten aanzien van bijbehorende voorzieningen), kan blijken dat er een hiaat is tussen de verordening en de Woningwet/Wabo. Wanneer de bewoner zijn woonruimte namelijk wit uitbreiden door bijvoorbeeld een vlot te overkappen, kan de gemeente daartegen op grond van de verordening niet optreden. Ook de Woningwet kan niet worden gebruikt, omdat het vlot geen bouwwerk is. In de meeste gevallen zal evenmin strijd zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan. Om deze redenen is in de verordening geregeld dat op de ligplaats bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan. De gewenste voorzieningen kunnen op het aanvraagformulier worden vermeld.

Onder e is het begrip 'openbaar water' gedefinieerd. Een openbaar water in de zin van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek is ieder water, dat voor enig gebruik open staat voor het publiek. 'Openbaar' is hier dus synoniem aan 'feitelijk voor het publiek toegankelijk'. Het openbaar water heeft dus niet alleen betrekking op het water dat in beheer is van de gemeente.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de wijze van meten moet worden bedacht dat het woonschip in zijn geheel niet die omvang mag hebben dat de doorvaartmogelijkheden van de beroeps- of recreatievaart kan worden bemoeilijkt. Ook spelen de mogelijkheden van verplaatsing een rol. Voor onderhoud aan ijzeren casco’s moet immers een werf bereikbaar zijn. Overigens wordt de breedte van het woonschip met steiger via het beperkt tot maximaal 7,5 meter. Dit houdt verband met de ligplaatszone' op grond van het bestemmingsplan waarbinnen zich een woonschip met steiger mag bevinden.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Uitgangspunt is dat het slechts is toegestaan om binnen de gemeente met een woonschip een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op de daartoe aangewezen plaatsen. Bij het aanwijzen van een locatie voor ligplaatsen gaat het om een afweging van diverse belangen (zoals planologische en nautische). Daarnaast is andere wetgeving (zoals een provinciale landschaps- of woonschepenverordening, de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Binnenvaartpolitiereglement) relevant bij het al dan niet aanwijzen van ligplaatsen.

Om niet in strijd te komen met de Huisvestingswet (artikel 88) moet een aanwijzingsbesluit worden genomen. Er moet immers tenminste één mogelijkheid zijn om met een woonschip binnen de gemeente een ligplaats in te nemen. Hierop is het bestemmingsplan Buitengebied Grootegast van toepassing, waarbij de woonbootlocatie aan het Wolddiep te Sebaldeburen is aangewezen.

Artikel 4 Aangewezen ligplaatslocatie

De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen bij het vigerende bestemmingsplan. De woonbootlocatie Sebaldeburen is in het bestemmingsplan Buitengebied Grootegast 2010 aangemerkt als “woonschepenligplaats”voor woonschepen waarbij het maximum aantal woonboten is bepaald op 3 (ligplaatsen).

Artikel 5 Ligplaatsvergunning

De eigenaar van het woonschip moet beschikken over een ligplaatsvergunning, ook in die gevallen waarin er sprake is van een verhuurd woonschip.

De ligplaatsvergunning omvat: de gegevens van de eigenaar, de ligplaats, de toegestane voorzieningen en de gegevens van het betreffende woonschip (zoals de maatvoering en de naam van het schip). De toegestane voorzieningen zijn zaken zonder welke het

gebruik van het schip als woning niet (goed) mogelijk is, steigers, palen, afhouders en een loopplank.

Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 1, onder c.

Artikel 6. Aanvraag en beslistermijn

Voor het aanvragen van een ligplaatsvergunning wordt gebruik gemaakt van een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier. Hiermee wordt bereikt dat het indienen van een aanvraag en het behandelen ervan ordentelijk verloopt. Bij de aanvraag moet een kopie van het bewijs van eigendom worden gevoegd om vast te kunnen stellen of de aanvrager ook daadwerkelijk eigenaar is van het woonschip waarmee hij de ligplaats wil innemen. Een bewijs van eigendom kan een koopovereenkomst zijn, maar bijvoorbeeld ook een testament.

Lid 3 maakt het mogelijk dat het besluit op de aanvraag goed wordt voorbereid. Een termijn van acht weken zal daarvoor doorgaans toereikend zijn. Met toepassing van de Algemene wet bestuursrecht kan de beslistermijn worden verdaagd.

Artikel 7 Weigering ligplaatsvergunning en vergunningsvoorwaarden

In artikel 7 is bepaald in welke gevallen een aanvraag om een ligplaatsvergunning moet

worden geweigerd.

Vastgelegd is dat een vergunningaanvraag wordt afgewezen indien de aanvrager al over een

vergunning voor een ligplaats in de gemeente Grootegast beschikt. Op deze manier wordt voorkomen dat er een concentratie van ligplaatsvergunningen bij één persoon ontstaat.

Artikel 7 stelt de zogenaamde 25%-regeling in om kajuiten, dakopbouwen en dergelijke voor authentieke schepen mogelijk te maken. De praktijk wijst namelijk uit dat bijvoorbeeld stuurhutten rond vijf meter hoog zijn. De 25%-regeling maakt het voor bewoners van

woonschepen mogelijk om ook 'in de hoogte' te kunnen uitbreiden, zonder dat er een massieve muur ontstaat die over het volle horizontale oppervlak 5 meter bedraagt. De praktijk wijst uit dat de 25%-regeling aan woonschepen een wat speelser karakter verleend. Dit laatste is vooral gelegen in het feit dat niet is bepaald waar precies tot 25% van het horizontale oppervlak van een woonschip gebouwd mag worden tot vijf meter. Op deze manier voorkomt deze bepaling dat alle woonschepen er noodgedwongen uitkomen te zien als een 'schoenendoos'.

Voorts is het mogelijk om eisen te stellen aan het woonschip die verband houden met het aanzien van de gemeente. Deze eisen zijn te vergelijken met welstandseisen aan bouwwerken. Om echter duidelijk te maken dat het hier niet het welstandstoezicht uit de Woningwet betreft, is in de verordening gekozen voor de in de Gemeentewet voorkomende term 'het aanzien van de gemeente'. Om de welstand van een woonschip te kunnen beoordelen, zijn in overleg met Welstandszorg Groningen objectieve toetsingscriteria opgesteld, waaraan de welstand kan worden getoetst. In een concreet geval zal Welstandszorg Groningen worden verzocht het betreffende woonschip te inspecteren en op basis van de vastgestelde criteria een advies op te stellen met betrekking tot de vraag of in casu sprake is van een situatie waarin het aanzien van de gemeente op een ontoelaatbare wijze wordt geschaad.

Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid voor het college om aan een ligplaatsvergunning

voorwaarden te verbinden met het oog op de door de verordening te behartigen belangen. Daarmee kan niet worden afgeweken van de criteria die uitdrukkelijk in de verordening staan vermeld.

Om te voorkomen dat bij een woonschip allerlei bijboten liggen en daarmee op het water een

rommelig beeld ontstaat is in de verordening expliciet bepaald dat per woonschip een bijboot is toegestaan. Voor de definitie van bijboot wordt verwezen naar artikel 1, onder d, van de verordening

Artikel 8 Wijziging tenaamstelling ligplaatsvergunning

In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid om de vergunning op naam van een rechtverkrijgende te stellen, bijvoorbeeld ingeval van verkoop van een woonschip. Een dergelijk verzoek wordt geweigerd

indien aan de rechtverkrijgende al een ligplaatsvergunning voor een ligplaats in de gemeente

Grootegast is verleend. De andere weigeringsgronden van artikel 8 zijn niet van overeenkomstige toepassing verklaard op het uitsluitend wijzigen van de tenaamstelling. Een andere tenaamstelling is in dat opzicht van ondergeschikte betekenis.

Volstaan kan worden door een aanvraagformulier tot wijziging tenaamstelling in te dienen bij het college. Hierbij dient een kopie van het bewijs van eigendom te worden gevoegd teneinde vast te stellen wie eigenaar is van het woonschip. Het bewijs van eigendom kan bijvoorbeeld bestaan uit een koopovereenkomst of een testament. Ook dient de eigenaar van het woonschip te verklaren dat het woonschip niet is gewijzigd in strijd met de verleende ligplaatsvergunning. Deze verklaring wordt gevraagd om te voorkomen dat een tenaamstelling plaatsvindt in het kader van een handhavingstraject.

In alle andere gevallen, waarbij sprake is van een wijziging, bijvoorbeeld omdat aan het schip

veranderingen worden aangebracht, moet de vergunninghouder een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen.

Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning

Als er een wijziging van de ligplaatsvergunning nodig is (bijvoorbeeld omdat aan het woonschip veranderingen zullen worden aangebracht), moet de vergunninghouder een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen. De weigeringsgronden van artikel 7, behoudens het bepaalde onder a, zijn van overeenkomstige toepassing op een aanvraag wijziging ligplaatsvergunning.

Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning

Het college heeft bij hantering van dit artikel een dubbele vrijheid. Aan de ene kant is het college niet verplicht op te treden wanneer zich één of meer van de beschreven situaties voordoen. Aan de andere kant is het college niet beperkt tot de genoemde intrekkingsgronden. Op deze manier houdt het college de mogelijkheid de vergunning in te trekken wegens een grond waaraan bij het opstellen van de verordening niet is gedacht.

Het college zal niet direct tot intrekking overgaan van de ligplaatsvergunning; de eigenaar krijgt eerst de gelegenheid om de situatie binnen een bepaalde termijn te verbeteren. Indien dit niet, niet tijdig of onvoldoende gebeurt, kan het college besluiten tot intrekking van de vergunning over te gaan.

Eėn bepaling is bedoeld om te kunnen optreden tegen woonschepen die qua uiterlijk afbreuk doen aan het aanzien van de gemeente. Zonder deze bepaling zouden niet of nauwelijks eisen kunnen worden gesteld aan woonschepen.

Indien een woonschip zonder toestemming van het college gedurende een periode langer dan twaalf aaneengesloten weken niet op de vergunde ligplaats ligt, kan het college de ligplaatsvergunning intrekken. Aangewezen ligplaatsen zijn doorgaans schaars. Voorkomen moet worden dat een vergunninghouder zonder genoegzame reden 'leegstand' van zijn ligplaats veroorzaakt, doordat hij met zijn woonschip langdurig elders ligplaats inneemt. Indien daartoe wel een acceptabele reden bestaat (bijvoorbeeld nieuwbouw, reparatie, herbouw na een calamiteit, of langdurige vakantie), kan de vergunninghouder het college schriftelijk verzoeken om toestemming voor een langduriger niet gebruik van de ligplaats.

Artikel 11 Aansluiting op de drinkwaterleiding

De verplichting voor de eigenaar om te zijn aangesloten op de drinkwaterleiding kan de varende woonschipper beperken en brengt een zeker risico van vollopen en zinken van het woonschip met zich mee. Vandaar dat burgemeester en wethouders wijstelling kunnen verlenen van deze verplichting, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks.

Een waterleidingbedrijf heeft geen wettelijke verplichting om water te leveren, maar wel een morele.

Doorgaans zal de levering van leidingwater langs kades geen problemen opleveren.

Artikel 12 Aansluiting op de riolering

Dit artikel bevat de verplichting voor de houder van de ligplaatsvergunning om het woonschip aan te sluiten op het openbaar riool indien dat riool aanwezig is of een IBA-voorziening. Als de gemeente openbaar riool heeft aangelegd, is het namelijk gewenst dat daarvan gebruik wordt gemaakt.

Deze regeling is ontleend aan die in de Bouwverordening (artikelen 2.7.4 en 2.7.7).Verwezen wordt naar de toelichting bij die verordening. In dit verband wordt opgemerkt dat de gemeentelijke zorgplicht voor de riolering niet zover gaat dat een gemeente riolering moet aanleggen indien een ligplaatsvergunning is verleend.

In het artikel is geen verbod opgenomen om huishoudelijk afvalwater of faecaliën in openbaar water te lozen. Reden hiervoor is dat het lozen op het water wordt geregeld op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Voor het lozen van huishoudelijk en eventueel ander afvalwater

op oppervlaktewater is een vergunning vereist van de waterkwaliteitsbeheerder.

Artikel 13 Nadere regels

In dit artikel wordt aan het college de bevoegdheid toegekend om de verordening verder uit te werken door nadere regels te stellen. Op basis van dit artikel is de beleidsregel 'Nadere regels woonschepen' opgesteld.

Artikel 14 Nakoming aanwijzingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 15 Toezicht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 16 Strafbepalingen

Het innemen van een ligplaats buiten de aangewezen ligplaatsen en het innemen en hebben van een ligplaats zonder ligplaatsvergunning is een overtreding. Artikel 154, lid 1, van de Gemeentewet laat aan de gemeentelijke wetgever de keuzemogelijkheid om op overtreding van verordeningen een geldboete te stellen van de tweede of de eerste categorie. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht zijn de geldboetecategorieën opgenomen. Het is de gemeente niet toegestaan om een hogere geldboete op te nemen dan in genoemde categorieën. Gelet op de wens om enige preventieve werking te bereiken, ligt de keuze voor de geldboete van de tweede categorie voor de hand.

Artikel 17 Binnentreden

De bevoegdheid tot het binnentreden is gestoeld op artikel 149a van de Gemeentewet. Van deze bevoegdheid kan in principe alleen gebruik worden gemaakt indien een machtiging op grond van de Algemene wet op het binnentreden is afgegeven.

Artikel 18 Overgangsbepalingen

Deze verordening is niet alleen op toekomstige situaties van toepassing, maar ook op reeds bestaande rechtsverhoudingen. Daarom zijn overgangsbepalingen opgenomen.

Ligplaatsvergunningen die zijn afgegeven op grond van de oude verordening, worden geacht

vergunningen op grond van deze nieuwe verordening te zijn (lid 1). Lopende aanvragen worden afgehandeld op grond van de nieuwe verordening (lid 2).

.

Artikel 19 Inwerkingtreding,intrekking en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.