Marktverordening Gulpen-Wittem 2007

Geldend van 28-06-2007 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Gulpen-Wittem 2007

Kenmerk : PD/008

Onderwerp : vaststelling markt- en marktgeldverordening

De raad van de gemeente Gulpen-Wittem

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27-03-2007 inzake bovengenoemdonderwerp.

Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

Besluit

1. de “marktverordening Gulpen-Wittem 2004” in te trekken en de “marktverordeningGulpen-Wittem 2007” vast te stellen;

2. de “verordening marktgelden Gulpen-Wittem 2000” in te trekken en de “verordeningmarktgelden Gulpen-Wittem 2007” vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt zoals door het college vastgesteld;

  • b.

    marktterrein: de openbare of voor het publiek toegankelijke grond die door het college is vastgesteld voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: de standplaats die op de markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • f.

    standwerken: de activiteit waarbij vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen;

  • g.

    standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • h.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • i.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor het innemen van een vaste plaats;

  • j.

    anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

  • k.

    marktmeester: de vertegenwoordiger van de gemeente die als zodanig door het college is aangewezen;

  • l.

    branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vaste plaatsen per artikelengroep;

  • m.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • n.

    levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder, met het oogmerk duurzaam samen te wonen, een gemeenschappelijke huishouding voert hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens het door het college te stellen regels.

Artikel 1.2 Inrichting van de markt en branche indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste en als standwerkerplaats.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met branche indeling en de daaronder vallende artikelengroepen;

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 1.3 De marktcommissie

  • 1. Het college kan een commissie van advies instellen met als taak om het college te adviseren inzake marktaangelegenheden;

  • 2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van de marktcommissie.

Artikel 1.4 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.5 Nadere voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen die in verband met de vergunning of ontheffing zijn vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 1.6 Verboden handelswaar

Het college kan, indien zulks in het kader van de openbare orde en/of veiligheid op de markt vereist is, de handel in bepaalde artikelengroepen of handel die anderszins ongewenst is op de markt verbieden.

Hoofdstuk 2 Het aanvragen en verlenen van een vergunning

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Vergunning voor het innemen van een standplaats

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkerplaats.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraag

Voor de toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie zoals aangegeven op een door het college daartoe vast te stellen formulier.

Artikel 2.4 Intrekking vergunning

  • 1. De vergunning voor het innemen van een standplaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van een vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.10 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde vereisten voor het innemen van een standplaats.

  • 3. Indien degene op wie de vergunning ingevolge artikel 2.10 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze ingetrokken.

Paragraaf 2 Vaste plaatsen

Artikel 2.5 Inhoud vergunning

In de door het college af te geven vergunning wordt in elk geval vastgelegd:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en afmeting daarvan;

  • c.

    de materialen die de vergunninghouder bij het innemen van de vaste plaats mag gebruiken;

  • d.

    de branche met daarbij behorende artikelengroep die de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.6 Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven.

Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.7 Inschrijving op de wachtlijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager in op de wachtlijst, indien:

    • a.

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 2.3, maar aan hem geen vaste plaats kan worden toegewezen en

    • b.

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden geplaatst.

  • 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval de gegevens zoals bedoeld in artikel 2.5 onder a. tot en met d.

  • 3. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 2.8 Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet tijdig heeft verlengd;

  • b.

    indien de ingeschrevene verandert van artikelengroep;

  • c.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • d.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • e.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • f.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.3 wordt voldaan.

Artikel 2.9 Overschrijving vergunning

  • 1. In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of indien de vergunninghouder stopt met de bedrijfsvoering kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor de vaste plaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Paragraaf 3 Dagplaatsen

Artikel 2.10 Toewijzing dagplaats

  • 1. Zolang een standplaats niet als vaste plaats wordt of kan worden ingenomen kan deze door het college als dagplaats worden toegewezen.

  • 2. Een dagplaats wordt toegewezen aan gegadigden die op de wachtlijst staan ingeschreven om in aanmerking te komen voor een vaste standplaats, voor zolang de dagplaats nog niet als vaste standplaats wordt of kan worden ingevuld.

  • 3. Het college kan een vaste standplaats die vanwege bijzondere omstandigheden niet als zodanig kan worden ingenomen, aan gegadigden die staan ingeschreven op de wachtlijst, gedurende een bepaalde aaneengesloten tijd toewijzen als dagplaats.

Paragraaf 4 Standwerkerplaatsen

Artikel 2.11 Toewijzing standwerkerplaats

  • 1. Een door het college als zodanig aangewezen standwerkerplaats kan worden toegewezen door middel van loting.

  • 2. Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan zich aan te melden voor een standwerkerplaats.

Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 3.2 Aantal keren innemen van een standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt tenminste eenmaal per twee weken en tenminste tien maal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4.

Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mede aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt aan de marktmeester gemeld.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder aan hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting zoals opgenomen in artikel 3.1 onder 1. en 3.2.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder aan hem toestemming verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn (bedrijfs)naam aan te geven.

Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaatsen / aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 3 uur voor de aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren. De aanvoer moet zijn beëindigd bij aanvang van de markt. Het is verboden om gedurende de openingstijden van de markt zonder toestemming van het college voertuigen op het marktterrein te parkeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot sluitingstijd van de markt te blijven innemen.

  • 3. Het college kan in uitzonderlijke gevallen ontheffing van de onder 1. en 2. genoemde verplichting verlenen.

  • 4. De vergunninghouder moet uiterlijk op de door het college voor de diverse markten aangegeven aanvangstijden zijn vaste standplaats hebben. Indien dat niet het geval is dan kan de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 5. Het bepaalde onder punt 4. is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór het aanvangstijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht om de standplaats vrij te houden.

Artikel 3.7 Verzorgen standplaats

De vergunninghouder dient:

  • a.

    er voor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt waarbij de te verhandelen goederen gedurende de openingstijden van de markt op een correcte wijze dienen te worden uitgestald;

  • b.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen en na afloop van de markt zelf voor de afvoer hiervan zorg te dragen;

  • c.

    voordat het marktterrein wordt verlaten de standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon achter te laten;

  • d.

    er voor te zorgen dat de opstal op zijn standplaats gedurende de openingstijden van de markt niet wordt afgebroken of verplaatst.

Artikel 3.8 Afvalbakken

De vergunninghouder die geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereedmaakt en verkoopt dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.

Artikel 3.9 Electriciteit

Het is de vergunninghouder, zonder toestemming van het college, verboden op zijn standplaats:

  • a.

    gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

  • b.

    elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om zelf hierin te voorzien.

Artikel 3.10 Geluidsapparatuur

  • 1. Het is niet toegestaan op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, dvd-spelers en andere geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan de verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het onder 1. en 2. gestelde.

Artikel 3.11 Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder niet toegestaan verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het onder 1. gestelde.

Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Artikel 4.2 Intrekking vergunning en schorsing

  • 1. Het college kan een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 2. Aan de standplaatshouder die van de markt voor de door het college aangegeven sluitingstijd vertrekt kan door de marktmeester een waarschuwing worden gegeven. Na drie waarschuwingen wordt de standplaatshouder geschorst voor de duur van twee achtereenvolgende marktdagen. Indien de standplaatshouder drie keer is geschorst wordt de vergunning door het college ingetrokken.

Artikel 4.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een aan hem toegewezen standwerkerplaats.

Artikel 4.5 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

  • 2. Aanwijzingen die door de marktmeester of een door het college daartoe aangewezen persoon, in het kader van de orde op de markt dan wel in het kader van een verantwoorde doorgang van de markt, worden gegeven dienen door alle standhouders te worden opgevolgd.

Artikel 4.6 Intrekking oude regeling

De “Marktverordening gemeente Gulpen-Wittem 2004”, vastgesteld op 8 juli 2004, wordt ingetrokken.

Artikel 4.7 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend op basis van de verordening zoals bedoeld in artikel 4.6 blijven, blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of door het college worden ingetrokken.

  • 2. Voorschriften en beperkingen zie zijn verleend op basis van de verordening zoals bedoeld in artikel 4.6 blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of door het college worden ingetrokken.

  • 3. Vergunningen en ontheffingen zoals bedoeld onder 1. en verplichtingen zoals bedoeld onder 2., worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 4.8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt.

Artikel 4.9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Marktverordening Gulpen-Wittem 2007”.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 31 mei 2007,

de griffier, de voorzitter,