Regeling vervallen per 15-10-2017

Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen (adressen)

Geldend van 29-11-2007 t/m 14-10-2017

Intitulé

Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen (adressen)

De raad van de gemeente Gulpen-Wittem

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31-07-2007 inzake bovengenoemd onderwerp.

gehoord het advies van de Ronde Tafel Gesprekken d.d. 13 september 2007;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

Besluit

I. vast te stellen de verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen (adressen);

II. de bevoegdheid tot naamgeving en nummering (adressen) delegeren aan het college van burgemeester en wethouders;

III. de verordening straatnaamgeving en huisnummering Gulpen-Wittem 1999 van 15 juni 1999 in te trekken;

IV. het college nadere uitvoeringsvoorschriften op te laten stellen, nadat de verordening is aangenomen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Adres: een benaming, bestaande uit een combinatie van woonplaatsnaam, naam openbare ruimte en nummeraanduiding, die door het college is toegekend aan een als zodanig aangewezen adresseerbaar object.

  • b.

    Adresseerbaar object: een verbljfsobject of standplaats gelegen op het gemeentelijkgrondgebied.

  • c.

    Bouw- en kunstwerk.' elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is. verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • e.

    Complex: een afgebakend samengesteld geheel van gebouwen en bouwwerken (industriecomplex, ziekenhuis complex, agrarisch complex, etc.).

  • f.

    Gebouw: vrijstaande, overdekte en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte van enige omvang, die voor mensen toegankelijk is direct of indirect met de grond is verbonden en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

  • g.

    Nummeraanduiding: een nummer dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers al dan niet met toevoeging van een letter, of combinatie van letters en Arabische cijfers.

  • h.

    Openbaar gebied: alle door het college aangewezen en voor het openbaar rijverkeer of andere verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten of daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouw- en kunstwerken die daar deel van uitmaken.

  • i.

    Openbare ruimte: een door het college als zodanig aangewezen gedeelte van het openbaar gebied binnen een woonplaats en waaraan een naam is toegekend.

  • j.

    Rechthebbende: eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder.

  • k.

    Standplaats.' een door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige- of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

  • l.

    Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

  • m.

    Verblijfsobject: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt voor woon-, bedrijfsmatige- of recreatieve gebruiksdoeleinden, dat ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare ruimte, een erf of een gedeelde verkeersruimte en dat onderwerp kan zijn van rechtshandelingen.

  • n.

    Woonplaats: een door het college als zodanig aangewezen gedeelte van het gemeentelijk grondgebied dat apart wordt onderscheiden en waaraan een woonplaatsnaam is toegekend.

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsnaam en openbare ruimten

  • 1.

    Het college stelt voor het totale grondgebied van de gemeente tenminste één woonplaatsvast en kan een woonplaats in wijken en/of buurten verdelen en zonodig daaraan namen,letters of nummers toekennen.

  • 2.

    Het college kent voor het totale grondgebied van de gemeente namen toe aan teonderscheiden openbare ruimten en zonodig aan bouw- en kunstwerken.

  • 3.

    Onder vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, wordttevens begrepen het wijzigen en intrekken van de vaststelling, verdeling en toekenning.

Artikel 3 Toekennen van adressen aan adresseerbare objecten

  • 1.

    Het college kent aan elk adresseerbaar object een adres toe, bestaande uiteen combinatievan woonplaatsnaam, naam openbare ruimte en nummeraanduiding.

  • 2.

    Indien aan een adresseerbaar object meer dan één adres wordt toegekend, worden deadressen onderscheiden in hoofdadres en nevenadressen.

  • 3.

    Onder toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt tevens begrepen het wijzigen enintrekken van de toekenning.

Artikel 4 Namen en nummeraanduidingen aanbrengen

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat aan openbare ruimten toegekende namen middelsnaamdragers (naamborden) zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse wordenaangebracht.

  • 2.

    Aan een adresseerbaar object dat een adres heeft gekregen, moet de nummeraanduiding opeen doeltreffende wijze middels een nummerdrager (nummerbord) zijn aangebracht.

  • 3.

    Het is eenieder verboden op eigen initiatief naam- of nummerdrager zoals bedoeld in heteerste en tweede lid, aan te brengen.

Artikel 5 Gedoogplicht naamdragers

  • 1.

    Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van openbare ruimten en/of verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de in het eerste lid genoemde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6 Nummerdragers aanbrengen

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de nummeraanduiding, zoals bedoeld in artikel3, eerste lid,binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college aan te brengen.

  • 2.

    Tenzij door het college anders is besloten, is de rechthebbende van een object verplicht hetin het eerste lid genoemde nummer, alsmede daarmee verband houdende verwijs- enverzamelborden aan te brengen op een wijze zoals krachtens artikel 7 is bepaald.

  • 3.

    Indien het adresseerbaar object nog niet is voltooid, wordt de nummeraanduiding binnenvier weken na voltooiing aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de in het eerste en tweede lid genoemde termijn verlengen.

Artikel 7 Uitvoeringvoorschriften

Het college is bevoegd nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van artikel 4, derde lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in artikel 5 en 6, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast zij die door het college met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van de Heuvelland Actueel waarin zij is geplaatst.

Artikel 10 Vervallen oude regels

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt:

de verordening straatnaamgeving en huisnummering Gulpen-Wittem 1999 van 15 juni 1999

Artikel 11 Overgangspalingen

  • 1. Namen en adressen die op grond van de in artikel 10 genoemde verordening aan openbare ruimten en aan adresseerbare objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

  • 2. Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften toegekende namen en adressen en de daarbij aangebrachte nummerdragers binnen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen, adressen en nummerdragers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening geelde voorschriften.

  • 3. Bij het vervangen van een naam, adres en/of nummerdrager, als bedoeld in het tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe adres gedurende een jaar na het besluit op grond van artikel 11 tweede lid mogen worden gebruikt op een nadere, bij dat besluit te bepalen wijze.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de

"Verordening naamgeving en nummering (adressen) Gulpen-Wittem 2007".

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van (Gulpen-Wittem in zijn vergadering van 4-10-2007.

De wnd. Griffier, de voorzitter,

Drs. S.W.J. Amkreutz Drs. A.R.B. van den Tillaar

Algemene toelichting

Om te kunnen voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de authentieke basisregistratie adressen en aan de relatie tussen de adressen en de objecten waarnaar zij verwijzen, is deze nieuwe verordening opgesteld. Deze zijn geformuleerd in het zgn. "verdiepingsdocument woonplaatsen in de basis registraties voor adressen en gebouwen.". Bij het opstellen van deze verordening is rekening gehouden met de hiervoor genoemde grondslagen en met de modelverordening van de VNG.

De naamgeving van straten en de adressering van adresseerbare objecten behoort tot de autonome bestuursbevoegdheid, d.w.z. een bevoegdheid van het gemeentebestuur besluiten te nemen over zaken die niet bij de Gemeentewet of een bijzondere wet specifiek aan een gemeentelijk bestuursorgaan (college/raad) zijn opgedragen. De raad is in dezen bevoegd. Het is de bedoeling om in het kader van de dualisering deze autonome bestuursbevoegdheden over te hevelen naar het college. Hiervoor is echter een grondwetsherziening nodig. Deze wijziging zal nog enige tijd op zich laten wachten. Wel kan de raad er voor kiezen - zij doet daar ook verstandig aan - om vooruitlopend op deze wijziging de bevoegdheid tot naamgeving en adressering aan het college te delegeren. Ter vervolmaking van het dualistisch stelsel ligt dit ook in de rede. Wel blijft ook in het dualistisch stelsel de bevoegdheid tot vaststelling van een verordening op de naamgeving en adressering waarin de kaders worden gesteld met betrekking tot deze onderwerpen bij de raad berusten. Het college kan vervolgens de aan hem gedelegeerde bevoegdheid (deels) overdragen aan een commissie middels een instellingsbesluit of zich door een commissie laten adviseren.

Op grond van artikel 82 van de nieuwe Gemeentewet mogen collegeleden geen zitting hebben in commissies die zijn ingedeeld door de raad en andersom. Leden die zitting hebben in deze commissie, deskundige ofwel collegelid is dus niet conform hetgeen het dualistisch stelsel beoogt, zo is recentelijk gebleken.

Naar aanleiding van bovenstaande, gelet op het feit dat de huidige verordening sterk verouderd is deze nieuwe verordening gemaakt. Deze verordening geeft de kaders aan die gelden voor het benoemen van de openbare ruimten en het toekennen van adressen aan gebouwen of gedeelten van gebouwen en standplaatsen.

Het toekennen van een naam of een adres op grond van de verordening is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beschikking zal aan de formele en materiële eisen van de Awb moeten voldoen. Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een beschikidng een bezwaarschrift in te dienen bij het beschikkende bestuurorgaan. Daarna gaat de mogelijkheid open om een beroepschrift in te dienen bij de rechtbank.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In artikel 1 is een nummeraanduiding gedefinieerd als een cijferreeks dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie. Het is ongebruikelijk in het nummer Romeinse cijfers op te nemen.

Het begrip "bouw- en kunstwerk" is opgenomen, omdat het van belang is voor de naamgeving. Aan bijvoorbeeld bruggen en viaducten, als onderdeel van

kan de gemeente namen toekennen. Aan bouw- en kunstwerken worden overigens geen nummeraanduidingen toegekend, omdat zij geen voor mensen toegankelijke ruimte bevatten.

Artikel 2

In de verordening is het geven van een naam aan de gemeente niet meegenomen, omdat dit is geregeld in de Gemeentewet. Verwezen wordt naar artikel 158 van de Gemeentewet dat onder andere bepaalt dat de raad de naam van de gemeente kan wijzigen.

Over de woonplaats en woonplaatsgrens bestaat veel onduidelijkheid. De komgrenzen zoals vervat in de Wegenwet, wordt vaak aangezien voor een woonplaatsgrens maar dat is onjuist. De woonplaatsgrens valt soms samen met de komgrens maar dat is een gelukkige coïncidentie.

Om de kwaliteit van de dienstverlening en de efficiëntie binnen de overheid te bevorderen, heeft het kabinet besloten over te gaan tot de wettelijke invoering van Basisregistraties voor adressen en gebouwen. In deze wetgeving, die naar verwachting in de periode 2008 - 2009 van kracht zal worden, wordt aan gemeenten opgedragen het gehele gemeentelijk grondgebied op te delen in woonplaatsen. Het resultaat dient te worden vastgelegd in een zogenaamd woonplaatsbesluit. Alhoewel woonplaatsnamen in het maatschappelijke verkeer reeds een belangrijke functie vervullen bij de adressering, zijn de exacte begrenzingen van woonplaatsen in het verleden niet expliciet door de gemeente vastgesteld. Met dit besluit vindt deze afbakening alsnog plaats.

Het besluit is hierbij niet bedoeld om veranderingen aan te brengen in de benamingen die nu reeds voor de verschillende woonplaatsen worden gehanteerd. In veel gevallen zijn dat de benamingen van (voormalige) gemeenten. Daarmee wordt aangesloten op de afspraken die zijn vastgelegd in het op 11 mei 2006 afgesloten convenant tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het ministerie van VROM en TNT Post, waarin is afgesproken in verband met de binnen Nederland gehanteerde postcodesystematiek terughoudend om te gaan met het veranderen van de benaming en begrenzing van woonplaatsen.

Het woonplaatsbesluit bevat de benaming(en) van de vast te stellen woonplaats(en) en (in een bij het besluit behorende bijlage) een situatietekening, waarop precies is af te lezen op welke wijze de in het besluit opgenomen woonplaatsen worden begrensd. In bebouwd gebied betekent dit dat afbeelding van de woonplaatsbegrenzing op een grootschalige kaart (1:1000 of 1:2000) mogelijk moet zijn; in landelijk gebied kan eventueel gebruik worden gemaakt van kleinschaliger kaartmateriaal. In verband met een eenvoudige registratie van de in het besluit opgenomen gegevens verdient het bovendien aanbeveling om in de situatietekening ook de aan de woonplaats(en) toegekende unieke identificatiecode(s) op te nemen.

Indien de gemeente nadere eisen heeft gesteld aan het benoemen van woonplaatsen in de gemeentelijke verordening straatnaamgeving en huisnummering, dan wordt hiernaar in de aanhef van het besluit verwezen. Indien de gemeente dergelijke eisen niet heeft gesteld, dan dient de verwijzing naar deze verordening in de aanhef van het besluit niet te worden opgenomen.

In het tweede lid is het benoemen van delen van het openbaar gebied geregeld. Het openbaar gebied bevat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden ook bijvoorbeeld bruggen en viaducten mogelijk van een naam voorzien. Het benoemen van openbare ruimten is een bevoegdheid van het college. Het college benoemt delen van het openbaar gebied indien dat naar zijn oordeel nodig is maar de meeste gemeenten streven ernaar om het totale openbaar gebied van namen te voorzien. De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van een openbare ruimte bij het college kunnen indienen. Zo'n aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb.

Het derde lid bepaalt dat onder vaststellen, toekennen en verdelen, zoals vervat in het eerste en tweede lid, tevens het wijzigen en intrekken wordt bedoeld.

Artikel 3

Dit artikel regelt het toekennen van adressen aan gebouwen of gedeelten van gebouwen en standplaatsen door het college. Hier is niet voor de term "huisnummer" gekozen omdat bijvoorbeeld bij een standplaats of bedrijfspand niet kan worden gesproken van het nummeren van een huis.

Veelal bestaat een gebouw uit verschillende zelfstandige delen, zgn. verblijfsobjecten. Voor de goede bereikbaarheid qua dienstverlening (postbezorging, brandbestrijding, politiehulp, ambulancediensten etc.) is het noodzakelijk deze zelfstandige delen van een afzonderlijk adres te voorzien. De registratie van adressen in de GBA noodzaakt in de meeste gevallen al tot het afzonderlijk adresseren van deze delen. Uitgangspunt is wel dat achter de voordeur door de gemeente niet wordt geadresseerd. Kamers in verpleeghuizen, baardenhuizen, verpleegtehuizen, alsmede kantoorunits ruimten ten behoeve van inwoning en dergelijke worden dus in principe niet van gemeentewege genummerd.

De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot adressering bij het college kunnen indienen. Zo'n aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek om een besluit te nemen in de zin van artikel 1 :3Awb. Een verblijfsobject kan meerdere toegangen tot het openbaar gebied hebben. Te denken valt hierbij aan een bedrijfspand met een hoofdtoegang en een aparte (achter)toegang ten behoeve van bv. leveranciers In voorkomende gevallen zal het gewenst c.q. noodzakelijk kunnen zijn voor beide toegangen een adres toe te kennen, waarbij onderscheid zal worden gemaakt in een hoofdadres en nevenadressen. Een en ander is geregeld in het tweede lid.

Het derde lid bepaalt dat onder toekennen, zoals vervat in het eerst lid, tevens wijzigen en intrekken moet worden vergaan. Het wijzigen van de nummering wordt meestal aangeduid als "vernummering". Uit jurisprudentie is gebleken dat diverse rechters hebben uitgesproken dat het wijzigen van (straat)naam en/of (huis)nummer moet worden beschouwd als een algemeen aanvaard maatschappelijk risico dat ten laste dient te komen van de betrokken burgers en bedrijven.

Wel is het college gehouden aan zorgvuldigheidsnormen. Deze kunnen nader worden uitgewerkt in uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 4

Dit artikel regelt dat naam- en nummerdragers (naam- en nummerborden) overeenkomstig de wens van het college zullen worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.

In het tweede lid is vastgelegd dat een object een door het college toegekend adres ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college de mogelijkheid geboden om toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan objecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers die door het college zijn toegekend ook ter plaatse terug te vinden zijn. De aangebrachte nummerdragers dienen duidelijk leesbaar te zijn. De daarbij behorende criteria van doeltreffendheid kunnen nader door het college worden uitgewerkt in uitvoeringsvoorschriften.

Het derde lid verbiedt een ieder, die daartoe niet bevoegd is op eigen initiatief namen en nummers toe te kennen door deze namen en nummers aan te brengen.

Artikel 5

Dit artikel bepaalt de gedoogplicht met betrekking tot de het aanbrengen van naamdragers (naamborden). In verband met dienstverlening dienen naamdragers (naamborden) door of namens het college ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de naamdragers (naamborden) te bevestigen aan gebouwgevel terreinafscheidingen van derden of paaltjes die op andermans terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat de naamdragers (naamborden) niet door de gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte naamdragers (naamborden) door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is bepaald dat de eigenaar c.q. beheerder van het pand ervoor dient te zorgen dat de bedoelde naamdragers (naamborden) vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

Artikel 6

In deze verordening is ervoor gekozen dat de rechthebbende verplicht is om de nummeraanduiding aan te brengen conform de nadere gemeentelijke voorschriften, tenzij het college anders beslist. Het laatste kan bijvoorbeeld zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht.

In het tweede lid is bepaald dat het door het college toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, is in het derde lid een andere termijn gesteld. Het vierde lid geeft het college de mogelijkheden de in het eerste en derde lid genoemde termijnen te verlengen.

Artikel 7

Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om nadere uitvoeringvoorschriften te stellen. Er kan in dit verband worden gedacht aan algemene eisen aan het te gebruiken materiaal (bestand tegen weersinvloeden), alsmede aan andere technische en administratieve voorschriften, zoals de maatvoering van de naam- en nummerdragers en de methode van nummering.

Artikel 8

Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer ze ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden. De hoogte van deze geldboete is geregeld in art. 23 van het Wet van strafrecht.

Artikel 9

Dit artikel regelt de datum van inwerkingtreding van de verordening.

Artikel 10

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle eerdere gemeentelijke regels en voorschriften voor het benoemen van delen van openbare ruimtes en het nummeren van de daaraan liggende objecten

Artikel 11

Het is niet zinvol bij de invoering van deze verordening te eisen dat alle namen en nummeraanduidingen in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals geregeld krachtens artikel 7. Nummers die zijn vastgesteld voor de inwerkingtreding van deze verordening blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van de nummers te doen (tweede lid).

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening naamgeving en nummering (adressen) Gulpen-Wittem 2007".