Verordening tot vaststellen van regelen voor de bezoldiging van ambtenaren in dienst van de gemeente Gulpen-Wittem

Geldend van 28-09-2000 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 28-09-2000

Intitulé

Verordening tot vaststellen van regelen voor de bezoldiging van ambtenaren in dienst van de gemeente Gulpen-Wittem

De raad der gemeente Gulpen-Wittem;

overwegende dat de gemeenten Gulpen en Wittem op 1 januari 1999 zijn opgeheven en samengevoegd tot de nieuwe gemeente Gulpen-Wittem;

dat in de voormalige gemeenten Gulpen en Wittem bij raadsbesluit van 8 maart l984, respectievelijk 19 april 1983 verordeningen werden vastgesteld regelende de bezoldiging van de in dienst van deze gemeenten werkzame ambtelijke medewerkers;

dat het wenselijk is in het kader van de gemeentelijke herindeling per 1 januari 1999 nieuwe aanvullende bezoldigingsregels vast te stellen en deze regels en uitgangspunten vast te leggen in een nieuwe “Bezoldigingsverordening gemeente Gulpen-Wittem-1999”;

gelet op het bepaalde in artikel 3 : 1 , eerste lid van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

gelezen de resultaten en uitkomsten van het overleg met de commissie voor Bijzonder georganiseerd overleg (BGO) op 15 december 1998 en de Ondernemingsraad d.d. 20 september 2000;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 augustus 2000;

gelet op het gestelde in artikel 149 van de gemeentewet en op artikel 125, eerste lid van de Ambtenarenwet 1929;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening: “Verordening tot vaststelling van regelen voor de bezoldiging van ambtenaren in dienst van de gemeente Gulpen-Wittem.

1. BEGRIPSBEPALINGEN

Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. ambtenaar:

  • 1.

    de ambtenaar in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkings overeenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

  • 2.

    de werknemer als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaarden regeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst(UWO), onverminderd het bepaalde in artikel 4a:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling(CAR) /Uitwerkingsoverereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

b. salaris:

het salaris, als bedoeld in artikel 3: 1 , tweede lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoor-waardenregeling(CAR )/Uitwerkingsovereenkomst (UWO), onverminderd het bepaalde in artikel 4a:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling(CAR)/Uitwerkingsovereenkomst(UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

c. uurloon:

het uurloon als bedoeld in artikel 1: 1, eerste lid onder o van de Collectieve arbeidsvoor-waardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

d. schaal:

de schaal als bedoeld in artikel 3: 1, tweede lid onder a, van de Collectieve arbeidsvoor-waardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

e. salarisnummer:

een aanduiding, bestaande uit een getal, dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld;

f. maximumsalaris:

het hoogste bedrag van een salarisschaal;

g. bezoldiging:

de bezoldiging als bedoeld in artikel 3: 1, tweede lid onder c, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

h. betrekking:

de betrekking als bedoeld in artikel 1 : 1 , eerste lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoor-waardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

i. functiewaarderingsonderzoek:

het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van de functie;

j. conversie:

de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

k. volledige betrekking:

de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1 : 1 , eerste lid onder k, van de Collectieve arbeidsvoor-waardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente GulpenWittem;

l. overwerk:

het overwerk als bedoeld in artikel 1 :1 , eerste lid onder 1, van de Collectieve arbeidsvoor-waardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

II. SALARIS

Recht op salaris

Artikel 2

  • 1.

    1.Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salarisaan met ingang van de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslagingaat.

Gebroken tijdvakken

Artikel 3

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Onvolledige betrekking

Artikel 4

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Salarisbedragen

Artikel 5

De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen.

Artikel 6

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functie-

    waarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar

    geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 3.

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsoverkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Periodieke verhoging van het Salaris

Artikel 7

  • 1.

    Aan de ambtenaar die minimaal “voldoende” functioneert, wordt het salaris van de ambtenaar

    binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodiek verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en

    wethouders aanleiding bestaat.

  • 4.

    De tijd gedurende welke de ambtenaar ingevolge wettelijke verplichting, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te zijn, wordt voor de toekenning van het salaris als diensttijd in aanmerking genomen.

Extra periodieke verhoging van het salaris

Artikel 8

  • 1.

    1.Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog nietheeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemdbedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 eensalarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Geen periodieke verhoging

Artikel 9

  • 1.

    Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhogingen achterwege worden gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid

    achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Artikel 10

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 2.

    Voor zover nodig zal - in afwijking van het eerste lid onder a - de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Toekenning uitloopschaal

Artikel 11

  • 1.

    Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende functieschaal heeft bereikt, wordt de uitloopschaal toegekend, indien betrokkene over een periode van 5 jaar, 3 jaren “goed” (=normaal goed) heeft gefunctioneerd (zie verder bijlage “nadere Regeling uitloopschalen”).

  • 2.

    De uitloopschaal als bedoeld in lid 1 kan eveneens van toepassing worden verklaard op de

    ambtenaar die nog niet het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, met dien

    verstande dat in het onder lid 1 gestelde voor “goed” moet worden gelezen “uitstekend”.

III. INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING

Gratificatie

Artikel 12

  • 1.

    Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem

    een gratificatie als bedoeld in artikel 15: 1 :28 van de Collectieve

    arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente

    Gulpen-Wittem worden toegekend:

  • 2.

    De hoogte van de gratificatie bedraagt maximaal € 300,--. netto.

Groepsgratificatie.

Artikel 13

  • 1.

    Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan

    een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2.

    De hoogte van een groepsgratificatie bedraagt maximaal € 300,-- netto per ambtenaar.

Tijdelijke persoonlijke toelage

Artikel 14

  • 1.

    Aan een ambtenaar die gedurende een tijdvak van minimaal een half jaar een uitstekende

    individuele prestatie heeft geleverd, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal 5% van het maandsalaris van de betrokken ambtenaar gedurende een periode van minimaal een halfjaar.

Persoonlijke toelage

Artikel 15

  • 1.

    Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan eenpersoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem worden toegekend, indien betrokkene uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage is niet hoger dan 10% van het salaris van de betrokkenambtenaar, met dien verstande dat de som van dat salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelagewerd toegekend, niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn, dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Artikel l6

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 15.

Geen afbouwregeling

Artikel 17

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 14 en 15 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV. OVERIGE TOELAGEN EN VERGOEDINGEN

Waarnemingstoelage

Artikel 18

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3: 1 :2 van de Col-lectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem;

Overwerkvergoeding

Artikel 19

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3 :2 en artikel 3:2: 1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/-Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem.

Toelage onregelmatige dienst

Artikel 20

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat vanschaal 11 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld als bedoeld in artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem.

  • 2.

    De toelage, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tassen 18 en 22 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2: 1 , derde lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem, met dien verstande, dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij salarisnummer 11 van schaal 6.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechtstoegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen, welke het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

Artikel 21

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat vanschaal 11 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4: 1 en 4:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke bereikbaarheids- en beschikbaar-heidsdiensten aangemerkt moeten worden en in welke mate.

Inconveniëntentoelage/- bedrag

Artikel 22

  • 1.

    Aan de ambtenaar, aan wie het verrichten van zwaar, onaangenaam of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een bedrag toegekend, conform de inconveniëntenregeling Gemeente Gulpen-Wittem.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar,

    onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

Afbouwtoelage

Artikel 23

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of

    verminderen van een toelage, als bedoeld in de artikelen 20 en 21 , een blijvende verlaging

    ondergaat, wordt doorburgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 15, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage - als bedoeld in de artikelen 20 en 21 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder

    wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van eentoelage - als bedoeld in de artikelen 20 en 21 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in de artikelen 20 en 21 – direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in de artikelen 20 en 21 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen het eerste lid geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige

    toepassing verklaren op de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het op zijn aanvraagopdragen van een andere functie een blijvende vermindering ondergaat als bedoeld in het eerste lid, indien het belang van de dienst bij het opdragen van die andere functie gebaat is.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

V. OVERIGE BEPALINGEN

Arbeidsmarkttoelage

Artikel 24

  • 1.

    Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend over een tijdvak dat tevoren is

    vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3.

    De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 10% van het salaris

    van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van dat salaris en die toelage het

    hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 4.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde

    vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds

    bestaat kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden

    toegekend.

Onvoorziene gevallen

Artikel 25

1.Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffenburgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Slotbepalingen

Artikel 26

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Bezoldigingsverordening gemeente Gulpen-

    Wittem.

  • 2.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking, zulks ingaande 1 januari 1999.

  • 3.

    Op laatst genoemde datum in het vorige lid vervallen de bij raadsbesluit van 7 december 1995- respectievelijk 28 mei 1996 in de voormalige gemeenten Gulpen en Wittem vastgestelde verordeningen, regelende de bezoldiging van de in dienst van deze gemeenten werkzame ambtelijke medewerkers, met inbegrip van latere besluiten tot aanvulling onderscheidenlijk wijziging van deze verordeningen.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gulpen-Wittem d.d.

28-09-2000.

Gulpen-Wittem, d.d. 24-10-2006

Burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem,

de secretaris, de burgemeester,

mr.L.P.M. Keulemans. mr. W.J.G. Geraedts.

Nadere regeling uitloopschalen op basis van artikel 11. lid 1 Bezoldigingsverordening.

Deze regeling formuleert de uitgangspunten op grond waarvan een medewerker in

aanmerking komt voor toekenning van een periodieke verhoging in de op grond van de Bezoldigingsverordening toegekende uitloopschaal

Indien iemand voldoet aan de in deze regeling gestelde uitgangspunten, dan wordt de eerstvolgende periodieke verhoging in de uitloopschaal toegekend.

Indien hiervan geen sprake is dan blijft de inpassing in de uitloopschaal gehandhaafd zonder toekenning van een periodieke verhoging.

Uitgangspunten zijn:

  • ·

    Minimaal één jaar nadat aan de medewerker de uitloopschaal is toegekend, komt toekenning van een periodieke verhoging aan de orde.

  • ·

    Er wordt een koppeling gelegd tussen het systeem van individuele jaarplannen en de

personeelsbeoordeling waarbij de medewerker en leidinggevende vooraf bepalen, bij de vaststelling van het individuele jaarplan, een nader aangeduide taakstelling, een

bijzondere of bovenmatige werkprestatie die kan resulteren in een periodieke verhoging in de uitloopschaal.

In ieder geval dient deze werkprestatie duidelijk omschreven te worden in het individuele jaarplan.

·Een besluit tot toekenning van een periodieke verhoging binnen de uitloopschaal dient daarnaast gebaseerd te zijn op een goede personeelsbeoordeling waarin wordt vastgesteld dat betrokkene de, in het vorige uitgangspunt genoemde, goede prestatie heeft geleverd. Uiterlijk twee maanden voor toekenning van een periodiek dient de personeelsbeoordeling te hebben plaatsgevonden.

Toelichting bij de Bezoldigingsverordening gemeente Gulpen.Wittern 1999

1.Inleiding

Met ingang van 1 januari 1999 zijn de gemeenten Gulpen en Wittem opgeheven en samengevoegd tot de nieuwe gemeente Gulpen-Wittem. De bezoldiging van de medewerkers van de voormalige gemeente Gulpen is geregeld in de “Bezoldigingsverordening gemeente Gulpen”, vastgesteld bij raadsbesluit van.8 maart 1994. Deze verordening is sedertdien enkele keren gewijzigd. Wijzigingen van deze verordening en de daarvan deeluitmakende bijlagen worden vastgesteld door burgemeester en wethouders, voor zover het betreft wijzigingen conform de richtlijnen en normen vanwege de Minister van Binnenlandse Zaken verstrekt, zulks conform advies van de V.N.G.

In de voormalige gemeente Wittem is de bezoldiging van de ambtenaren geregeld in de “Bezoldigingsverordening gemeente Wittem”. Deze verordening is laatstelijk vastgesteld bij raadsbesluit van 19 april 1983 en wijzigingen vinden plaats onder dezelfde voorwaarden als boven wordt vermeld bij de voormalige gemeente Gulpen.

In artikel 3:1, lid 1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem wordt bepaald, “dat binnen het kader van een lokaal vast te stellen bezoldigingsverordening”, aan de ambtenaar een bezoldiging wordt toegekend. In het tweede lid van dit artikel wordt van de begrippen “schaal”, “salaris”, en “bezoldiging” een definitie gegeven. • Deze begrippen moeten worden opgenomen in de bezoldigingsverordening. Bovendien is in het derde lid van dit artikel bepaald, dat bijlage II en IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkornst (UWO) van de gemeente Gülpen-Wittem deel uitmaken van de bezoldigingsverordening. In de bezoldigingsverordening dienen nadere regels te worden gesteld inzake de wijze waarop de inschaling van de medewerkers plaatsvindt. Voorts wordt in lid 1 van artikel 3: 1 : 1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente GulpenWittem nog gesteld, dat de bezoldiging wordt bepaald met in achtneming van de aard der betrekking en de wijze waarop de ambtenaar deze vervult. Hierbij kunnen in aanmerking worden genomen bekwaamheid en geschiktheid van de ambtenaar, leeftijd en dienstjaren van de ambtenaar, alsook andere omstandigheden, voor zover deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gelet op het dienstbelang en gelet op verhoudingen binnen de dienst, van betekenis zijn.

2.Algemeen

Door het College voor arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een model-bezo1dgingsverordening ontworpen, die als voorbeeld voor gemeenten kan dienen. Over deze modelverordening is overleg gevoerd met de centrales van overheidspersoneel, waarbij is overeengekomen dat deze als leidraad voor gemeenten kan fungeren.

Deze voorbeeId-bezo1digingsverordening is een moderne versie van de oude voorbeeld- bezoldigingsverordening uit 1984, verzonden bij brief van 19 oktober 1984, kenmerk OPZ/7300.

De modernisering van de bezoldigingsverordening behelst niet alleen technische aanpassingen (aanpassing aan de nieuwe regelgeving) en modernere begrippen, maar ook meer beleidsrijke wijzigingen. Deze laatste type wijzigingen zijn uiteraard het meest voor discussie vatbaar. Een duidelijk voorbeeld hiervan is paragraaf fl1 Instrumenten van flexibele beloning. Sommige gemeenten zullen de daar gepresenteerde instrumenten een wat meer structureel karakter geven, terwijl andere gemeenten juist meer flexibiliteit in beloning willen brengen.

Deze toelichting beoogt voornamelijk de in de Bezoldigingsverordening gemeente Gulpen-Wittem 1999 opgenomen bepalingen nader toe te lichten

3.Hoofdstuksgewijs

DE AANHEF

In de aanhef wordt er van uitgegaan dat de gemeenteraad de Bezoldigingsverordening gemeente Gulpen-Wittem 1999 vaststelt. Op 29 augustus 1996 heeft de gemeenteraad van Gulpen reeds besloten de bevoegdheid tot het vaststellen en wijzigen van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO), zulks op advies van de V.N.G. , met ingang van 1 september 1996 te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Het ligt dus voor de hand dat de gemeenteraad zijn bevoegdheid tot vaststelling van verordeningen voortvloeiende uit de CAR/UWO eveneens delegeert aan het college van burgemeester en wethouders. Bij de vaststelling van de Bezoldigingsverordening gemeente Gulpen-Wittem 1999 is er voor gekozen, deze éénmalig te laten vaststellen door de gemeenteraad. Vervolgens wordt tegelijkertijd door de gemeenteraad een besluit genomen om de bevoegdheid tot het vaststellen en wijzigen van de bezoldigingsverordening te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.

1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze begripsomschrijvingen is door middel van een aantal definities de werkingssfeer van de

verordening aangegeven. Op zich spreken deze begripsomschrijvingen duidelijk taal. Wel dient men zich rekenschap te geven van het feit dat verwezen wordt naar de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO). In de gemeente GulpenWittem zijn bijna alle medewerkers ingeschaald volgens de salaristabel van de nieuwe structuur, en een enkeling nog in de oude salarisstructuur.

Bij het begrip bezoldiging (onderdeel g) wordt eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3: 1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Gulpen-Wittem Hierin wordt bezoldiging gedefinieerd als: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen - niet zijnde onkostenvergoedingen - als omschreven in het eerste lid bedoelde regeling (dus als omschreven in de lokale bezoldigingsverordening), alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage. Op grond van deze bezoldiging vallen alle toelagen van de hoofdstukken II en III onder het begrip bezoldiging.

Dan blijven nog over de gratificatie, de groepsgratiflcatie en de overwerkvergoeding, welke een

incidenteel karakter dragen. Deze vallen niet onder het begrip bezoldiging.

II SALARIS

Artikel 2

In dit artikel is geen bepaling opgenomen dat de bezoldiging maandelijks wordt uitbetaald. Deze bepaling is immers al opgenomen in artikel 3 : 1 : 1 , derde lid van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO).

Artikel 3 en 4

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting

Artikel 5

Er is bewust voor gekozen om te verwijzen naar bijlage II en IIa van de Colletieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (IJWO) aangezien in de gemeente Gulpen-Wittem sedert 1 januari 1999 medewerkers zijn ingeschaald volgens de salaristabel van de oude structuur (bijlage II) of de salaristabel van de nieuwe structuur IIa. Bovendien zijn in bijlage IIa (nieuwe structuur) de tussenschalen I0a en 11a opgenomen en de salarisschalen 15 tot en met 18. In de voorgestane opbouw van de salaristabel zijn deze salarisschalen ook opgenomen. Praktisch -bestaat de mogelijkheid,. dat de ambtenaar, gezien de aard van zijn betrekking en de daaraan verbonden werktijden niet of niet naar billijkheid kan worden ingedeeld in een salarisschaal. ln dat geval wordt het salaris en eventuele toelagen vastgesteld door burgemeester en wethouder op een vast bedrag per uur, per maand of per jaar wel per verrichting.

Artikel 6

In het eerste lid wordt wat betreft de toepassing van bijlage II en IIa de datum van de gemeentelijke samenvoeging genoemd.

In lid 2 is opgenomen de wijze waarop het salaris van een ambtenaar wordt vastgesteld. In beginsel zijn daarvoor bepalend de aard en het niveau van de functie van die ambtenaar. Soms kan het echter voorkomen, dat het uit een oogpunt van goed personeelsbeleid nog niet wenselijk is om de zogenaamde functierang toe te kennen, bijvoorbeeld omdat de ambtenaar de functie nog niet volledig uitoefent. Alsdan biedt de zinsnede “tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet” een mogelijkheid om de ambtenaar tijdelijke in een lagere salarisschaal in te passen.

Op basis van dit artikel wordt door burgemeester en wethouders een “Regeling functiewaardering” vastgesteld.

Artikel 6 en 7

Er zijn geen bepalingen meer opgenomen betreffende de jeugdsalarissen. In de gemeente GulpenWittem zijn vanaf 1 januari 1999 geen “jeugdige ambtenaren” werkzaam, waardoor het opnemen van eventuele bepalingen overbodig is.

Artikel 7 t/m 9

In de artikelen 7 t/m 9 wordt respectievelijk geregeld: periodieke verhoging, extra periodieke verhoging en het onthouden van een periodieke verhoging.

In deze verordening is gekozen voor: voldoende of goed functioneren (artikel 7), uitstekende vervulling van de betrekking (artikel 8) en onvoldoende functioneren (artikel 9). Uiteraard zijn diverse andere terminologieën denkbaar. Zo zijn denkbare alternatieven voor voldoende functioneren: “bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en ijver”, “naar behoren functioneren en “gemiddeld functioneren”. Het gaat er om een rangorde aan te brengen in de wijze van functioneren, die aansluit bij het beloningsbeleid.

In het midden is overigens gelaten of de beslissing tot het toekennen van een (extra) periodieke verhoging dan wel het onthouden ervan moet zijn gebaseerd op een personeelsbeoordeling. Meestal gebeurt dit bij een extra periodieke verhoging en bij het onthouden van een periodieke verhoging wel en bij een ‘gewone” periodieke verhoging niet. In het kader van de flexibele beloning is het van belang, dat omtrent de personeelsbeoordeling een beleidslijn wordt ontwikkeld. Deze beleidslijn kan vervolgens bij de toepassing van deze drie artikelen gehanteerd worden.

Eveneens is in het midden gelaten of en aan wie de beslissingsbevoegdheid voor toekenning van een (extra) periodieke verhoging dan wel het onthouden ervan is gemandateerd. Sinds de derde tranche van de Awb is delegatie van een dergelijke beslissingsbevoegdheid aan hoofden van dienst niet meer mogelijk. Mandaat - het in naam van burgemeester en wethouders beslissen - kan wel. Op lokaal niveau is het zaak een dergelijk mandaat schriftelijk vast te leggen. Als er niets wordt vastgelegd, ligt de beslissingsbevoegdheid gewoon bij burgemeester en wethouders.

Artikel 10

In dit artikel wordt de bevorderingssystematiek geregeld.

Het eerste lid geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer (zie ook LOGA-brief van 20 december 1995, Lbr. 95/259). Binnen de nieuwe salarisstructuur wordt de ambtenaar, bij overgang naar een hogere schaal, ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het salarisverschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen, indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

Artikel 11

In dit artikel wordt de toekenning van de uitloopschaal geregeld. Middels “de nadere Regeling uitloopschalen” worden de uitgangspinten geformuleerd op grond waarvan een medewerker in aanmerking komt voor toekenning van een periodieke verhoging binnen de uitloopschaal.

*

Artikel 12 tot en met 15

In de artikelen 12 tot en met 15 worden de volgende instrumenten van flexibele beloning geregeld:

gratificatie, groepsgratificatie, tijdelijke persoonlijke toelage, persoonlijke toelage. Al deze instrumenten hebben als kenmerk dat hiermee op flexibele wijze kan worden gedifferentieerd in beloning.

De flexibiliteit zit in het tijdelijke karakter van deze instrumenten. Dit in tegenstelling tot toekenning van (extra) periodieken, welke een structureel karakter hebben.

Hoe flexibel deze instrumenten worden toegepast, hangt uiteraard af van het lokale beleid ten

aanzien van flexibele beleid. Ook zijn andere, minder flexibele, beloningsinstrumenten denkbaar, zoals vaste toelagen. Een nadeel van vaste toelagen is - naast de kosten die dit structureel met zich mee brengt dat de prikkel die van de toelage uit zou moeten gaan, vermindert zo niet verdwijnt.

Van de genoemde instrumenten van flexibele beloning, hebben de gratificatie en de groepsgratificatie het meest een incidenteel karakter. Meestal worden deze instrumenten meteen na de prestatie toegepast.

Ook kan ervoor worden gekozen een (groot) deel van. de genoemde instrumenten van flexibele beloning niet op nemen in de bezoldigingsverordening.. De reden kan zijn dat de beloningsinstrumenten elders zijn geregeld (in een regeling/nota flexibele beloning) of geheel niet worden toegepast binnen de gemeente.

Bij het ontwerpen van de bezoldigingsverordening is er duidelijk voor gekozen deze instrumenten wel op te nemen. In het kader van een modern personeel- en organisatiebeleid zijn deze instrumenten onmisbaar. Het opnemen van deze instrumenten in een afzonderlijke regeling verdient geen voorkeur, omdat mede voor de leesbaarheid de totale beloningsstructuur in één verordening dient worden vastgelegd.

Net als bij artikelen 7 tot en met 9 zijn in artikelen 12 tot en met 15 alternatieven denkbaar voor de gebruikte terminologie. Zo wordt in artikel 14 gesproken van een uitstekende individuele prestatie. Denkbare alternatieven zijn: “buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke vervulling11, “buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver”, “uitstekend functioneren”, enzovoort.

In de gemeente Gulpen-Wittem is thans een nota “Bewust belonen: randvoorwaarden voor maatwerk” ontworpen. De gebruikte terminologie in eerdergenoemde artikelen sluit volledig aan bij de tekst en strekking van het te ontwikkelen flexibele beloningsbeleid

In de artikelen 12 tot en met 15 van de model-bezoldigingsverordening wordt bewust geen maxima ingevuld in de vorm van bedragen, percentages van salaris enzovoort, opdat iedere gemeente daar

zijn eigen invulling aan kan geven. Overigens zouden desbetreffende artikelen ook kunnen vervallen en kan worden volstaan met hetgeen is geregeld in artikel 16. Zoals reeds eerder vermeld is er bewust voor gekozen deze artikelen wel op te nemen.

In de artikelen 12 tot en met 15 is in het midden gelaten of de toepassing van een

beloningsinstrument is gebaseerd op een beoordeling. De tijdelijke persoonlijke toelage en de persoonlijke toelage worden overigens veelal op een personeelsbeoordeling gebaseerd. Ook binnen de gemeente Gulpen-Wittem zal de toepassing van het flexibele beloningsbeleid plaatsvinden op basis van personeelsbeoordeling.

Ook is in het midden gelaten of en aan wie de beslissingsbevoegdheid voor het toepassen van een beloningsinstrument is gemandateerd. Dit kan op lokaal niveau worden bepaald. Sinds de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht is delegatie van dergelijke beslissingsbevoegdheid aan hoofden van dienst niet meer mogelijk. Indien gewenst is dat de beslissingsbevoegdheid wordt gemandateerd, is het zaak dit schriftelijk vast te leggen.

Als er niets wordt vastgelegd, ligt de beslissingsbevoegdheid gewoon bij burgemeester en wethouders.

Artikel 16

Artikel 16 biedt de mogelijkheid om nadere regels te stellen omtrent de toepassing en de hoogte van de beloningsinstrumenten. Zo is voor te stellen dat een en ander wordt uitgewerkt in een regeling ofbe1eidnota omtrent flexibele beloning of beloningsdifferentiatie.

Artikel 17

Artikel 17 regelt dat bij beëindiging van (een van) de instrumenten van flexibele beloning geen afbouwregeling wordt toegepast. De gedachte hierachter is dat als de ambtenaar niet meer goed functioneert, de extra beloning zonder meer komt te vervallen.

IV OVERIGE TOELAGEN EN VERGOEDINGEN

Artikel 18 tot en met 22

In de artikelen 18 tot en met 22 worden respectievelijk geregeld: waarnemingstoelage, overwerkvergoeding, toelage onregelmatige dienst, toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst en inconveniëntentoelage/-bedragen. Deze toelagen/vergoedingen hebben - met uitzondering van de inconveniëntentoelage/-bedragen - een grondslag in de CAR en/of de UWO. Het is goed denkbaar dat op lokaal niveau geen behoefte is aan een bepaling omtrent de toekenning bereikbaarheids- beschikbaarheidstoelage, omdat niemand hiervoor in aanmerking komt. In dat geval kan artikel 21 worden geschrapt.

Het verdient de voorkeur dit artikel toch in “basisvorm” op te nemen in de Bezoldigingsverordening. Aan de hand van de resultaten van een onderzoek kan vervolgens alsnog nadere detaillering van deze artikelen vorm krijgen.

In de artikelen 20 t/m 22 en 24 van de model-verordening zijn de percentages bewust niet nader ingevuld, omdat verschillende percentages denkbaar zijn. 0p lokaal niveau moet dit worden ingevuld.

In de laatste leden van artikel 20 en 21 wordt de basis gelegd voor het treffen van aanvullende of afwijkende regelingen. Gedacht kan worden aan de situatie dat er in de functiebeschrijving en - waardering reeds rekening is gehouden met het feit dat men in een bepaalde functie geregeld onregelmatig moet werken dan wel zich geregeld bereikbaar en beschikbaar moet gehouden voor oproepen. In die gevallen is geen toelage meer nodig.

In de tekst van artikel 21 is de zinsnede “regelmatig of vrij regelmatig” opgenomen. Deze vage

begrippen moeten op lokaal niveau worden ingevuld. In ieder geval moet er sprake zijn van een herhaling.

Artikel 23

In artikel 23 wordt de afbouwtoelage voor het wegvallen of verminderen van de toelage onregelmatige dienst, de toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst en de inconveniëntentoelage geregeld. Het spreekt voor zich dat wanneer artikel 2l en/of artikel 22 niet worden opgenomen in de bezoldigingsverordening, artikel 23 moet worden gewijzigd.

Gekozen is juist om bij deze toelagen een afbouwtoelage toe te kennen, omdat deze toelagen sterk zijn gerelateerd aan de uitoefening van bepaalde functies en het wegvallen of verminderen de betreffende ambtenaar (ervan uitgaande dat het buiten zijn toedoen gebeurt) onevenredig veel schade heeft. Er is gekozen voor een aflopende afbouwtoelage in plaats van een garantieregeling, om er voor te zorgen dat geen sprake is van een eindeloze compensatie. Veelal is sprake van een stapsgewijze afbouw in vier jaar: het eerste jaar: 75%, het tweede jaar: 50%, het derde jaar: 25% en het vierde jaar niets meer.


Noot
*

III INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING