Regeling vervallen per 26-11-2009

Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten Gulpen-Wittem 2000

Geldend van 26-11-2009 t/m 25-11-2009

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten Gulpen-Wittem 2000

De raad van de gemeente Gulpen-Wittem;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 1999;

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten Gulpen-Wittem 2000.

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke rioleringmede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak;

  • d.

    onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van het waterleidingbe drijf betreldcing heeft.

Artikel 2

Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam "rioolrechten" worden geheven:

    • a.

      een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering en

    • b.

      een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 - ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3

Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel to worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als een eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4

Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., wordt geheven per eigendom, met dien verstande dat meer dan een eigendom in een aanslag kan worden begrepen.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 3.

    Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een voile maand gerekend.

  • 4.

    Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in een verbruiksperiode is afgenomen van de N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg, in voorkomende gevallen vermeerderd met het aantal kubieke meters water dat in genoemd tijdvak werd verkregen door middel van een eigen pompinstallatie.

  • 5.

    Voorzover de gegevens als bedoeld in het derde lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de met heffing belaste ambtenaar vastgesteld met dien verstande dat voor de berekening van het verschuldigde recht als minimum-afname een hoeveelheid van 1.000 m3 wordt aangehouden.

  • 6.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

      De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 7.

    De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

Artikel 5

Tarieven

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., bedraagt per eigendom € 343,00.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a per eigendom dat als zodanig qua indeling uitsluitend bestemd is to worden gebruikt als woning € 172,00

  • 3.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., bedraagt bij 5.000 of meer kubieke meters afvalwater € 983,00.

Artikel 6

Belasting,jaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak

  • 1. De rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vijf en ten hoogste acht bedraagt.

De eerste termijn vervalt in de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van rioolrechten.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze wijzigingsverordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking van dit besluit;

  • 2. De bepalingen, die op grond van deze verordening worden gewijzigd, blijven van toepassing op belastbare feiten, die zich voor de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing hebben voordgedaan;

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Zevende wijzigingsverordening rioolrechten Gulpen-Wittem 2000’.