Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Gulpen-Wittem 2016

Geldend van 14-12-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Gulpen-Wittem 2016

De Raad van de gemeente Gulpen-Wittem

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2015;

Gelet op

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

Vast te stellen de:

“Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Gulpen-Wittem 2016”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • e.

    kampeerboerderij: een boerderij waar een kampeerterrein is opengesteld, waarbij het kampeerterrein wordt aangemerkt als camping en de boerderij zelf wordt aangemerkt als overig verblijf.

Artikel 2 Belastbaar feit

Terzake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, terzake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning, indien hij terzake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

    • c.

      op de dag waarop de eerste overnachting plaatsvindt nog niet de leeftijd van 14 jaar heeft bereikt;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december bepaald op 2,5;

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode van 1 maart tot en met 31 oktober, wordt bepaald op 60;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december, wordt bepaald op 80.

Artikel 7 Opteren voor een niet-forfaitaire heffingsgrondslag

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting op/in:

  • a.

    een camping of een kampeerboerderij € 1,10

  • b.

    overige verblijven € 1,35

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      Bij niet-automatische incasso:

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso:

      In zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Inwerkingtreding en Citeertitel

  • 1. De “Verordening toeristenbelasting Gulpen-Wittem 2015” van d.d. 6 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing,

  • 2. met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting Gulpen-Wittem 2016'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gulpen-Wittem van 12 november 2015.
De raad van de gemeente Gulpen-Wittem,
de wnd. griffier,
de heer A.F.M. Askamp
de voorzitter,
de heer drs. A.R.B. van den Tillaar