Regeling vervallen per 01-01-2012

Bijzondere subsidieverordening (9.17b)

Geldend van 09-12-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Bijzondere subsidieverordening (9.17b)

De gemeenteraad van Haaksbergen;

voorstel van het college van: 3 november 2011

wettelijke basis: bepalingen van de Algemene subsidieverordening, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

besluit:

vast te stellen de

Bijzondere subsidieverordening

Hoofdstuk 1 Instellingen

Definitie

Artikel 1.1

In deze verordening wordt onder instelling verstaan de instelling als bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Algemene subsidieverordening.

Doelstellingen instelling

Artikel 1.2

Een instelling heeft minimaal één van de volgende doelstellingen:

  • a.

    het op een niet-beroepsmatige wijze en in groeps- of verenigingsverband beoefenen van een of meerdere vormen van kunst;

  • b.

    het aanbieden van een gedifferentieerd en in artistiek opzicht verantwoord concertprogramma;

  • c.

    het leveren van een bijdrage aan de ontspanning, belangenbehartiging, integratie en/of educatie van ouderen en minderheden;

  • d.

    het leveren van een bijdrage aan de ontspanning, ontmoeting en ontwikkeling van jongeren;

  • e.

    het leveren van een bijdrage aan en het in stand houden van voorzieningen op het terrein van de ontwikkeling, opvoeding en opvang van kinderen in de leeftijd tot 12 jaar;

  • f.

    het in nauw overleg met de betrokken burgers verbeteren van de lokale welzijns- en leefsituatie in een kerkdorp, buurtschap of wijk (samenlevingsopbouw);

  • g.

    het aanbieden van een volwaardig product op het terrein van het kinder-, jeugd- en jongerenwerk, participatie (hieronder wordt verstaan: de deelname van burgers aan de samenleving), het muziekonderwijs en het bibliotheekwerk;

  • h.

    het behartigen van de belangen van een bepaalde doelgroep op het terrein van de gezondheidszorg, ouderenzorg, maatschappelijke dienstverlening, sociaal-economische achterstand en vrijwilligerswerk;

  • i.

    het organiseren van activiteiten met een belangrijke culturele of in sommige gevallen monumentale waarde voor de lokale samenleving (monumentenzorg);

  • j.

    het stimuleren van de sportbeoefening van lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapten;

  • k.

    het stimuleren van de sportbeoefening van jongeren in de leeftijd van 5 tot 19 jaar;

  • l.

    het leveren van een bijdrage aan de promotie van de gemeente Haaksbergen op het terrein van sport, recreatie en toerisme en het ondersteunen van activiteiten en ontwikkelingen op deze beleidsterreinen;

  • m.

    het organiseren van activiteiten ter bevordering van internationale contacten;

  • n.

    het ondersteunen van activiteiten op het terrein van openbare orde en veiligheid;

  • o.

    het ondersteunen van nationale herdenkingen en charitatieve evenementen;

  • p.

    het ondersteunen van activiteiten op het terrein van economische zaken en verkeer en vervoer;

  • q.

    het ondersteunen van activiteiten op het terrein van de lokale omroep.

Randvoorwaarden voor subsidieverlening

Artikel 1.3

Een instelling komt slechts in aanmerking voor subsidie indien zij een belang dient dat verder reikt dan het eigen belang of het belang van een zeer beperkte kring.

Hoofdstuk 2 Budgetsubsidie

Budgetsubsidie

Artikel 2.1

In dit hoofdstuk wordt onder budgetsubsidie verstaan de budgetsubsidie als bedoeld in artikel 1.1, onder l, van de Algemene subsidieverordening.

Subsidieverlening budgetsubsidie

Artikel 2.2

  • 1.

    Een budgetsubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen met activiteiten op de volgende terreinen:

    • a.

      participatie, kinder-, jeugd-, en jongerenwerk;

    • b.

      zorg;

    • c.

      maatschappelijke dienstverlening;

    • d.

      peuterspeelzaalwerk;

    • e.

      kunstzinnige vorming (muziekonderwijs);

    • f.

      bibliotheekwerk;

    • g.

      recreatie en toerisme;

    • h.

      zwembad;

    • i.

      theater.

  • 2.

    Bij activiteiten die worden uitgevoerd op de volgende terreinen, wordt per

    subsidieperiode slechts aan één instelling subsidie verleend:

    • a.

      maatschappelijke dienstverlening;

    • b.

      peuterspeelzaalwerk;

    • c.

      kunstzinnige vorming (muziekonderwijs);

    • d.

      bibliotheekwerk;

    • e.

      zwembad;

    • f.

      theater.

Artikel 2.3

  • 1.

    Een budgetsubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen die:

    • a.

      waarvan de gemiddelde jaarlijkse lasten over de afgelopen 3 jaren minimaal € 45.000,-- bedroegen en

    • b.

      twee of meerdere personen in vaste loondienst hebben.

  • 2.

    Een budgetsubsidie aan een instelling, die op grond van haar doelstelling niet de mogelijkheid heeft om naast de gemeentelijke subsidie te beschikken over andere inkomsten, bedraagt maximaal 100% van de totale kosten van de te subsidiëren activiteiten en bedraagt per jaar maximaal het in het vierde lid genoemde bedrag.

  • 3.

    Een budgetsubsidie aan een instelling, die op grond van haar doelstelling wel de mogelijkheid heeft om naast de gemeentelijke subsidie te beschikken over andere inkomsten, bedraagt maximaal 80% van de totale kosten van de te subsidiëren activiteiten en bedraagt per kalenderjaar maximaal het in het vierde lid genoemde bedrag.

  • 4.

    De hoogte van de budgetsubsidie bedraagt per jaar maximaal de volgende bedragen:

    • a.

      voor activiteiten op het terrein participatie, kinder-, jeugd-, en

      jongerenwerk: € 490.000,00

    • b.

      voor activiteiten op het terrein zorg: € 13.574,00;

    • c.

      voor activiteiten op het terrein maatschappelijke dienstverlening:

      € 277.655,00;

    • d.

      voor activiteiten op het terrein peuterspeelzaalwerk: € 20.000,00;

    • e.

      voor activiteiten op het terrein kunstzinnige vorming (muziekonderwijs):

      voor 2012: € 333.605,00;

    • f.

      voor activiteiten op het terrein bibliotheekwerk: € 404.785,00;

    • g.

      voor activiteiten op het terrein recreatie en toerisme:

      10. voor onderhoud en beheer van recreatiecomplex Scholtenhagen:

      € 290.000,00;

      20. voor het exploiteren van het toeristisch bureau: € 73.900,00;

    • h.

      voor activiteiten op het terrein zwembad: € 459.099,00;

    • i.

      voor activiteiten op het terrein theater: € 408.500,00

Artikel 2.4

  • 1.

    Bij een budgetsubsidie kan de subsidieperiode minimaal één jaar en maximaal vier jaren bedragen. Wordt een budgetsubsidie voor twee, drie of vier jaren verleend, dan wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld door de raad.

  • 2.

    Het college stelt de duur van de subsidieperiode vast.

Geen aanpassing budgetsubsidie op loon- en prijsstijgingen

Artikel 2.5

Een budgetsubsidie wordt niet aangepast aan loon- en prijsstijgingen.

Nadere regels

Artikel 2.6

Het college kan nadere regels vaststellen voor het verstrekken van een budgetsubsidie aan een instelling.

Hoofdstuk 3 Normsubsidie

Paragraaf 1 Algemeen

Normsubsidie

Artikel 3.1

  • 1.

    In dit hoofdstuk wordt onder normsubsidie verstaan de normsubsidie als bedoeld in artikel 1.1, onder m, van de Algemene subsidieverordening.

  • 2.

    De in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn bedragen per subsidieperiode, tenzij anders vermeld.

  • 3.

    Bij de berekening van de subsidie voor een bepaalde subsidieperiode op basis van het aantal leden van een instelling wordt uitgegaan van de ledenlijst van deze instelling op 1 mei van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode.

  • 4.

    Bij de berekening van de subsidie voor een bepaalde subsidieperiode op basis van het aantal inwoners van de gemeente Haaksbergen wordt uitgegaan van het aantal inwoners van de gemeente Haaksbergen op 1 januari van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode.

  • 5.

    Bij de berekening van de subsidie voor een bepaalde subsidieperiode op basis van overige meetbare eenheden wordt uitgegaan van het aantal op 1 mei van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode.

  • 6.

    De in dit hoofdstuk opgenomen bedragen worden niet aangepast aan loon- en prijsstijgingen.

Subsidieverlening normsubsidie

Artikel 3.2

Een normsubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen met activiteiten op de volgende terreinen:

  • a.

    amateurkunst;

  • b.

    professionele kunst;

  • c.

    cultuur;

  • d.

    ouderen;

  • e.

    minderheden;

  • f.

    belangenbehartiging;

  • g.

    kinder-, jeugd- en jongerenwerk;

  • h.

    educatief werk;

  • i.

    gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening;

  • j.

    sport;

  • k.

    monumentenzorg;

  • l.

    kunst en (volks-)cultuur;

  • m.

    recreatie, toerisme en promotie;

  • n.

    verkeer en vervoer;

  • o.

    economische zaken;

  • p.

    internationale contacten;

  • q.

    openbare orde en veiligheid;

  • r.

    lokale omroep;

  • s.

    natuurbeheer.

Paragraaf 2 Am ateurkunst

Voorwaarden

Artikel 3.3

Aan een instelling die amateurkunst beoefent wordt subsidie verstrekt, mits:

  • a.

    de instelling jaarlijks tenminste twee openbare producties verzorgen in de gemeente Haaksbergen;

  • b.

    de instelling een vorm van kunst beoefent, die door middel van een voorstelling of uitvoering, onder de artistieke leiding van gekwalificeerde dirigenten, regisseurs, instructeurs of choreografen, kan worden gepresenteerd.

Harmonieorkesten, fanfarekorpsen, brassbands, drumbands en majorettenkorpsen

Artikel 3.4

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      een zelfstandige eenheid: een onderdeel van een instelling dat zelfstandig uitvoeringen verzorgt;

    • b.

      leerling: lid van een gemeentelijk ingeschreven muziekvereniging die muzieklessen volgt bij een daartoe bevoegde organisatie danwel docent;

  • 2.

    De subsidie voor harmonieorkesten, fanfarekorpsen, brassbands, drumbands en majorettenkorpsen bestaat uit:

    • a.

      een basisbedrag van € 810,00 voor een instelling bestaande uit één zelfstandige eenheid;

    • b.

      een basisbedrag van € 1.240,00 voor een instelling bestaande uit twee zelfstandige eenheden;

    • c.

      een basisbedrag van € 1.620,00 voor een instelling bestaande uit drie zelfstandige eenheden;

    • d.

      een basisbedrag van € 1.940,00 voor een instelling bestaande uit vier zelfstandige eenheden;

    • e.

      een basisbedrag van € 2.215,00 voor een instelling bestaande uit vijf of meer zelfstandige eenheden;

    • f.

      een basisbedrag van € 41,00 per bespeeld instrument;

    • g.

      een basisbedrag van € 100,00 per leerling;

    • h.

      een basisbedrag van € 14,00 per lid voor de aanschaf van uniformen;

    • i.

      20% van de totale kosten van de artistieke leiding met een maximum van

      € 2.240,00.

  • 3.

    De subsidie voor de aanschaf van uniformen wordt slechts verstrekt indien de instelling jaarlijks ten minste twee geüniformeerde optochten in de open lucht in de gemeente Haaksbergen verzorgt.

Zangverenigingen, toneelgezelschappen, revuegezelschappen en dansverenigingen

Artikel 3.5

De subsidie voor zangverenigingen, toneel- en revuegezelschappen en dansverenigingen bestaat uit:

  • a.

    een basisbedrag van € 8,00 per lid;

  • b.

    20% van de totale kosten van de artistieke leiding met een maximum van € 2.240,00.

Paragraaf 3 Professionele kunst

Voorwaarden

Artikel 3.6

Aan een instelling die professionele kunst beoefent wordt subsidie verstrekt, mits:

  • a.

    de instelling beschikt over inkomsten van derden (bezoekers, sponsoren en/of donateurs);

  • b.

    de instelling een concertprogramma organiseert;

  • c.

    het concertprogramma open staat voor alle inwoners van de gemeente Haaksbergen.

Concertserie

Artikel 3.7

  • 1.

    De subsidie aan een instelling die een concertserie organiseert bestaat uit een bedrag van € 1.115,00 per concert met een maximum van € 4.460,00.

  • 2.

    Een concertserie bestaat minimaal uit drie concerten door één of meerdere professionele musici.

Paragraaf 4 Cultuur

Artikel 3.8

  • 1.

    De subsidie aan een instelling die culturele voorstellingen organiseert voor leerlingen van het basisonderwijs bestaat uit een bedrag van € 1.170,00 per voorstelling met een maximum van € 5.850.00.

  • 2.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de insteling minimaal 4 voorstellingen te organiseren.

Paragraaf 5 Instellingen voor ouderen

Voorwaarden

Artikel 3.9

Aan een instelling voor ouderen wordt subsidie verstrekt, mits de leden van de instelling in redelijke mate bijdragen in de kosten van de instelling.

Artikel 3.10

Naast het bepaalde in artikel 3.9 moet een instelling voor ouderen activiteiten ontplooien voor personen die 55 jaar en ouder zijn.

Subsidieberekening

Artikel 3.11

De subsidie aan instellingen voor ouderen bedraagt ten hoogste 50% van de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de activiteit(en) met een maximum van € 4.880,00.

Paragraaf 6 Instelling voor minderheden

Voorwaarden

Artikel 3.12

Aan een instelling voor minderheden wordt subsidie verstrekt, mits:

  • a.

    de leden of deelnemers van de instelling in redelijke mate bijdragen in de kosten van de instelling;

  • b.

    de instelling activiteiten ontplooit die de integratie tussen allochtonen en autochtonen bevordert.

Subsidieberekening

Artikel 3.13

De subsidie aan instellingen voor minderheden bestaat uit een bedrag van maximaal € 375,00 voor activiteiten op het terrein van voorlichting, educatie en integratie tussen allochtonen en autochtonen.

Paragraaf 7 Belangeninstellingen op het terrein van de samenlevingsopbouw, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, ouderenzorg, sociaal- economische achterstand en vrijwilligerswerk

Voorwaarden

Artikel 3.14

Aan belangeninstellingen op het terrein van de samenlevingsopbouw, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, ouderenzorg, sociaal- economische achterstand en vrijwilligerswerk wordt subsidie verstrekt, mits de activiteiten zijn gericht op het behartigen van de belangen van een bepaalde doelgroep en door vrijwilligers in nauw overleg met de betrokken doelgroep worden uitgevoerd.

Belangengemeenschappen

Artikel 3.15

  • 1.

    Een belangengemeenschap is een instelling die zich richt op het verbeteren van de lokale welzijns- en leefsituatie in een kerkdorp in nauw overleg met de inwoners van dit kerkdorp.

  • 2.

    De subsidie voor de belangengemeenschappen bestaat uit een bedrag van € 1,50 per persoon, woonachtig in het gebied waarop de betreffende belangengemeenschap haar activiteiten richt.

Wijkraden/wijkplatforms

Artikel 3.16

De subsidie voor wijkraden/platforms bestaat uit:

  • a.

    een bedrag van maximaal € 535,00 in de organisatiekosten;

  • b.

    een bedrag van maximaal € 0,45 per wijkbewoner;

  • c.

    een bedrag van maximaal € 3.200,00 voor het bevorderen van de leefbaarheid in de wijk.

Vrijwilligerswerk

Artikel 3.17

  • 1.

    De subsidie voor belangeninstellingen op het terrein van vrijwilligerswerk, bestaat uit een bedrag van maximaal € 4.065,00 in de organisatiekosten en activiteitenkosten;

  • 2.

    De onder a genoemde belangeninstellingen hebben de volgende doelstellingen:

    • a.

      Het creëren van een voorwaardenscheppend klimaat voor- en het ondersteunen en stimuleren van het lokaal vrijwilligerswerk;

    • b.

      Het geven van gevraagd en ongevraagd advies inzake het vrijwilligerswerk aan het college;

    • c.

      Het coördineren van concrete ondersteuningsvragen door individuele vrijwillig(st)ers en door organisaties, die met vrijwillig(st)ers werken;

    • d.

      De belangenbehartiging in de gemeente Haaksbergen van alle vrijwillig(st)ers en de organisaties, waarbij zij betrokken zijn;

    • e.

      Het signaleren en inventariseren van knelpunten met betrekking tot het vrijwilligerswerk in de gemeente Haaksbergen en het doen van aanbevelingen om deze op te heffen

Overige belangeninstellingen

Artikel 3.18

De subsidie voor de overige belangeninstellingen als bedoeld in artikel 3.14 bestaat uit:

  • a.

    een bedrag van maximaal € 805,00 in de organisatiekosten;

  • b.

    een bedrag van maximaal € 1.340,00 in de activiteitenkosten.

Paragraaf 8 Kinder-, jeugd- en jongerenwerk

Voorwaarden

Artikel 3.19

Aan een instelling voor kinder-, jeugd- en jongerenwerk wordt subsidie verstrekt, mits:

  • a.

    de leden of gebruikers van de instelling of deelnemers aan de activiteiten in redelijke mate bijdragen in de kosten van de activiteiten van de instelling;

  • b.

    de instelling, met uitzondering van de jeugdvakantiespelen (Jeva) en de speel-o-theken, aangesloten is bij een regionale, provinciale of landelijke koepelorganisatie.

Scouting

Artikel 3.20

  • 1.

    De subsidie voor de scouting bestaat uit:

    • a.

      een basisbedrag van € 11,90 per lid voor alle organisatie- en activiteitenkosten;

    • b.

      een bedrag van € 813,00 voor kadervorming;

  • 2.

    Het college kan een scouting, naast hetgeen is vermeld in het eerste lid van dit artikel, een maximale subsidie van € 3.235,00 per subsidieperiode verstrekken voor huisvestingskosten, mits deze kosten noodzakelijk zijn voor het gebruik van de accommodatie.

Jeugdvakantiespelen (Jeva)

Artikel 3.21

De subsidie voor de jeugdvakantiespelen (Jeva) bestaat uit een bedrag van € 0,60 per betalende deelnemer aan de georganiseerde activiteiten van de instelling.

Instellingen die activiteiten ontplooien voor jongeren met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap

Artikel 3.22

De subsidie voor een instelling die activiteiten ontplooit voor jongeren met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap bestaat uit een bedrag van maximaal € 54,00 per betalende Haaksbergse deelnemer.

Speel-o-theken

Artikel 3.23

De subsidie aan speel-o-theken bestaat uit:

  • a.

    een bedrag van maximaal € 540,00 in de organisatiekosten;

  • b.

    een bedrag van maximaal € 810,00 in de kosten van aanschaf en afschrijving van speelgoed.

Paragraaf 9 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

Voorwaarden

Artikel 3.24

  • 1.

    Aan een instelling op het terrein van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening wordt subsidie verstrekt, indien sprake is van een niet-professionele instelling:

    • a.

      die zorg, dienst- of hulpverlening aanbiedt aan lokale groepen mensen met een bepaalde ziekte of handicap of die op een andere manier in een hulpbehoevende toestand verkeren, dan wel;

    • b.

      met als doelstelling het verlenen van hulp in het geval van rampen, calamiteiten en grootschalige evenementen.

  • 2.

    In een situatie waarin de instelling leden heeft moeten deze leden in redelijke mate bijdragen in de kosten van de instelling.

  • 3.

    In een situatie waarin aansluiting van de instelling bij een regionale, provinciale of landelijke koepelorganisatie tot de mogelijkheden behoort, moet dit ook daadwerkelijk zijn gebeurd.

Niet-professionele instellingen op het terrein van zorg, dienst- en hulpverlening

Artikel 3.25

De subsidie voor niet-professionele instellingen op het terrein van zorg-, dienst- en hulpverlening bestaat uit:

  • a.

    een bedrag van maximaal € 9,50 per lid bij instellingen die leden hebben;

  • b.

    een bedrag van maximaal € 0,26 per inwoner van de gemeente Haaksbergen bij instellingen die geen leden hebben.

Paragraaf 10 Sport

Definities

Artikel 3.26

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Sport: die vormen van ontspanning, die vaardigheid en krachten vorderen en bevorderen;

  • b.

    Sportvereniging: een lokale instelling, niet zijnde een bedrijfssportorganisatie of jeugdsportorganisatie, die uitsluitend het doel heeft het beoefenen van een of meer van de volgende sporten door leden in clubverband: atletiek, badminton, biljarten, dammen, gymnastiek, handbal, hippische sport, hockey, vechtsporten, kegelen, korfbal, tennis, motorsport, schaaksport, schaatsen, schietsport, tafeltennis, voetbal, volleybal, wandelsport, wielersport en zwemsport;

  • c.

    Jeugdleden: leden van sportverenigingen, die een contributie betalen en die op 1 januari van een bepaalde subsidieperiode minimaal 5 jaar en maximaal 18 jaar zijn.

  • d.

    Sportbelangeninstelling: een instelling die het sportklimaat in Haaksbergen en directe omgeving wil stimuleren, door plaatselijke en regionale potentiële topsporters te ondersteunen en daarmee méér deelname van regionale sporters aan regionale evenementen, de Olympische spelen en de Paralympische spelen probeert te realiseren. Plaatselijk is de instelling actief door mogelijke aankomende topsporters te helpen ontwikkelen en plaatselijke verenigingen te ondersteunen bij de begeleiding van heel jonge talenten.

Voorwaarden

Artikel 3.27

Aan een sportvereniging wordt subsidie verstrekt, mits de sportvereniging:

  • a.

    binnen de gemeente is gevestigd en binnen de gemeente haar werkterrein heeft;

  • b.

    is aangesloten bij een landelijke, provinciale of regionale overkoepelende organisatie op het betreffende sportterrein;

  • c.

    op het moment van de subsidieaanvraag tenminste een jaar bestaat en als zodanig ook aan de sportbeoefening heeft deelgenomen;

  • d.

    op het moment van de subsidieaanvraag tenminste twintig leden heeft;

  • e.

    een minimale contributie heft van:

    • 1.

      € 2,30 per maand voor jeugdleden van 5 tot 12 jaar;

    • 2.

      € 3,45 per maand voor jeugdleden van 12 tot 19 jaar;

Algemene sportverenigingen

Artikel 3.28

  • 1.

    De subsidie aan een algemene sportvereniging wordt berekend op basis van het aantal jeugdleden.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal € 9,50 per jeugdlid.

Sportverenigingen voor personen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap

Artikel 3.29

De subsidie aan een locale instelling die sportactiviteiten ontplooit voor personen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap bestaat uit een bedrag van € 27,00 per lid.

Sportbelangeninstelling

Artikel 3.29a

  • 1.

    Aan maximaal één sportbelangeninstelling wordt subsidie verstrekt, mits de sportbelangeninstelling:

    a. minimaal één keer per jaar activiteiten uitvoert die gericht zijn op Haaksbergse sporters;

    b. is aangesloten bij NOC/NSF

  • 2.

    De subsidie aan een sportbelangeninstelling bedraagt maximaal € 2.000,00.

Paragraaf 11 Educatief werk, monumentenzorg, kunst en (volks-)cultuur, recreatie, toerisme, promotie, verkeer en vervoer, economische zaken, internationale contacten, openbare orde en veiligheid, lokale omroep en natuurbeheer.

Voorwaarden

Artikel 3.30

Aan een instelling met activiteiten op het terrein van het educatief werk,

monumentenzorg, kunst en (volks-)cultuur, recreatie, toerisme, promotie,

verkeer en vervoer, economische zaken, internationale contacten, openbare orde en veiligheid, de lokale omroep en natuurbeheer wordt subsidie verstrekt, mits de instelling eveneens beschikt over inkomsten van derden.

Artikel 3.31

De subsidie voor instellingen op het terrein van de monumentenzorg, kunst en (volks-) cultuur, verkeer en vervoer, economische zaken, internationale contacten, openbare orde en veiligheid bestaat uit een bedrag van maximaal € 0,13 per inwoner van de gemeente Haaksbergen.

Recreatie, toerisme en promotie

Artikel 3.32

De subsidie voor instellingen op het terrein van de recreatie, toerisme en promotie bestaat uit een bedrag van maximaal € 1.080,00 per te organiseren activiteit met een maximum van € 5.400,00.

Educatief werk

Artikel 3.33

De subsidie voor instellingen die activiteiten ontplooien die vallen onder het educatief werk bestaat uit:

  • a.

    Een bedrag van maximaal € 540,00 in de organisatiekosten;

  • b.

    Een bedrag van maximaal € 810,00 in de activiteitenkosten.

Lokale omroep

Artikel 3.34

De subsidie aan een instelling die de lokale omroep verzorgt en daarvoor een zendmachtiging heeft van het Commissariaat van de Media bestaat uit een bedrag dat overeenkomt met de bijdrage die de gemeente Haaksbergen jaarlijks ontvangt vanuit het gemeentefonds voor lokale omroepen.

Natuurbeheer

Artikel 3.35

De subsidie voor een instelling op het terrein van natuurbeheer bedraagt maximaal € 9.100,00 en is bestemd voor de kosten van het inhuren van een schaapsherder. De subsidie wordt verstrekt aan maximaal 1 schaapskudde.

Hoofdstuk 4 Projectsubsidie

Projectsubsidie

Artikel 4.1

In dit hoofdstuk wordt onder projectsubsidie verstaan de projectsubsidie als bedoeld in artikel 1.1, onder n, van de Algemene subsidieverordening.

Doelgroep projectsubsidie

Artikel 4.2

Een projectsubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen met activiteiten op de volgende terreinen:

  • a.

    amateurkunst;

  • b.

    professionele kunst;

  • c.

    kinder-, jeugd- en jongerenwerk;

  • d.

    educatie;

  • e.

    ouderen;

  • f.

    minderheden;

  • g.

    gezondheidszorg;

  • h.

    kinderopvang;

  • i.

    kunstzinnige vorming;

  • j.

    bibliotheekwerk;

  • k.

    sport;

  • l.

    recreatie en toerisme;

  • m.

    cultuur en kunst;

  • n.

    monumentenzorg;

  • o.

    internationale contacten;

  • p.

    belangenbehartiging;

  • q.

    verkeer en vervoer;

  • r.

    economische zaken;

  • s.

    openbare orde en veiligheid;

  • t.

    lokale omroep.

Subsidieverlening projectsubsidie

Artikel 4.3

  • 1.

    Een projectsubsidie voor de in artikel 4.2, onder a tot en met l en onder n tot en met t genoemde terreinen, wordt slechts verleend indien het project:

    • a.

      experimenteel, orgineel en vernieuwend van karakter is;

    • b.

      een meerwaarde heeft voor de gemeente Haaksbergen;

    • c.

      een aanvulling of uitbreiding vormt op het reguliere aanbod van activiteiten op het terrein van kunst en cultuur binnen de gemeente Haaksbergen;

    • d.

      breed toegankelijk is;

    • e.

      binnen de gemeente Haaksbergen wordt uitgevoerd met uitzondering van projecten op het terrein van internationale contacten.

  • 2.

    Een projectsubsidie heeft het karakter van een deelbijdrage van ten hoogste 50% van de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de activiteit(en) met een maximum van € 5.390,00 en wordt afgestemd op de financiële bijdrage van derden aan het project.

  • 3.

    De in dit hoofdstuk opgenomen bedragen worden niet aangepast aan loon- en prijsstijgingen.

Projectsubsidie voor cultuur en kunst

Artikel 4.4

  • 1.

    Een projectsubsidie voor het in artikel 4.2, onder m, genoemde terrein (cultuur en kunst) wordt slechts verleend indien het project:

  • a. experimenteel, orgineel en vernieuwend van karakter is;

  • b. een meerwaarde heeft voor de gemeente Haaksbergen;

  • c. een aanvulling of uitbreiding vormt op het reguliere aanbod van activiteiten op het terrein van kunst en cultuur binnen de gemeente Haaksbergen;

  • d. breed toegankelijk is;

  • e. binnen de gemeente Haaksbergen wordt uitgevoerd;

  • f. past binnen de doelstellingen van het door de raad op 6 juli 2005 vastgestelde actieplan cultuur- en kunstbeleid 2005-2010.

  • 2.

    Een projectsubsidie heeft het karakter van een deelbijdrage van ten hoogste 50% van de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de activiteit(en) met een maximum van € 5.063,00 en wordt afgestemd op de financiële bijdragen van derden aan het project.

  • 3.

    Wanneer bij een project aantoonbaar wordt samengewerkt tussen twee of meer Haaksbergse instellingen wordt ten hoogste 65% van de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de activiteit(en) gesubsidieerd met een maximum van € 5.063,00 indien gelijktijdig bij de aanvraag wordt aangegeven waarvoor de 15% extra subsidie wordt gebruikt. De 15% extra subsidie moet gekoppeld zijn aan het project en een duidelijke meerwaarde aantonen voor het project. Per project kan jaarlijks maar één maal gebruik gemaakt worden van de 15% extra subsidie.

  • 4.

    Om voor de in het derde lid bedoelde extra subsidie in aanmerking te komen moeten alle betrokken instellingen bij één project gezamenlijk, door middel van het door het college vastgestelde aanvraagformulier culturele subsidie, een aanvraag indienen.

  • 5.

    De instellingen als bedoeld in het derde en vierde lid zijn hoofdelijk aansprakelijk en krijgen een evenredig deel van de subsidie uitbetaald.

  • 6.

    De in dit artikel opgenomen bedragen worden niet aangepast aan

    loon- en prijsstijgingen.

Hoofdstuk 5 Waarderingssubsidie

Waarderingssubsidie

Artikel 5.1

In dit hoofdstuk wordt onder waarderingssubsidie verstaan de waarderingssubsidie als bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de Algemene subsidieverordening.

Doelgroep waarderingssubsidie

Artikel 5.2

Een waarderingssubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen met activiteiten op de volgende terreinen:

  • a.

    gezondheidszorg en veiligheid;

  • b.

    euregionale- en internationale samenwerking;

  • c.

    nationale herdenkingen;

  • d.

    charitatieve evenementen;

  • e.

    monumentenzorg;

  • f.

    sportieve en recreatieve evenementen;

  • g.

    verkeer en vervoer;

  • h.

    openbare orde en veiligheid;

  • i.

    internationale contacten;

  • j.

    samenlevingsopbouw.

Subsidievaststelling waarderingssubsidie

Artikel 5.3

  • 1.

    Het college stelt de hoogte van de waarderingssubsidie vast op één van de volgende wijzen:

    • a.

      aan de hand van een objectieve maatstaf, anders dan op grond van de kosten van de gesubsidieerde activiteiten;

    • b.

      als vast bedrag;

  • 2.

    Een waarderingssubsidie wordt slechts verleend indien sprake is van:

    • a.

      een instelling die voornamelijk wordt gedreven door vrijwilligers, dat wil zeggen personen die voor hun werkzaamheden binnen de instelling geen geldelijke vergoeding ontvangen;

    • b.

      activiteiten die breed toegankelijk zijn.

  • 3.

    Een structurele waarderingsubsidie bedraagt maximaal € 1.875,00 per subsidieperiode per instelling.

  • 4.

    Een eenmalige waarderingsubsidie bedraagt maximaal € 540,00 per instelling.

  • 5.

    De in dit hoofdstuk opgenomen bedragen worden niet aangepast aan

    loon- en prijsstijgingen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Toezichthouder

Artikel 6.1

Het college wijst één of meer personen aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening.

Hardheidsclausule

Artikel 6.2

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, voorzover toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Inwerkingtreding en overgangsregeling

Artikel 6.3

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 9 december 2011.

  • 2.

    Op het moment dat deze verordening in werking treedt, wordt de door de raad op 22 december 2010 vastgestelde Bijzondere subsidieverordening ingetrokken.

Citeertitel

Artikel 6.4

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bijzondere subsidieverordening.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 30 november 2011

mr. G. Raaben P. van Veen

griffier voorzitter