Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening parkeerbelastingen 2013 (9.5d)

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening parkeerbelastingen 2013 (9.5d)

Onderwerp: Verordening parkeerbelastingen 2013

Samenvatting

Deze verordening bevat de kaders voor het heffen van parkeerbelastingen

De gemeenteraad van Haaksbergen;

voorstel van het college van:

20 november 2012

wettelijke basis:

bepalingen van de Gemeentewet (artikel 225), de

Parkeerverordening en de Algemene wet bestuursrecht

besluit:

vast te stellen de

V e r ordening parkeerbelastingen 2013

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • c.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Belastbaar feit

Artikel 2

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Belastingplicht

Artikel 3

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onder a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereen- komst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onder b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Vrijstellingen

Artikel 4

  • 1.

    De belastingen worden niet geheven voor het parkeren van een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven van de houder van een invalidenparkeerkaart en bestuurders van een invalidenvoertuig als bedoeld in artikel 1, sub r, van het RVV 1990.

Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

Artikel 5

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Wijze van heffing

Artikel 6

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Ontstaan van de belastingschuld

Artikel 7

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Termijnen van betaling

Artikel 8

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, wordt overeenkomstig de aangifte betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder b, wordt overeenkomstig de aangifte betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag wordt terstond betaald.

Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

Artikel 9

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onder a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Bevoegdheid tot gebruiken wielklem

Artikel 10

Niet van toepassing

Kosten naheffingsaanslag

Artikel 11

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onder a, bedragen € 56,00.

Kwijtschelding

Artikel 12

Bij de invordering van parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente.

Artikel 13

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven over de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

Overgangsrecht

Artikel 14

  • 1.

    De Verordening parkeerbelastingen 2012 van 21 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Inwerkingtreding

Artikel 15

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Citeertitel

Artikel 16

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2013.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 december 2012

mr. G. Raaben dr. J.C. Gerritsen

griffier voorzitter

Tarieventabel parkeerbelastingen behorende bij en deel uitmakende van de

Verordening parkeerbelastingen 20 1 3

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onder a, op de parkeerplaatsen c.q. -terreinen met de letters A, B, C, D, E en F

    bedraagt per 8 minuten € 0,10.

  • 2.

    Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onder b, bedraagt voor een vergunning met onbeperkte parkeerduur:

    • -

      voor een jaar € 563,90

    • -

      voor een kwartaal € 146,50

    • -

      voor een maand € 50,75

    • -

      voor een dag € 8,45

  • 3.

    Gedeelten van de in deze tabel genoemde eenheden van tijdsduur worden voor

    volle eenheden gerekend.

Behoort bij besluit van de gemeenteraad d.d. 19 december 2012.

De griffier,