Regeling vervallen per 15-03-2018

APV regeling (7.2a1)

Geldend van 01-07-2010 t/m 14-03-2018

Intitulé

APV regeling (7.2a1)

APV regeling

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 2

Artikel 1 Begripsbepaling 2

HOOFDSTUK 2 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 2 VAN DE APV 2

Artikel 2.1 Nadere regels uitstallingen (artikel 2:10, tweede lid, APV) 2

Artikel 2.2 Beleidsregel circusvoorstellingen (artikel 2:25 APV) 3

HOOFDSTUK 3 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE APV (NADERE REGELS SEKSINRICHTINGEN EN ESCORTBEDRIJVEN ARTIKEL 3:3 APV) 4

Paragraaf 1. Algemeen 4

Artikel 3.1 Begripsomschrijvingen 4

Artikel 3.2 Termijn vergunning 4

Paragraaf 2. Geschiktheidverklaring seksinrichting 4

Artikel 3.3 Aanvraag geschiktheidverklaring 4

Artikel 3.4 Termijn van beslissing 5

Artikel 3.5 Weigering geschiktheidverklaring 5

Artikel 3.6 Intrekken of wijzigen geschiktheidverklaring 5

Paragraaf 3. Inrichtingseisen seksinrichtingen 5

Artikel 3.7 Reikwijdte 5

Artikel 3.8 Verblijfsruimten 6

Artikel 3.9 Werkruimten 6

Artikel 3.10 Sanitaire voorzieningen 6

Artikel 3.11 Overige voorzieningen 7

Paragraaf 4. Veiligheid 7

Artikel 3.12 Sociale veiligheid 7

Artikel 3.13 Constructie- en brandveiligheid 7

Paragraaf 5. Eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering 7

Artikel 3.14 Register 7

Artikel 3.15 Toegang ambtenaren van politie 7

Artikel 3.16 Bescherming van de gezondheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee 8

HOOFDSTUK 4 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 4 VAN DE APV 9

Artikel 4.1 Beleidsregel verlenen of weigeren vergunning vellen houtopstand (artikel 4:12c, eerste en tweede lid, APV) 9

HOOFDSTUK 5 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 5 VAN DE APV 9

Paragraaf 1. Parkeren grote voertuigen 9

Artikel 5.1 Aangewezen wegen waar het verboden is grote voertuigen te parkeren (artikel 5:8, tweede lid, APV) 9

Paragraaf 2. Beleidsregels standplaatsvergunningen (artikel 5:18 APV) 10

Artikel 5.2 Aanvrager standplaatsvergunning 10

Artikel 5.3 Vereisten voor verlenen standplaatsvergunning 10

Artikel 5.4 Maximumstelsel en branche-indeling 10

Artikel 5.5 Wachtlijst 11

Artikel 5.6 Vervallen inschrijving op wachtlijst 11

Artikel 5.7 Volgorde toewijzing standplaatsvergunning 11

Artikel 5.8 Seizoensgebonden producten 12

Artikel 5.9 Vergunningvoorwaarden 12

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN 12

Artikel 6.1 Inwerkingtreding 12

Artikel 6.2 Citeertitel 13

Onderwerp: APV regeling

Samenvatting

Deze regeling bevat nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten op grond van de Algemene plaatselijke verordening

College van burgemeester en wethouders en burgemeester van Haaksbergen, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

wettelijke basis: bepalingen van Algemene plaatselijke verordening (artikelen 2:10, 2:25, 3:3, 4:12c, 5:8 en 5:18) en de Algemene wet bestuursrecht

besluiten:

vast te stellen de

APV regeling

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder APV: de Algemene plaatselijke verordening.

Artikel 1a Aanwijzing vergunningen met aanvraagtermijn van acht weken (artikel 1:3, tweede lid, APV)

Voor de vergunning als bedoeld in artikel 2:25 van de APV wordt de termijn om een aanvraag in te dienen verlengd tot acht weken.

HOOFDSTUK 2 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 2 VAN DE APV

Artikel 2.1 Nadere regels uitstallingen (artikel 2:10, tweede lid, APV)

  • 1. In dit artikel wordt onder uitstallingen verstaan: het plaatsen van branche gebonden goederen op de weg en het publiekelijk aanprijzen van deze goederen met als doel het stimuleren van de verkoop.

  • 2. Uitstallingen mogen zonder ontheffing worden geplaatst mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      er mogen slechts uitstallingen en/of reclameborden op de openbare weg worden geplaatst die tot het branchepatroon van de winkel behoren;

    • b.

      de uitstallingen en/of reclameborden moeten qua karakter daarbij aansluiten;

    • c.

      directe verkoop van goederen op weg is niet toegestaan (hiervoor is een afzonderlijke standplaatsvergunning vereist);

    • d.

      de uitstallingen en/of reclameborden mogen slechts bestaan uit verplaatsbare objecten;

    • e.

      de uitstallingen en/of reclameborden mogen niet tot gevolg hebben dat het stallen van fietsen in de daarvoor bestemde fietsenrekken wordt belemmerd;

    • f.

      de uitstallingen en/of reclameborden mogen niet aanwezig zijn buiten de openingstijden van de winkel;

    • g.

      het aanbrengen van goederen aan een luifel of zonnescherm is niet toegestaan;

    • h.

      aan de uitstallingen en/of reclameborden mogen zich geen scherp uitstekende delen bevinden;

    • i.

      de uitstallingen en/of reclameborden dienen uit eigen initiatief te worden ontruimd indien dit noodzakelijk is in verband met de uitvoering van werken van openbaar nut, in het belang van de openbare orde of (verkeers)veiligheid; dan wel ter realisering van gemeentelijke plannen. Bij deze ontruiming bestaat geen aanspraak op schadevergoeding;

    • j.

      de door de politie, brandweer of daartoe door het college aangewezen ambtenaren te geven aanwijzingen over de uitstallingen en/of reclameborden dienen stipt te worden opgevolgd;

    • k.

      van de houder van de uitstallingen en/of reclameborden wordt verwacht dat hij/zij redelijkerwijs al het mogelijk doet om te voorkomen dat de gemeente alsmede derden door de uitstalling schade lijden;

    • l.

      uitstallingen kunnen slechts geplaatst worden bij winkels;

    • m.

      tussen de uitstalling en/of reclamebord en het gedeelte van de weg dat wordt gebruikt voor voertuigen (rijgedeelte), is een vrije ruimte aanwezig van tenminste 1,50 meter en als geheel is er steeds een logische loopruimte aanwezig;

    • n.

      er worden maximaal twee reclameborden toegestaan die afzonderlijk geen grotere afmeting hebben dan 1.20 meter x 0.80 meter (hoogte x breedte).

Artikel 2.2 Beleidsregel circusvoorstellingen (artikel 2:25 APV)

De burgemeester verleent uitsluitend een vergunning voor een evenement dat bestaat uit circusvoorstellingen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    er worden maximaal twee circussen per jaar toegestaan;

  • b.

    bij het verlenen van vergunning wordt gebruik gemaakt van een roulatiesysteem;

  • c.

    als geschikt terrein voor circusvoorstellingen wordt het grasveld bij sporthal De Els aangewezen.

HOOFDSTUK 3 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE APV (NADERE REGELS SEKSINRICHTINGEN EN ESCORTBEDRIJVEN ARTIKEL 3:3 APV)

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 3.1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    verblijfsruimte: een verblijfsruimte als bedoeld in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2003;

  • b.

    werkruimte: een verblijfsruimte waar de feitelijke seksuele dienstverlening plaatsvindt;

  • c.

    prostitutiebedrijf: een seksinrichting of een escortbedrijf, dan wel een combinatie van beide;

  • d.

    geschiktheidsverklaring: besluit van het bevoegd gezag waaruit blijkt dat het pand waarin de seksinrichting wordt gevestigd voldoet aan het bepaalde in paragraaf 3 en 4.

Artikel 3.2 Termijn vergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de APV wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie jaar.

Paragraaf 2. Geschiktheidverklaring seksinrichting

Artikel 3.3 Aanvraag geschiktheidverklaring

  • 1.

    De aanvraag om een geschiktheidsverklaring wordt ingediend bij het college.

  • 2.

    In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld of bijgevoegd:

    a. de persoonsgegevens van de exploitant;

    b. de persoonsgegevens van de beheerder;

    c. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;

    d. een bouwkundige plattegrondtekening van de inrichting met een schaalvan ten minste 1:100 waarop duidelijk weergegeven het gebruik en de afmetingen van de aanwezige ruimten alsmede de brandpreventieve voorzieningen;

    e.het aantal werkzame prostituees;

    f. de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van eensituatietekening met een schaal van ten minste 1:1.000

    g.bewijs waaruit blijkt dat de exploitant (zelfstandig) gerechtigd is tot hetgebruik van de ruimten bestemd voor de seksinrichting;

    h. de vaste telefoonnummers (06-nummers met abonnement en vaste nummers) zoals vermeld in de vergunning waarmee het escortbedrijf de prostitutie aanbiedt.

Artikel 3.4 Termijn van beslissing

  • 1.

    Het bevoegd bestuursorgaan beslist op een aanvraag om een geschiktheidverklaring binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste twaalf weken verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid houdt het bevoegd bestuursorgaan de beslissing op de aanvraag aan indien:

    • a.

      een omgevingsvergunning is vereist en op deze aanvraag nog niet is beslist;

    • b.

      op dezelfde seksinrichting een aanschrijving rust wegens strijd met de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 of het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en aan die aanschrijving (nog) niet is voldaan.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde aanhouding eindigt zes weken nadat op de aanvraag om een omgevingsvergunning is beslist of nadat is voldaan aan de aanschrijving.

Artikel 3.5 Weigering geschiktheidverklaring

Een geschiktheidverklaring wordt geweigerd indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet:

  • a.

    de omgevingsvergunning is geweigerd;

  • b.

    de seksinrichting voldoet niet aan het bepaalde in paragraaf 3 of 4.

Artikel 3.6 Intrekken of wijzigen geschiktheidverklaring

Het bevoegd bestuursorgaan kan een geschiktheidverklaring intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    zich met betrekking tot de verklaring een van de omstandigheden voordoet als genoemd in artikel 1.6 van de APV;

  • b.

    de inrichting zodanig wordt of is gewijzigd dat voor die wijziging een omgevingsvergunning vereist is.

Paragraaf 3. Inrichtingseisen seksinrichtingen

Artikel 3.7 Reikwijdte

Het bepaalde in deze paragraaf is niet van toepassing op een seksbioscoop en een seksautomatenhal.

Artikel 3.8 Verblijfsruimten

  • 1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet beschikt een seksinrichting ten minste over:

    • a.

      een verblijfsruimte ingericht als keuken;

    • b.

      een verblijfsruimte ingericht als kleedkamer met per werkruimte een afsluitbare hang-/legkast;

    • c.

      een verblijfsruimte die is ingericht als dagverblijf (bijeenkomstfunctie) met een breedte, hoogte en vloeroppervlakte van ten minste de grenswaarde zoals aangegeven voor deze gebruiksfunctie in afdeling 4.6 van het Bouwbesluit 2003. Voor een bijeenkomstfunctie is deze eis voor de breedte 1,80 m, de hoogte 2,60 m en de vloeroppervlakte 10 m².

  • 2. Samenvoeging van de keuken en het dagverblijf, dan wel de kleedkamer en het dagverblijf, is toegestaan als daarmee, naar het oordeel van het bevoegd bestuursorgaan, een gelijkwaardige situatie wordt bereikt.

  • 3. Het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer mogen niet voor prostitutiedoel-einden worden gebruikt.

  • 4. In het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer moet in voldoende mate daglicht kunnen toetreden en vanuit deze verblijfsruimten moet visueel contact met buiten mogelijk zijn.

  • 5. Het bevoegde bestuursorgaan kan, voor zover het Bouwbesluit 2003 daartoe de mogelijkheid biedt, voor bestaande seksinrichtingen besluiten dat het bepaalde in het eerste lid, onderdeel c, niet van toepassing is.

Artikel 3.9 Werkruimten

  • 1. Een werkruimte heeft een breedte, hoogte en vloeroppervlakte van ten minste de grenswaarde zoals aangegeven voor deze gebruiksfunctie in afdeling 4.6 van het Bouwbesluit 2003. Voor een bijeenkomstfunctie is deze eis voor de breedte 1,80 m, de hoogte 2,60 m en het oppervlak 10 m².

  • 2. Elke werkruimte moet zijn voorzien van een wasbak met warm en koud stromend water en van heldere witte elektrische verlichting.

  • 3. Het bevoegde bestuursorgaan kan, voor zover het Bouwbesluit 2003 daartoe de mogelijkheid biedt, besluiten dat het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing is.

Artikel 3.10 Sanitaire voorzieningen

In een seksinrichting is:

  • a.

    afhankelijk van de bezettingsgraad en de gebruiksoppervlakte van de inrichting, het aantal toiletruimten of toiletgelegenheden in overeenstemming met afdeling 4.7 van het Bouwbesluit 2003, met een minimum van twee (afsluitbare) toiletruimten met elk een vloeroppervlakte van ten minste 0,9 m x 1,2 m en een hoogte van 2,1 m;

  • b.

    een badruimte aanwezig met een minimaal vloeroppervlak van 1,6 m² en een hoogte van 2,3 m.

Artikel 3.11 Overige voorzieningen

  • 1. Verblijfs,- toilet,- en badruimten zijn voorzien van een voorziening voor luchtverversing van voldoende capaciteit zoals bedoeld in het Bouwbesluit 2003.

  • 2. Een seksinrichting moet zijn voorzien van verwarmingsapparatuur waarmee alle besloten ruimten veilig kunnen worden verwarmd.

Paragraaf 4. Veiligheid

Artikel 3.12 Sociale veiligheid

  • 1. Iedere werkruimte dient voorzien te zijn van een zogenaamd stil alarm/functionerende alarmknop.

  • 2. De toegangsdeur van een werkruimte kan in noodgevallen van beide zijden geopend worden.

Artikel 3.13 Constructie- en brandveiligheid

  • 1. Een seksinrichting voldoet qua bouwkundige voorschriften ten minste aan het bepaalde in het Bouwbesluit 2003.

  • 2. Een seksinrichting dient qua gebruik ten minste te voldoen aan het bepaalde in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken.

Paragraaf 5. Eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering

Artikel 3.14 Register

1.De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht

een register bij te houden met daarin opgenomen naam, adres en geboortedatum van alle in het bedrijf werkzame personen.

2.De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht het register als bedoeld in het eerste lid op eerste vordering ter inzage te geven aan een ambtenaar van politie.

Artikel 3.15 Toegang ambtenaren van politie

De exploitant en beheerder van een seksinrichting zijn verplicht ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot de seksinrichting:

  • a.

    gedurende de tijd dat de seksinrichting voor bezoekers geopend is; dan wel

  • b.

    gedurende de tijd dat het bedrijf gesloten dient te zijn en indien ambtenaren van de politie hun vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.

Artikel 3.16 Bescherming van de gezondheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee

  • 1. De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituee, alsmede de bescherming van de volksgezondheid.

  • 2. De exploitant en de beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verrplicht de in het bedrijf werkzame prostituees in de gelegenheid te stellen zich regelmatig te laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen overeenkomstig de landelijke richtlijnen van de stichting SOA-bestrijding.

  • 3. Indien een arts vast verbonden is aan de seksinrichting of het escortbedrijf, meldt de exploitant of beheerder de naam en adres van deze arts aan de GGD.

  • 4. De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht medewerkers van de GGD toegang te verlenen tot het prostitutiebedrijf om controle uit te voeren in het kader van het protocol Technische Hygiënezorg Seksinrichtingen en om voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op bevordering en instandhouding van de gezondheidssituatie van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees.

  • 5. De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht er zorg voor te dragen dat onder de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over de aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico's en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening

  • 6. De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht een bedrijfsbeleid te voeren waarin de toepassing van veilige sekstechnieken en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee centraal staan

  • 7. De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in ieder geval in dat:

    • a.

      in de werkruimten altijd voldoende wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn;

    • b.

      de prostituee het werken zonder condoom mag weigeren;

    • c.

      de prostituee klanten en/of bepaalde diensten mag weigeren;

    • d.

      de prostituee mag weigeren met de klant alcoholhoudende dranken te drinken;

    • e.

      de prostituee niet verplicht kan worden zich geneeskundig te laten onderzoeken;

    • f.

      de prostituee het recht heeft op een vrije artsen keuze;

    • g.

      voor een seksinrichting of escortbedrijf geen reclame wordt gemaakt waarbij de garantie wordt gegeven of op andere wijze wordt aangegeven dat de in het bedrijf werkzame prostituees vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

HOOFDSTUK 4 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 4 VAN DE APV

Artikel 4.1 Beleidsregel verlenen of weigeren vergunning vellen houtopstand (artikel 4:12c, eerste en tweede lid, APV)

De beoordeling of een vergunning voor het vellen van houtopstand wel of niet verleend kan worden, vindt plaats met de volgende beoordelings-/afwegingscriteria:

  • a.

    De vergunning wordt geweigerd als natuur schoon, landschapsschoon, in aanzienlijke mate worden aangetast en er geen/on voldoende relevante belangen van de aanvra ger zijn, die daartegen opwegen. Belangen van de aanvrager zijn bijvoorbeeld agrarische en/of financiële belangen; agrarische belangen hebben bijvoorbeeld betrekking op een goede/efficiënte bedrijfsvoering en bewerking van het land; financiële belangen hebben bijvoorbeeld betrekking op schade aan gebouwen/opritten/funderingen e.d. Bomen moeten niet zonder meer wijken voor economische belangen, zoals het beter bewerkbaar zijn van akkers of het voorkomen van water- en voedselonttrekking of schaduwwerking.

  • b.

    De vergunning wordt geweigerd als (binnen de bebouwde kom) dorpsschoon en ook de waarde voor de leefbaar heid van een straat of buurt in aanzienlijke mate worden aangetast en er geen/onvoldoende relevante belangen van de aanvrager zijn, die daartegen opwegen. Relevante belangen van de aanvrager zijn in dat geval financiële belangen, belang van voldoende licht/uitzicht e.d. In deze gevallen zal - zeker wanneer het om grote bomen in voortuinen gaat - het belang van de aanvrager/bewoner eerder de doorslag geven dan in de onder a bedoelde gevallen.

  • c.

    Wanneer door middel van een herplantplicht het totale areaal bomen/beplanting in stand gehouden kan worden, wordt - afgezien van de hiervoor onder a tot en met  b genoemde gevallen - als het enigszins mogelijk is een vergunning voor het vellen van houtopstand verleend.

  • d.

    Wanneer de veiligheid van mensen en dieren in ernstige mate bedreigd wordt, en het belang van behoud van natuurschoon, landschapsschoon en/of dorpsschoon hier niet tegen op weegt, wordt een vergunning wel verleend. Bomen moeten dus wel wijken als er sprake is van ernstig gevaar voor omvallen of van overlast, bijvoorbeeld als gevolg van bladval, verstopping van rioleringen, vermindering bezonning of uitzicht. Wanneer het om oude bomen gaat, wordt de kwaliteit/conditie ter plekke bekeken. Bij een te slechte kwaliteit/conditie wordt geadviseerd om wel een vergunning te verlenen. 

HOOFDSTUK 5 REGELINGEN OP GROND VAN HOOFDSTUK 5 VAN DE APV

Paragraaf 1. Parkeren grote voertuigen

Artikel 5.1 Aangewezen wegen waar het verboden is grote voertuigen te parkeren (artikel 5:8, tweede lid, APV)

  • 1.

    Het college wijst als wegen bedoeld in artikel 5:8, tweede lid, van de APV aan: de wegen die zijn gelegen in de bebouwde kom, met uitzondering van:

    • a.

      op Bedrijventerrein Industrie-West de volgende wegen:

      Industriestraat, Nijverheidsstraat, Handelsstraat, het gedeelte van de Ruwerstraat vanaf de Kruislandstraat tot aan de bocht, het gedeelte van de Kruislandstraat tussen de Twijnerstraat en Industriestraat (noord) en Tolstraat;

    • b.

      op Bedrijventerrein Stepelo de volgende wegen:

      Metaalstraat, Bouwstraat, Elektrostraat en Textielstraat;

    • c.

      de Parallelweg

      (de onder a, b en c genoemde wegen zijn weergegeven op de bij deze regeling behorende situatietekening die als bijlage A is opgenomen).

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde aanwijzing geldt niet vanaf 1 uur vóór aanvang van de warenmarkt op de Markt tot 1 uur na afloop van de warenmarkt op de Markt voor voertuigen die noodzakelijk zijn voor de aan- en afvoer van goederen voor die warenmarkt.

Paragraaf 2. Beleidsregels standplaatsvergunningen (artikel 5:18 APV)

Artikel 5.2 Aanvrager standplaatsvergunning

De aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 5:18, eerste lid, van de APV wordt ingediend door de natuurlijke persoon die gebruik wenst te maken van de betreffende vergunning.

Artikel 5.3 Vereisten voor verlenen standplaatsvergunning

Het college kan een standplaatsvergunning verlenen indien tenminste aan de volgende vereisten wordt voldaan:

  • a.

    de standplaats is genoemd op de lijst van standplaatsen die als bijlage B bij deze regeling is opgenomen;

  • b.

    de aanvrager staat op de wachtlijst die door het college wordt bijgehouden. Onder wachtlijst wordt verstaan: de lijst van gegadigden voor een standplaats;

  • c.

    de standplaatsvergunning stemt overeen met het bepaalde over het maximumstelsel en de branche-indeling zoals geregeld in artikel 5.4 van deze regeling;

  • d.

    de aanvrager staat ingeschreven in het Centraal Registratiekantoor te Den Haag.

Artikel 5.4 Maximumstelsel en branche-indeling

  • 1.

    Voor het verlenen van standplaatsvergunningen geldt een maximumstelsel,

    dat inhoudt:

    • a.

      maximaal 10 standplaatsen per dag in de bebouwde kom van Haaksbergen;

    • b.

      maximaal 5 standplaatsen per dag in de bebouwde kom van Buurse, uitgezonderd de woensdagen;

    • c.

      maximaal 5 standplaatsen per dag in de bebouwde kom van St. Isidorushoeve, uitgezonderd de woensdagen;

  • 2.

    Naast het in het eerste lid opgenomen maximumstelsel geldt een branche-indeling, die voor de bebouwde kom van Haaksbergen inhoudt:

    Vis: maximaal 3 vergunningen per dag;

    Textiel, wol en dergelijke: maximaal 2 vergunningen per dag;

    Groente en fruit: maximaal 1 vergunning per dag;

    Bloemen en planten: maximaal 2 vergunningen per dag;

    Overigen: maximaal 2 vergunningen per dag.

  • 3.

    Naast het in het eerste lid opgenomen maximumstelsel geldt een branche-indeling, die voor de bebouwde kom van Buurse en voor de bebouwde kom van St. Isidorushoeve inhoudt:

    Vis: maximaal 1 vergunning per dag;

    Textiel, wol en dergelijke: maximaal 1 vergunningen per dag;

    Groente en fruit: maximaal 2 vergunningen per dag;

    Overigen: maximaal 1 vergunningen per dag.

Artikel 5.5 Wachtlijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager in op de wachtlijst, indien:

    • a.

      aan de aanvrager op grond van het bepaalde in artikel 5.4 van deze regeling geen standplaatsvergunning kan worden verleend;

    • b.

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden geplaatst.

  • 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • 3. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 4. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 5.6 Vervallen inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst vervalt:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan ingeschrevene een standplaatsvergunning is verleend;

  • e.

    indien de ingeschreven niet meer staat ingeschreven in het register van het Centraal Registratiekantoor te Den Haag.

Artikel 5.7 Volgorde toewijzing standplaatsvergunning

Indien voor een standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt achtereenvolgens toegewezen aan degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in de volgorde van inschrijving op deze lijst.

Artikel 5.8 Seizoensgebonden producten

  • 1. Voor de volgende seizoensgebonden producten kan het college een standplaatsvergunning verlenen:

    • a.

      oliebollen;

    • b.

      kerstbomen;

  • 2. Een standplaatsvergunning voor seizoensgebonden producten wordt slechts verleend voor de volgende locaties:

    • a.

      hoek Molenstraat-Dr. Prinsstraat;

    • b.

      de Markt;

    • c.

      de Spoorstraat nabij het gebouw van de ABN-AMRO.

Artikel 5.9 Vergunningvoorwaarden

  • 1. Een standplaatsvergunning is persoonsgebonden en locatiegebonden.

  • 2. Een standplaatsvergunning geldt voor een periode van maximaal vijf jaren.

  • 3. Degene die een standplaats inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de door het college aangewezen toezichthouders aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 4. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op het moment dat de door de raad op 2 juni 2010 vastgestelde APV in werking treedt.

  • 2. Op het moment dat deze regeling in werking treedt, worden ingetrokken:

    • a.

      de door het college op 3 september 1996 vastgestelde Instructie beoordeling kapvergunning;

    • b.

      de door het college op 16 december 1997 vastgestelde Beleidsregels circusvoorstellingen;

    • c.

      de door het college op 10 augustus 1999 en op 4 januari 2000 genomen Besluiten parkeren van grote voertuigen;

    • d.

      de door het college en de burgemeester op 20 december 2000 vastgestelde Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven;

    • e.

      de door het college op 2 april 2002 vastgestelde Uitstalregeling 2002;

    • f.

      de door het college op 10 september 2002 vastgestelde Beleidsregels over antiramkraakpaaltjes;

    • g.

      de door het college op 16 maart 2004 vastgestelde Beleidsregels venten en standplaatsen;

    • h.

      het door de burgemeester op 25 april 2007 vastgestelde Vrijstellings-besluit op grond van artikel 2.2.2, derde lid, van de APV (vrijstelling vergunning evenementen);

    • i.

      het door het college op 25 april 2007 vastgestelde aanwijzingsbesluit op grond van artikel 2.4.8 van de Algemene plaatselijke verordening (hinderlijk drankgebruik);

    • j.

      het door het college op 29 april 2008 vastgestelde Vrijstellingsbesluit op grond van artikel 5.2.1, vierde lid, van de APV (vrijstelling collecte-vergunning).

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: APV regeling.

Haaksbergen, 29 juni 2010

burgemeester en wethouders

drs. H.M. de Bruijn-Franken drs. K.B. Loohuis

interim-secretaris burgemeester

drs. K.B. Loohuis

burgemeester

(De Eerste wijziging van de APV regeling is vastgesteld op 11 november 2014 en is 1 januari 2015 in werking getreden)

Bijlagen bij deze regeling:

  • A.

    Situatietekening wegen waar wel grote voertuigen geparkeerd mogen worden

    (bij artikel 5.1)

  • B.

    Lijst van standplaatsen (bij artikel 5.3)

Bijlagen

APV regeling bijlage A

APV regeling bijlage B