Verordening individuele studietoeslag Haaksbergen (4.46)

Geldend van 24-07-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2015

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Haaksbergen (4.46)

Verordening individuele studietoeslag Haaksbergen (4.46)

Samenvatting

Deze verordening geeft aan welke personen in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag

De gemeenteraad van Haaksbergen;

Voorstel van het college van: 2 juni 2015

Wettelijke basis: bepalingen van de Participatiewet (artikel 8, eerste lid, onderdeel c), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Besluit:

Vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Haaksbergen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Artikel 2 Indienen verzoek

Een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet dient een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, in met een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) adviseert het college overhet oordeel of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Artikel 4 Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 5 Hoogte individuele studietoeslag

Het college stelt nadere regels over de hoogte van de individuele studietoeslag.

Artikel 6 Betaling individuele studietoeslag

Het college betaalt een individuele studietoeslag per maand uit.

HOOFDSTUK 2 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Nadere regels

Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 24 juli 2015 en werkt terug tot 1 juli 2015.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 8 juli 2015

mr. G. Raaben G.J. Kok MDR

griffier voorzitter

Toelichting Verordening individuele studietoeslag 2015

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te leren een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Artikelsgewijze toelichting Verordening individuele studietoeslag

Artikel 2 Indienen verzoek

Een verzoek dient te worden ingediend met een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

• 18 jaar of ouder is;

• recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

• geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

• een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Met betrekking tot het laatst genoemde criterium wint het college advies in bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het gaat om advies over het oordeel of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Artikel 4 Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele toeslag.

Doorgaans kan een persoon halfjaarlijks starten met een opleiding. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Om deze reden is geregeld dat een persoon slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag (artikel 4 van deze verordening). Studeert een persoon na die zes maanden nog steeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 5 Hoogte individuele studietoeslag

De hoogte van de individuele studietoeslag wordt afgestemd met de 14 gemeenten uit de regio. Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

Artikel 6 Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald in zes gelijke delen. Artikel 6 van deze verordening bepaalt de hoogte van de individuele studietoeslag. Dit bedrag wordt in zes delen uitbetaald. Per maand wordt dus 1/6 van dit bedrag uitbetaald.

Een persoon moet op de datum van de aanvraag voldoen aan de in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Als een persoon op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op een individuele studietoeslag. Dit betekent dat het dus kan voorkomen dat een persoon geen recht op studiefinanciering meer heeft, maar wel nog recht heeft op uitbetaling van een eerder toegekende individuele studietoeslag aangezien uitsluitend de situatie op de datum van de aanvraag bepalend is.

Na zes maanden kan een persoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit volgt uit artikel 4 van deze verordening.

Artikel 7 Nadere regels

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.