Wegsleepverordening Haaksbergen 2006 (2.2)

Geldend van 01-05-2006 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening Haaksbergen 2006 (2.2)

Onderwerp: Wegsleepverordening Haaksbergen 2006

De gemeenteraad van Haaksbergen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 maart 2006;

gelet op het bepaalde in de Wegenverkeerswet 1994, het Besluit wegslepen van voertuigen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

overwegende dat op grond van artikel 173, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 een verordening dient te worden vastgesteld om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen

(Wegsleepverordening Haaksbergen 2006)

besluit:

vast te stellen

de Wegsleepverordening Haaksbergen 2006

Begripsomschrijving

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    Wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    Besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen op grond van 173 van de wet;

  • d.

    Voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a1 RVV 1990; (motorvoertuigen, fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, trams, wagens);

  • e.

    Motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c, van de wet

  • f.

    Wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen, of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden, bermen of zijkanten;

  • g.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders.

Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Artikel 2

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c, van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

Artikel 3

    • 1.

      Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen de bedrijfslocatie van het sleepbedrijf Vorgers Autoberging aan de Ambachtsstraat 18 te Borne.

    • 2.

      De openingstijden van de in het 1e lid bedoelde bezwaarplaats worden door de korpschef regiopolitie Twente in overleg met het college en de opslaghouder vastgesteld.

Kosten overbrengen en bewaren voertuig

Artikel 4

  • 1.

    Bij het vaststellen van de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang kunnen als directe kosten in aanmerking worden genomen de voor de overbrenging, onderscheidenlijk de bewaring aan de gemeente in rekening gebrachte kosten (conform artikel 12 van het besluit) en de kosten van verzekering ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade als bedoeld in artikel 172, achtste lid, van de wet.

  • 2.

    Ingeval van toepassing van artikel 171, eerste lid, onderdeel b, van de wet kunnen als directe kosten tevens in aanmerking worden genomen de personele en materiele kosten, verbonden aan de bekendmaking van de beschikking, waaronder begrepen de kosten ter opsporing van degene aan wie de beschikking wordt bekendgemaakt.

  • 3.

    In geval artikel 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht op overeenkomstige wijze wordt toegepast, kunnen als directe kosten tevens in aanmerking worden genomen de personele en materiele kosten van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging, waaronder begrepen de kosten van taxatie van het voertuig.

  • 4.

    De kosten voor het wegslepen en in bewaring nemen van voertuigen zijn overeenkomstig de geldende tarieven zoals door de verzekeraarshulpdiensten is overeengekomen.

  • 5.

    Bij de vaststelling van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, kunnen indirecte kosten tot ten hoogste 15% van de directe in aanmerking genomen kosten in aanmerking worden genomen.

Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat, danwel gebleken onvoldoende rijgeschiktheid

Artikel 5

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid, van de wet, zijn artikel 1,3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Inwerkingtreding

Artikel 6

Deze verordening treedt op 1 mei 2006 in werking.

Citeertitel

Artikel 7

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening Haaksbergen 2006.

Haaksbergen, 19 april 2006

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

mr. G. Raaben drs. K.B. Loohuis

Bijlage bij Toelichting Wegsleepverordening (RVV 1990)

RVV 1990: regels/aanwijzingen voor het overbrengen en bewaren van voertuigen.

Artikel 10

1.Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8, gebruiken de rijbaan. Zij

mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve

het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.

2.Andere bestuurders dan fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen mogen

fietsstroken met doorgetrokken strepen niet gebruiken.

Artikel 23

  • 1.

    De bestuurder mag zijn voertuig niet laten stilstaan:

    • a.

      op een kruispunt of overweg;

    • b.

      op een fietsstrook of op rijbaan langs een fietsstrook;

    • c.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • d.

      in een tunnel;

    • e.

      bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering dan wel, ingeval die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord;

    • f.

      op de rijbaan langs een busstrook;

    • g.

      langs gele doorgetrokken streep.

  • 2.

    Onderdeel van e van het eerste lid geldt niet voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen vanpassagiers.

Artikel 24

  • 1.

    Een bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren:

    • a.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter;

    • b.

      voor een inrit of uitrit;

    • c.

      buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    • d.

      op een parkeergelegenheid;

1° voor zover zijn voertuig niet behoort tot de op het bord of op het onderbord aangegeven

voertuigcategorie of groep voertuigen; 2° op een andere wijze dan op het bord of op het onderbord is aangegeven; 3° op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden;

e.langs een gele onderbroken streep; f.  op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen; g. op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid door verkeersbord E9 van bijlage

I, indien voor zijn voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend.

2.Indien onder de verkeersborden E4 tot en met E8, E12 en E13 van bijlage 1 op een

onderbord dagen of uren zijn vermeld, gelden de uit het bord of onderbord voortvloeiende

geboden of verboden slechts gedurende de aangegeven dagen of uren. 3. De bestuurder mag zijn voertuig niet dubbel parkeren. 4. Indien een parkeergelegenheid, aangeduid met een van de verkeersborden E4 tot en met

E13 van bijlage 1, is voorzien van parkeervakken, mag slechts in die vakken worden

geparkeerd.

Artikel 25

1.Het is verboden in een parkeerschijf-zone te parkeren, behalve op parkeerplaatsen die als

zodanig zijn aangeduid of aangegeven of plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep. 2. Op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, is het parkeren van een motorvoertuig

op meer dan twee wielen slechts toegestaan, indien het motorvoertuig overeenkomstig het

door Onze Minister bepaalde is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het

tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur

niet is verstreken.

Artikel 38

Bestuurders van een motorvoertuig op meer dan twee wielen, die buiten de bebouwde kom stilstaan op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens moeten bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht stadslicht en achterlicht voeren.

Artikel 39

Het is bestuurders verboden, bij slecht zicht overdag en ’s nachts een aanhangwagen onverlicht tot stilstand brengt buiten de bebouwde kom op de rijbaan en op of langs autosnelwegen en/of autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken of vluchthavens.

Artikel 40

Stilstaande wagens moeten buiten de bebouwde kom op de rijbaan bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht voor- en achterlicht voeren.

Artikel 43

2.Het is de bestuurders voorts verboden op de rijbaan van een autosnelweg of autoweg hun

voertuig te laten stilstaan.

3.Behoudens in noodgevallen is het weggebruikers verboden op een autosnelweg of autoweg,

gebruik te maken van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm.

Artikel 46

1.Het is bestuurders van een motorvoertuig verboden binnen een erf te parkeren anders dan

op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven. 2. Indien het erf tevens is aangeduid als parkeerschijf-zone, is ten aanzien van het parkeren

van voertuigen artikel 25 van toepassing.

Artikel 58

1.Stilstaande motorvoertuigen op meer dan twee wielen en aanhangwagens moeten worden

aangeduid door een gevarendriehoek, indien het voertuig een obstakel vormt dat door

naderende bestuurders niet tijdig als zodanig kan worden opgemerkt.

Artikel 82

1.Weggebruikers zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die mondeling of door middel van

gebaren worden gegeven door: a.  de daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaren,

Artikel 62

Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.

Artikel 62 jo bord C1:Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee.

Artikel 62 jo bord E1:Een voertuig parkeren in strijd met bord E 1 (parkeerverbod)

Artikel 62 jo bord E2:Een voertuig laten stilstaan in strijd met een verbod om stil te staan (stopverbod).

Artikel 62 jo bord E5:Andere voertuigen dan taxi's, parkeren bij een taxistandplaats.

Artikel 62 jo bord E6:Andere voertuigen, dan een motor- of gehandicaptenvoertuig dat door of ten behoeve van het vervoer door gehandicapten wordt gebruikt, parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats.

Artikel 62 jo bord E7:Parkeren op een parkeergelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden/lossen van goederen (ingangsdatum nader te bepalen).

Artikel 62 jo bord E9:Parkeergelegenheid alleen bestemd voor vergunninghouders (ingangsdatum nader te bepalen).

Artikel 5 WVW 1994: Een gedraging op de weg waarbij de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak wordt belemmerd of de veiligheid in gevaar wordt gebracht of kan worden gebracht.

Toelichting op de wegsleepverordening

De WVW is per 1 januari 2002 gewijzigd. Op grond van deze nieuwe regelgeving moeten gemeenten die gebruik willen blijven maken van hun bevoegdheid om voertuigen in bepaalde gevallen weg te laten slepen en in bewaring te laten stellen een verordening vaststellen, waarin een aantal praktische zaken is geregeld. De bevoegdheid ligt nu niet meer bij de burgemeester maar bij het college. Het college kan pas goed van deze bevoegdheid gebruik maken, wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid.

Het gewenste beleid mondt uit in de “Wegsleepverordening”.

De verordening bevat regels over:

  • ·

    De aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

  • ·

    De berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen

  • ·

    De eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van art. 170, lid 1c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

Aangezien in de wet wordt aangegeven dat de nadere regels bij gemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemde onderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college. De uitwerking van de nadere regels van de verordening kan wel door het college geschieden (bijvoorbeeld door middel van beleidsregels). De modelverordening van het VNG bevat geen concrete omschrijving van gevallen waarin sprake is van sleepwaardige overtreding. Dit is gebeurd om praktische uitvoeringsredenen van de verordening en om reden dat het gevaar bestaat dat de delictsomschrijvingen uit de Wegenverkeerswetgeving en de wegsleepverordening niet naadloos op elkaar aansluiten (juridische gronden). In de bijlage bij deze toelichting is aangegeven in welke concrete gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

Op grond van de oude WVW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van:

  • ·

    De veiligheid op de weg of

  • ·

    De vrijheid van het verkeer of

  • ·

    Het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen

Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 is het laatstgenoemde criterium uitgebreid tot het “vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen”. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen en voetgangersgebieden.

Ten aanzien van de kwaliteit van het wegsleepmateriaal en de deskundigheid van het personeel gelden uiteraard bepaalde eisen. Derhalve is het gewenst dat het wegslepen van voertuigen geschiedt door een erkend sleep- en bergingsbedrijf, dat formeel wordt aangewezen door burgemeester en wethouders. Het college heeft afspraken gemaakt met Vorgers Autoberging in Borne.

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

Alle gevallen waarin voertuigen daadwerkelijk zijn weggesleept, moet proces-verbaal worden opgemaakt, dan wel een administratiefrechtelijke sanctie opgelegd. Tevens dient een proces-verbaal van overbrenging en bewaring te worden opgemaakt en opgestuurd worden naar het O.M. Van wegslepen is sprake zodra een voertuig in de takels van een kraanwagen is bevestigd en 2 wielen van het voertuig van het wegdek zijn geheven, dan wel er uitrijdkosten zijn betaald. Na constatering van een wegsleepwaardige omstandigheid, zijn burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor de overbrenging, bewaring en inschrijving in het bewaringsregister en plaatsingsformulier. Voorts geven burgemeester en wethouders het voertuig aan de eigenaar/houder terug tegen betaling van de kosten van overbrenging en bewaring.

Artikel 1

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Het begrip voertuig is ruim omschreven, niet alleen motorvoertuigen, maar ook (brom)fietsen, gehandicaptenvoertuigen en wagens vallen hieronder.

Artikel 2

Bij toepassing van de regels dient in acht te worden genomen dat een voertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en administratieve kosten.

In het Besluit wegslepen van voertuigen (hierna: besluit) worden nadere regels gesteld over de toepassing van de nieuwe wegsleepbepalingen uit de WVW 1994. Artikel 2 van het besluit is in feite de belangrijkste bepaling voor gemeenten. Hierin wordt aangegeven welke soorten wegen en weggedeelten gemeenten in hun wegsleepverordening kunnen aanwijzen. Genoemd zijn onder andere:

  • -

    Gehandicaptenparkeerplaatsen;

  • -

    Taxistandplaatsen;hj

  • -

    Laad- en loshavens;

  • -

    Wegen en weggedeelten waar een parkeerverbod of een verbod stil te staan van kracht is;

  • -

    Parkeergelegenheden voor vergunninghouders;

  • -

    Parkeergelegenheden voor bepaalde categorieën of groepen voertuigen

  • -

    Voetgangersgebieden;

  • -

    Bijzondere parkeergelegenheden waar op bepaalde dagen of uren niet mag worden geparkeerd.

Met de 2 laatstgenoemde categorieën kan de gemeente ook wegen en weggedeelten aanwijzen die regelmatig worden gebruikt als markt-, feest- en evenemententerrein.

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer noodzakelijk kunnen zijn, staan vermeld in de bijlage. Er is gekozen voor alle wegen en weggedeelten omdat dit duidelijkheid schept voor de weggebruiker en de politie.

Artikel 3

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet(en) de plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

De openingstijden kunnen wel nader door het college worden vastgesteld omdat ze niet expliciet zijn genoemd in artikel 173 WVW 1994. Eventueel kunnen ze ook in de verordening zelf worden opgenomen, maar dan zullen ze doorgaans minder flexibel zijn.

Artikel 4

Indien het voertuig niet binnen 48 uur, na het in bewaring stellen is afgehaald, geven burgemeester en wethouders, zo mogelijk binnen een week van de overbrenging en bewaring kennis aan de eigenaar/houder. De kosten van opsporing en kennisgeving worden gerekend tot de kosten van overbrenging en bewaring en dienen door betrokkene aan de politie te worden betaald. Na betaling geeft de politie kennis aan de opslaghouder dat voertuig kan worden vrijgegeven en de opslaghouder verstrekt betrokkene een factuur.

Verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging vindt niet plaats binnen twee weken na de bekendmaking van de beschikking tot toepassing van bestuursdwang, dan nadat door de dienst Domeinen een taxatierapport is opgemaakt met betrekking tot de waarde van het voertuig.

De opbrengst van verkoop of de geschatte sloopwaarde bij vernietiging wordt in mindering gebracht op de kosten, verbonden aan de toepassing van de bestuursdwang.

Gelet op artikel 13 van het Besluit wegslepen voertuigen, mogen behalve voornoemde directe kosten ook indirecte kosten in aanmerking worden genomen met een maximum van 15% van het totaal van de werkelijk gemaakte directe kosten. De indirecte kosten zijn bedoeld om kosten van nota - oplegging, inning en afhandeling - te verhalen. Het politiedistrict zal boven de direct gemaakte kosten, ook de indirect gemaakte kosten in rekening brengen ter hoogte van 15%.

In het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA verzekering e.d.

De kosten in verband met het afslepen en bewaren bedragen onderscheidenlijk:

a.

voor personenauto’s tot en met 3.500 kg en motoren

Uitrijdtarief

62,00

Uitvoering

59,00

Opslag 1e dag

€ 

39,00

Stalling per dag

16,00

b.

voor vrachtwagens vanaf 3.500 kg

Dagtarief per uur (van 08.00 tot 18.00 )

119,00

Avond/nacht (van 18.00 tot 08.00) en in het weekend per uur

€ 

149,00

Stalling per dag

27,00

c.

voor bromfietsen

Uitvoering

59,00

Stallingkosten per dag

Genoemde tarieven zijn inclusief BTW

5,00

De kosten opslag 1e dag en kosten bewaarloon zijn aan de orde zodra een voertuig daadwerkelijk is opgeslagen op het terrein van de opslaghouder.

Artikel 5

Op grond van het belang dat de overheid hecht aan een juiste naleving van de bepalingen die betrekking hebben op de kentekenregistratie is artikel 174 Wegenverkeerswet 1994 alleen van toepassing op overtredingen betreffende de kentekenregistratie van een onbekende eigenaar / houder. Deze overtredingen / gedragingen worden onder de werkingssfeer van de wegsleepregeling gebracht.

In geval er geen andere bestuurder beschikbaar is of als de bestuurder niet voldoet aan de vordering tot afgifte van zijn rijbewijs, dan kan het betrokken motorrijtuig worden weggesleept ingevolge de wegsleepregeling en door de verbalisant in bewaring worden gesteld. Dit voertuig wordt niet eerder teruggegeven dan na inlevering van het ingevorderde rijbewijs.