Regeling vervallen per 03-02-2024

Integriteitsbeleid en Gedragscode voor bestuurders en ambtenaren

Geldend van 28-03-2001 t/m 02-02-2024

Intitulé

Integriteitsbeleid en Gedragscode voor bestuurders en ambtenaren

De gemeenteraad van Haaksbergen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 maart 2001;

APF van 8 maart 2001;

gelet op hoofdstuk 15 van de CAR/UWO, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de Gedragscode bestuurders en ambtenaren gemeente Haaksbergen

I Algemene gedragsregels

Integer handelen is meer dan het naleven van de regels in deze code. Er bestaat een grijs gebied, waarin het uw verantwoordelijkheid blijft om de juiste keuzes te maken. Bij twijfel is het raadzaam om een of meer collega’s te raadplegen.

  • 1.

    In algemene zin geldt dat u uw functie onafhankelijk moet uitoefenen zonder u (op een oneigenlijke manier) te laten beïnvloeden of onder druk te laten zetten. Zelfs de schijn van afhankelijkheid moet worden voorkomen.

  • 2.

    Wanneer u een persoonlijk belang heeft bij een bepaald besluit, neemt u geen deel aan de advisering, noch aan de besluitvorming.

  • 3.

    Verplichtingen voor advisering aan een bepaald besluit en die niet tot uw functie behoren, mogen dus niet ontstaan, worden gevoeld of naar buiten toe de schijn wekken dat ze bestaan.

  • 4.

    In uw werkrelatie, ook intern, moet u dus altijd nee kunnen zeggen als het nee hoort te zijn.

  • 5.

    Laat het duidelijk aan uw werkrelaties blijken als de grenzen worden overschreden.

  • 6.

    Licht uw leidinggevende of de voorzitter van uw raad in als u zaken signaleert die in uw ogen niet passen binnen het kader van integer handelen.

II. Omgaan met derden

Als bestuurder, ambtenaar of medewerker neemt u dagelijks vele beslissingen of bent u betrokken bij de advisering. Sommige adviezen en beslissingen brengen een risico met zich mee. Bijvoorbeeld in onderhandelingen met derden of bij het verstrekken van gegevens of het doen van toezeggingen kan wel eens iets misgaan.

  • 1.

    Onderhandelingen en vertrouwelijke gesprekken met externe partijen waarbij u afspraken maakt die financiële of juridische gevolgen kunnen hebben, voert u samen met minstens één collega. Als bestuurder voert u deze gesprekken in het bijzijn van een ambtenaar.

  • 2.

    Van deze gesprekken en onderhandelingen maakt u steeds een schriftelijk verslag van tenminste de datum, de aanleiding, het doel, de namen van de beslissers, de gemaakte afspraken of besluiten en de mate en termijn van vertrouwelijkheid.

  • 3.

    Geschenken of uitnodigingen kunt u niet accepteren zolang de gesprekken of onderhandelingen lopen.

III. Advisering en besluitvorming

Het hele proces van voorbereiding en het nemen van bestuurlijke besluiten moet objectief, verifieerbaar en helder zijn. De gemeente heeft daarom afspraken over hoe besluiten tot stand komen en worden geregistreerd, vastgelegd in een procedure. Belangrijke afspraken zijn:

  • 1.

    Bij het nemen of voorbereiden van besluiten (ook in mandaat), moet u zich steeds afvragen of er sprake kan zijn van belangenverstrengeling, oneigenlijke beïnvloeding of de schijn daarvan. Als dit het geval is draagt u uw taken in deze procedure over aan een collega.

  • 2.

    Sommige besluiten, zoals bijvoorbeeld over inkoop, hebben een integriteitsrisico. Als u het nemen van zo’n besluit zou overdragen, zou uw collega dus hetzelfde risico lopen. Dergelijke besluiten neemt u daarom niet alleen, maar samen met een collega (door mede-parafering).

  • 3.

    Beslissingen waarbij uw integriteit in het gedrang zou kunnen komen, neemt u steeds in samenspraak met een collega.

  • 4.

    Als er sprake is van belangenverstrengeling, oneigenlijke beïnvloeding of de schijn daarvan, dan draagt u uw advies- of beslissingsbevoegdheid over aan een collega.

  • 5.

    Als u lid bent van het college, legt u initiatieven voor aan de vergadering van het college. Voor beleidsinitiatieven en andere, zwaardere initiatieven is een bestuursopdracht van het college nodig.

  • 6.

    Als u ambtenaar bent, stemt u eigen initiatieven eerst af met uw leidinggevende en portefeuillehouder.

  • 7.

    Als u betrokken bent geweest bij de voorbereiding of het nemen van besluiten, onthoudt u zich, tenzij dit uitdrukkelijk in uw functiebeschrijving past, van de handhaving ervan. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan.

IV. Vertrouwelijke informatie

Het moet voor iedereen vanzelfsprekend zijn dat met vertrouwelijke gegevens vertrouwelijk wordt omgegaan. Zowel collega’s als burgers moeten daar blind op kunnen vertrouwen.

  • 1.

    U bent daarom voorzichtig met het aan derden verstrekken van informatie die vertrouwelijk kan zijn. Bij twijfel raadpleegt u daarom een collega of leidinggevende. Er kan immers geen informatie worden doorgespeeld aan mensen die geen recht hebben op die informatie.

  • 2.

    U zorgt er ook voor dat u informatie op uw werkplek (bureau, PC) zodanig beheert, dat onbevoegden er geen kennis van kunnen nemen.

  • 3.

    Privacygevoelige gegevens zijn per definitie vertrouwelijk. Houdt u er ook rekening mee dat sommige gegevens een termijn hebben waarbinnen zij vertrouwelijk zijn.

  • 4.

    U maakt voor privé-doeleinden geen gebruik van hetgeen u in verband met uw betrekking ter kennis is gekomen.

V. Personeels- en sollicitatiegesprekken

  • 1. Zowel leidinggevenden als medewerkers kunnen er behoefte aan hebben om bij een (moeilijk) gesprek een objectieve derde persoon uit te nodigen. Bijvoorbeeld bij een functioneringsgesprek om er zeker van te zijn dat alles goed, open en eerlijk zal verlopen.

  • 2. Als een van de gesprekspartners dat wenst kan een verslag worden gemaakt van het gesprek.

  • 3. Deze regel geldt niet alleen voor gesprekken tussen u en leidinggevenden of medewerkers, maar ook voor gesprekken tussen u en de gemeentesecretaris, de directeur, een personeelsconsulent, een raadsman/-vrouw of adviseur.

  • 4. Wervings- en selectiegesprekken worden gevoerd door minstens twee personen van de gemeente.

  • 5. Bij de selectie van personen op sleutelposities en andere functies waar een integriteitsrisico op rust wordt een grondig antecedentonderzoek van personen gedaan.

  • 6. Bij het selectieproces zal (bij alle functies, dus ook bij niet-kwetsbare functies) aandacht geschonken moeten worden aan de voor de gemeente ingestelde gedragscodes. De gedragscode moet een onderwerp zijn tijdens het selectiegesprek en vervolgens opnieuw bij de introductie.

  • 7. De gedragscode vormt onderwerp van het functioneringsgesprek en/of beoordelingsgesprek.

VI. Gemeentelijke goederen en financiën

De regels voor integer handelen gelden niet alleen in contacten met derden. Als bestuurder, ambtenaar of medewerker wordt van u verwacht dat u ook integer omgaat met gemeentelijke goederen en gelden.

  • 1.

    U kunt dus geen gemeentelijke goederen mee naar huis nemen, tenzij u daar met toestemming gebruik van maakt.

  • 2.

    U laat voor privé-doeleinden geen diensten verrichten door personen in gemeentedienst.

  • 3.

    Een enkel privé-kopietje of –telefoontje is toegestaan. Voor het gebruik van (externe) e-mail geldt het e-mail protocol.

  • 4.

    Het meenemen van kantoorartikelen en andere ‘verbruiksgoederen’ = diefstal.

  • 5.

    Geen bestelling van materialen voor privédoeleinden via de gemeente.

  • 6.

    Als u gebruik maakt van financiële regelingen of onkosten declareert wordt van u verwacht dat u dit eerlijk en volgens de regels doet.

VII. Nevenfuncties

Bestuurders, ambtenaren en medewerkers moeten elke vorm van oneigenlijke beïnvloeding vermijden. Zelfs de schijn daarvan is schadelijk. Daarom gelden ook voor nevenfuncties en nevenwerkzaamheden duidelijke regels.

  • 1.

    Raadsleden (ook wethouders) en de burgemeester maken jaarlijks openbaar welke functies zij betaald of onbetaald uitoefenen naast het lidmaatschap van de raad of het burgemeesterschap. Dit geldt ook voor niet-raadsleden, die wel plaatsvervangend commissieleden zijn. De opgegeven functies worden geregistreerd en ter inzage gelegd. De terinzagelegging wordt gepubliceerd.

  • 2.

    Leden van het MT maken jaarlijks openbaar welke functies zij betaald of onbetaald uitoefenen naast hun functie bij de gemeente. Deze functies worden geregistreerd en ter inzage gelegd. De terinzagelegging wordt gepubliceerd.

  • 3.

    Wanneer u als ambtenaar nevenwerkzaamheden wilt verrichten die kunnen leiden tot belangenverstrengeling, schade aan het aanzien van uw functie of onvoldoende beschikbaarheid voor uw (hoofd)functie dient u deze werkzaamheden te melden aan burgemeester en wethouders. Of er een vergoeding aan deze nevenwerkzaamheden is verbonden, is niet relevant. Burgemeester en wethouders beoordelen vervolgens of deze werkzaamheden toegestaan zijn.

VIII. Geschenken, uitnodigingen en gunsten

  • 1. Om geschenken of gunsten aan te nemen, heeft u als ambtenaar of medewerker in principe toestemming nodig van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Raadsleden en wethouders leggen de eed of belofte af. Voor het aannemen van gunsten of geschenken geldt: “Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.”

  • 3. Wanneer u iets krijgt aangeboden, meldt u dit altijd aan de leiding. Collegeleden melden geschenken, gunsten of uitnodigingen in de vergadering van burgemeester en wethouders.

  • 4. Van geschenken, gunsten, uitnodigingen e.d. met een waarde boven de ƒ 50,-- moet worden bepaald of die in verhouding staan tot de geleverde dienst. De leiding controleert zonodig en voor zover mogelijk vooraf of iets gepast is of niet. Bestuurders kunnen overleggen met het college.

  • 5. Neemt u in ieder geval nooit geschenken, gunsten of uitnodigingen aan als u het gevoel krijgt dat er een tegenprestatie van u wordt verwacht.

  • 6. Het aanbieden van cadeaus laat u zoveel mogelijk in de openbaarheid plaatsvinden. U voorkomt zoveel mogelijk dat geschenken naar een huisadres worden gestuurd.

  • 7. Geschenken die niet kunnen worden geaccepteerd, stuurt u terug aan de afzender.

IX. Vertrouwenspersonen

  • 1. Als u dingen signaleert die volgens u niet door de beugel kunnen, kunt u met vragen of opmerkingen terecht bij uw afdelingshoofd of directeur.

  • 2. Als u raadslid of plaatsvervangend commissielid bent kunt u terecht bij de portefeuillehouder van de commissie of de burgemeester.

  • 3. U kunt ook terecht bij de interne vertrouwenspersonen: de burgemeester en de gemeentesecretaris.

  • 4. De persoon die de melding ontvangt, behandelt de kwestie in vertrouwen en onafhankelijk.

X. Klokkenluiden

  • 1. Als zich op het gebied van integriteit incidenten voordoen, meldt u dit, als ambtenaar of medewerker, bij uw afdelingshoofd of directeur of bij de interne vertrouwenspersoon. Die zal de melding met u bespreken en vaststellen of verdere actie nodig is.

  • 2. Als wethouder, raadslid of plaatsvervangend commissielid meldt u incidenten aan de burgemeester.

  • 3. Vervolgens meldt het afdelingshoofd het incident aan de directeur. De directeur of vertrouwenspersoon meldt het incident aan het college, zonder hierbij de naam van de melder te noemen. Verder verricht de directeur of de interne vertrouwenspersoon een vooronderzoek en blijft hij of zij verantwoordelijk voor de voortgang en bewaking van de behandeling van het incident.

  • 4. De resultaten van het vooronderzoek legt de directeur of vertrouwenspersoon met een advies voor aan het college. Het college beslist over verdere actie of sancties. De nadruk ligt hierbij op preventieve acties, die een dergelijk incident in de toekomst voorkomen.

  • 5. Alle acties worden door de directeur of vertrouwenspersoon geregistreerd.

  • 6. Zolang het onderzoek loopt, is alles uiteraard vertrouwelijk. Maar zodra is vastgesteld dat het werkelijk om een incident gaat en er maatregelen worden genomen, worden de ondernemingsraad en het personeel op de hoogte gebracht. De burgemeester informeert de pers.

  • 7. Na de behandeling van het incident, wordt het hele traject geëvalueerd Jaarlijks wordt ook een evaluatie van de behandelde incidenten gemeld aan de raadscommissie APF.

  • 8. U treedt nooit op eigen houtje naar buiten zonder dat u melding heeft gemaakt van het (vermoede) incident en u bericht is dat er wat mee wordt gedaan.

XI. Sancties

  • 1. Als u een redelijk vermoeden heeft dat er een ambtsmisdrijf of –overtreding is begaan, wordt dit onmiddellijk gemeld aan de gemeentesecretaris of de burgemeester. Deze beslissen zo mogelijk in overleg vervolgens of de politie wordt ingeschakeld.

  • 2. Los van de strafwetgeving kan het college disciplinaire maatregelen nemen. Deze maatregelen variëren van schriftelijke berisping, schorsing, terugzetting in rang tot en met oneervol ontslag.

  • 3. Bij het bepalen van de zwaarte van de sanctie wegen de ernst van het feit, de voorgeschiedenis, de functie en de overige omstandigheden.

  • 4. Incidenten die bestuurders betreffen, kunnen politieke gevolgen hebben.

Ondertekening

Haaksbergen, 28 maart 2001

de Raad voornoemd,

de secretaris

L.J.J.M. Franken

de voorzitter

drs. T.J. Schouten

Bijlage

Wettelijke regelingen op het gebied van integriteit (pdf | 385 kB)