Regeling vervallen per 01-01-2012

Regeling over de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen (9.14)

Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2011

Intitulé

Regeling over de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen

Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;

gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, onderdeel a, en derde lid, van de Gemeentewet ;

gelet op artikel 8 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen, artikel 10 van de Verordening forensenbelasting, artikel 15 van de Verordening toeristenbelasting, artikel 11 van de Verordening parkeerbelastingen, artikel 10 van de Verordening hondenbelasting, artikel 11 van de Verordening rioolrechten 2002, artikel 18 van de Verordening reinigingsheffingen, artikel 10 van de Verordening lijkbezorgingsrechten, artikel 52 van de Legesverordening en artikel 10 van de Verordening marktgelden;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

vast te stellen de

Regeling over de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen 2002

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de belastingverordeningen van de gemeente Haaksbergen voorzover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing zijn verklaard.

Artikel 2 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingsjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingsplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingsplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1. Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 3. In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,00 ( 50,69) niet te boven gaat.

Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen

Voor:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen vinden de artikelen 2, eerste lid, en 4 toepassing;

  • b.

    de forensenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • c.

    de toeristenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • d.

    de parkeerbelastingen vindt artikel 4 toepassing;

  • e.

    de hondenbelasting vinden de artikelen 2 en 4 toepassing;

  • f.

    de rioolrechten vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • g.

    de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • h.

    de lijkbezorgingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • i.

    de leges vindt artikel 4 toepassing;

  • j.

    de marktgelden vindt artikel 4 toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2002.

  • 2. Op het moment dat deze regeling in werking treedt, vervalt de op 16 december 1998 vastgestelde Regeling gemeentelijke belastingen 1999.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling gemeentelijke belastingen 2002.

Ondertekening

Haaksbergen, 26 september 2001

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris

L.J.J.M. Franken

de burgemeester

drs. T.J. Schouten