Beleidsregels terugdringen ongewenste en onechte automatische Brandmeldingen (7.15)

Geldend van 01-07-2008 t/m heden

Intitulé

Onderwerp: Beleidsregels terugdringen ongewenste en onechte automatische Brandmeldingen

Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;

gelet op de bepalingen in de Woningwet, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen om handhavend op te kunnen treden als automatische brandmeldinstallaties die direct door moeten melden naar de Meldkamer brandweer Twente niet zijn gecertificeerd, brandmeldingen vertraagd doorgeven of meer onechte en of ongewenste brandmeldingen geven dan volgens de regelgeving is toegestaan

besluiten:

vast te stellen de

Beleidsregels voor het opleggen van een last onder dwangsom om de verplichting tot certificeren af te dwingen en het vertraagd doormelden van brandmeldingen en het overschrijden van het aantal toegestane onechte en of ongewenste automatische brandmeldingen te beëindigen.

Toepassing

Artikel 1

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing als door een toezichthouder van de gemeente wordt geconstateerd dat:

    • a.

      een automatische brandmeldinstallatie, die op grond van artikel 2.6.3, tweede lid van de Bouwverordening rechtstreeks door moet melden naar de alarmcentrale van de brandweer, niet conform artikel 2.6.4, derde lid, van de Bouwverordening is gecertificeerd;

    • b.

      door een automatische brandmeldinstallatie, die op grond van artikel 2.6.3, tweede lid, van de Bouwverordening rechtstreeks door moet melden naar de alarmcentrale van de brandweer, de brandmeldingen vertraagd worden doorgegeven;

    • c.

      een automatische brandmeldinstallatie, die op grond van artikel 2.6.3, tweede lid, van de Bouwverordening rechtstreeks door moet melden naar de alarmcentrale van de brandweer, meer onechte en of ongewenste brandmeldingen doorgeeft aan de Meldkamer Brandweer Twente dan is toegestaan op grond van artikel 2.6.4, eerste lid, van de Bouwverordening in samenhang met de NEN 2535: Brandveiligheid van gebouwen. Brandmeldinstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen, uitgave 1996 en NEN 2535/A1 wijzigingsblad uitgave 2002.

  • 2.

    In afwijking van het eerst lid, onder a, worden deze beleidsregels niet toegepast als de installatie is aangelegd vóór 1 januari 2000 en op schriftelijk verzoek van de gebruiker van die installatie een beschikking is gegeven waarin het niet gecertificeerd zijn van de installatie gedurende een in die beschikking gegeven termijn van ten hoogste 5 jaren wordt gedoogd.

  • 3.

    In afwijking van het eerst lid, onder b, worden deze beleidsregels niet toegepast als op schriftelijk verzoek van de gebruiker van die installatie een beschikking is gegeven waarin het vertraagd doorgeven van brandmeldingen wordt gedoogd.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid, onder c, worden deze beleidsregels niet toegepast als:

    • a.

      het aantal onechte of ongewenste brandmeldingen vermenigvuldigd met een jaarlijks door ons college vast te stellen coulancefactor niet wordt overschreden, en

    • b.

      de som van het volgens a bepaalde aantal onechte en ongewenste brandmeldingen niet wordt overschreden.

Opleggen van een last onder dwangsom niet gecertificeerde installatie

Artikel 2

  • 1.

    Wanneer door een toezichthouder van de gemeente wordt geconstateerd dat een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, niet is gecertificeerd dan wordt de gebruiker van die installatie hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld en wordt de gelegenheid geboden om de installatie binnen 12 weken te certificeren. Een kopie van het geldige certificaat moet aan ons college zijn overgelegd.

  • 2.

    Als de gebruiker van de installatie die installatie niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn heeft gecertificeerd, wordt de gebruiker schriftelijk in kennis gesteld van het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen. In de kennisgeving wordt een termijn gesteld van twee weken waarin de gebruiker zijn zienswijze met betrekking tot het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen kenbaar kan maken.

  • 3.

    De gebruiker van de installatie wordt zo spoedig mogelijk na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn schriftelijk meegedeeld of een last onder dwangsom wordt opgelegd.

  • 4.

    In de beschikking tot het opleggen van een last onder dwangsom wordt de termijn bedoeld in artikel 5:32, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht gesteld op tien weken.

Opleggen van een last onder dwangsom bij vertraagd doorgeven van brandmeldingen

Artikel 3

  • 1.

    Wanneer door een toezichthouder van de gemeente wordt geconstateerd dat een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, de brandmeldingen vertraagd doorgeeft aan de Meldkamer Brandweer Twente dan wordt de gebruiker van die installatie schriftelijk op de hoogte gesteld dat daardoor de installatie niet voldoet aan de artikelen 2.6.3, tweede lid, en 2.6.4, eerste lid, van de Bouwverordening en wordt de gebruiker de gelegenheid geboden om de vertraagde doormelding van brandmeldingen binnen één week te beëindigen.

  • 2.

    Als de gebruiker van de installatie niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn de vertraagde doormelding van brandmeldingen heeft beëindigd, wordt de gebruiker schriftelijk in kennis gesteld van het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen. In de kennisgeving wordt een termijn gesteld van twee weken waarin de gebruiker zijn zienswijze met betrekking tot het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen kenbaar kan maken.

  • 3.

    De gebruiker van de installatie wordt zo spoedig mogelijk na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn schriftelijk meegedeeld of een last onder dwangsom wordt opgelegd.

  • 4.

    In de beschikking tot het opleggen van een last onder dwangsom wordt de termijn bedoeld in artikel 5:32, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht gesteld op één week.

Opleggen van een last onder dwangsom bij overschrijden van het toegestane aantal onechte en of ongewenste brandmeldingen

Artikel 4

  • 1.

    Wanneer door een toezichthouder van de gemeente wordt geconstateerd dat een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid,onder c, met in achtnemen van het vierde lid van dat artikel, meer onechte en of ongewenste brandmeldingen doorgeeft aan de Meldkamer Brandweer Twente wordt de gebruiker van die installatie schriftelijk in kennis gesteld van het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen. In de kennisgeving wordt een termijn gesteld van twee weken waarin de gebruiker zijn zienswijze met betrekking tot het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen kenbaar kan maken.

  • 2.

    De gebruiker van de installatie wordt zo spoedig mogelijk na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn schriftelijk meegedeeld of een last onder dwangsom wordt opgelegd.

  • 3.

    In de beschikking tot het opleggen van een last onder dwangsom wordt de termijn bedoeld in artikel 5:32 vijfde lid van de Algemene wet bestuursrecht gesteld op vier weken.

Standaardbrieven

Artikel 5

Voor het uitvoeren van deze beleidsregels wordt gebruik gemaakt van de standaardbrieven die als bijlagen bij deze beleidsregels zijn opgenomen.

Slotbepaling

Artikel 6

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels terugdringen ongewenste en onechte automatische brandmeldingen.

Haaksbergen, 17 juni 2008

burgemeester en wethouders

ir. H.K.W. Bekkers drs. K.B. Loohuis

secretaris burgemeester

Bijlagen

8 brieven:

Brief 1: verzoek om vertraagd doormelden te beëindigen

Brief 2: niet beëindigd vertraagde doormelding voornemen dwangsom op leggen

Brief 3: eerste loze melding

Brief 4: 50% loze meldingen bereikt

Brief 5: toegstane aantal loze meldingen bereikt

Brief 6: toegstane aantal loze meldingen overschreden vooraanschrijving

Brief 7: verzoek om bmi te certificeren

Brief 8: voornemen last onder dwangsom niet gecertificeerde bni