Groenbeleidsplan 2009

Geldend van 30-07-2009 t/m heden

Intitulé

Groenbeleidsplan 2009

Een moderne gemeente in een groene omgeving

H A A R E N H E L V O I R T E S C H B I E Z E N M O R T E L

INHOUDSOPGAVE 3 1 INLEIDING 5 1.1 Haaren, een moderne gemeente in een groene omgeving 5 1.2 doelstelling van het groenbeleidsplan 6 1.3 status en gebruik van het groenbeleidsplan 7 1.4 wijzigingen ten opzichte van groenbeleidsplan 2003 8

2 GROENSTRUCTUUR 11 2.1 uitgangspunten groenstructuur 11 2.2 legenda 15 2.3 groenstructuur biezenmortel 16 2.4 groenstructuur esch 18 2.5 groenstructuur kern haaren 20 2.6 groenstructuur helvoirt 22

3 GROENBELEID EN MIDDELEN 25 3.1 reconstructies groen 25 3.2 actiepunten groenstructuur 27

4 GROENBELEID PER THEMA 29 4.1 zonering van het groenbeheer 30 4.2 toepassing van chemische bestrijdingsmiddelen 33 4.3 verkoop en herbestemming van openbaar groen 36 4.4 bomen als duurzaam raamwerk 39 4.5 hondenbeleid 42 4.6 natuur in de kernen 44 4.7 dorpsranden en entrees 48 4.8 onverharde bermen in de dorpen 50 4.9 kerkepaden 52 4.10 verfraaiien groenstructuur 54

5 GROENBELEID ORGANISATIE 57 5.1 inrichtingscriteria voor een duurzame groenstructuur 58 5.2 participatie, inspraak en informatie van bewoners 61 5.3 integraal werken 63 5.4 faciliteiten 64 6 ACTIES NIEUW TE VORMEN BELEID 65 6.1 overzicht acties nieuw te vormen beleid 65 LITERATUURLIJST BEGRIPPENLIJST BIJLAGEN 1 schetsplannen centra Haaren en Helvoirt 2 methoden mechanische onkruidbestrijding

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1.1 Haaren, een moderne gemeente in een groene omgeving

De gemeente Haaren profileert zich met de bovenstaande slogan nadrukkelijk als groene gemeente. Het groen in de kernen van de gemeente bepaalt in hoge mate de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. Het zorgt voor een aangename en dorpse sfeer, het geeft een beleving van natuur, groei en seizoenen en verbindt de kernen met het omliggende landschap. Daarnaast herbergt groen gebruiksfuncties zoals wandelen, spelen, uitzicht geven of afschermen van ongewenste beelden. Tegelijkertijd staan grote delen van het openbaar groen onder druk: ze worden volgebouwd, plekken worden als sociaal onveilig ervaren, bomen komen in de knel en/of worden gekapt en groenstroken worden uitgegeven. Tevens vraagt de verzorgde en nette uitstraling van het openbaar groen continu onderhoud. Om deze gewenste uitstraling in stand te houden zijn duidelijke afspraken benodigd.

Juist daarom is het noodzakelijk dat de verschillende waarden van het openbaar groen voor de middellange en lange termijn worden verzekerd en de visies op het groen worden vastgelegd. Om het gewenste beeld te realiseren dienen daartoe acties te worden uitgezet en middelen te worden gereserveerd. Hiervoor is in 2003 het Groenbeleidsplan 2003 opgesteld door de gemeente Haaren en BTL Advies. Dit plan biedt de basis voor het geactualiseerde plan. Het Groenbeleidsplan 2009 is aangepast aan actuele wet- en regelgeving en de visie van de gemeente Haaren. De actiepunten zijn afgestemd op de huidige kwaliteit van het groen.

Het gemeentebestuur heeft als beheerder van de openbare ruimte een aantal taken en verantwoordelijkheden:

· creëren van een veilige, gezonde en prettige leefomgeving · instandhouding van een vitaal bomenbestand door juiste zorg (zorgplicht), controle en het creëren van goede groeicondities; · bewaking verkeersveiligheid, door uitzichtbelemmerend groen te vervangen of intensief te onderhouden en onkruid op bestratingen te beperken; · het volgen van milieuwetgeving als het gaat om het afbouwen en verbieden van chemische bestrijdingsmiddelen en het beperken van afvalstromen; · verplichte bestrijding van ziekten en plagen in het openbaar groen; · het ter beschikking stellen, controleren en onderhouden van speel- en trapveldjes en andere recreatieve voorzieningen; · bewaking van de sociale veiligheid door openbaar groen dat leidt tot onveilig gevoel actief te zoeken en verbeteren; · onderhoud van het openbaar groen waarbij niet in strijd met de Flora- en faunawet wordt gehandeld.

Bij het opstellen van het Groenbeleidsplan 2009 is aansluiting gezocht bij andere beleids- en bestemmingsplannen. Een overzicht hiervan is opgenomen in de literatuurlijst. De landschapskenmerken en visies hieruit zijn waar mogelijk doorvertaald naar de groenstructuur in het voorliggend plan.

Artikel 1.2 doelstelling van het Groenbeleidsplan

472px Voorgaande achtergronden zijn vertaald in een primaire doelstelling voor het Groenbeleidsplan 2009. Deze primaire doelstelling is uitgewerkt in verschillende secundaire doelstellingen die in de verschillende onderdelen van voorliggend plan zijn beantwoord. De primaire doelstelling van het Groenbeleidsplan 2009 is:

Bepaling van het gemeentelijk beleid met betrekking tot ontwikkeling, inrichting en beheer van het groen in de kernen naar een karaktervolle, duurzame en hoogwaardige groenstructuur binnen gestelde financiële kaders.

De primaire doelstelling is geconcretiseerd tot volgende secundaire doelstellingen:

  • 1.

    vaststelling van de gewenste groene dorp- en wijkstructuur voor de kernen:· Biezenmortel;· Esch;· Haaren;· Helvoirt;

  • 2.

    beschrijving van het gemeentelijk beleid met betrekking tot· beheer van het openbaar groen,· natuur- en milieubeleid,· uitgifte van openbaar groen,· behoud en ontwikkeling van de bomenstructuur,· hondenbeleid,· natuur en natuurlijk groenbeheer,· dorpsentrees en de overgangen van de bebouwde kom naar het landelijk gebied.· onverharde bermen in de dorpen· kerkepaden

  • 3.

    beschrijving van het gemeentelijk beleid met betrekking tot organisatorische aspecten (inspraak, integraal werken) van het openbaar groen

  • 4.

    financiële toelichting en onderbouwing van de voorstellen

De actiepunten die bijdragen aan het realiseren van de gewenste groenstructuur zijn opgenomen in het Uitvoeringsplan groen 2009. Met behulp van dit uitvoeringsplan groen wordt jaarlijks bekeken in welke straten en op welke locaties herinrichting plaats vindt. Deze acties zijn gericht op het behouden en versterken van de gewenste groenstructuur.Om flexibiliteit te behouden voor het inspelen op eventueel veranderde situaties en nieuwe problematieken wordt niet elk onderdeel van het gemeentelijk beleid tot in detail uitgewerkt. Dit plan legt de hoofdlijnen vast. Deze worden continu beoordeeld en getoets aan de praktijk. Indien nodig worden de hoofdlijnen uitgewerkt en toegepast op de actuele omstandigheden.

Artikel 1.3 Status en gebruik van het Groenbeleidsplan

Het Groenbeleidsplan 2009 heeft geen juridische status. Het is een beleidsdocument waarmee de gemeente Haaren, bestuur en ambtelijke dienst, de richting voor beleid, inrichting en beheer van het openbaar groen binnen de kernen omschrijft. Door de politieke vaststelling van het Groenbeleidsplan 2009 heeft het gemeentebestuur de inhoud van het Groenbeleidsplan 2009 onderschreven en vastgesteld als zijnde het gemeentelijk beleid.

Het Groenbeleidsplan 2009 is een duurzaam beleidsinstrument met betrekking tot alle onderwerpen welke direct of zijdelings met het openbaar groen in de kernen van de gemeente Haaren te maken hebben. Het vastgestelde Groenbeleidsplan 2009 kan op verschillende manieren worden gebruikt door de verschillende ambtelijke diensten en het bestuur van de gemeente: · als informatiebron over de functies, de waarde en het belang van het groen in de woon- en werkomgeving; · als idee!nboek bij planontwikkelingen en als basis voor interactieve planuitwerkingen op wijk- en buurtniveau; · als kader voor integrale plantoetsingen, termijngerichte kwaliteitsverbeteringen en beheerafwegingen; · als instrument voor het toekennen van budgetten door het gemeentebestuur.

De afdeling Ruimtelijk Beheer gebruikt het Groenbeleidsplan 2009 als richtinggevend afwegingenkader bij hun dagelijkse werkzaamheden. Het Groenbeleidsplan 2009 vormt derhalve het uitgangspunt voor de behandeling van: · aanvragen voor uitgifte van openbaar groen of ingebruikname door particulieren; · renovaties en reconstructies van het openbaar groen; · functiewijziging van het openbaar groen; · dagelijks beheer van het groen.

Het Groenbeleidsplan 2009 geeft inzicht in de achtergronden van de gewenste groenstructuur en is derhalve qua tijdsbestek niet gebonden aan termijnen. Uiteraard moeten visies en voorgestelde acties wel regelmatig tegen het licht worden gehouden op hun actualiteitswaarde. In dit verband is een inhoudelijke actualisatie van actiepunten na respectievelijk vijf en tien jaar na vaststelling van het Groenbeleidsplan 2009 wenselijk. In de volgende paragraaf zijn de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen opgesomd en kort toegelicht.

Artikel 1.4 Wijzigingen ten opzichte v an Groenbeleidsplan 2003

In het Groenbeleidsplan 2003 zijn de huidige en gewenste groenstructuur opgenomen. Om deze structuur te realiseren zijn diverse actiepunten opgenomen. De afgelopen jaren zijn diverse van deze actiepunten uitgevoerd. Met name de actiepunten in de woon- en werkomgeving zijn ten uitvoer gebracht. Ook in de groene dorpsstructuur en de groene wijkstructuur zijn actiepunten uitgevoerd. Omdat deze vaak een integraal karakter hebben (verharding, verlichting en riolering worden samen met groen aangepakt), zijn in deze structuren echter minder actiepunten gerealiseerd. Voorbeelden van gerealiseerde acties zijn de reconstructie van de Capucijnenstraat en de herinrichting van Tempeliersdal I.

De niet uitgevoerde actiepunten zijn opgenomen in het uitvoeringsplan groen 2009. Hierin zijn op basis van een inventarisatie alle maatregelen die de komende jaren noodzakelijk worden geacht opgenomen. Realisatie van deze actiepunten blijft op een integrale manier (in combinatie met andere elementen wegen, verlichting) plaats vinden, waardoor het exacte moment van uitvoeren niet hard is aan te geven. Jaarlijks wordt de noodzaak en mogelijkheid tot het uitvoeren vanmaatregelen getoetst aan noodzaak en beschikbaar budget. Bijzonder aandachtspunt hierbij is het verfraaien van de groenstructuur. Het groen in de gemeente wordt duurzaam en beheervriendelijk ingericht. Op bepaalde locaties in de groene dorpsstructuur en de groene wijkstructuur kan door het toepassen van vaste planten, bloembollen, zomergoed of bloembakken een verbeterslag worden gemaakt.

Het Groenbeleidsplan 2003 stelt voor een pilot uit te voeren van chemischvrij beheer. Deze pilot is uitgevoerd en heeft ertoe geleid dat de gemeente nagenoeg al haar groenonderhoud chemischvrij is gaan uitvoeren. Daarnaast wordt ook het onkruidbeheer op verharding inmiddels chemischvrij uitgevoerd. De gemeente gaat zich in 2009 certificeren voor de Barometer Duurzaam Terreinbeheer, niveau zilver. De doelstelling en uitgangspunten van deze certificering zijn in dit plan toegelicht.

Gedurende de looptijd van het Groenbeleidsplan 2003 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Bij het onderhouden en reconstrueren van het openbaar groen dient de gemeente te voldoen aan de regels die hierin ten aanzien van het beschermen van inheemse soorten worden gesteld. Deze regels zijn erop gericht verstoring, verontrusting en dergelijke van inheemse soorten te voorkomen. De gemeente Haaren doet dit door de gedragscode ªbestendig beheer van gemeentelijke groenvoorzieningenº van de Vereniging Stadswerk Nederland en de Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners te implementeren. De gemeente herziet momenteel haar beleid voor de bescherming van bomen. De uitgangspunten van dit nieuwe beleid zijn in dit Groenbeleidsplan 2009 toegelicht. Het beleidsdocument dat de basis vormt voor dit nieuwe beleid wordt in een later stadium aan de gemeenteraad gepresenteerd.

Een belangrijke uitwerking van het beleid die nog niet heeft plaats gevonden is de structurele uitvoering van boomveiligheidscontroles en ±registratie met behulp van de VTA-systematiek.

Daarom wordt hier in dit geactualiseerde plan opnieuw aandacht aan besteed. Tevens zijn bij het onderdeel bomen algemene richtlijen aan het beleid toegevoegd. Deze dragen bij aan het realiseren van een duurzame en veilige boomstructuur in de komende decennia.

Diverse andere beleidsthema's zijn gehandhaafd en waar nodig aangescherpt en aangepast op gewijzigde inzichten, nieuw vastgesteld gerelateerd beleid en ontwikkelingen in de gemeente Haaren. Hiermee heeft de gemeente Haaren een geactualiseerd Groenbeleidsplan 2009 waarmee zij de komende 10 jaar vooruit kan (evaluatie in 2014, actualisatie in 2019). Het uitvoeringsplan groen 2009 dat gelijktijdig met de actualisatie is opgesteld heeft een looptijd van 5 jaar en dient in 2014 herzien te worden.

Hoofdstuk 2 GROENSTRUCTUUR

Artikel 2.1 uitgangspunten groenstructuur

501px Om te komen tot een karakteristieke groenstructuur dient deze aan te sluiten op de specifieke situatie en kenmerken van de verschillende dorpen en wijken. Hierdoor kan de groenstructuur bijdragen aan de identiteit van de verschillende kernen. Om tot een karakteristieke groenstructuur te komen zijn verschillende uitgangspunten gehanteerd: de landschapsstructuur, de stedenbouwkundige structuur, de wegenstructuur en de huidige groenstructuur. Hierin is met name aandacht besteed aan sferen of karakteristieken van: · de verschillende gebiedsdelen (vlakken), zoals landschapstypen en  bebouwingskarakteristieken; · de kenmerkende patronen (lijnen), zoals wegen, beken en landschappelijke patronen; · de aanwezige bijzondere elementen (punten), zoals kerken, landgoederen en dorpsentrees.

De verrichte analyses en de daaruit volgende gehanteerde uitgangspunten zijn in de volgende paragrafen thematisch beschreven en verbeeld. Omwille van de compactheid van de rapportage en de nadruk die ligt op het uitvoeringsgerichte karakter ervan zijn slechts een samenvattende themakaart en tekst opgenomen. landschapsstructuurDe identiteit van een dorp wordt in grote mate bepaald door de structuur van het omliggende landschap. Door de ligging in een omgeving met specifieke kenmerken (zoals bodem, waterhuishouding, ecologische en landschappelijke structuren) heeft elke kern een eigen ontwikkeling en groei doorgemaakt. Op basis van deze kenmerken kan een indeling in verschillende landschapstypen en landschappelijke eenheden worden gemaakt. Deze landschapstypen en eenheden zijn ook binnen de kernen veelal nog herkenbaar in de stedenbouwkundige patronen en in de bijbehorende groenstructuur. Door deze kenmerken aan te grijpen en te versterken behoudt elke kern een eigen identiteit. Door aansluiting op historische en landschappelijke patronen en structuren wordt de verbinding en eenheid met het omliggende buitengebied versterkt, met alle recreatieve en ecologische voordelen.

 

Het landschap van de gemeente Haaren bestaat uit een zandgebied wat relatief laaggelegen is ten opzichte van de natuurgebieden de Loonse en Drunense Duinen in het noorden van de gemeente en de Kampina ten zuiden ervan. Door deze laaggelegen zandvlakte stromen globaal gezien van zuidwest naar noordoost verschillende beken en waterlopen. De aanwezige landschappelijke verschillen zijn ontstaan doordat de gronden op verschillende manieren zijn ontgonnen en gebruikt. Hierin zijn diverse occupatiepatronen te onderscheiden die hun ruimtelijke weerslag hebben gekregen in verschillende delen van het landschap. Onderscheiden worden: · het esdorpenlandschap, met als kenmerkende landschappelijke elementen slingerende wegen en met verspreide bebouwing en kleine gehuchten, de bolle akkercomplexen, de heidevelden, de open graslanden in de beekdalen en de beplante wegen en schaapsdriften; · het landgoederenlandschap met als landschappelijke elementen de strakke en formele kavel- en wegpatronen, de landhuizen, kloosters of kastelen, lanen en bossen; · het landschap van de kampontginningen, met als kenmerkende landschappelijke elementen de rechtlijnige wegenpatronen en blokvormige verkaveling. De uit de landschapsst ructuur volgende uitgangspunten voor het Groenbeleidsplan 2009 zijn het versterken van de onderstaande landschappelijke kenmerken per dorp: Biezenmortel · gelegen tussen de Loonse en Drunense Duinen en de Leemkuilen · gelegen in een jonge ontginning met rechtlijnige patronen · 't Winkel als oudere nederzettingrond laagte in landschap · landgoederen, kloosters en buitenplaatsen met veel laanbeplantingen in de directe omgeving Esch · omsloten door beekdal van de Essche Stroom en laagte met oudere beekloop · formele patronen en beplanting verbonden met nabijgelegen landgoederen ten zuiden en oosten van het dorp Haaren · gelegen tussen Ruysbossche Waterloop en Raamsche Loop · twee landgoederen direct ten noorden (Haarendael) en zuiden (Nemelaer) van het dorp · buurtschappen langs doorgaande en beplante wegen in zuidwest-noordoost richting Helvoirt · gelegen tussen beekdal Broekleij (oostzijde) en Raamsche Loop (westzijde) · daarnaast ingeklemd tussen grootschalige infrastructuur (spoorlijn en N65)

stedenbouwkundige structuur De huidige opbouw van de dorpen is gegroeid op basis van het landschap, andere ontwikkelingen zoals de aanleg van wegen en veranderende planologische inzichten. Elk onderdeel van de stedenbouwkundige structuur (bijvoorbeeld centrum, villawijk of naoorlogse woonwijk) heeft een eigen identiteit en kwaliteit, maar kent ook specifieke problemen in de groenstructuur. De groenstructuur dient derhalve de stedenbouwkundige structuur te versterken om dorpsidentiteiten te vergroten en moet tegelijkertijd waar mogelijk structurele problemen in de stedenbouwkundige opzet mee helpen oplossen, door bijvoorbeeld onduidelijke hoofdwegen en dorpscentra te versterken met een stevige of onderscheidende boomstructuur.

De historische kenmerken en actuele karakteristieken van de dorpsontwikkelingen hebben geleid tot onderstaande stedenbouwkundige kenmerken per kern. Deze bepalen mede de uitgangspunten voor de groenstructuur en zullen waar gewenst of mogelijk worden ondersteund door de opbouw van het openbaar groen.

471px Biezenmortel · straatdorp, opgebouwd aan weerszijde van de rechte lijn van de Capucijnenstraat · contrast tussen de rechte vorm van de Capucijnenstraat en de oudere bochtige vorm van 't Winkel Esch · esdorp bestaande uit enkele oudere straten die samenkomen rond het marktplein · karakteristiek centrum met leilindes en historische bewoning · jongere wijken rond het centrum zijn veelal naar binnen gekeerd Haaren · dorp is ontstaan uit aaneenschakeling van verschillende buurtschappen · kenmerkende driehoekige open ruimten binnen de bebouwde kom · centrum van Haaren is in de loop der tijd verplaatst van het Kerkeind naar het huidig centrum · buurtschap 't Eind heeft een sterke en kenmerkende structuur · scheiding van 't Eind van de rest van Haaren door de Ruysbossche Waterloop die nauwelijks zichtbaar is omdat de dorpen niet zijn geori!nteerd op deze waterloop · jongere woonwijken aan westkant van Haaren worden geleed door een parkstrook Helvoirt · ontstaan als straatdorp aan de Torenstraat tussen de Oude Rijksweg en het spoor welke het dorp nu aan de noord en zuidzijde begrenzen · de jongere woonwijken bevinden zich voornamelijk aan de westzijde van de Torenstraat en worden begrensd door de Raamse Loop

wegenstructuur Naast het verschaffen van identiteit kan het groen verkeerskundige structuren ondersteunen en het verkeer begeleiden. De schaal en maat van het groen, en in het bijzonder de boombeplanting, dienen daarom te worden afgestemd op de (gewenste) verkeersintensiteit en snelheid. In het Groenbeleidsplan 2009 worden doorgaande wegen die een ontsluitingsfunctie voor de kernen hebben indien mogelijk beplant met doorgaande bomenrijen van bomen van de 1e orde aan elke kant van de weg. Hierdoor ontstaat een strakke geleiding van het verkeer, een visuele versmalling van het profiel (wat hardrijden tegengaat) en wordt op veel locaties de veiligheid van het fietspad vergroot doordat de bomenrij als scheiding optreedt. Daarnaast wordt de oriëntatie binnen de kern vergroot. Langs veel doorgaande wegen is dit streven moeilijk realiseerbaar vanwege de beperkte beschikbare ruimte. Naast ontsluitingswegen kunnen ook wijkontsluitingswegen en doorgaande routes voor fietsers en wandelaars worden begeleid en geaccentueerd door beplanting.

Bij de belangrijkste wegen van en naar de kernen kunnen de entrees uitnodigend zijn in de vorm van mooie overgangen en aansluitingen tussen dorp en landschap of andere vormen van `groene' poorten. Op basis van de analyses en wegfuncties zijn de voornaamste van deze entrees op kaart gezet.

De van belang zijnde onderdelen van de wegenstructuur voor het groenstructuurplan zijn: Biezenmortel · hoofdweg is de Capucijnenstraat, · als dorpsentrees worden aangemerkt de ruimte welke wordt omsloten door 't Winkel en de kruising Capucijnenstraat/Biezenmortelsestraat Esch · hoofdwegen zijn de Haarenseweg, de Dorpsstraat/Runsdijk en de Leunisdijk · als dorpsentrees worden aangemerkt de aansluiting Haarenseweg/Witvensedijk tot en met de brug over de Essche Stroom, begin bebouwde kom Leunisdijk en begin bebouwde kom Runsdijk Haaren · hoofdwegen zijn Kerkeind/Langeweg, Kerkstraat/Helvoirtseweg, Mgr. Zwijsenstraat, Haarendijk/Eind en Oisterwijksedreef/Driehoekweg/Belversestraat/Belversedijk · als dorpsentrees worden aangemerkt de zone Helvoirtseweg/Kantstraat, begin bebouwde kom Kerkeind en kruispunt Belversedijk/Driehoekweg/Oisterwijksedreef en kruispunt Eind/Driehoekweg/Belversestraat, kruispunt Kantstraat/Heuvelstraat/Keizerstraat en kruispunt Mgr. Zwijsenstraat/Kantstraat. Helvoirt · hoofdwegen zijn Torenstraat/Helvoirtsestraat en Udenhoutseweg/Lindelaan/Kastanjelaan · als dorpsentrees worden aangemerkt de ruimte tussen de Oude Rijksweg en de N65 rond de Torenstraat, de inham aan de Udenhoutseweg,begin bebouwde kom Helvoirtsestraat en de ruimte tussen de Raamse Loop en De Gijzel aanwezige groenstructuur Het huidige areaal aan openbaar groen binnen de gemeente Haaren kent vele mooie, karakteristieke en goed functionerende onderdelen. Door deze op te nemen in de groenstructuur kunnen deze worden beschermd tegen ongewenste ontwikkelingen en krijgen ze het benodigde onderhoud. Daarnaast vormt de aanwezige groenstructuur de basis voor de gewenste groenstructuur, omdat groen en in het bijzonder bomen jaren nodig hebben om tot volle wasdom te komen. Ten behoeve van dit groenbeleidsplan hebben grofmazige gebiedsinspecties plaats gevonden, zijn bestaande groengegevens gebruikt en is de inhoudelijke kennis van de dienst gebruikt voor specifieke plekken of ontstane situaties.

462px De waardering ervan is daarbij bepaald aan een aantal criteria. De belangrijkste daarvan: · ondersteunt de groenstructuur de maatschappelijke en stedenbouwkundige functies en het gebruik (wonen, werken, verkeer, recre!ren, milieu en natuur); · wordt aangesloten op dorps- en landschapskarakteristieken en streekeigenheden; · heeft het groen voldoende duurzaamheid en vitaliteit in zich; · voegt het huidige of gewenste groen iets toe aan welzijn, trots en kwaliteit van het woon,- werk- en leefmilieu in de gemeente Haaren. De huidige groenstructuur is per kern aangegeven op afzonderlijke structuurtekeningen.

 292px

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2.2 legenda groenstructuur

De uitvouwbare legenda voor de groenstructuurkaarten bevindt zich achter in het rapport.

Artikel 3

De uitvouwbare legenda voor de groenstructuurkaarten bevindt zich achter in het rapport.

Hoofdstuk 3 GROENSTRUCTUUR EN MIDDELEN

In het voorgaande hoofdstuk is een beeld geschetst van de huidige en gewenste groenstructuur voor de kernen van de gemeente Haaren. Voor het realiseren van deze gewenste groenstructuur zijn financi!le middelen nodig. Dit hoofdstuk gaat in op de vraag hoe die reconstructies kunnen worden gefinancierd.

Artikel 3.1

Omdat de kwaliteit van het groen afneemt zijn acties noodzakelijk. Deze acties zijn het gevolg van slijtage, wetgeving of veranderende maatschappelijke inzichten; onderhouden alleen is immers geen garantie voor een duurzame en hoogwaardige groenvoorziening. Daarom zijn theoretisch de jaarlijkse ko sten voor het vervangen van groen bepaald. Hierin wordt op basis van het areaal, de verwachte levensduur en de vervangingskosten een jaarlijks benodigd budget bepaald. De technische afschrijving van het groen is gebaseerd op het gegeven dat het groen onderhevig is aan slijtage. Dit is het gevolg van verjongingsmaatregelen (regelmatig afzetten van heesters leidt uiteindelijk tot uitputting van de plant), intensief gebruik of omdat planten na een levenscyclus gewoon dood gaan. Door de jaren heen gebeurt dat natuurlijk niet gelijkmatig en overal. Indien er in een relatief korte periode veel wijken zijn gebouwd ontstaat na circa 30 jaar een verhevigde uitval. Vervanging is uiteindelijk nodig. Acties en kosten dienen dan ook tijdig en structureel in de termijnplanningen opgenomen te worden. Hiermee wordt voorkomen dat onverhoeds een grote inhaalslag moet worden gemaakt met alle commotie zoals kaalslagsituaties van dien. Een reële manier om tot een jaarlijks raambudget te komen is het opzetten van een groenafschrijvingsregime. In de concrete vervanging van het groen in de kernen is het uiteraard niet nodig exact dezelfde situatie terug te brengen. Samen met de dienst en bewoners kan een herinrichting op maat worden gemaakt. In de tabel op de volgende pagina zijn alle voorkomende groenvoorzieningen in de kernen opgenomen en doorgerekend op de afschrijvingswaarde. De levensduur van de beplanting is hierbij in vergelijking met andere gemeenten relatief hoog ingeschat. De beplanting in de gemeente Haaren is van goede kwaliteit. Het onderhoud dat wordt uitgevoerd draagt bovendien positief bij aan de kwaliteit van het openbaar groen. In de vervangingskosten zijn rooi- en opruimingswerkzaamheden, grondbewerking en ±verbetering en nieuwe aanplant opgenomen. Uitgangspunten bij het bepalen van de hierbij zijn: - Openbaar groen binnen de bebouwde kom is meegenomen, buiten de bebouwde kom niet; - Externe plankosten zijn opgenomen, gemeentelijke interne plankosten en begeleiding niet; - De bedragen zijn gebaseerd op het prijspeil 2009. Alle bedragen zijn exclusief 19% btw.

Op basis van het huidige groenareaal betekent dit een verantwoorde reservering per jaar van:

 

 

beheertype

hoeveelheid

levensduur

vervangingskosten

jaarbudget

0boomsingel0

03.122 m20

075 jr0

0€ 10,00 / m20

0€ 450,000

0opgaande heesters0

040.671 m20

030 jr0

0€ 17,00 / m20

0€ 23.050,000

0halfhoge heesters0

015.115 m20

030 jr0

0€ 17,00 / m20

0€ 8.600,000

0bodembedekkende heesters0

07.377 m20

030 jr0

0€ 24,00 / m20

0€ 5.950,000

0gemengde heesters0

013.538 m20

030 jr0

0€ 17,00 / m20

0€ 7.700,000

0perkrozen0

01.556 m20

015 jr0

0€ 28,00 / m20

0€ 2.950,000

0gazon0

0100.837 m20

025 jr0

0€ 1,00 / m20

0€ 4.050,000

0gras extensief0

017.590 m20

050 jr0

0€ 0,75 / m20

0€ 300,000

0hagen0

018.970 m10

030 jr0

0€ 28,00 / m10

0€ 17.750,000

0haagblokken0

011.573 m20

030 jr0

0€ 33,00 / m20

0€ 12.750,000

0bomen in gras/beplanting0

03.522 st0

060 jr0

0€ 560,00 / st0

0€ 32.900,000

0knotbomen in gras/beplanting0

0720 st0

060 jr0

0€ 420,00 / st0

0€ 5.050,000

0leibomen in gras/beplanting0

0119 st0

060 jr0

0€ 560,00 / st0

0€ 1.150,000

0bomen in verharding0

0673 st0

030 jr0

0€ 1.020,00 / st0

0€ 22.900,000

0leibomen in verharding0

0112 st0

030 jr0

0€ 1.020,00 / st0

0€ 3.850,000

0knotbomen in verharding0

011 st0

030 jr0

0€ 1.020,00 / st0

0€ 400,000

totaal jaarbudget

0 0

0 0

0 0

149.800,00

In de bepaling van de jaarlijkse ko sten zijn de plankosten niet opgenomen. In onderstaande tabel zijn de plankosten toegevoegd. De kosten worden berekend exclusief btw.

 

Budget op basis van afschrijving (per jaar)

0calculatie0

0€ 149.8000

0plankosten (15%)0

0€ 22.5000

Totaal (per jaar)

€ 172.300

Door jaarlijks dit bedrag te reserveren is het mogelijk beplanting tijdig te vervangen en hierdoor achterstanden te voorkomen. Achterstanden leiden in de toekomst tot hogere vervangingskosten (en dus een hoger te reserveren bedrag). Tevens voorkomt de gemeente extra beheerinspanningen als gevolg van de slechte kwaliteit van beplanting.

In het Groenbeleidsplan 2003 is geadviseerd een bedrag van € 136.000,- te reserveren. De toename van de kosten wordt veroorzaakt door een kleine toename van het areaal, gewijzigde verdeling beheertypen waardoor andere m2 prijzen van toepassing zijn en indexering van de kosten.

Het budget dat werkelijk jaarlijks benodigd is wordt bepaald aan de hand van het uitvoeringsplan groen. Door een inventarisatie in alle straten binnen de bebouwde kom bekeken waar de komende jaren maatregelen nodig zijn. Hieraan is tevens een prioritering gekoppeld. Jaarlijks wordt bekeken welke maatregelen voorbereid en uitgevoerd gaan worden. Het uitvoeringsplan groen wordt iedere 5 jaar geactualiseerd.

Artikel 3.2 actiepunten groenstructuur

In het uitvoeringsplan groen 2009 is per straat de vitaliteit van beplantingen en bomen en het algemene beeld (gebruik / beleving) beoordeeld. Op basis van deze beoordeling is bepaald of maatregelen gewenst zijn, en zo ja op welke termijn. De daadwerkelijk uitvoering van de maatregelen is overigens afhankelijk van allerlei factoren zoals de beschikbare budgetten en andere disciplines. De planning van groen wordt afgestemd op de planning van riolering en wegen, zodat projecten integraal uitgevoerd kunnen worden. Hierdoor worden de overlast voor bewoners en de totaalkosten van een project beperkt. De aangegeven termijnen kunnen dus nog wijzigen. In het uitvoeringsplan groen zijn geen maatregelen opgenomen die verband houden met de herinrichting van de centra van Haaren en Helvoirt. Deze herinrichting draagt zeker bij aan het eerste deel van de ondertitel een moderne gemeente. Om het groen dorpse karakter te behouden en recht te doen aan het tweede deel van de ondertitel van dit plan in een groene omgeving is de opname van groen in beide plannen van wezenlijk belang. De visies voor beide plannen zijn als bijlage bijgevoegd. Bij de uitwerking van deze plannen is het van belang te beoordelen of het opgenomen groen de gewenste groene uitstraling ondersteund en een volwaardige groeiplaats geboden kan worden. De opgenomen maatregelen in het uitvoeringsplan groen zijn erop gericht de huidige kwaliteit in stand te houden en de structuren te versterken. In het plan is het verfraaien van structuren niet opgenomen. De geraamde kosten zijn voor een basisinrichting. De groene dorpsstructuur en de groene wijkstructuur krijgen hierdoor een passende maar sobere inrichting. Het is daarom wenselijk deze structuren te benadrukken en de belevingswaarde te vergroten door deze te verfraaien. Dit kan onder andere door de plaatsing van bloembakken of het toepassen van zomer/wintergoed, vaste planten of bloembollen. In het beleidsthema verfraaiing groenstructuur wordt dit nader uitgewerkt.

In het uitvoeringsplan groen zijn geen maatregelen opgenomen die verband houden met de herinrichting van de centra van Haaren en Helvoirt. Deze herinrichting draagt zeker bij aan het eerste deel van de ondertitel een moderne gemeente. Om het groen dorpse karakter te behouden en recht te doen aan het tweede deel van de ondertitel van dit plan in een groene omgeving is de opname van groen in beide plannen van wezenlijk belang. De visies voor beide plannen zijn als bijlage bijgevoegd. Bij de uitwerking van deze plannen is het van belang te beoordelen of het opgenomen groen de gewenste groene uitstraling ondersteund en een volwaardige groeiplaats geboden kan worden. De opgenomen maatregelen in het uitvoeringsplan groen zijn erop gericht de huidige kwaliteit in stand te houden en de structuren te versterken. In het plan is het verfraaien van structuren niet opgenomen. De geraamde kosten zijn voor een basisinrichting. De groene dorpsstructuur en de groene wijkstructuur krijgen hierdoor een passende maar sobere inrichting. Het is daarom wenselijk deze structuren te benadrukken en de belevingswaarde te vergroten door deze te verfraaien. Dit kan onder andere door de plaatsing van bloembakken of het toepassen van zomer/wintergoed, vaste planten of bloembollen. In het beleidsthema verfraaiing groenstructuur wordt dit nader uitgewerkt.

 

Hoofdstuk 4 GROENBELEID PER THEMA

De volgende paragrafen omschrijven het vigerende, vast te stellen of nog te ontwikkelen beleid van de gemeente Haaren met betrekking tot thema's die directe relaties hebben met het openbaar groen. Elk van deze thema's gaat in op een specifiek onderdeel van het beleid in de openbare ruimte. Bij elk beleidsthema worden de beleidsmatige consequenties voor de verschillende onderdelen van de groenstructuur beschreven. Hiertoe worden zo mogelijk per structuurniveau (groene dorpstructuur, groene wijkstructuur en groen in woon- of werkomgeving) debeleidsuitgangspunten met betrekking tot het betreffende thema genoemd. Daarnaast wordt voor elk beleidsthema aangegeven welke acties voor nieuw te vormen beleid opgestart dienen te worden. Deze beleidsuitwerkingen behoren inhoudelijk niet tot het Groenbeleidsplan 2009 maar worden wel vanuit het Groenbeleidsplan 2009 ge#nitieerd. Hierbij is aangegeven welke eenmalige kosten het opzetten van dit beleid met zich meebrengt en welke prioriteit het opzetten van dit onderdeel heeft. Indien de werkzaamheden worden beschouwd als een regulier onderdeel van de werkzaamheden van de afdeling ruimtelijk beheer van de gemeente Haaren worden deze kosten niet als aanvullend budget aangegeven. De geraamde kosten zijn exclusief btw en prijspeil 2009.

Artikel 4.1 zonering van het groenbeheer

480px Zo pluriform als de samenleving is, zo verschillend is ook de mening over een schoon, verzorgd en acceptabel beeld. Doorgaans wordt de kwaliteitsnorm `goed' of `onvoldoende' afgelezen aan storende factoren zoals de mate van voorkomen van blad, zwerfvuil, onkruid, overhangende takken en versleten of open plekken. Deze beoordeling heeft eveneens te maken met de plaats en het soort groen. Zo wordt in een natuurlijk bosje eerder een kruidenvegetatie getolereerd dan in een rozenperk. In de winkelcentra, nabij de markt, op de begraafplaats en in de omgeving vanverzorgingscentra kunnen eerder klachten worden verwacht dan in een natuurlijker gebied tegen de dorpsrand.Op basis van functies en gebruik van de openbare ruimte is voor elke plek binnen een kern of wijk aangegeven op welk niveau het onderhoud van het groen moet plaatsvinden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in 3 kwaliteitsniveaus (intensief ± normaal ± extensief). De toekenning van de onderhoudsniveaus over de kernen en wijken is gemaakt op basis van gangbare indelingen.Het beeld dat per niveau gerealiseerd wordt sluit aan op de kwaliteitscatalogus openbare ruimte van het CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, publicatie 245) Deze normen worden landelijk door gemeenten toegepast.De keuze voor de aangegeven zonering van onderhoudsniveaus is ingegeven door een groot aantal verschillende afwegingen, waarvan de onderstaande de meeste betekenis hebben voor de uiteindelijke indeling:· bij een hogere gebruiksdruk wordt het openbaar groen op een hoger niveau onderhouden, bijvoorbeeld centrumgebieden en hoofdverkeerswegen; terwijl bij een lagere gebruiksdruk gezocht kan worden naar mogelijkheden voor extensief beheer, bijvoorbeeld parken en bermen; · bij gebieden die een representatieve uitstraling dienen te hebben, wordt het openbaar groen op een hoger niveau onderhouden, bijvoorbeeld dorpsentrees, wijkentrees, hoofdverkeerswegen, begraafplaatsen; · daar waar het openbaar groen een voorbeeldfunctie vervult wordt het openbaar groen op een hoger niveau onderhouden, bijvoorbeeld nabij scholen, speelterreintjes en openbare gebouwen; dit geldt met name voor het ruimen van zwerfvuil; randen of delen van dergelijke terreinen kunnen een meer extensief en natuurlijk karakter hebben; · bij een directe relatie met het landelijk gebied wordt op een extensiever niveau onderhouden om een overgang naar het landschap te cre!ren. Bijvoorbeeld ter verhoging van de ecologische waarden.Veranderingen in de mate van onderhoud en het beeld van de verzorging van de groenvoorziening kunnen sterke reacties bij bewoners en andere betrokkenen oproepen. Het tijdig informeren over de keuzes en de gevolgen op korte en lange termijn van deze zonering is van invloed op de acceptatie van de burger. Hierbij is ook meegenomen dat het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen maatschappelijk steeds minder acceptatie zal ondervinden en zelfs wettelijk nog verder zal worden beperkt. Het chemischvrije onderhoud van de gemeente Haaren is hier al op afgestemd. 475px

NIVEAU

OMSCHRIJVING

LOCATIES

A

intensief onderhoud (CROW niveau A)

0dorpscentra,speelvoorzieningen0

B

normaal onderhoud (CROW niveau B)

0woon- en werkomgeving0

C

extensief onderhoud (CROW niveau C)

0sportvelden, dorpsparken,wegen naar het buitengebied,dorpsranden0

De ruimtelijke verdeling van de onderhoudsniveaus is terug te vinden op de zoneringskaarten in hoofdstuk 2. Deze verdeling heeft ook technische en organisatorische consequenties. Een hoger of lager onderhoudsniveau betekent veelal extra of minder onderhoudsrondes met een rationelelogistiek. Wijzigingen in de zonering kunnen bij een gelijkblijvend budget betekenen dat: · een hoger niveau in centrumgebieden ten koste gaat van een lagere onderhoudsfrequentie in de zones normaal en/of extensief;· goede voorlichting omtrent deze keuzes richting burgers is nodig;· cultuurlijk groen in de extensieve zone omgevormd dient te worden tot groen met een meer natuurlijke samenstelling en uitstraling, waarin kruiden als vanzelfsprekend worden ervaren.

Om bestuur, dienst en burger te laten participeren in beleidskeuzes over het onderhoudsniveau zijn duidelijke en leesbare normen gewenst. Hiernaast is een voorbeeldblad (gazon) opgenomen waarin verschillende onderhoudsniveaus met beeldnormen als een soort van `productcatalogus'kan worden ingezet.Het beheren van het openbaar groen aan de hand van een dergelijke productcatalogus geeft helderheid en eenduidigheid in discussies tussen burgers, gemeentebestuur, gemeentelijke dienst en aannemers omtrent het beoogde beeld. Deze methode is vertaald naar een beeldgericht contact met derden. Ook de aanbesteding, het toezicht en de verantwoordelijkheden zijn gebaseerd op het gewenste beeld. Op basis van het groenbeleidsplan 2003 is dit traject ingezet. Hierbij heeft een geleidelijke omschakeling plaats gevonden. Inmiddels werkt de gemeente Haaren al enkele jaren met een beeldbestek. Dit verloopt naar tevredenheid van zowel bewoners als gemeente.Ook in de Criteria voor duurzaam inkopen van Groenvoorzieningen wordt onderhoud op basis van beeldnormen positief beoordeeld: ªBeeldgericht onderhoudº maakt het onderhoud voor de uitvoerder beter beheersbaar en voor de aanbestedende dienst eenvoudiger te controleren. In de uitvoering kan het leiden tot gericht en doelmatig onderhoud, andere onderhoudsroutes etc. in vergelijking tot `frequentiegericht onderhoud'.Het beeldbestek dat de gemeente momenteel gebruikt is gegund op basis van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI). Bij de aanbesteding dient de aannemer zowel een prijs als een plan van aanpak in. Met dit plan van aanpak wordt de kwaliteit van de aannemer bepaald envastgelegd. Tevens controleert de gemeente op basis van het plan van aanpak de werkzaamheden. Voor zowel prijs als plan van aanpak kan de aannemer punten scoren. De aannemer die in totaal het meeste aantal punten scoort krijgt het werk gegund. Door op deze manier aan te besteden heeft de gemeente voldoende garantie voor kwaliteit tegen een marktconforme prijs. Ook in de toekomst is de gemeente voornemens haar groenonderhoud op deze manier in de markt te zetten.

acties nieuw te vormen beleid

kosten

0opstellen beeldbestekken onderhoud in 2011· momenteel werkt de gemeente met een beeldbestek dat loopt tot en met 2011. In 2011 dient dit bestek te worden geëvalueerd, geactualiseerd en aanbesteed volgens gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid en Europese regelgeving.0

0€ 20.000,-0

 

Artikel 4.2 groenbeheer met oog voor natuur en milieu

Chemischvrij beheer In het Groenbeleidsplan 2003 is opgenomen dat in een proefgebied de gevolgen van chemischvrij beheer beoordeeld zouden worden. Deze pilot heeft met positief resultaat plaats gevonden. Het huidig gemeentelijk beleid omtrent onkruidbestrijding behelst het sinds 2008 nagenoeg chemischvrij beheren van zowel groenvoorzieningen als verharding. Dit beheer is tot en met 2011 aanbesteed. Het voortzetten van dit chemischvrije beheer leidt naar verwachting niet tot hogere kosten. Het aantal middelen dat wettelijk in beplanting toegepast mag worden neemt af. De gemeente Haaren past alleen in specifieke gevallen (enorme groei wortelonkruiden, voorkomen groei ongewenste soorten) tijdelijk en selectief chemische bestrijding toe. Op verharding mag het middel Roundup volgens de DOB-methode nog worden toegepast. De DOB-methode stelt onder andere eisen aan: weersomstandigheden, materiaal waarmee het middel wordt toegediend en locaties waar nooit chemische middelen toegepast mogen worden. Doelstelling is de afspoeling naar het milieu en met name oppervlaktewater te beperken. Daarnaast vindt structurele registratie plaats als bewijs van een correcte werkwijze. De gemeente Haaren bestrijdt onkruid op verharding niet chemisch maar mechanisch. Mechanische onkruidbestrijding kan op diverse manieren plaats vinden. De volgende methoden kunnen gebruikt worden: · Borstelen · Heet water · Hete lucht · Branden In bijlage II zijn de voor- en nadelen van deze methoden opgesomd. In de gemeente Haaren wordt met name heet water toegepast. Daarnaast worden reinigingswerkzaamheden gecombineerd, waardoor de ontwikkeling van onkruiden wordt tegengegaan.  

De gemeente Haaren is in het kader van het convenant ªDuurzame Onkruidbestrijding in de Driehoekº voornemens zich te certificeren volgens de Barometer Duurzaam Terreinbeheer, niveau Zilver. Dit is een certificatiesysteem voor het duurzame beheer van groene en verharde terreinen. Belangrijkste uitgangspunt is om de emissie van bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewater zo veel mogelijk terug te dringen en te voorkomen.  

Het certificaat Zilver stelt eisen aan het onkruidbeheer op verharding en in beplanting. Chemisch beheer is onder bepaalde voorwaarden toegestaan (DOB-methode en in enkele gevallen in beplanting). Voor niet chemische methoden op verharding geldt dat het totale oppervlak niet meer dan 4 keer behandeld mag worden. Specifieke plekken met een hoge onkruiddruk mogen meer dan 4 keer behandeld worden. Om selectie van minder gevoelige onkruiden tegen te gaan dienen dan wel verschillende methoden toegepast te worden.

Het beheer van de gemeente Haaren voldoet op dit moment nagenoeg aan de gestelde eisen. In het openbaar groen en op verharding worden in principe geen chemische middelen toegepast. Op sportvelden wordt nog beperkt gebruik gemaakt van chemische middelen. Om te voldoen aan de eisen die de Barometer Duurzaam Terreinbeheer stelt gaat de gemeente op zoek naar alternatieven voor het beheer van haar sportvelden. Flora- en faunawet Nieuw landelijk beleid waarmee de gemeente rekening moet houden bij haar groenbeheer is de Flora- en faunawet. Het doel van de Flora- en faunawet is het beschermen van inheemse soorten (vastgelegd in 3 tabellen) en elementen/objecten door het verbieden van handelingen die tot verstoring, verontrusting en dergelijke leiden. Verschillende organisaties hebben gedragscodes opgesteld om beheer volgens de Flora- en faunawet in de praktijk mogelijk te maken. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de gedragscode ªbestendig beheer van gemeentelijke groenvoorzieningenº van de Vereniging Stadswerk Nederland en de Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) in juni 2008 goedgekeurd. Gemeenten doen er verstandig aan het gebruik van de gedragscode te implementeren in de organisatie. Hiertoe dient de gemeente een leidraad op te stellen. Onderdeel van deze leidraad is een natuurwaardenkaart.  

Het uitvoeren van werkzaamheden volgens de gedragscode is noodzakelijk wanneer onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd aan groenvoorzieningen waar (mogelijk) beschermde soorten voorkomen. Wanneer hierbij wordt gehandeld volgens de gedragscode, wordt schade aan (lokale) populaties van beschermde dieren en planten voorkomen of tot een minimum beperkt. De gedragscode geldt alleen bij bestendig beheer (bijv. maaiwerkzaamheden). Dit betekent dat het beheer gelijk is aan het beheer dat voorgaande jaren is uitgevoerd en hiermee het bestaande groen in stand gehouden wordt. Voor werkzaamheden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen of renovaties dient een aparte ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd.  

Volgens de gedragscode dient de opdrachtgever informatie over de aanwezige (waardevolle) flora en fauna aan te leveren. Hij geeft hierbij de beschermingsstatus aan en hoe deze soorten te beschermen. De opdrachtnemer dient op zijn beurt aan te geven hoe hij zijn werkzaamheden afstemt op deze flora en fauna en instrueert hierover zijn medewerkers. Dit wordt door de opdrachtnemer in een plan van aanpak vastgelegd. Tijdens de uitvoering legt de opdrachtnemer vervolgens waarnemingen van flora en fauna en de hieruit voortkomende wijzigingen van het beheer vast. Na uitvoering van de werkzaamheden vindt een evaluatie plaats, waarbij wordt bekeken of wijziging van het plan van aanpak noodzakelijk is.

 

De volgende aspecten spelen dus een rol:  

0Taken opdrachtgever (gemeente):0

0Taken opdrachtnemer:0

01. Inzichtelijk hebben waar specifieke natuurgebieden liggen en beschermde plant- en diersoorten voorkomen.0

01. Aantoonbare deskundigheid op het gebied van Flora- en faunawet in relatie met de onderhoudswerken0

02. Informatie over de aanwezigheid van bijzondere soorten, hoe deze soorten te beschermen, te behouden of te ontwikkelen.0

02. Toepassen gedragscode en gebruik maken van informatie opdrachtgever (voorkomen van soorten)0

03. Aanwezigheid van een beheerplan, werkplan of bestek voor het terreinbeheer.0

03. Opstellen plan van aanpak met daarin: · Onderhoudsacties conform plan/bestek · Uitwerking algemene zorgplicht · Uitwerking algemeen zorgvuldig handelen · Uitwerking specifiek zorgvuldig handelen0

04. Monitoring en evaluatie van de werkzaamheden0

04. Rapportage en evaluatie van uitgevoerde onderhoudsmaatregelen en terugkoppeling naar de opdrachtgever0

05. Calamiteiten afhandelen met LNV0

05. Signalering calamiteiten die het naleven van de gedragscode onmogelijk maken en terugkoppeling naar opdrachtgever0

Het is voor de gemeente dus van belang dat zij weet op welke locaties mogelijk beschermde soorten aanwezig zijn. Dit kan bijvoorbeeld worden vastgelegd op een natuurwaardenkaart. Hierop wordt na een inventarisatie aangegeven waar flora en fauna onderhoudswerkzaamheden beïnvloed. Door de input van de opdrachtnemer continu te verwerken en de natuurwaardenkaart periodiek te actualiseren (3 tot 5 jaar) kan de gemeente tijdig informatie verstrekken aan aannemers. De gemeente Haaren gaat in de toekomst werken volgens de gedragscode ªbestendig beheer van gemeentelijke groenvoorzieningenº van de Vereniging Stadswerk Nederland en de vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG). Medio 2011 wordt parallel aan het opstellen van het nieuwe onderhoudsbestek gestart met de voorbereiding hiervan.

 

0acties nieuw te vormen beleid0

0kosten0

0voortzetten chemischvrij beheer0

0-0

0vaststellen gedragscode in 2011 · leidraad opstellen voor gemeente Haaren; · opstellen natuurwaardenkaart om aannemers te kunnen informeren over de aanwezige natuurwaarden in het te onderhouden groen; · gedragscode vaststellen door gemeenteraad.0

0€ 10.000,-0

 

Artikel 4.3 verkoop en herbestemming van openbaar groen

Binnen de provincie Noord-Brabant wordt ernaar gestreefd om de groei van de plattelandskernen op te vangen door inbreiding. Daarnaast komen frequent aanvragen tot koop of huur van smalle groenstroken bij kopgevels en op andere plaatsen grenzend aan particuliere tuinen. Enerzijds heeft dit positieve effecten op de ontsnippering van de buitenruimte en de gemeentelijke exploitatierekening. De mogelijke opbrengsten kunnen worden ingezet voor renovatie en kwaliteitsverbeteringen in het openbaar groen. Anderzijds schuilt hierin een gevaar dat het gewenste groene en dorpse imago, inclusief de aansluitingen naar platteland, langzaam en ongemerkt afbrokkelt. Binnen verkoop en herbestemming van openbaar groen worden gerekend: verkoop aan particulieren ten behoeve van uitbreiding van de tuin en herbestemming ten behoeve van projectontwikkeling/woningbouw. Andere vormen van overdracht van openbaar groen naar derden, zoals verhuur worden enkel als oplossing gezien indien sprake is van bijzondere omstandigheden zoals: · een tijdelijke situatie, wanneer de grond bijvoorbeeld gereserveerd is voor mogelijke wegverbredingen; · in het terrein kabel- en leidingentrac$s zijn gelegen; · beeldbepalende bomen op het perceel staan. Naast deze uitzonderlijke situaties leidt verhuur alleen tot onduidelijkheid en toename van administratieve werkzaamheden. Uitgifte vindt alleen plaats indien de verzoeker eigenaar is van het aangrenzende perceel. Aan de verkoop van reststroken zijn voorwaarden verbonden voor een acceptabel straatbeeld, effectiviteit van het beheer van het resterend openbaar groen en restricties aan het toekomstig gebruik. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de nota uitgifte van openbaar groen 2005. Enkele voorwaarden die hierin gesteld worden aan verkoop van openbaar groen zijn: · verkoop uitsluitend van reststroken binnen de bebouwde kom; · verkoop uitsluitend voor objecten die niet in de groene dorpstructuur en groene wijkstructuur zijn gelegen; · verkoop uitsluitend voor kleine objecten tot 75 m2; · verkoop uitsluitend per woningblok of stedenbouwkundige eenheid; · verkoop uitsluitend wanneer veilig uitzicht gegarandeerd blijft; · onverharde bermen vormen een beeldbepalende structuur en worden niet verkocht; · reststroken met beeldbepalende bomen worden niet verkocht; · de uitbreiding van het kaveloppervlak heeft geen gevolgen in de voorwaarden van het bestemmingsplan, zoals het toegestaan oppervlak bebouwing; · werk- en schouwpaden langs waterpartijen en watergangen worden niet uitgegeven. De gemeente heeft in het algemeen een passief beleid. Dit wil zeggen dat de gemeente alleen reageert op aanvragen van burgers. Bij reconstructies bekijkt de gemeente of uitgifte mogelijk is. Indien dit het geval is wordt wel een actief beleid gevoerd waarbij de gemeente bewoners benadert met de vraag of zij geïnteresseerd zijn in de aankoop van een reststrook.

Ook voor illegaal gebruik is beleid opgenomen in de nota uitgifte openbaar groen. In deze gevallen hebben bewoners het groen zonder verdere afspraken in gebruik genomen. Om dit beleid ten uitvoer te brengen is allereerst een inventarisatie van deze locaties nodig. Na 20 jaar illegaal gebruik kan de gemeente de grond niet meer terug vorderen. Deze mogelijkheid is dan verjaard. Daarom is het noodzakelijk tijdig invulling te geven aan de nota uitgifte openbaar groen. Binnen de gemeente Haaren is herbestemming van openbaar groen ten behoeve van projectontwikkeling/woningbouw maar incidenteel aan de orde. De groene plekjes binnen de kernen die in aanmerking komen dragen echter sterk bij aan het dorpse karakter van de kernen. Bij de herbestemming dient daarom een afweging te worden gemaakt. De betekenis van het openbaar groen voor de burgers in de huidige situatie wordt hierbij afgezet tegen de toekomstige bijdrage van de projectontwikkeling aan de ruimtelijke en sociale structuur van de kern. Hiertoe dient een aanvraag voor herbestemming van het openbaar groen te worden onderbouwd met een studie naar de effecten op de openbare ruimte. In deze studie dienen ten minste de volgende vragen te worden beantwoord: · wat is de huidige ruimtelijke, functionele en sociale betekenis van het openbaar groen? · wat zijn de oppervlakte en kwaliteit van de openbare ruimte in de nieuwe ontwikkeling? · compenseert de openbare ruimte in de nieuwe ontwikkeling het verlies aan openbaar groen in de huidige situatie voldoende? · zijn waardevolle bomen aanwezig op het terrein en hoe worden deze beschermd? De antwoorden op bovenstaande vragen zijn in elke situatie anders. In het algemeen is de ruimte voor groen bij een inbreiding echter beperkt. Dit komt de kwaliteit van de openbare ruimte niet ten goede. Behoud en ontwikkeling van de doorgaande groene dorpsstructuur en groene wijkstructuur langs wegen is daarom een belangrijk uitgangspunt. Aansluiting op de overige aanwezige groenstructuren in de woon- en werkomgeving draagt er tevens toe bij dat de inbreiding geen op zich zelf staand element in het dorp wordt maar aansluit op de omliggende bebouwing. Behoud van groen op de inbreidingslocatie is gewenst, maar past niet in alle gevallen in de planvorming. Volwassen groen draagt echter direct volwaardig bij aan de uitstraling van de nieuwbouw, wat ook voor ontwikkelaars interessant is. Belangrijk aspect bij bovenstaande vragen is of de nieuwe ontwikkeling het verlies voldoende compenseert. Met name bij groen met een gebruiksfunctie (speelterrein, trapveld) is het van belang dat deze functie opnieuw wordt opgenomen op de inbreidingslocatie of in de nabije omgeving wordt gecompenseerd. De waarde van de te compenseren bomen wordt bepaald met behulp van de methode NVTB. Wanneer compensatie niet mogelijk is, vindt inbreiding in principe niet plaats. Het college heeft de mogelijkheid hier gemotiveerd vanaf te wijken. De groenelementen die toegepast worden dienen voldoende groeiruimte te hebben om zich volwaardig te kunnen ontwikkelen (bomen zi e richtlijnen par. 4.4) en te passen binnen het gemeentelijk beleid. De gemeentelijke groenbeheerder dient daartoe de inbreidingplannen door middel van een beheertoets te beoordelen.

 

 

onderdeel groenstructuur

beleidsuitgangspunten

0groene dorpstructuur0

0· geen verkoop van het openbaar groen wat deel uitmaakt van de groene dorpstructuur · herbestemming van het openbaar groen mogelijk, mits onderbouwd met een studie naar effecten op de openbare ruimte. Doorgaande structuren langs wegen dienen behouden te blijven0

0groene wijkstructuur0

0· geen verkoop van het openbaar groen, behalve wanneer sprake is van een algehele wijkreconstructie en een bijbehorend integraal plan voor de openbare ruimte · herbestemming van het openbaar groen mogelijk, mits onderbouwd met een studie naar effecten op de openbare ruimte. Doorgaande structuren langs wegen dienen behouden te blijven0

0groen in woon- en werkomgeving0

0· verkoop van het openbaar groen mogelijk indien wordt voldaan aan vooraf vastgestelde standaardvoorwaarden · herbestemming van het openbaar groen mogelijk, mits onderbouwd met een studie naar effecten op de openbare ruimte0

0 0

0 0

acties nieuw te vormen beleid

kosten

0inventarisatie illegale in gebruik name openbaar groen0

0-0

 

Artikel 4.4 bomen als duurzaam raamwerk

189px Bomen zijn de meest bepalende en duurzame objecten binnen het openbaar groen. Door hun lange levensduur en doordat bomen van oudsher zijn geplant langs doorgaande wegen, op pleinen en bij monumentale gebouwen vormen bomen het raamwerk van de groenstructuur van de kernen. Daarbij zijn bomen een belangrijk biotoop voor vele natuurwaarden zoals vogels en vleermuizen. Tenslotte zorgen bomen voor een aangename beschutting, verzachting van weersinvloeden en een aantrekkelijk straatbeeld. Het gemeentelijk groenbeleid dient dan ook gericht te zijn op een instandhouding en versterking van de bomenstructuur. 

Boombescherming Het gemeentelijk beleid met betrekking tot handhaving van de bomenstructuur is vastgelegd in de APV. Hierin is vastgelegd dat bij een aanvraag voor een kapvergunning de boom wordt beoordeeld op waardevolle, landschappelijke/stedenbouwkundige, ecologische en cultuurhistorische kwaliteiten. Dit is een tijdrovende procedure waarin de vakinhoudelijke kennis van de betrokken ambtenaar van doorslaggevend belang is. In de praktijk blijkt tevens dat voor meer dan 95% van de aanvragen een vergunning wordt verleend. Daarom wordt momenteel een Lijst Waardevolle Bomen opgezet. Op deze lijst neemt de gemeente alle bomen binnen de bebouwde kom met een beschermde status op. De bomen zonder beschermde status kennen vereenvoudigde procedures en regelgeving. Uiteindelijk wordt het nieuwe beleid en de hierbij behorende lijst ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad. 

Boomveiligheid De gemeente moet voldoen aan de wettelijke zorgplicht voor bomen. In de basis betekent dit dat de gemeente haar eigendommen op een juiste manier en moment onderhoud. Wanneer de gemeente onvoldoende zorg besteed heeft kan zij aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade als gevolg van bijvoorbeeld omvallen of stam- of takbreuk. De benadeelde moet om voor een schadevergoeding in aanmerking te komen kunnen aantonen dat de boom een gebrekvertoont dat de eigenaar bij een normale controle had kunnen of moeten vaststellen.De eigenaar moet bij aansprakelijkheidsstelling kunnen aantonen dat hij de zorgplicht is nagekomen. Dit betekent op de eerste plaats dat de gemeente de vitaliteit van haar bomen periodiek beoordeelt (1x per 3 tot 5 jaar) en dit registreert. De beoordeling kan worden uitgevoerd door de VTA-methode (Visual Tree Assessment) toe te passen. Bij deze controle wordt de boom beoordeeld op visueel waarneembare (biologische en mechanische) kenmerken. Bomen waarbijgeconstateerd wordt dat onveilige situaties aanwezig zijn of kunnen ontstaan dienen vaker beoordeeld en eventueel nader onderzocht te worden.Momenteel vindt deze vitaliteitbeoordeling van bomen ad-hoc plaats. Locaties die als risico worden gezien, beoordeelt de gemeente jaarlijks. De overige bomen in de gemeente worden niet structureel beoordeeld en geregistreerd. Eventuele nieuwe risico's die ontstaan kunnen zo over het hoofd worden gezien. De gemeente is dan ook voornemens alle bomen periodiek te gaan beoordelen. Een registratiesysteem voor deze gegevens is al in het groenbeheersysteem opgenomen.

Ontwikkeling boomstructuur Voor instandhouding van de bomenstructuur is het van belang dat bij geplandewegreconstructies beoordeeld wordt of de aanwezige bomen voldoende levensvatbaar zijn vooreen periode van minimaal 15 jaar. Indien de bomen niet of onvoldoende levensvatbaar zijn of destabiliteit te wensen overlaat dienen de bomen vervangen te worden. Bij voldoendelevensverwachting dient in het wegprofiel ruimte gecre!erd te worden om de bomen zowelondergronds als bovengronds uit te kunnen laten groeien.Wanneer bomen niet ingepast kunnen worden of nieuwe structuren worden gerealiseerd is hetvan belang bomen een goed toekomstperspectief te bieden. Dit betekent dat de bomenvoldoende onder- en bovengrondse groeiruimte krijgen om volledig uit te kunnen groeien tot deomvang en habitus (vorm) die de boomsoort van nature heeft en kan bereiken. De gemeentehanteert hierbij de volgende algemene richtlijnen om te komen tot een duurzame enkarakteristieke boomstructuur. 

Bomen planten die geschikt zijn voor locatie; technische en ruimtelijke criteria zijn weliswaar niet wettelijk of juridisch vastgelegd maar geven wel vanuit vakkennis en ervaring aan wat de kansen van een boom op een bepaalde locatie zijn. Een boom die als jonge boom uitstekend past, maar bij het volwassen worden onherroepelijk problemen oplevert kan beter op voorhand niet worden geplant. Uitgangspunt bij het inpassen van bomen is kwaliteit en niet kwantiteit. Beter potentieel duurzame en kwalitatief hoogwaardige bomen in mindere aantallen dan meerdere bomen zonder duurzaam perspectief. 

In bepaalde gevallen geen bomen planten versterkt de ervaring van de bomen die er wel staan; het beleven van een open landschap of een stenige en stedelijke wijk kan een contrast oproepen met besloten of bosachtige delen en met dorpse en lommerrijke straten. Deze contrasten kunnen in de beleving van een dorp of landschap zeer waardevol zijn. 

Beter één grote boom dan meerdere kleine; bomen van de eerste grootte kunnen uitgroeien tot imposante, grote en monumentale bomen. Kleinere bomen zijn over het algemeen sneller versleten en worden eerder vervangen. De meest waardevolle bomen in de openbare ruimte zijn vaak oude, grote en monumentale bomen. Plant daarom bomen die kunnen uitgroeien tot een dergelijk exemplaar. Ook in straatprofielen wordt de voorkeur gegeven aan één rij grote bomen boven toepassing van twee rijen kleinere bomen. De gemeente Haaren kiest nadrukkelijk voor bomen die een lange levensverwachting hebben. Boomsoorten als beuk, eik, linde, es, plataan, kastanje, esdoorn en haagbeuk passen goed binnen deze omschrijving. 

Bomen bij voorkeur in beplanting of gras; ongeacht de groeiplaatsverbeteringen bij bomen in verhardingen blijven bomen beter groeien als ze in beplanting of gras staan. De betere vochthuishouding, beluchting van de wortels en het ontbreken van te grote druk zorgen voorbetere groeiomstandigheden en bieden meer mogelijkheden tot het uitgroeien van een boom. Een standplaats in gras heeft daarbij als nadeel dat het gevaar op stambeschadigingen bestaat door het maaiwerk. In een straat met aan twee zijden een trottoir kan overwogen worden om ééntrottoir te laten vervallen, zodat de bomen in gras of beplanting kunnen groeien.

 

 

onderdeel groenstructuur

beleidsuitgangspunten

0boomstructuur groene dorps- enwijkstructuur0

0beschermde status0

0overige bomen groene dorps- enwijkstructuur0

0beoordeling op basis van criteria0

0groen in woon- en werkomgeving0

0beoordeling op basis van criteria0

0 0

0 0

acties nieuw te vormen beleid

kosten

0vanaf 2010 jaarlijkse boomveiligheidscontroles volgens de VTA-methode· jaarlijks 25% van de bomen beoordel en met de VTA-methode0

0€ 10.000,-0

 

Artikel 4.5 hondenbeleid

189px De gemeente Haaren heeft geen beleid voor de inrichting en het beheer van hondenuitlaatplaatsen. De hondenuitlaat-problematiek hangt nauw samen met de groenstructuur omdat bijvoorbeeld op speelterreinen geen overlast mag ontstaan, terwijl groengebieden vaak een functie vervullen als losloopterrein of uitlaatplaats. Voor een goed functioneren van deze terreinen dienen inrichting, beheer, controle en voorlichting afgestemd te zijn op dit gebruik. De huidige werkwijze van de gemeente Haaren bestaat uit het verbieden van honden op speelvoorzieningen en het gedogen van het uitlaten van honden elders. De overlast in gemeente Haaren is beperkt. Dit komt waarschijnlijk door de nabijheid van landelijke gebieden, waar het uitlaten van honden geen overlast veroorzaakt, en door de relatief grote sociale controle en gemeenschapsband. Wel is het belangrijk om de bermen en grasvelden waar honden worden uitgelaten te beheren als hondenuitlaatplaats, omdat bij het achterwege blijven van het opruimen van de hondenpoep gevaar ontstaat voor de besmetting met spoelwormen. Daarom wordt voorgesteld het huidige beleid te continueren. De ontwikkelingen op dit gebied, zowel het landelijk beleid als de eventuele problemen welke kunnen ontstaan, worden nauwlettend gevolgd en indien nodig wordt aanvullend beleid opgesteld. Het huidige beleid houdt in dat: · de speelplekken verboden worden voor honden, wat wordt gemarkeerd met borden bij de ingangen; · voor het overige geen maatregelen worden genomen tenzij nadrukkelijke klachten hier aanleidingen voor geven, in dat geval kan in overleg met de buurt worden gezocht naar een geschikte uitlaatplek. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zijn in de artikelen 2.57 en 2.58 verplichtingen opgenomen voor eigenaren van honden. Op basis van deze artikelen kan de politie ad-hoc of actiegericht handhaven. Indien blijkt dat het huidige beleid niet meer toereikend is kunnen voor het uitlaten van honden de volgende verschillende voorzieningen worden aangeboden in de openbare ruimte: · plaatsing van afvalbakken zodat de eigenaar de hondenpoep zelf kan en moet opruimen; · grasbermen/-velden worden aangewezen als hondenuitlaatplaats; het beheer bestaat uit het frequent uitvoeren van een gecombineerde werkhandeling van het opzuigen van de uitwerpselen en het maaien van het gras; deze oplossing vergt meer ruimte maar wordt over het algemeen als goed bruikbaar ervaren door hondenbezitters; · de aanleg van hondentoiletten met een ondergrond van zand, houtsnippers of tegels; het beheer bestaat uit het regelmatig schonen van het toilet; deze oplossing kost aanzienlijk minder ruimte maar wordt minder bruikbaar ervaren door hondenbezitters; · honden uitlaten in de goot; Naast het aanbieden van voorzieningen dient ook een gerichte regelgeving ingesteld te worden voor een goed functioneren van de voorzieningen. Tot de mogelijke regelgeving behoren: · de opruimplicht; de plicht tot het opruimen van de ontlasting van de hond door de eigenaar; · de aanlijnplicht; de plicht om de hond aangelijnd te houden in verband met veiligheid en ter vergemakkelijking van het opruimen van de poep; · gebieden verboden voor honden; door bijvoorbeeld de speelvoorzieningen door middel van bebording tot verboden gebied voor honden te maken wordt overlast voorkomen. Alleen een combinatie van voorzieningen, regelgeving en voorlichting kan een goed functionerende oplossing van hondenuitlaat-problematiek bewerkstelligen.

De overlast in gemeente Haaren is beperkt. Dit komt waarschijnlijk door de nabijheid van landelijke gebieden, waar het uitlaten van honden geen overlast veroorzaakt, en door de relatief grote sociale controle en gemeenschapsband. Wel is het belangrijk om de bermen en grasvelden waar honden worden uitgelaten te beheren als hondenuitlaatplaats, omdat bij het achterwege blijven van het opruimen van de hondenpoep gevaar ontstaat voor de besmetting met spoelwormen. Daarom wordt voorgesteld het huidige beleid te continueren. De ontwikkelingen op dit gebied, zowel het landelijk beleid als de eventuele problemen welke kunnen ontstaan, worden nauwlettend gevolgd en indien nodig wordt aanvullend beleid opgesteld. Het huidige beleid houdt in dat: · de speelplekken verboden worden voor honden, wat wordt gemarkeerd met borden bij de ingangen; · voor het overige geen maatregelen worden genomen tenzij nadrukkelijke klachten hier aanleidingen voor geven, in dat geval kan in overleg met de buurt worden gezocht naar een geschikte uitlaatplek. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zijn in de artikelen 2.57 en 2.58 verplichtingen opgenomen voor eigenaren van honden. Op basis van deze artikelen kan de politie ad-hoc of actiegericht handhaven. Indien blijkt dat het huidige beleid niet meer toereikend is kunnen voor het uitlaten van honden de volgende verschillende voorzieningen worden aangeboden in de openbare ruimte: · plaatsing van afvalbakken zodat de eigenaar de hondenpoep zelf kan en moet opruimen; · grasbermen/-velden worden aangewezen als hondenuitlaatplaats; het beheer bestaat uit het frequent uitvoeren van een gecombineerde werkhandeling van het opzuigen van de uitwerpselen en het maaien van het gras; deze oplossing vergt meer ruimte maar wordt over het algemeen als goed bruikbaar ervaren door hondenbezitters; · de aanleg van hondentoiletten met een ondergrond van zand, houtsnippers of tegels; het beheer bestaat uit het regelmatig schonen van het toilet; deze oplossing kost aanzienlijk minder ruimte maar wordt minder bruikbaar ervaren door hondenbezitters; · honden uitlaten in de goot; Naast het aanbieden van voorzieningen dient ook een gerichte regelgeving ingesteld te worden voor een goed functioneren van de voorzieningen. Tot de mogelijke regelgeving behoren: · de opruimplicht; de plicht tot het opruimen van de ontlasting van de hond door de eigenaar; · de aanlijnplicht; de plicht om de hond aangelijnd te houden in verband met veiligheid en ter vergemakkelijking van het opruimen van de poep; · gebieden verboden voor honden; door bijvoorbeeld de speelvoorzieningen door middel van bebording tot verboden gebied voor honden te maken wordt overlast voorkomen. Alleen een combinatie van voorzieningen, regelgeving en voorlichting kan een goed functionerende oplossing van hondenuitlaat-problematiek bewerkstelligen.

 

Artikel 4.6 natuur in de kernen

205px Groen binnen de kernen heeft een ecologische betekenis voor verschillende soorten flora en fauna. In het openbaar groen komen mensen, en in het bijzonder kinderen, in contact met de natuur. In het algemeen zijn grasbermen belangrijke verbindingen en leefgebieden voor dagvlinders en andere insecten. Struweelvogels vinden evenals kleine zoogdieren in beplantingen en bomen hun leef- en foerageergebied. Bomenrijen en waterpartijen zijn daarbij ook interessant vanwege hun betekenis voor verschillende soorten vleermuizen. Vanuit rijks- en provinciaal beleid zijn verschillende gebieden in de directe omgeving van de kernen aangewezen als behorende tot de Ecologische Hoofdstructuur (rijksoverheid, EHS) en de Groene Hoofdstructuur (provinciaal, GHS). In hoofdlijnen betreft het de gebieden: Nemelaer, het beekdal van de Essche Stroom, het Uilenbroek, de Ruijsbossche Waterloop, het Helvoirtsche Broek, de Broekleij/Oude Leij, het Brokkenbroek, de Zandleij en de Leemkuilen. Direct relevant voor het Groenbeleidsplan 2009 zijn de gebieden die (deels) binnen de bebouwde kom liggen, dit zijn: · natuurontwikkelingsgebied beekdal Essche Stroom; · ecologische verbindingszone ten zuiden van Esch; · ecologische verbindingszone Ruijsbossche Waterloop; · beheersgebied Belverse Dijk; · beheers- en reservaatsgebied Helvoirtsche Broek. Door actiepunten voor omvorming, herinrichting en zonering van beheer wordt binnen de groenstructuur van de verschillende kernen aangesloten op dit beleid. De gemeente kent geen beleid met betrekking tot natuur in de kernen. In het Groenbeleidsplan 2009 wordt door een zonering van de onderhoudsniveaus aangegeven waar een meer extensief en natuurgericht onderhoud kan plaatsvinden. Deze zones liggen met name rond de sportvelden en aan de randen van de dorpen. Bij (her-)inrichting en beheer van deze gebieden dient ingespeeld te worden op de natuurwaarden en landschappelijke kenmerken. Hierdoor ontstaan verschillen in beeld en natuurwaarde tussen de kernen waarmee de identiteit wordt versterkt. Bij de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de bebouwde kommen staat niet zozeer het voorkomen van bijzondere of zeldzame soorten of leefgemeenschappen voorop, maar het directe contact tussen mens en natuur. In dit verband is het belangrijk om goed beleefbare (zichtbaar, hoorbaar) natuurwaarden, liefst met een hoge `aaibaarheidsfactor' (aansprekend en aandoenlijk) te stimuleren. Daarnaast is een gerichte voorlichting onontbeerlijk om bevolking te betrekken bij initiatieven op dit gebied. Het is opvallend dat relatief veel verschillende soorten vleermuizen en dagvlinders in de gemeente Haaren voorkomen. Voorgesteld wordt om middels verschillende projecten het voorkomen van deze soortengroepen te stimuleren en daarnaast de betrokkenheid van de bewoners bij de natuur in hun directe omgeving te vergroten. De verschillende projecten worden gegroepeerd onder de noemers: vleermuizenproject en dagvlinderproject.

271px vleermuizenproject Als gevolg van de ontwikkelingen in het landschap en de toename van het gewasbeschermingsmiddelengebruik zijn de aantallen vleermuizen landelijk bezien drastisch teruggelopen. Binnen de gemeente Haaren bevinden zich populaties van verschillende meer en minder algemene vleermuissoorten. Daarnaast is nabij Biezenmortel een vleermuizenkelder aangelegd. Middels het vleermuizenproject wordt het gemeentelijk groenbeleid afgestemd op deze bijzondere diergroep. · lijnvormige beplantingselementen Om de afstand tussen kolonieplaats en jachtgebied te overbruggen, gebruiken veel soorten vliegroutes waarlangs ze tevens kunnen jagen. Vliegroutes liggen langs landschappelijke structuren zoals heggen, houtwallen, bomenrijen, rietkragen of bosranden. Belangrijk is daarom dat zowel in het buitengebied als binnen de bebouwde kommen voldoende beplantingsstructuren aanwezig zijn. Juist door doorgaande lanen vanuit het landelijk gebied tot in de kern kunnen vleermuizen tot in de woongebieden worden gesignaleerd. In de groenstructuurkaarten per kern zijn de boomstructuren die tot de groene dorp- en groene wijkstructuur behoren aangegeven. Deze krijgen vanwege hun status een bijzondere bescherming. Aparte maatregelen binnen dit project zijn derhalve niet nodig. · bescherming vleermuizenbiotoop Verschillende soorten vleermuizen nestelen in holtes en spleten van oude bomen en in speciale nestkasten. Het voorkomen van oude en grote bomen in een woongebied kan worden bevorderd door enerzijds de aanwezige bomen te beschermen (opgenomen in paragraaf 3.4) en anderzijds door in nieuwbouwplannen ruimte te maken voor de aanplant van solitaire of in groepen staande bomen van de 1e grootte. De gemeente kan de aanwezige zomer- en winterverblijven voor vleermuizen en de vaste vliegroutes beschermen door deze eerst goed in kaart te brengen en vervolgens een beschermde status te geven. · excursies Vleermuizen kunnen goed worden bekeken tijdens excursies onder leiding van gidsen. Mogelijk kunnen in samenwerking met plaatselijke natuurorganisaties dergelijke excursies periodiek worden georganiseerd, waarbij extra aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden voor vleermuizen binnen de bebouwde kom.

461px

 

 

 

 

 

 

 

 

dagvlinderproject · bermenbeheer Zowel binnen als buiten de bebouwde kommen van de gemeente Haaren zijn grasbermen, sloten en beken aanwezig die door de gemeente worden beheerd. Met name de bermen zijn beeldbepalend en kunnen een dorpse en landelijke uitstraling geven aan de kernen. Daarnaast zijn bermen zeer geschikte biotopen en verspreidingslinten voor dagvlinders. Dit vereist wel een extensiever beheer en bewustwording bij bewoners en gemeente. De buitenbermen langs fietspaden (20 km berm in buitengebied) worden in 2009 ingezaaid met een kruidenmengsel. In dit mengsel zijn soorten opgenomen die voor vlinders interessant zijn. Op deze wijze worden verbindingen tussen leefgebieden van dagvlinders gecreerd en komen recreanten in aanraking met vlinders. Het is van belang om te monitoren welke bijdrage de kruidenvegetaties leveren aan de vlinderpopulatie in Haaren. Door een hoger onderhoudsniveau in bijvoorbeeld zwerfvuilrondes aan te houden blijft dan een verzorgde doch dorpse uitstraling intact. · drachtplanten in openbaar groen Het voorkomen van vlinders (en andere insecten zoals bijen en hommels) kan worden bevorderd door de aanplant van beplanting die als drachtplant of waardplant voor de betreffende soort fungeert. Bekend voorbeeld is de vlinderstruik waar vele vlindersoorten op af komen. Ook veel boomsoorten hebben bijzondere aantrekkingskracht op vlinders; een voorbeeld daarvan is de honingboom (Sophora japonica). Door het bewust aanplanten van deze soorten kan de vlinderstand op eenvoudige wijze toenemen. · vlinders in particuliere tuinen Particulieren kunnen op eenvoudige wijze in hun eigen tuin het voorkomen van vlinders stimuleren door het aanplanten van bepaalde tuinplanten die als dracht- of waardplant fungeren. Op de website van de vlinderstichting is informatie te vinden hoe particulieren in hun tuin de aanwezigheid van vlinders kunnen stimuleren. Zo'n 20 soorten komen algemeen voor in Nederland. Door bij de beplantingskeuze rekening te houden met vlinders en een gevarieerde beplanting te realiseren neemt de kans op vlinders in de tuin toe. · voorlichting over vlinders De stichting Landschap Natuur en Milieu Haaren zet zich in voor het landschap in Haaren. Deze stichting levert een praktische bijdrage om het landelijke karakter van de gemeente zoveel mogelijk te behouden. In 2009 worden diverse activiteiten georganiseerd die verband houden met de de adoptie van de vlinder door de gemeente Haaren in het kader van de duurzame driehoek. Deze activieiten zijn gericht op het betrekken van bewoners en het verbeteren van de leefomstandigheden voor vlinders.

 

onderdeel groenstructuur

beleidsuitgangspunten

0groene dorpstructuur0

0de in de GHS en EHS aangewezen gebieden worden opgenomen en uitgewerkt in de groene dorpstructuur van de dorpen0

0groene wijkstructuur0

0natuur gericht op beleving van de natuurwaarden0

0groen in woon- en werkomgeving0

0natuur gericht op beleving van de natuurwaarden0

0 0

0 0

acties nieuw te vormen beleid

prioriteit

kosten

0vleermuizeninventarisatie zomer- en winter verblijf en vliegroutes beschermende maatregelen bi otoop in samenwerki ng met plaatselijke natuurorganisaties0

0-0

0-0

 

Artikel 4.7 dorpsranden en dorpsentrees

271px Alle kernen van Haaren hebben sterke raakvlakken met het omringende landschap. Deze relatie van bebouwde kom en buitengebied vormt één van de belangrijkste kwaliteiten van het wonen in een dorp. Op plaatsen waar deze relatie aanwezig is wordt deze natuurlijk behouden door verbindende paden of groengebieden als overgang (bijvoorbeeld bij de Raamse Loop in Helvoirt). Deze groengebieden worden aangemerkt binnen de groene dorpstructuur. Door de groengebieden aan de dorpsranden extensief te beheren wordt deze landschappelijkheid benadrukt en worden tevens de ecologische kwaliteiten vergroot. Vaak zijn de dorpskernen geori!nteerd op een centraal gelegen ruimte zoals een dorpsplein. De bebouwde kern grenst dan met een achterkant van tuinen aan het omliggende landschap, waardoor de functionele en visuele relatie tussen dorp en omgeving wordt onderbroken. Door rond de kernen op strategische plekken groene, landschappelijke uitloopgebieden te ontwikkelen, en de aanwezige beplantingen te handhaven, keert het dorp zich als het ware naar zijn omgeving. Voor dorpsbewoners wordt het landelijk gebied beter toegankelijk, terwijl het zicht vanuit het landschap op de dorpskern wordt verzacht. Dergelijke groengebieden hebben betekenis voor het gehele dorp en worden daarom tot de dorpsparken gerekend. Dit is bijvoorbeeld mogelijk tussen het centrum van Haaren en de Ruysbossche Waterloop en in verschillende gebieden rond Esch. In nieuwe bouwplannen dienen altijd het dorpsaanzicht vanuit het buitengebied en de functionele en visuele relatie van de bebouwde kom naar de omgeving zorgvuldig vormgegeven te worden. Hierbij dienen de volgende aandachtspunten te worden gehanteerd: · kleinschalig en dorps aanzicht van de bebouwde kom vanuit het landschap; · functionele toegankelijkheid van het buitengebied vanuit de bebouwde kom; · overgang van landschappelijke en meer natuurlijke beplanting aan de buitenrand van het dorp naar meer cultuurlijke beplanting in de wijk; · historische structuren (zie o.a. par. 4.9 ker kepaden) in planvorming meenemen · gebruikmaking van ecologisch interessante gradiënt van nat naar droog. De toegangen tot de dorpen over de doorgaande wegen krijgen extra aandacht binnen het groenbeleid. In de beleving van de dorpen zijn juist deze plekken, waar het dorpse overgaat in het landschappelijke zeer essentieel. Het karakter van het dorp krijgt hier vorm. In de gewenste groenstructuur per kern is aangegeven welke dorpsentrees onderscheiden worden. In de zonering van de onderhoudsniveau krijgen deze dorpsentrees een hoger onderhoudsniveau, terwijl in de prioriteitstelling van de actiepunten herinrichting voorrang wordt verleend aan projecten die verbonden zijn met de dorpsentrees. Gestreefd wordt naar een eenvoudige markering van de entree van het dorp met behulp van subtiele en passende groenelementen zoals een solitaire boom, een bijzondere heestergroep, stinzeplanten en dergelijke. De keuze van de inrichtingsmiddelen dient de identiteit van het dorp en het omliggende landschap te versterken. Zo markeren stinzeplanten de aanwezigheid van landgoederen, geven wilgen een relatie met water aan en duiden leilindes op oude buurtschappen.

 

onderdeel groenstructuur

beleidsuitgangspunten

0dorpspark0

0· ontwikkeling dorpsparken aan de randen van de dorpen0

0dorpsentrees0

0· karaktervolle en uitnodigende toegangen · voorrang bij actiepunten herinrichting · hoger onderhoudsniveau0

 

Artikel 4.8 onverharde bermen in de dorpen

Veel van de oudere en doorgaande wegen in de kernen binnen de gemeente Haaren hebben een breed profiel en een landschappelijke uitstraling. De Brabantse sfeer in de dorpen wordt voornamelijk bepaald door de bermen langs deze wegen die veelal onbegroeid zijn of voorzien zijn van een grasvegetatie. De bermen zijn eigendom van en in beheer bij de gemeente. Op veel plaatsen en in veel straten wordt aanvullend onderhoud gepleegd door de aanwonende. Zij schoffelen of maaien van oudsher de ruimte tussen hun tuinafscheiding en de openbare weg. Hierdoor ontstaat een verzorgd beeld. Daar waar uitsluitend de gemeente de bermen beheert worden deze extensief gemaaid, waardoor een grasachtige vegetatie ontstaat. De bermen worden gebruikt als extra informele parkeerplaatsen ten tijde van grote drukte. Bij een te intensief gebruik als parkeerplaats kan de berm worden beschadigd. Indien de parkeerdruk structureel is moet daarom worden gezocht naar een andere oplossing. Het verharden van de berm tot een doorlopende parkeerstrook moet daarbij slechts als laatste optie worden beschouwd. Het behoud van de berm in haar huidige vorm staat voorop. Naast de beeldkwaliteit en de parkeerruimte hebben de bermen nog enkele andere functies. Veelal kan het hemelwater afstromen van aangrenzende verharding en infiltreren in deze berm. Ten aanzien van het beheer van deze bermen spelen diverse vragen en afwegingen waarvoor in dit Groenbeleidsplan 2009 een inhoudelijke richting vastgesteld dient te worden. Uitgangspunt voor het beleid is dat de bermen met open grond of grasachtige vegetatie een grote bijdrage leveren aan het dorpse en landelijke karakter van de dorpen. Dit temeer omdat deze straten over het algemeen deel uitmaken van de groene dorpstructuur. Verkoop of ingebruikname van deze bermen is daarom niet gewenst. Het initiatief van de aanwonende is een prachtig teken van een grote betrokkenheid van de inwoners met hun leefomgeving. Dat hiermee een kleinschalige afwisseling ontstaat tussen onbegroeide bermen, particulier initiatief en door de gemeente beheerde grasbermen draagt sterk bij aan het gewenste landschappelijk karakter. Onder particulier initiatief wordt verstaan: het door aanwonende plegen van extra onderhoud aan bermen, dit in de vorm van schoffelen, harken en maaien van de bermen.Voordeel van het particulier initiatief is dat het areaal van de te maaien bermen door de gemeente afneemt, nadeel dat het beheer door de gemeente wordt versnipperd. Het huidige beheer wordt daarom gecontinueerd. Particulier initiatief door maaien of schoffelen wordt geaccepteerd. Ingebruikname of bij de tuin trekken van deze stroken is niet wenselijk en wordt door handhaving tijdens het reguliere beheerwerk bestreden. Dit houdt in dat geen tuinafscheidingen, verhardingen of beplantingen mogen worden aangebracht in/op de bermen.

De bermen die niet door particulieren worden beheerd, worden door de gemeente gemaaid in het reguliere maaiprogramma. Afhankelijk van de ligging van de berm betekent dit dat deze als gazon of grasachtige vegetatie wordt beheerd.

 

onderdeel groenstructuur

beleidsuitgangspunten

0groene dorpstructuur0

0· particulier initiatief accepteren zolang het beeld blijft bestaan uit een onbegroeide of met grasachtige vegetatie begroeide berm · niet verharden tot parkeerstroken · overige bermen maaien0

0groene wijkstructuur0

0· particulier initiatief accepteren zolang het beeld blijft bestaan uit een onbegroeide of met grasachtige vegetatie begroeide berm · niet verharden tot parkeerstroken · overige bermen maaien0

0groen in woon- en werkomgeving0

0· verkoop of ingebruikname van de bermen is niet mogelijk (uitwerking in het reststrokenbeleid) · waar nodig verharden tot parkeerstroken · overige bermen maaien0

 

Artikel 4.9 kerkepaden

Kerkepaden hebben een rijke cultuurhistorische geschiedenis. Vroeger draaide alles om het kerkelijke leven. Om de kortste weg naar de kerk te kunnen nemen liepen veel gelovigen door de weilanden. Zo ontstonden langzaam maar zeker grasachtige paadjes over en langs het boerenland. Na de oprichting van de school in het dorp kregen deze paadjes ook steeds meer de functie van schoolpad. Nederland is van oudsher een wandelland. Kerkepaden, molenpaden en tiendwegen zorgden voor een dooradering van het landelijk gebied. Een korte wandeling op zondagmiddag met het hele gezin in bos, hei of langs het eiland is nog steeds een belangrijke manier van vrijetijdsbesteding. In de tweede helft van de vorige eeuw werd de landschapsstructuur in veel gebieden echter ingrijpend aangetast door de ruilverkaveling. Zo ook in de gemeente Haaren, percelen werden vergroot ten behoeve van een economisch gezonde agrarische sector. Nieuwe rechte ruilverkavelingwegen werden aangelegd, bestaande wegen en waterlopen rechtgetrokken en de kerkpaden moesten wijken voor de eisen van het snelverkeer. Voor fietsers en wandelaars werd de situatie er na de ruilverkaveling niet beter op. De verarming van het cultuurlandschap lijkt zich te verhouden tot de toegankelijkheid daarvan. Tegenwoordig kunnen deze cultuurhistorische paden een belangrijke recreatieve verbinding vormen van en naar het buitengebied. De kernen onderdeel van gemeente Haaren zijn stuk voor stuk dorpen met een eigen karakter, wat grotendeels wordt bepaald door de landschappelijke ligging ervan. In veel gevallen laat de toegankelijkheid van het buitengebied te wensen over. Deze landschappelijke ligging kan optimaal worden benut door de cultuurhistorische paden in ere te herstellen. Wandelen en fietsen over deze paden is verbonden met de beleving van ruimte, landschap en het zich bewegen. Deze beleving verandert en is vervangen door een turbulente wereld, grote mobiliteit en andere ervaring van tijd en ruimte. Bestaande wandel- en fietsroutes van en naar het buitengebeid hebben een belangrijke recreatieve betekenis en zouden daarom ook moeten worden gerespecteerd bij een eventuele dorpsuitbreiding. Ze hebben tevens een belangrijke verbindingsfunctie voor natuurontwikkeling. Veel van deze cultuurhistorische paden zijn herkenbaar in het landschap aanwezig en bijvoorbeeld gemarkeerd door knotwilgenrijen.

De volgende cultuurhistorische paden in het binnen- en buitengebied van gemeente Haaren worden vastgelegd als zodanig: Biezenmortel · laan naar complex stichting prisma vanaf N65 Esch · smaldijkje · reigerkant Haaren · laan raamse akkers naar timpaan (huize Haarendael) · broederspaadje · kasteellanen naar Nemelaer · pad naar kerkhof Helvoirt · rode pad · den hoek · laan bij helvoirtse hoeve (bij margrietweg) en giersbergse baan Deze lijst is onvolledig, op basis van een grondige inventarisatie van de gehele gemeente kan deze lijst worden aangevuld. De cultuurhistorische paden die binnen de kernen vallen zijn weergegeven op de groenstructuur-kaarten. De paden die buiten de kern vallen zijn niet op kaart weergegeven.

 

 

onderdeel groenstructuur

beleidsuitgangspunten

0groene dorpstructuur0

0· bestaande cultuurhistorische paden beschermde status toekennen in het bestemmingsplan0

0groene wijkstructuur0

0· bestaande cultuurhistorische paden beschermde status toekennen in het bestemmingsplan0

0groen in woon- en werkomgeving0

0· bestaande cultuurhistorische paden beschermde status toekennen in het bestemmingsplan0

0 0

0 0

acties nieuw te vormen beleid

kosten

0inventarisatie van cultuurhistorische paden · voor de gehele gemeente (binnen en buiten de bebouwde kom) · mogelijk al uitgevoerd in het kader van project Meierij · incl. kennisgevi ng aan betrokkenen0

0-0

0reconstructie van cultuurhistorische paden · aansluiten op bestaand netwerk omringende gemeentes · evt. verblijfsplekken inrichten met banken/picknicktafels · plaatsen van kunstwer ken/informatiepanelen langs de route · inrichten van par keergelegenheid bij start /eindpunten · incl. informatievoorziening (promoti eboekje/vi deo/fl yer) · weren van gemotoriseerd ver keer0

0-0

 

Artikel 4.10 verfraaiing groenstructuur

Primaire doelstelling is het realiseren van een duurzame en beheerbare groenstructuur. De budgetten die voor herinrichting en reconstructie beschikbaar zijn, zijn hierop gericht. De groene dorpsstructuur en de groene wijkstructuur krijgen hierdoor een passende maar sobere inrichting. Het is daarom wenselijk deze structuren te benadrukken en de belevingswaarde te vergroten door deze te verfraaien. Dit kan onder andere door de plaatsing van bloembakken of het toepassen van zomer/wintergoed, vaste planten of bloembollen.

Bij de toepassing van beplanting ter verfraaiing spelen de volgende aspecten een rol: 1. Kleurgebruik In het kleurgebruik kan aangesloten worden op de landelijke sfeer en de vriendelijke uitstraling van de kernen. Dit kan door toepassing van sobere kleuren(mengsels) nabij de entree's in aansluiting op het buitengebied en opvallende kleuren(mengsels) als accenten binnen de bebouwde kom. Naast het kleurgebruik is de vormgeving bepalend voor de sfeer. Door eenheid te cre!ren in kleurtoepassingen ontstaat een herkenbaar en rustig beeld. Voorgesteld wordt om per dorpskern één kleursoort of type kleurmengsel voor de bollen/zomergoed toe te passen. Dit principe kan ook toegepast worden in het kleurgebruik van de vaste planten. Door het laten terugkomen van kleuren in de samenstellingen, ontstaat eenheid in het beeld. 2. Bloeiperiode Bij de toepassingen van bollen in gras is het van belang de bloeiperiode af te stemmen op het maairegime van het gras. In gazon kunnen vroegbloeiende bollen worden toegepast die voor de eerste maaibeurt bloeien. In ruigere grasbermen zijn er mogelijkheden voor mengsels die over een langere periode bloeien. Daarnaast is onderlinge afstemming van bloeiperiodes van bollen, vaste planten en zomergoed van belang, zodat in elk seizoen kleuraccenten aanwezig zijn. 3. Hoogtes en dichtheid Mede bepalend voor de gewenste uitstraling zijn hoogtes en dichtheden in de bloeiende beplanting. De hoogte van de beplanting waarin bijvoorbeeld bollen worden aangeplant is hierbij van belang. In gras kunnen lagere soorten toegepast worden dan in beplantingsvakken. Nauw samenhangend hiermee is de dichtheid waarin aangeplant wordt. Accenten in gras komen het best tot zijn recht door toepassing van grote dichtheden. In beplantingsvakken kan pleksgewijze toepassing voldoende zijn om te komen tot een kleurrijk geheel. 4. Vormgeving De vormgeving van de toe te passen accenten wordt bepaald door de omgeving en het formaat van de plekken. Ingespeeld kan worden op de belijning van bestaande beplanting, door hierin mee te gaan of door een contrast aan te gaan. De toepassing van een losse structuur (strooimethode) geeft een natuurlijkere uitstraling dan de toepassing van een strakke structuur. Voor de toepassing van bloembollen en vaste planten geldt dat een eenmalige investering noodzakelijk is. De onderhoudsko sten van bloembollen zijn vervolgens beperkt. Het onderhoud van vaste planten is intensiever, maar door een goede soortkeuze en groeiplaatsinrichting zijn deze kosten niet substantieel hoger als het onderhoud van sierheesters. Bloembakken en zomergoed dienen jaarlijks opnieuw geplaatst/geplant te worden. Daarnaast is het noodzakelijk deze in droge periodes water te geven. Voordeel is dat deze beplanting een lange bloeiperiode heeft en zo lang bij draagt aan de groene uitstraling van de kernen. Vanuit het duurzaamheidsaspect adviseren wij met name vaste planten en bloembollen in gazon toe te passen. Door hier jaarlijks in te investeren neemt het areaal geleidelijk toe (bij investering € 10.000,- neemt areaal met circa 800m2 toe). In een stenige omgeving is dit echter niet altijd mogelijk. Hier zijn bloembakken een uitstekend middel om de openbare ruimte te verfraaien. Het plaatsen van bloembakken vraagt om een jaarlijkse investering.

 

 

0acties nieuw te vormen beleid0

0kosten0

0vanaf 2010 jaarlijkse verfraaiing van de groenstructuur · jaarlijks plaatsen en onderhouden bl oembakken in centra kernen ( voortzetten huidige werkwijze) · investeren in duurzaam, kleurrijk groen (met name bloembollen en vaste planten) · kosten buitendienst zijn niet opgenomen0

0€ 18.0000

 

Hoofdstuk 5 GROENBELEID ORGANISATIE

Voor een doelmatige en effici!nte organisatie van het openbaar groen zijn faciliteiten noodzakelijk. Met eenvoudige maar heldere systemen kunnen het actuele bestand aan openbaar groen, verschuivingen in beheer, aanpassingen in de inrichting en de bijbehorende kosten inzichtelijk worden gemaakt. Door de toepassing van heldere, eenduidige en voor leken begrijpelijke communicatiemiddelen kunnen zowel politiek als de burger op een gepaste manier worden betrokken bij het openbaar groen. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van verschillende onderwerpen beschreven met welke faciliteiten de gemeentelijke dienst de werkzaamheden en vragen, die de komende jaren actueel zullen zijn, kan uitvoeren en beantwoorden. Daarbij wordt per paragraaf aangegeven welke acties voor nieuw te vormen beleid opgestart dienen te worden. Deze beleidsuitwerkingen behoren inhoudelijk niet tot het Groenbeleidsplan 2009 maar worden wel vanuit het Groenbeleidsplan 2009 geïnitieerd. Hierbij is aangegeven welke eenmalige kosten het opzetten van dit beleid met zich meebrengt. Indien de werkzaamheden worden beschouwd als een regulier onderdeel van de werkzaamheden van de afdeling Ruimtelijk beheer van de gemeente Haaren worden deze kosten niet als aanvullend budget aangegeven. De geraamde kosten zijn exclusief btw, prijspeil 2009.

Artikel 5.1 inrichtingscriteria voor een duurzame groenstructuur

Doelstelling is een hoogwaardige en duurzame groenstructuur te realiseren. Het opzetten van een stelsel van kwaliteitseisen waaraan de inrichting van het groen in de openbare ruimte moet voldoen levert hieraan een structurele bijdrage. Deze inrichtingscriteria hebben betrekking op twee aspecten: · toepassingsgebied beheertypen Is het gewenst dat het betreffende beheertype aanwezig is of wordt aangelegd op deze plek binnen de groenstructuur. Bijvoorbeeld: Perkrozen zijn niet gewenst in groen in de woon- of werkomgeving omdat het onderhoud van perkrozen kostbaar is. Dit beheertype wordt daarom alleen in het dorpscentrum toepassen. · aanlegvoorwaarden per beheertype Welke randvoorwaarden worden gesteld bij de aanleg van het betreffende beheertype. Bijvoorbeeld: hoeveel bomenzand wordt toegepast bij bomen van de 1e grootte in verharding. De inrichtingscriteria die voortkomen uit de eerste vraagstelling zijn verwoord in het schema op de volgende bladzijde. Hierin zijn de legenda-eenheden uit de gewenste groenstructuur uitgezet tegen de beheertypen die in het groenbeheersysteem zijn opgenomen. De kruisjes in de vakken geven aan dat het betreffende beheertype toegepast mag worden binnen de betreffende legenda-eenheid. Het schema kan worden uitgebreid met verhardingen, bebording en verlichting. Op deze wijze kunnen ook bijvoorbeeld het toepassen van verhardingstype waar regenwater infiltreert en verhardingstype met minimale overlast van onkruidbegroeiing worden gestimuleerd op bepaalde plekken. De gemaakte indeling is een uitgangspunt bij de inrichting van het openbaar groen. Het is niet noodzakelijk het huidige groen direct om te vormen. Bij (her)inrichting kan met een gefundeerde argumentatie van het schema worden afgeweken. De inrichtingseisen zijn gericht opeen eenduidige en beheerbare groenstructuur. Het is wenselijk om op bepaalde locaties accenten aan te brengen en hier de groenstructuur te verfraaien. Bloembakken, zomergoed, vaste planten en bloembollen zijn hiervoor goede middelen. Paragraaf 4.10 gaat hier nader op in. In principe worden banken en afvalbakken in de gehele gemeente toegepast. Een goede afweging waar banken en bakken te plaatsen is echter noodzakelijk om verromeling en veel onderhoud te voorkomen. Daarom worden deze voorzieningen uitsluitend toegepast bij een aantal voorzieningen:

 

Toepassing terreinmeubilair

banken

afvalbakken

0Centra0

0x0

0 0

0Bushaltes0

0x0

0x0

0Speelterreinen0

0x0

0x0

0Recreatieve routes0

0x0

0 0

0Bejaarden- en verzorgingstehuizen0

0x0

0 0

Het schema kan desgewenst worden uitgebreid met voorkeurslijsten voor het toe te passen sortiment en materiaal. Zo kunnen zitbanken op de sportparken van een bepaald type zijn en toepassing van sterke en gezonde heestersoorten worden bevorderd. Om dit te bereiken worden de matrix-vakken welke donker gekleurd zijn voorzien van een nummer, wat verwijst naar een sortiments-/of materiaallijst. De inrichtingscriteria die voortkomen uit de tweede vraagstelling zijn dusdanig concreet en uitvoeringsgericht dat deze niet zijn opgenomen in dit Groenbeleidsplan 2009. Deze criteria dienen in een afzonderlijke rapportage te worden opgenomen. Daarbij is het van belang dat deze een interactief karakter krijgt, waarmee wordt bedoeld dat de eigen gemeentelijke dienst het document continue kan aanvullen en bijstellen afhankelijk van de ervaringen binnen projecten. Voorgesteld wordt te starten met een basisdocument.

 

acties nieuw te vormen beleid

kosten

0basisdocument inrichtingscriteria groen in de openbare ruimte0

0-0

594px

Artikel 5.2 participatie, inspraak en informatie van bewoners

Voor een duurzame instandhouding van een groenstructuur is draagvlak bij bewoners noodzakelijk. Zo zullen bewoners minder snel oneigenlijk gebruik maken van een plantsoen wanneer ze zelf hebben meegedacht over de inrichting. Tevens kan door het draagvlak bij bewoners het aantal klachten over inrichting en beheer afnemen. Het is echter niet gewenst dat de burgers de inrichting van elk stukje openbaar groen binnen de gemeente bepalen. Daarmee zou de realisatie van boomstructuren, wat een langlopend proces is, vrijwel onmogelijk worden en zou het creëren van identiteit en eigenheid van de verschillende kernen in het niet vallen. Immers wonen in een straat met bomen wil iedereen, maar de boom voor het eigen huis is voor vele mensen een bron van ergernis. Het betrekken van bewoners bij de besluitvorming is vooral van belang indien sprake is van een verandering van de bestaande situatie (herinrichting, veranderingen in het groenbeheer) en wanneer het plangebied dicht tegen woningen gelegen is (groen in woon- en werkomgeving). Binnen het betrekken van burgers bij het groen wordt onderscheid gemaakt in drie vormen, welke afhankelijk van de locatie in de groenstructuur en de toegekende status mogelijk toegepast kunnen worden: participatie Bewoners voeren zelfwerkzaamheden uit in het groen in hun omgeving. De werkzaamheden kunnen bestaan uit het (mee) bedenken van de inrichting, het uitvoeren of meehelpen bij de aanleg en het (meehelpen bij) uitvoering van onderhoudsmaatregelen. Dit is de meest verregaande vorm van betrokkenheid van bewoners bij het groen in hun omgeving. Deze vorm van betrokkenheid van bewoners is alleen in uitzonderlijke gevallen mogelijk waarbij in ieder geval wordt voldaan aan: · duidelijk afgebakend plangebied, wat niet behoort tot de groene dorps- of wijkstructuur; · grote betrokkenheid en saamhorigheid van alle bewoners; · weinig veranderingen in de bewonersgroep; · duidelijke afspraken tussen de gemeente en de bewoners over welke taken op welke wijze door de bewoners uitgevoerd zullen worden. Het is duidelijk dat deze vorm van bewonersinbreng zeer veel begeleiding vanuit de gemeente vergt en daarom zeer incidenteel toegepast kan worden. inspraak Bewoners hebben een stem in de planvorming betreffende de inrichting en het beheer van hun omgeving. Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van het gemeentelijk bestuur, dus ook op de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Geen inspraak wordt verleend onder andere ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleid, zoals uitwerkingen van plannen en uitvoeringsvoorbereidingen. De inspraakprocedure welke toegepast wordt bestaat in hoofdlijnen uit: · inspraakavond waarbij een voorstel wordt voorgelegd aan de betrokken bewoners; twee mogelijke vormen hiervan zijn de inloopavond waarbij de plannen worden opgehangen en bewoners deze individueel met de aanwezige ambtenaren kunnen bespreken en de presentatieavond waarbij een voorstel plenair wordt gepresenteerd en besproken; · beoordeling van de reacties door de gemeente; de gemeente is niet verplicht de gegeven reacties te verwerken in het plan, maar kan het plan, met kennisname van de reacties, verder uitwerken; · ter inzage legging van het definitief plan; met de mogelijkheid om schriftelijk bezwaar te maken; · behandeling bezwaar door college van burgemeester en wethouders. De exacte inspraakprocedure is vastgesteld in Inspraakverordening Haaren 2003 van de gemeente Haaren. informatie Bewoners worden ingelicht over de inrichting en het beheer van deze delen van het openbaar groen. Dit kan gebeuren door een informatieavond waarop het plan wordt gepresenteerd, met borden in de hal van het gemeentehuis of door middel van publicatie in huis-aan-huis-bladen.

 

 

onderdeel groenstructuur

beleidsuitgangspunten

0groene dorpstructuur0

0· toepassing van informatie van bewoners0

0groene wijkstructuur0

0· toepassing van informatie of inspraak van bewoners0

0groen in woon- en werkomgeving0

0· toepassing van inspraak of participatie van bewoners0

 

Artikel 5.3 integraal werken

449px Door het combineren van verschillende werkzaamheden in de openbare ruimte kan op een effectieve manier worden gewerkt, wordt de overlast voor bewoners beperkt en kan mogelijk in sommige projecten worden bespaard door het maken van werk met werk. Vooral bij de reconstructie van bestaande openbare ruimtes kan de afstemming van planningen tussen de verschillende afdelingen positieve effecten hebben. Zo kan een aanpassing in het wegprofiel gelijktijdig plaatsvinden met een renovatie van het riool en kan na het leggen van een nieuwe leiding meteen het plantvak worden verjongd. Inrichting en beheer van het openbaar groen kunnen worden bemoeilijkt door bijvoorbeeld het plaatsen van teveel obstakels in verharding (onkruidbestrijding) en in gras (maaien). Daarnaast wordt groen incidenteel als verkeersremmende maatregel (bijvoorbeeld bloembakken) toegepast op locaties waar het vanuit de groenstructuur en het groenbeheer niet wenselijk is. Integraal werken betekent dat de verschillende gemeentelijke diensten die werkzaamheden uitvoeren in de openbare ruimte hun planningen en werkzaamheden afstemmen en indien mogelijk in samenwerking uitvoeren. Om integraal werken mogelijk te maken dient in eerste instantie inzichtelijk te worden gemaakt welke knelpunten in de openbare ruimte aanwezig zijn (bezien vanuit groen, civiel, rioleringen, verlichting, spelen). Na een vaststelling van een meerjarenprogramma reconstructies kan binnen projectgroepen, waarvan de samenstelling afhankelijk is van het type project, een en ander per project worden uitgewerkt. In het hiernaast staande schema is deze integrale en planmatige werkwijze verbeeld. Integraal werken is al beleidsmatig ingebed binnen de gemeente Haaren.

Artikel 5.4 faciliteiten

Aansturing en coördinatie van het beheer van het openbaar groen vindt plaats met behulp van een groenbeheersysteem. Binnen de gemeente Haaren wordt momenteel het systeem DG Dialog gehanteerd. Hierin staan groenbeheertype en bijbehorende werkpakketten omschreven en zijn de hoeveelheden opgenomen. De standplaats van de bomen is in groenbeheersysteem gekoppeld aan de administratieve gegevens die bij de boom horen. Een koppeling van de overige groenbeheergegevens met een digitaal kaartenbestand is vooralsnog niet gewenst. Het beheren en muteren van een dergelijk systeem zou relatief veel middelen kosten. De basis voor een dergelijk op te zetten koppeling, een bestand van digitale kaarten van de gemeente Haaren wordt gevormd door de GBKN-kaart die al in het bezit is van de gemeente. Omdat het beheren en registreren van het bomenbestand andere gegevens en andere uitgangspunten kent dan het overig openbaar groen is hiervoor al wel een boomregistratiesysteem worden opgezet (zie paragraaf 4.4). De gegevens van de voorgenomen VTA-inspecties kunnen hierin worden opgenomen.

Hoofdstuk 6 ACTIES NIEUW TE VORMEN BELEID

Artikel 6.1 overzicht acties nieuw te vormen beleid

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de acties die nodig zijn om het nieuwe beleid vast te stellen. Onderstaande tabel kan derhalve worden beschouwd als een samenvatting van de hoofdstukken 3, 4 en 5. De geraamde kosten zijn exclusief btw en gebaseerd op hetprijspeil van 2009. Indien de werkzaamheden worden beschouwd als een regulier onderdeel van de werkzaamheden van de afdeling Ruimtelijk beheer van de gemeente Haaren worden deze kosten niet als aanvullend budget aangegeven.

 

0 0

acties nieuw te vormen beleid

kosten

03.10

0jaarlijks budget groenrenovaties op basis van theoretische bepaling0

0€ 172.300,-0

04.10

0opstellen beeldbestekken onderhoud in 2011· momenteel werkt de gemeente met een beeldbestek dat loopt tot en met 2011. In 2011dient dit bestek te worden ge!valueerd en geactualiseerd.0

0€ 20.000,-0

04.20

0voortzetten chemischvrij beheer0

0-0

04.20

0vaststellen gedragscode in 2011· leidraad opstellen voor gemeente Haaren· opstellen natuurwaardenkaart om aannemers te kunnen informeren over de aanwezige natuurwaarden in het te onderhouden groen;· gedragscode vaststellen door gemeenteraad0

0€ 10.0000

04.30

0inventarisatie illegale in gebruik name openbaar groen0

0-0

04.40

0vanaf 2010 jaarlijkse boomveiligheidscontroles volgens de VTA-methode· jaarlijks 25% van de bomen beoordel en met de VTA-methode0

0€ 10.0000

04.60

0vleermuizeninventarisatie· zomer- en winter verblijf en vliegroutes· beschermende maatregelen bi otoop· in samenwerki ng met plaatselijke natuurorganisaties0

0-0

04.90

0inventarisatie van cultuurhistorische paden· voor de gehele gemeente (binnen en buiten de bebouwde kom)· mogelijk al uitgevoerd in het kader van proj ect Meierij· incl. kennisgeving aan betrokkenen0

0-0

04.90

0reconstructie van cultuurhistorische paden· aansl uiten op bestaand netwer k omringende gemeentes· evt. verblijfsplekken inrichten met banken/picknicktafels· plaatsen van kunstwer ken/informatiepanelen langs de route· inrichten van par keergelegenheid bij start /eindpunten· incl. informati evoorziening (promotieboekje/video/flyer)· weren van gemotoriseerd ver keer0

0-0

04.100

0vanaf 2010 jaarlijkse verfraaiing van de groenstructuur· jaarlijks pl aatsen en onderhouden bl oembakken in centra kernen ( voortzet ten huidigewer kwijze)· investeren in duurzaam, kleurrijk groen (met name bloembollen en vaste planten)· kosten buitendienst zijn niet opgenomen0

0€ 18.0000

05.10

0basisdocument inrichtingscriteria groen in de openbare ruimte0

0-0

 

LITERATUURLIJST 1

gemeentelijke en regionale beleidsstukken en studies Beeldcriteria gemeente Haaren concept printdatum 12 maart 2001 BTL Planburo b.v. 2001 Bijgesteld concept raamplan De Leijen Dienst landelijk gebied 2001 De Raamsche Loop als ecologische verbindingszone inrichtingsvisie Noortje Breij i.o.v. Brabantse Milieufederatie 2000 Landgoed Nemelaer met Kasteelplaatse Haaren totaalplan concept Bureau ir. Verkuylen b.v. 1987 Landschapsbeheersplan Buitengebied gemeente Haaren BTL Planburo b.v.  

Monumentale bomen bomenstichting 2001  

Nota Groenbeheer Gemeente Haaren BTL Planburo b.v. 1999  

Ruimte voor groene wegen groenbeleidsplan provinciale wegen concept oktober 2001 provincie Noord-Brabant 2001

Strategische Visie voor Dommeltuin PON instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant 2000 Uitvoeringsprogramma Giersbergen - De Margriet Stuurgroep NUBL, Streekcommissie De Leijen en Werkgroep Giersbergen - De Margriet 1999 Vegetatiekartering en ecologische systeembeschrijving landinrichtingsgebied De Leijen hoofdrapport Heidemij advies en LB*P ecologisch advies b.v. 1994 kaartmateriaal Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Noord-Brabant 2000 Grote Topografische Atlas van Nederland 1:50.000 deel 4 Zuid-Nederland Wolters-Noor dhoff Atlasproducties, Topografische Dienst Nederland 1997 Bodemkaart v an Nederland 1:50.000 blad 45 west 's-Hertogenbosch Stichting voor Bodemkartering 1984 naslagwerken Atlas van de Nederlandse v leermuizen onderzoek naar versprei ding en ecologie KNNV Uitgeverij, red. Limpens, Mosterd en Bongers 1997

BEGRIPPENLIJST 2

 

Om de leesbaarheid van het Groenbeleidsplan te vergroten is hieronder een uitleg gegeven van en aantal termen en benamingen in het rapport:

openbaar groen Het totale areaal gemeentelijk groen binnen de bebouwde kom incl. sportparken (excl. de sportvelden) en speelplekken; bestaand uit bomen, struiken, kruiden, gazons, hagen, grasbermen, sloten en waterpartijen.

groenstructuur De structuur, vorm en kwaliteit van het openbaar groen bezien in samenhang met het omliggende landschap, de stedenbouwkundige structuur, de functies, het overige groen en het beheer.

groene dorpstructuur Groen dat een gemeenschappelijke (bovenwijkse) functie ver vult voor de gehele kern en dat het stedenbouwkundig functi oner en ondersteunt . Tot de groene dorpstructuur behoren: centrumgroen, groen bij hoofdver keerswegen en dorpsentrees, zelfstandig groen bij openbare gebouwen, schol en, verzorgingscentra, sportparken, cultuurhistorisch groen, natuur- en l andschapsgroen en groen l angs doorgaande paden en waterlopen. Doorgaans wordt in de groene dorpstructuur gewer kt met forse elementen zoals 1e orde bomen.

groene wijkstructuur Groen dat een functie vervult voor een specifieke wijk of groep van buurten. Tot de groene wijkstructuur behoren: groen bij wij kontsluiti ngswegen, wijkparken, speelvoorzieningen en groen bij voorzieningen op wijkniveau. Over het algemeen is hier sprake van 1e en 2e orde bomen en overzichtelijke en geleidende beplantingen en grasvegetaties.

groen in de woon- en werkomgeving Het groen in de buurt, straat of directe bedrijfsomgeving en primair gericht op het welzijn van de gebruiker (bewoner of werker) ter plekke. Dit groen is doorgaans meer onder hevig aan wijzigingen als gevolg van veranderend gebruik.

beheertype Verzameling van groenelementen met een gelijke verschijni ngsvorm en pakket van onderhoudsmaatregelen; op basis van deze beheertypen worden in de uitvoering de bestekken, begrotingen en prijzen overeengekomen; alle onderdel en van het openbaar groen zijn verdeeld in beheertypen zoals bomen in ver harding, gazons, heesterrozen en dergelijke.

onderhoudsniveau Intensiteit van het onderhoud en mate van verzorgdheid van het bijbehorende beeld. Onderhoud gericht op technische kwaliteit beplanting is in alle niveaus gelijk.

orde bomen Volwassen bomen bereiken niet allemaal dezelfde hoogte en omvang. Zo zal een sierappel in volle wasdom een hoogte bereiken van maximaal 8 meter en kan een beuk uitgroeien tot 20 meter. Vaak worden zware bomen gebruikt om een belangrijke ontsluiting te accentueren en worden kleine bomen gebruikt in smalle straatprofielen: 1e orde = grote boom, 2e orde = middelgrote boom, 3e orde = kleine boom of bol boom.

monumentale boom Boom in gemeentelijk eigendom of in eigendom van derden die door de bomenstichti ng is aangemerkt en geregistreerd als monumentale boom. Over het algemeen gaat het om grote, oude bomen of om gedenkbomen.

waardevolle boom Boom in gemeentelijk eigendom of in eigendom van derden di e als waardevol wordt aangemerkt. Over het algemeen gaat het om grote, oude bomen, bomen van een bijzondere soort of bomen met een bijzondere vorm. Deze bomen worden medio 2009 opgenomen op de Lijst Waardevolle Bomen van de gemeente Haaren.

Schetsplannen centra Haaren en Helvoirt 3

780px

787px

Onkruidbestrijding op verharding 4

265px

Borstelen

0 0

0Methode0

0Borstelen is een mechanische onkruidbestrijdingsmethode om de bovengrondse delen van de onkruiden te verwijderen. Borstelen verwijdert ook andere verv uiling zoals bladeren, zwerfvuil, zand en stof die een voedingsbodem vormen voor onkruiden op de verharding. Na het borstelen moet het losgeveegde materiaal worden opgeveegd. Effectiviteit is het grootst bij borstelen in het najaar0

0Resultaat0

0Bovengrondse delen worden verwijderd, wortels blijv en intact. Ook taaie plantendelen zijn soms moeilijk te verwijderen. Direct na het borstelen en het verwijderen van het losgeborstelde materiaal is de verharding v rijwel geheel vrij van begroeiing. Herhaaldelijk verwijderen van de bov engrondse delen put de vegetatie uit.0

0Beleving0

0In combinatie met vegen wordt het onkruid direct verwijderd, alsmede ander veegvuil en zwerfvuil. Dit directe resultaat geeft bewoners en gebruikers een compleet en schoon beeld. Nadeel is de geluidsoverlast en stofvorming bij droge omstandigheden.0

0Kans opschades0

0Door de roterende beweging van stalen borstels op de bestrating kan deze worden beschadigd (gekrast); ook slijt de verharding (vooral zachtere materialen) sneller. Bij te grote voegen wordt teveel grond weggeborsteld. Wegspattende steentjes kunnen schade veroorzaken aan particuliere auto's of omstanders verwonden.Door te borstelen kan beschadiging ontstaan aan obstakels (palen, banken, lantaarnpalen) en muren. Daardoor moet enige afstand tot deze obstakels worden genomen. Het onkruid dat blijft staan moet op een andere methode of met kleiner materieel worden verwijderd. Door het gebruik van materieel (machines) is de kans aanwezig dat de verharding uit elkaar wordt gereden (wegdrukken), dit geldt vooral op smalle verhardingen, bedoeld voor voetgangers en/of fietsers.0

248px

Vegen

0 0

0Methode0

0Veegmachines verwijderen losse verontreiniging van verhardingen. De veegmachine is inzetbaar voor het verwijderen van losgeborstelde vegetatie en voor het preventiefverwijderen van een voedingsbodem voor onkruiden (bijvoorbeeld opgehoopt zand).0

0Resultaat0

0Effectiviteit is af hankelijk van de bereikbaarheid van het op te vegen materiaal en weersomstandigheden. Bij vochtig weer bestaat kans op plakvorming en vast rijden vanhet op te vegen materiaal, wind kan het verzamelde materiaal juist verspreiden.0

0Beleving0

0Onkruid wordt direct verwijderd, alsmede ander veegvuil en zwerfvuil. Dit directe resultaat geeft bewoners en gebruikers een compleet en schoon beeld. Nadeel is de geluidsoverlast en stofvorming bij droge omstandigheden.0

0Kans opschades0

0Wegspattende steentjes kunnen schade veroorzaken aan particuliere auto's of omstanders verwonden. Door het gebruik van materieel (machines) is de kans aanwezig dat de verharding uit elkaar wordt gereden (wegdrukken), dit geldt vooral op smalle verhardingen, bedoeld voor voetgangers en/of fietsers. Door te vegen kan beschadiging ontstaan aan obstakels (palen, banken, lantaarnpalen) en muren. Daardoor moet enige afstand tot deze obstakels worden genomen. Het onkruid dat blijft staan moet op een andere methode of met kleiner materieel worden verwijderd.0

 

 

248px

Branden

0 0

0Methode0

0Er bestaan twee typen branders: de stootbrander en de infraroodbrander. De stootbrander heeft een hogere productiviteit dan de infraroodbrander. Door branden wordt korte tijd een hitteveld gevormd waardoor de celwanden van de bovengrondse plantendelen barsten.Handbranders zijn geschikt voor het werken op plaatsen waar de brander met werktuigdrager niet of moeilijk kan komen.0

0Resultaat0

0Direct na de uitvoering is het onkruid waarneembaar aangetast. De planten verkleuren en verwelken binnen 14 dagen. De wortels blijven grotendeels intact, waardoor de onkruiden snel terug kunnen komen. Door herhaaldelijk de bovengrondse delen te verwijderen, wordt de vegetatie uitgeput. Branden op een oneffen terrein is minder effectief omdat geen vaste afstand tot de verharding kan worden vastgehouden. Effectiviteit is het hoogst in de zomer en het najaar waarbij de vegetatie bij voorkeur droog is.0

0Beleving0

0Branden is in de beleving van de bewoners een stille en stofvrije vorm van onkruidbestrijding op verharding. Geur- en rookoverlast kunnen wel optreden.0

0Kans op schades0

0Er bestaat kans op bermbrand. Daarnaast is vooral rondom obstakels kans op beschadiging (verbranding), zoals bij (kunststof) banken en beschadiging van de coating van lantaarnpalen. Wel kan door een handmatige toepassing onkruid rondom obstakels goed worden bereikt. Door het gebruik van materieel (machines) is de kans aanwezig dat de verharding uit elkaar wordt gereden (wegdrukken), dit geldt vooral op smalle verhardingen, bedoeld voor voetgangers en/of fietsers.0

 

 

 

Heet water

0 0

0Methode0

0Met een heetwaterapparaat wordt heet (bijna kokend) water op de verharding gebracht. Met deze methode kan ook onkruid op moeilijk bereikbare plaatsen worden bestreden, zoals rondom obstakels en in goten naast geparkeerde auto's en dergelijke. Thermische bestrijding met heet water kan ook op halfverhardingen worden toegepast. Sinds 2004 is er een heetwatertechniek die selectief onkruid kan behandelen (WAVE), dit levert een energiebesparing van 80% op.0

0Resultaat0

0Het systeem is geschikt voor geringe tot matige onkruidbegroeiing. Bovengrondse delen verdorren, ondergrondse delen worden gedeeltelijk aangetast. Binnen twee weken is het onkruid vergaan. Direct na behandeling is het gekookte onkruid waarneembaar. Na meerdere behandelingen worden de ondergrondse delen van het onkruid uitgeput. Een bijkomend voordeel van heetwaterbestrijding is dat vuil op de verharding ook wordt verwijderd.0

0Beleving0

0De heet water methode is in de beleving van de bewoners een zeer stille, schone (stof vrije) vorm van onkruidbestrijding op verharding.0

0Kans op schades0

0Ook kan het gebruikt worden in de buurt van geparkeerde auto's. Met een handmatig te bedienen spuitlans kunnen kleine hoekjes worden bereikt. Wel kan door aanrijding schade ontstaan.Door het gebruik van materieel (machines) is de kans aanwezig dat de verharding uit elkaar wordt gereden (wegdrukken), dit geldt vooral op smalle verhardingen, bedoeld voor voetgangers en/of fietsers.0

253px

 

 

 

 

 

 

 

230px

Hete lucht

0 0

0Methode0

0Bij deze methode wordt het onkruid met hete lucht bestreden. Door de plotselinge verhitting van het onkruid raakt de plant uitgeput en sterft uiteindelijk af. Bij deze methode ordt geen gebruik gemaakt van open vuur waardoor brandgevaar uitgesloten is. De werksnelheid bij hete lucht bestrijding is met 6 tot 10 km/h relatief hoog.0

0Resultaat0

0Het systeem is geschikt voor geringe tot matige onkruidbegroeiing op verhardingen en halfverhardingen. De bovengrondse delen van het onkruid worden aangetast door de hete lucht en verdorren na behandeling. De ondergrondse delen van de plant zullen uitgeput raken na enkele behandelingen.0

0Beleving0

0De hete lucht methode is in de beleving van bewoners een redelijk stille, schone (stof vrije) vorm van onkruidbestrijding op zowel verharding als halfverharding.0

0Kans op schades0

0Bij koud weer en zware regen heeft de hete lucht methode een minder goede werking.Daarnaast bestaat de kans dat de hete lucht gevoelige hagen langs bijvoorbeeld fietspaden kan beschadigen.0

 

Legenda 5

790px