Regeling vervallen per 29-07-2015

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2014

Geldend van 21-11-2013 t/m 28-07-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2014

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2. Niet belastingplichtig is degene die ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente toeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt is vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt voor elke € 500,00 van de heffingsmaatstaf € 0,91.

  • 2.

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats.

Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen forensenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de forensenbelasting.

Artikel 10 Intrekking Verordening en Overgangsrecht

1.De “Verordening forensenbelasting 2013”, vastgesteld op 8 november 2012, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 24 januari 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 12 Citeertitel

1.Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2014”.

Behorende bij raadsbesluit 539 d.d. 7 november 2013

griffier

Anja Tissen