Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Haaren 2004

Geldend van 28-07-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Haaren 2004

De raad van de gemeente Haaren;in zijn vergadering van 3 juni 2004;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 mei 2004;gelet op het advies van de commissie Bestuurszaken van 12 mei 2004;gelet op gelet op de artikelen 155a tot en met 155f Gemeentewet.

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Haaren 2004

Artikel 1 Begripsbepalingen (model)

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • b.

    onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1. Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen, naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur. (155a/model)

  • 2. Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek, alsmede een toelichting. (155a)

  • 3. De uitvoering van dit besluit wordt opgedragen aan een in te stellen onderzoekscommissie. (155a)

  • 4. In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit, stelt de raad een onderzoekscommissie in van tenminste drie leden uit zijn midden. (155a/model)

  • 5. De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan. (model)

  • 6. Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad. (model)

  • 7. De omschrijving als genoemd in lid 2 kan, hangende het onderzoek, al dan niet op verzoek van de onderzoekscommissie, door de raad worden gewijzigd. (155a)

  • 8. De onderzoekscommissie kan de bij deze verordening of Gemeentewet verleende bevoegdheden uitsluitend uitoefenen, indien tenminste 3 leden aanwezig is. (155a/model)

  • 9. Op het besluit tot instelling van een onderzoek en tot instelling van de onderzoekscommissie, alsmede het besluit tot wijziging van de omschrijving van het onderwerp van een onderzoek zijn de artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. (155a)

  • 10. De besluiten tot instelling van een onderzoek en tot instelling van de onderzoekscommissie worden gelijktijdig bekend gemaakt en treden in werking een dag na bekendmaking. (Enschede)

Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. (model)

  • 2. De voorzitter is belast met (model):

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien (model):

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

    • d.

      een lid ontslag neemt.

  • 2. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte. (model)

  • 3. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. (model)

  • 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden. (model)

Artikel 5 Vordering/uitnodiging onderzoekscommissie

  • 1. Met ingang van de inwerkingtreding van de besluiten tot instelling van de onderzoekscommissie zijn leden en gewezen leden van de raad, de burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, verplicht te voldoen aan een vordering van de onderzoekscommissie tot het verschaffen van inzage in, het nemen van afschrift van of het anderszins laten kennisnemen van alle bescheiden waarover zij beschikken en waarvan naar het redelijk oordeel van de onderzoekscommissie inzage, afschrift of kennisneming anderszins voor het doen van een onderzoek als bedoeld in artikel 2 nodig is. (155b)

  • 2. Indien een vordering als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op bescheiden die afkomstig zijn van een instelling van de Europese Unie of van het Rijk en kennisneming van die bescheiden door de onderzoekscommissie het belang van de Europese Unie of de Staat kan schaden, wordt niet dan met toestemming van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de vordering voldaan. (155b)

  • 3. Ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn gehouden om aan een onderzoek, als bedoeld in artikel 2, alle door de onderzoekscommissie gevorderde medewerking te verlenen. (155b)

  • 4. Een ieder die over informatie denkt te beschikken die van belang kan zijn voor het onderzoek, wordt uitgenodigd zich te melden bij de voorzitter van de commissie. De commissie publiceert een dergelijke uitnodiging, met een omschrijving van het onderwerp van het onderzoek overeenkomstig de wijze als genoemd in artikel 2, lid 9, van deze Verordening. De commissie besluit of van deze informatie gebruik wordt gemaakt. (Enschede)

Artikel 6 Getuigen en deskundigen

  • 1. Personen als bedoeld in artikel 5, lid 1, zijn verplicht te voldoen aan een oproep van de onderzoekscommissie om als getuige of deskundige te worden gehoord. (155c)

  • 2. Een getuige of deskundige die door de onderzoekscommissie wordt gehoord, is niet tevens lid van de onderzoekscommissie. (155c)

  • 3. De getuigen zijn verplicht getuigenis af te leggen. (155c)

  • 4. De deskundigen zijn verplicht hun diensten onpartijdig en naar beste weten als zodanig te verlenen. (155c)

  • 5. De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte (model). Indien zulks besloten wordt leggen de getuigen in de vergadering van de onderzoekscommissie, in handen van de voorzitter, de eed of belofte af dat zij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zullen zeggen (155c).

  • 6. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 5, eerste lid, genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis. (model)

  • 7. De getuigen en deskundigen worden in een openbare zitting van de onderzoekscommissie gehoord. (155c)

  • 8. De onderzoekscommissie kan om gewichtige redenen besluiten een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen. De leden van de onderzoekscommissie en andere aanwezigen bewaren geheimhouding over hetgeen hun tijdens een besloten zitting ter kennis komt. (155c)

  • 9. Een getuige is gerechtigd zich tijdens het verhoor te laten bijstaand. Om gewichtige redenen kan de onderzoekscommissie besluiten, dat een getuige zonder bijstand wordt verhoord. (155c)

  • 10. Verklaringen die zijn afgelegd voor de onderzoekscommissie kunnen, behalve in het geval van artikel 207, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, niet als bewijs in rechte gelden. (155c)

Artikel 7 Ondersteuning onderzoekscommissie (model)

  • 1. De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

  • 4. De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 5. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 6. De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden, lid 4 en 5, uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 7. De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 8. De verordening op de raadscommissies en de verordening op de ambtelijke bijstand en fractie-ondersteuning zijn niet van toepassing.

Artikel 8 Zittingen

  • 1. De voorzitter van de onderzoekscommissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis (model). De verhoren van getuigen en deskundigen worden door de onderzoekscommissie gehouden op de plaats, waar zij zulks het meest wenselijk oordeelt (Enschede).

  • 2. De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op (model). De oproep gebeurt schriftelijk en wordt aangetekend verzonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt (155d). De getuigen of deskundigen dienen de oproeping tenminste 3 dagen voor de dag van het verhoor te ontvangen (Enschede).

  • 3. Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen. (model)

  • 4. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld. (model)

  • 5. De onderzoekscommissie kan bevelen dat getuigen en deskundigen die, hoewel opgeroepen in overeenstemming met het tweede lid, niet zijn verschenen, door de openbare macht voor hen worden gebracht om aan hun verplichting te voldoen. De onderzoekscommissie stelt de getuige of deskundige hiervan schriftelijk in kennis op de wijze, bedoeld in het tweede lid. In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door alsnog aan zijn verplichting te voldoen. (155d)

  • 6. Op een beschikking als bedoeld in het tweede en het vijfde lid is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. (155d)

  • 7. Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, hetwelk een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de aanwezige leden der commissie wordt ondertekend. (Enschede)

  • 8. Dit proces-verbaal wordt door de commissie, wanneer zij het nodig acht, in handen gesteld van het openbaar ministerie bij de rechtbank van het arrondissement, waarin de in gebreke gebleven getuige of deskundige woont. (Enschede)

Artikel 9 Verklaringen

  • 1. De schriftelijke aantekening van de afgelegde verklaringen of gegeven berichten wordt aan de getuigen of deskundigen voorgelezen of ter inzage verstrekt en door dezen ondertekend. (Enschede)

  • 2. Wanneer een getuige of deskundige, hetzij vrijwillig, hetzij op de oproeping verschenen, weigert te antwoorden, of de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces verbaal opgemaakt, hetwelk de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, inhoudt, en door de aanwezige leden van de onderzoekscommissie wordt ondertekend. (Enschede)

  • 3. Niemand kan genoodzaakt worden aan de onderzoekscommissie geheimen te openbaren, voor zover daardoor onevenredige schade zou worden toegebracht aan het belang van de uitoefening van zijn beroep, danwel aan het belang van zijn onderneming of de onderneming waarbij hij werkzaam is of geweest is. (155e)

  • 4. Zij die uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen getuigenis af te leggen, doch uitsluitend met betrekking tot hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zodanig is toevertrouwd. Zij kunnen inzage, afschrift of kennisneming anderszins weigeren van bescheiden of gedeelten daarvan tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt. (155e)

Artikel 10 Geheimhouding (Enschede)

  • 1. De onderzoekscommissie kan om gewichtige redenen in verband met de bescherming van de in artikel 5, lid 2, genoemde personen of van een belang, bedoeld in artikel 11, besluiten aan haar overgelegde bescheiden of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

  • 2. De leden van de onderzoekscommissie bewaren geheimhouding omtrent de inhoud van de bescheiden of gedeelten daarvan, die ingevolge een besluit, bedoeld in het eerste lid, niet openbaar worden gemaakt.

  • 3. Voor zover de in het tweede lid bedoelde bescheiden deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de onderzoekscommissie, worden deze ter inzage of anderszins ter kennisneming gelegd van de leden van de gemeenteraad. De leden bewaren omtrent de inhoud van zodanige bescheiden geheimhouding.

Artikel 11 Openbaar belang (155e)

  • 1. Leden en gewezen leden van de raad, de burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde onderzoekscommissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn niet verplicht aan artikel 5, lid 1 te voldoen en artikel 6 lid 1 en lid 3 te voldoen, indien het verstrekken van de inlichtingen in strijd is met het openbaar belang.

  • 2. De onderzoekscommissie kan verlangen dat een beroep als bedoeld in het eerste lid op strijd met het openbaar belang wordt bevestigd door het college, of, voor zover de inlichtingen betrekking hebben op het door de burgemeester gevoerde bestuur, door de burgemeester.

Artikel 12 Geheimhouding naar aanleiding van besloten vergadering (155c/Enschede)

Een onderzoekscommissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de onderzoekscommissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de onderzoekscommissie haar opheft.

Artikel 13 Schadeloosstelling (Enschede)

De getuigen en deskundigen ontvangen op hun daartoe strekkend verzoek schadeloosstelling, door de onderzoekscommissie op vertoon van de schriftelijke oproeping, te begroten overeenkomstig het bepaalde omtrent getuigen en deskundigen krachtens artikel 57 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.

Artikel 14 Aftreden raad (155a)

De bevoegdheid en de werkzaamheden van de onderzoekscommissie worden door het aftreden van de raad niet geschorst.

Artikel 15 Kosten onderzoek

De gemeenteraad stelt een raming vast van de kosten, welke naar zijn oordeel voor het onderzoek in een bepaald jaar vereist zijn. Hij brengt deze ter kennis van het college. Het college neemt de geraamde kosten voor een onderzoek in een bepaald jaar op in de ontwerp-programmabegroting (155f/model). De raad geeft aan waar de dekking vandaan moet komen.

Artikel 16 Rapportage (model/Enschede)

De onderzoekscommissie legt haar bevindingen neer in een rapport. Dit rapport wordt besproken in de raad op een door de raad te bepalen tijdstip.

Artikel 17 Bewaren bescheiden (Enschede)

  • 1. Na de beëindiging van het onderzoek van een door hem ingestelde onderzoekscommissie besluit de raad, dat de processen-verbaal en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan wel gedurende een door hem te bepalen periode worden bewaard in het gemeentearchief.

  • 2. Bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de onderzoekscommissie geheim dienen te worden gehouden, maken geen deel uit van dit archief.

  • 3. De onderzoekscommissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn.

Artikel 18 Plan van aanpak (Enschede)

  • 1. Alle activiteiten van de leden en de aan de onderzoekscommissie toegevoegde medewerkers vallen onder de politieke verantwoordelijkheid van de onderzoekscommissie.

  • 2. De secretaris van de onderzoekscommissie is op basis van een mandaatbesluit van de griffier verantwoordelijk voor alle inhoudelijke en organisatorische ondersteuning van de onderzoekscommissie en is (indien van toepassing) daartoe belast met het beheer van de gelden, toegestaan in de goedgekeurde begroting.

  • 3. Zo spoedig mogelijk na instelling van de onderzoekscommissie c.q. vaststelling van de onderzoeksopdracht stelt de voorzitter van de onderzoekscommissie, in overleg met de raadsgriffier en gemeentesecretaris, voor zover een beroep wordt gedaan op zijn ambtelijk apparaat, een concept plan van aanpak op waarin zij in ieder geval aandacht besteden aan: - de uitvoering van de onderzoeksopdracht;- de eerste planning van de uit te voeren taken;- de taakverdeling;- de taak en rol van de voorzitter;- de nadere invulling van de wenselijke ondersteuning, waarbij aandacht wordt besteed aan de wettelijke aansprakelijkheid; - de plaats en de omvang van de werkruimten;- de noodzaak van een informatieprotocol;- de archivering en classificering;- de geheimhoudings- en beveiligingsaspecten;- de vertrouwelijkheid van de informatie in de verschillende fasen van het onderzoek;- de contacten met de pers.

  • 4. Indien de onderzoekscommissie besluit de uitvoering van bepaalde delen van het onderzoek neer te leggen bij derden, vindt deze uitvoering plaats onder haar verantwoordelijkheid.

Artikel 19 Toehoorders en de pers (model)

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 20 Geluid- en beeldregistraties (model)

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 21 Verslaglegging zitting (model)

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 22 Beraadslagingen (model)

  • 1. De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.

  • 2. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van de termijn van zes weken na de datum van bekendmaking in de Nieuwsbode.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Haaren 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 juni 2004.
De raad van de gemeente Haaren,raadsgriffier, voorzitter,
Drs. S.H.G.A. van der Schans-Jacobs.                           F.H.G.M. Ronnes.