Verordening Haarlemse Studielening

Geldend van 24-05-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening Haarlemse Studielening

De raad van de gemeente Haarlem

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Haarlem d.d. 11 september 2012, registratienummer 2012/338471;

gelet op het Raadsbesluit “Samen voor elkaar: groeien naar financiële zelfredzaamheid” vastgesteld op 1 november 2012;

gelet op artikel 149 van de gemeentewet.

besluit vast te stellen de Verordening Haarlemse StudieLening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Studerende: degene die deze StudieLening aanvraagt

  • b.

    Student: degene die studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ontvangt, zowel op grond van de Wet Studiefinanciering (WSF) als op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos).

  • c.

    RMC: het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaters.

  • d.

    Vavo: Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.

  • e.

    opleiding in de zin van deze verordening: voor personen met een opleidingsniveau van maximaal MBO-4.

  • f.

    college: het college van Burgemeester en Wethouder van Haarlem.

Artikel 2 Doelstelling

Deze verordening regelt financiële ondersteuning in de vorm van een studielening ten behoeve van personen met een inkomen rond het sociale minimum die met een opleiding hun positie op de arbeidsmarkt willen verbeteren.

Artikel 3 Doelgroep

Voor een StudieLening komen in aanmerking:

  • a.

    houders van de HaarlemPas;

  • b.

    van minimaal 18 jaar;

  • c.

    met een opleidingsniveau op maximaal MBO-4 niveau;

  • d.

    die hun positie op de arbeidsmarkt willen verbeteren;

  • e.

    en geen belemmerende schulden hebben.

Artikel 4 Reikwijdte, toetsing en criteria

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. De StudieLening wordt éénmalig verstrekt. De studerende die een StudieLening afsluit, kiest zelf een opleiding waarvoor zijn vooropleiding toegang geeft. Het college beoordeelt of de opleiding past binnen de strekking van deze verordening.

  • 3. De lening is alleen bedoeld voor arbeidsmarkt relevante opleidingen. De verantwoordelijkheid voor het uitzoeken van een relevante opleiding ligt bij de studerende. De studerende onderbouwt in de aanvraag de relevantie van de gekozen opleiding voor de arbeidsmarkt.

  • 4. Indien een werkende een studie wil volgen waarvoor via de werkgever reeds een regeling ten aanzien van studiekosten beschikbaar is, moet eerst op die regeling een beroep worden gedaan. Voor werkenden die geen geheel of gedeeltelijke vergoeding via de werkgever ontvangen, staat de StudieLening wel open.

  • 5. De lening is bedoeld voor lesgeld en leermiddelen. Reiskosten en kantoorartikelen zijn van de lening uitgesloten.

  • 6. De studie dient daadwerkelijk gevolgd te worden.

Artikel 5 Beschikbare middelen en hoogte maximale lening

  • 1. Voor deze verordening is een éénmalig bedrag beschikbaar van € 200.000,--. Bedragen die worden afgelost worden door het college opnieuw beschikbaar gesteld voor de StudieLening. Leningen worden verstrekt zolang er budget aanwezig is. Leningen worden toegekend in volgorde van aanvraag en indien is voldaan aan alle voorwaarden die in deze verordening zijn genoemd.

  • 2. Het minimaal te lenen bedrag is € 150,-- het maximaal te lenen bedrag is € 3000,--. De hoogte van de StudieLening wordt vastgesteld aan de hand van een offerte van de kosten van de studie. Uitbetaling geschiedt op het moment dat de studerende de kosten verschuldigd is, op vertoon van de factuur.

Artikel 6 Indieningstermijnen en wijze van verdeling van de subsidie

  • 1. Een aanvraag dient met het daarvoor bestemde aanvraagformulier te worden ingediend bij het college, ter attentie van de afdeling Sociale Zaken en werkgelegenheid van de gemeente Haarlem. De aanvraag dient voor aanvang van de studie te zijn ingediend. Termijnen die al vóór de aanvraag van de StudieLening zijn betaald, komen niet in aanmerking voor een lening.

  • 2. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. De beschikbare subsidie vormt het plafond voor toewijzing.

Artikel 7 Aanvraagformulier, belemmerende schulden

  • 1. Voor een aanvraag StudieLening dient gebruik gemaakt te worden van een speciaal aanvraagformulier. Bij de aanvraag van de lening dient, naast een offerte van de kosten van de studie, eveneens een bewijs van toelating tot de opleiding te worden overlegd.

  • 2. Bij het aanvragen van de StudieLening verklaart de studerende in staat te zijn de lening af te lossen, en geen ‘oude’ aflossingsverplichtingen te hebben die de aflossing van de StudieLening belemmeren. De studerende die een schuldenregeling en/of begeleiding hierbij heeft van de afdeling Schulddienstverlening van de gemeente Haarlem treedt, alvorens de StudieLening aan te vragen, eerst in overleg met de afdeling Schulddienstverlening. Bij het behandelen van de aanvraag StudieLening kan onderzoek worden gedaan naar lopende leningen en schulden. De lening wordt afgewezen als terugbetaling niet mogelijk wordt geacht.

Artikel 8 Voorliggende voorzieningen

  • 1. De aanvraag StudieLening wordt afgewezen indien studenten een opleiding volgen waarbij zij in aanmerking kunnen komen voor studiefinanciering, zoals op grond van de WSF en de Wtos.

  • 2. Op de bepalingen uit het eerste lid zijn uitgezonderd: voortijdige schoolverlaters, op voordracht van het RMC, die starten met een MBO/Vavo waarbij de eerste aanschafkosten van materialen hoger zijn dan de norm die in de studiefinanciering daarvoor is opgenomen.

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op scholingstrajecten die worden toegepast of aangeboden op grond van de verplichtingen die voortvloeien uit het hebben van een WWB of Ioaw-uitkering óf een andere Sociale Zekerheidsuitkering zoals verstrekt door het UWV of SVB.

Artikel 9 Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 10 Aflossing

  • 1. De lening dient binnen drie jaar te worden afgelost. De hoogte van de maandelijkse aflossing is 1/36 deel van de totale lening met een minimumbedrag van € 20,--.

  • 2. De aflossing start binnen drie maanden na uitbetaling van de lening. Wanneer de studerende tijdens de studie niet in staat is om aan de aflossing te voldoen kan, op verzoek, de aflossing worden uitgesteld tot na afronding van de studie, waarvoor de lening is verstrekt.

  • 3. De artikelen 7, 8 en 12 van de ’beleidsregels Terugvordering en Verhaal Wet werk en bijstand’ worden op de Haarlemse StudieLening van toepassing verklaard. Deze StudieLening wordt gelijkgesteld met een geldlening zoals genoemd in artikel 4 lid 1 onder b van deze beleidsregels.

Artikel 11 Einde studie

  • 1. Bij het voortijdig stoppen van de studie is de StudieLening direct opeisbaar. De student dient de afdeling Sociale Zaken en werkgelegenheid zo snel mogelijk te informeren over de beëindiging van de opleiding.

  • 2. Na het behalen van het diploma wordt bij overleggen hiervan 10% van de oorspronkelijke lening kwijtgescholden.

Artikel 12 Afwijkingen en Hardheidsclausule

Voor situaties waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is en/of er sprake is van kennelijke hardheid kan het college in individuele gevallen beslissen de StudieLening toch toe te kennen.

Artikel 13 Nadere regels

Het college kan binnen de kaders van deze verordening nadere voorwaarden stellen aan de toekenning van StudieLeningen.

Artikel 14 Ingangsdatum

Deze verordening treedt daags na publicatie in werking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Haarlemse StudieLening.

Bijlage 1:

Uit de ‘Beleidsregels Terug- en Invordering en Verhaal WWB gemeente Haarlem’:

Artikel 4. Gronden tot terugvordering

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vorderen bijstand terug van de belanghebbende(n) voor zover deze bijstand:

    • a.

      ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

    • b.

      in de vorm van een geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen;

    • c.

       

Artikel 7. Verplichtingen met betrekking tot de invordering

  • 1.

    Voor debiteuren met een lopende uitkering bij de hoofdafdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Haarlem (SZW) wordt de betalingsverplichting geïncasseerd door middel van inhouding op de maandelijks verleende uitkering ingevolge de WWB op grond van artikel 6: 127 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2.

    De hoogte van de inhouding bedraagt maandelijks 6% van de betreffende bijstandsnorm, tenzij de cliënt verzoekt een hoger bedrag in te houden.

  • 3.

    Bij een boete en/of fraudevordering of invorderingskosten wordt tevens het vakantiegeld ingehouden.

  • 4.

    Bij beëindiging van de uitkering worden alle vorderingen ineens opgeëist.

  • 5.

    Als blijkt dat betrokkene de schuld niet ineens kan voldoen, kan hij verzoeken om een ander aflossingsbedrag.

  • 6.

    a. In beginsel worden alle vorderingen binnen 36 maanden afgelost met een bedrag van minimaal € 20,00 per maand.

  • b. Als vorderingen niet binnen 36 maanden kunnen worden afgelost, stellen Burgemeester en Wethouders een onderzoek in naar de hoogte van het inkomen teneinde een aflossingscapaciteit vast te stellen voor de duur van 12 maanden.

  • 7.

    Het aflossingsbedrag, zoals medegedeeld in het invorderingsbesluit, geldt als een opgelegde betalingsverplichting. Het aflossingsbedrag, dat onderling is overeengekomen, geldt als een betalingsregeling;

  • 8.

    Een netto-vordering wordt in deze gevallen altijd met de hoogste prioriteit afgelost conform uitvoering te geven aan artikel 58 lid 4 WWB.

Artikel 8. Vaststellen aflossingscapaciteit voor belanghebbende die niet langer een WWB- uitkering voor levensonderhoud ontvangen.

De hoogte van de aflossingscapaciteit wordt vastgesteld door op het netto-inkomen per maand de volgende bedragen in mindering te brengen:

  • 1.

    de voor betrokkene van toepassing zijnde bijstandsnorm verhoogd met een forfatair percentage van 10 en

  • 2.

    de meerkosten van betrokkene voor huur en ziektekosten en aantoonbare aflossing van schulden in verband met noodzakelijke bestaanskosten.

Artikel 12. Afzien van invordering

  • 1.

    Het afzien van invordering betekent het buiten invordering stellen van de teruggevorderde bijstand zodat slechts een natuurlijke verbintenis blijft bestaan;

  • 2.

    In afwijking van de artikelen 4 en 5 kunnen burgemeester en wethouders besluiten van invordering af te zien, als:

    • a.

      de belanghebbende bij een niet-fraudevordering of een geldlening gedurende 3 jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    • b.

      de belanghebbende bij een niet-fraudevordering of een geldlening gedurende 3 jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar de achterstallige betalingen over die periode, vermeerderd met de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog binnen 30 dagen na het betalingsverzoek heeft betaald;

    • c.

      de belanghebbende gedurende 3 jaar geen betaling heeft verricht op een niet-fraudevordering of geldlening en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;

    • d.

      bij beëindiging van de uitkering, na verrekening met vakantiegeld, een niet-fraudevordering ontstaat van maximaal € 500,00 en betrokkene geen andere schulden aan SZW heeft;

    • e.

      bij beëindiging van de uitkering en na eventuele verrekening met vakantiegeld, een niet-fraudevordering of geldlening resteert met een saldo van maximaal € 500,00

    • f.

      een minnelijke of dwingende schuldregeling tot stand is gekomen en de niet-fraudevordering ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang;

    • g.

      de gemeente gedurende ten minste 12 maanden geen invorderingsactiviteiten heeft ondernomen voor een niet-fraudevordering tot maximaal € 500,00.

  • 3.
    • a.

      De invordering van een schuld die is ontstaan nadat een minnelijke of dwingende schuldregeling tot stand is gekomen, wordt opgeschort voor de duur van de schuldregeling.

    b. Als de onder a bedoelde schuldregeling met succes is doorlope n dan wordt deze tijdens de schuldregeling ontstane, schuld buite n invordering gesteld.

  • 4.

    Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op vorderingen die door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, tenzij zij niet op die goederen verhaald kunnen worden.

Toelichting

Ar tikel 1 Begripsomschrijvingen

Spreekt voor zich.

Artikel 2 Doelstelling

Spreekt voor zich.

 

Artikel 3 Doelgroep

  • a.

    houders van de HaarlemPas;

Aangezien de lening alleen beschikbaar is voor houders van de Haarlempas hoeft er geen onderzoek te worden verricht naar inkomen en/of vermogen. Degene die een StudieLening wil aanvragen, maar niet beschikt over de HaarlemPas, dient de HaarlemPas eerst aan te vragen.

 

Artikel 4 Reikwijdte, toetsing en criteria

In het eerste lid wordt gesproken over binnen de strekking van deze verordening passende opleidingen, hiervan wordt een lijst opgesteld. Deze lijst is niet uitputtend, opleidingen buiten deze lijst worden individueel gewogen.

In het tweede lid wordt gesproken over de verantwoordelijkheid van de studerende om een

arbeidsrelevante opleiding  uit te zoeken. Bij twijfel wordt door de uitvoerende dienst van de hoofdafdeling Sociale Zaken en werkgelegenheid onderzoek verricht naar de geschiktheid van de gekozen opleiding. Ook kan er nader onderzoek worden gedaan naar het daadwerkelijk starten van de opleiding zoals genoemd in het zesde lid.

 

Artikel 5 Beschikbare middelen en hoogte maximale lening

Spreekt voor zich.

 

Artikel 6 Indieningstermijnen en wijze van verdeling van de subsidie

Met de in het eerste lid genoemde aanvang van de studie wordt bedoeld, de eerste dag dat onderwijs wordt genoten, dan wel kan worden genoten.

 

Artikel 7 Aanvraagformulier, belemmerende schulden

Spreekt voor zich.

 

Artikel 8 Voorliggende voorzieningen

De in het tweede lid genoemde MBO/Vavo dient gefinancierd te zijn door het Rijk.

Met de voortijdig schoolverlaters genoemd in dit lid wordt gedoeld op de voortijdig schoolverlaters zoals genoemd in het convenant voortijdig schoolverlaters. De norm die in de studiefinanciering is opgenomen voor de eerste aanschafkosten van materialen verschilt per opleiding. Omdat studenten geen recht hebben op de HaarlemPas heeft een voortijdig schoolverlater die weer studeert normaliter, op grond van artikel 3 onder a. van deze verordening, geen recht op de Haarlemse StudieLening. Op grond van artikel 8 lid 2 kan in dit geval echter toch worden voorzien in de aanloopproblemen die sommige voortijdig schoolverlaters hebben met de eerste kosten van hun studie.

Met de in het derde lid genoemde scholingstrajecten worden alle vormen van opleiding, training en cursus bedoeld. Met de genoemde Sociale Zekerheidsuitkering zoals verstrekt door het UWV wordt gedoeld op de werkloosheidswet, de Wajong of een andere Sociale Zekerheidsuitkeringen. Met de Sociale Zekerheidsuitkeringen van de SVB wordt onder andere gedoeld op de Nabestaandenwet.

Artikel 9 Beslistermijn

Spreekt voor zich.

 

Artikel 10 Aflossing

In lid 2 is geregeld dat na het behalen, en overleggen van het diploma 10% van de oorspronkelijke lening wordt kwijtgescholden. Hiermee wordt een extra stimulans gegeven om de opleiding af te ronden.

 

Artikel 11 Einde studie

Spreekt voor zich.

 

Artikel 12 Afwijkingen en Hardheidsclausule

Gemeente Haarlem bepaalt per individueel geval of er sprake is van kennelijke hardheid. Indien strikte toepassing van deze Verordening leidt tot onbillijkheid van overwegende aard, kan in individuele gevallen worden beslist de Studielening toch toe te kennen.

 

Artikel 13 Nadere regels

Spreekt voor zich.

 

Artikel 14 Ingangsdatum

Spreekt voor zich.

 

Artikel 15 Citeertitel

Spreekt voor zich.