Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

De raad van de gemeente Haarlem; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 228 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: kalenderjaar;

  • b.

    kwartaal: een tijdvak van drie achtereenvolgende kalendermaanden binnen één jaar;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

  • e.

    dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • f.

    haventerrein: de gemeentegrond, begrensd aan de ene zijde door het openbaar water en aan de andere zijde door de rijweg, gelegen aan:

    • 1.

      de Nijverheidsweg tegenover perceel nr. 18;

    • 2.

      de Conradkade;

    • 3.

      de Spaarndamseweg tegenover perceel nr. 380 tot de Floresstraat;

  • g.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn met dien verstande dat voor de belastingen zoals bedoeld in rubriek B onder 7 en 8 van de tabel belastingplichtig is degene die het genot heeft van de onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, waarvoor de voorwerpen dienen.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    het gebruik van openbare grond of openbaar water of het hebben van particuliere werken of inrichtingen, indien de verplichting tot betaling van de belasting het gevolg is van een door het gemeentebestuur bevolen wijziging van de bestaande toestand;

  • b.

    het hebben van naamborden, naamplaten of borden die plat zijn aangebracht tegen het gevelvlak van het perceel waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend en die – eventueel gezamenlijk – geen grotere oppervlakte hebben dan 12 dm² en die uitsluitend de naam van het beroep of bedrijf vermelden;

  • c.

    het tijdens het zomerseizoen van mei tot oktober hebben van straatversieringen en verlichting ter gelegenheid van speciale gelegenheden indien hiermee geen reclame wordt gemaakt voor bepaalde winkels of artikelen;

  • d.

    het hebben van uithangtekens ter gelegenheid van Sinterklaas of Kerstmis indien hiermee geen reclame wordt gemaakt voor bepaalde winkels of artikelen;

  • e.

    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de A.N.W.B. en van andere overeenkomstige instellingen;

  • f.

    het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, die volgens het geldende uitbreidingsplan en/of bestemmingsplan is bestemd als bij de percelen behorende voor-, zij- of achtertuin, maar waarvan de eigendom in het belang van de volkshuisvesting bij de gemeente blijft berusten om daarop door de gemeente een tuin voor gemeenschappelijk groen aan te leggen en te onderhouden. Deze vrijstelling is ook van toepassing indien de grondkosten van de tuingronden en de daarop aangelegde tuin in de koopsom waren inbegrepen;

  • g.

    het hebben van buizen tot lozing van fecaliën, huis- en hemelwater;

  • h.

    het hebben van voorwerpen ter zake waarvan krachtens de bepalingen van de in de gemeente geldende ‘Verordening Reclamebelasting’ belasting is of wordt verschuldigd;

  • i.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde.​

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Gedeelten van in de tabel vermelde eenheden worden voor volle eenheden gerekend.

  • 2.

    Wanneer de berekening plaatsvindt per dag, respectievelijk week of maand is het bedrag nooit hoger dan het bedrag bij toepassing van het tarief per week, respectievelijk maand of jaar.

  • 3.

    De oppervlakte van bouwsteigers waardoor het verkeer doorgang kan blijven vinden, wordt bepaald op de helft van de ingenomen oppervlakte.

  • 4.

    Bij het plaatsen op openbare grond van voorwerpen van welke aard ook, uitgezonderd bouwmaterialen, wordt de ruimte tussen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer onttrokken.

  • 5.

    Bij het uitspreiden, uithangen of uitstallen van goederen en bij letterreclame boven openbare grond wordt bij de bepaling van de oppervlakte de ruimte tussen deze goederen en letters mede geacht te zijn ingenomen.

  • 6.

    Balkons, erkers, luifels en dergelijke uitbouwsels, kolommen tot ondersteuning daarvan en zonneschermen, tot reclame gebezigd, worden slechts belast voor de door de reclame ingenomen oppervlakte.

  • 7.

    De oppervlakte van een (woon)schip wordt bepaald op de grootste breedte maal de grootste lengte (inclusief boegsprieten, vlaggenstokken en stootwillen).

  • 8.

    Indien op grond van deze verordening meer dan één tarief toegepast zou kunnen worden, wordt de belasting geheven naar het hoogste tarief.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven of door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2. Indien de belastingplicht bij toepasselijkheid van de jaar- en kwartaaltarieven in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de belastingen verschuldigd naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden dat na het tijdstip van aanvang van de belastingplicht in dat jaar of kwartaal overblijft.

  • 3. Indien de belastingplicht bij toepasselijkheid van de jaar- en kwartaaltarieven in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op verzoek ontheffing verleend naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden dat na de beëindiging van de belastingplicht in het jaar of kwartaal overblijft.

  • 4. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen precariobelasting al dan niet tezamen met andere heffingen aangemerkt als één aanslagbiljet.

  • 5. Bij toepassing van maand-, week- en dagtarieven wordt geen ontheffing verleend.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in vijf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds één maand later.

  • 3. De precariobelasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 2 maanden na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening precariobelasting 2013’ van 22 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening precariobelasting 2014’

Bijlage Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2014

Tarieventabel precariobelasting 2014