Regeling vervallen per 04-02-2016

bijlage 4 Beleidsegels maatschappelijk participatie schoolgaande kinderen

Geldend van 01-01-2015 t/m 03-02-2016

Intitulé

bijlage 4 Beleidsegels maatschappelijk participatie schoolgaande kinderen

Gelet op artikel 35, eerste lid van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de “Beleidsegels maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen”,

luidende als volgt:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Participatiewet;

  • b.

    maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen;

  • c.

    voorziening: een vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen, ter bevordering van maatschappelijke participatie;

  • d.

    schoolgaand kind: ten laste komende kind van een ouder met een laag inkomen, wonend in Haarlem, voor wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet, geldt en dat onderwijs volgt;

  • e.

    laag inkomen: een inkomen tot de grens genoemd in artikel 6 van de Beleidsregels HaarlemPas.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1. Het college beschouwt het als haar taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal schoolgaande kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door de financiële positie van hun ouders, terug te dringen.

  • 2. Deze beleidsregels regelen financiële tegemoetkoming dan wel een verstrekking in natura aan ouders, met een laag inkomen, van schoolgaande kinderen.

Hoofdstuk 2. Beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie

Artikel 3 Doelgroep

Voor de deze beleidsregels komen in aanmerking:

  • a.

    houders van de HaarlemPas, of

  • b.

    ouders die voldoen aan de bepalingen uit hoofdstuk II van de beleidsregels HaarlemPas; en

  • c.

    die schoolgaande kinderen hebben, jonger dan 18 jaar.

Artikel 4. Beleid en voorzieningen

  • 1. Het college ondersteunt de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen ten behoeve van de bekostiging van schoolkosten op de volgende wijze:

    • a.

      tegemoetkoming schoolkosten voor schoolgaande kinderen: per kind dat naar de basisschool gaat maximaal € 100,00 per jaar;

    • b.

      tegemoetkoming schoolkosten voor schoolgaande kinderen; per kind dat naar het voortgezet onderwijs gaat maximaal € 200,00 per jaar;

    • c.

      met de ‘Regeling Huiswerkbegeleiding en Bijles’ waarmee gericht kosten van huiswerkbegeleiding en bijles kunnen worden vergoed.

  • 2. Het college ondersteunt de maatschappelijke participatie van kinderen jonger dan 18 jaar door subsidiëring van het Jeugdsportfonds van Haarlem en het Jeugdcultuurfonds van Haarlem.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen.

Toelichting

Algemeen deel

In het ‘Coalitieprogramma Haarlem 2014-2018 Samen Doen!’ is ervoor gekozen kwetsbare mensen te ontzien en het extra rijksbudget in te zetten voor armoedebeleid, dat met name wordt gericht op kinderen en chronisch zieken. Maatschappelijke participatie van kinderen is van groot belang met het oog op een zelfredzame toekomst. In dat verband is het gewenst dat inkomensondersteuning ten behoeve van die participatie rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede komt.

In de nota ‘Armoedebeleid de volgende stap’ wordt gekozen om kinderen extra te ondersteunen, in aanvulling op de verordening ‘maatschappelijk participatie schoolgaande kinderen’ van de gemeente Haarlem.

Per 1 januari 2015 treedt de participatiewet in werking, hiermee vervalt de grondslag van de ‘Verordening maatschappelijk participatie schoolgaande kinderen’. In de Participatiewet is categoriale bijzondere bijstand sterk beperkt. Een belangrijk kenmerk van categoriale bijzondere bijstand is dat de verstrekking kan plaatsvinden aan mensen die voldoen aan een bepaalde doelgroep, kosten hoeven dan niet te worden aangetoond. De regering perkt de mogelijkheid van verstrekkingen, zonder vaststellen van daadwerkelijke kosten, nu sterk in. In Haarlem worden de betalingen uit de regeling maatschappelijk participatie schoolgaande kinderen ook voor 2015 al niet verstrekt zonder dat hier kosten tegenover stonden. De regeling kan daardoor inhoudelijk ongewijzigd worden overgenomen in de vorm van beleidsregels.

In de handreiking van de Programmaraad: ‘Wijzigingen bijstand 1 januari 2015’ is deze mogelijkheid binnen de bijzondere bijstand weergegeven. Dit is de individuele bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken. De programmaraad zegt hierover:

“Betrokkenen behoren tot een bepaalde groep waardoor het aannemelijk is dat ze meerkosten hebben. Er zijn groepen aan te wijzen waarvan het aannemelijk is dat ze meerkosten hebben. Denk aan ouders met schoolgaande kinderen. Zij hebben directe en indirecte kosten voor bijvoorbeeld gymkleding, een luizencape, rekenmachine en andere schoolspullen. …..

In beleidsregels kunnen de groepen verder worden uitgesplitst, zodat maatwerk kan worden geleverd. Zo kan voor de groep ouders van schoolgaande kinderen een onderscheid worden gemaakt naar leeftijdscategorieën en schooltypen (basisonderwijs en voortgezet onderwijs)…..

Op die manier is maatwerk mogelijk terwijl niet voor elke aanvraag op basis van de individuele situatie door de klantmanager een afweging gemaakt hoeft te worden of bijzondere bijstand aan de orde is. Bovendien maakt dit de voorlichting aan potentiële rechthebbenden eenvoudiger.

Er moet wél gecontroleerd worden of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Het gaat hier wel om individuele bijzondere bijstand, dus tegenover de verstrekte bijstand moeten wel daadwerkelijke kosten staan. Het grote voordeel van deze vorm van bijzondere bijstand boven de categoriale bijzondere bijstand is dat de verstrekking aansluit bij de daadwerkelijk gemaakte kosten en niet bij het gemiddelde van alle kosten van de hele groep. De wijze van controleren staat vrij. Dit is het grote verschil met categoriale bijzondere bijstand. Er wordt daadwerkelijk gecontroleerd of de kosten zijn gemaakt. Maar de wet schrijft niet voor hoe de controle moet plaatsvinden. Gemeenten mogen dit zelf invullen. Zo kan ervoor gekozen worden om steekproefsgewijs te controleren, of op basis van risicoprofielen ”

Deze beleidsregels zijn een ongewijzigde voortzetting van de huidige regelingen van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen, waarvan de ouders onder de doelgroep van de HaarlemPas vallen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Gebruikte begrippen waarvan de betekenis niet zondermeer duidelijk is worden hier omschreven. Het begrip ‘maatschappelijke participatie’ is hier omschreven. Er is gekozen voor een ruime betekenis, en wordt het toegespitst op ouders van schoolgaande kinderen, met een laag inkomen.

Met het begrip ‘voorziening’ wordt bedoeld: iedere vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura door het college die specifiek is bestemd voor de maatschappelijke participatie van kinderen. Een dergelijke voorziening kan bijzondere bijstand zijn, maar ook een tegemoetkoming of kostenvergoeding dan wel een subsidie of verstrekking ‘in natura’, zolang dit maar bijdraagt aan de participatie.

‘Schoolgaand kind’ is gedefinieerd. Schoolgaande kinderen staan centraal in het beleid m.b.t. maatschappelijke participatie. Onder schoolgaande kinderen wordt in dit verband verstaan, kinderen die feitelijk schoolgaand zijn. Daarnaast is van belang dat de kinderen wonen in Haarlem, waar zij naar school gaan is niet van belang.

In deze beleidsregels wordt aangesloten bij de leerplicht en de kwalificatieplicht tot 18 jaar. Hierdoor zijn er mogelijkheden tot het verlenen van deze bijstand aan ouders met kinderen van 16 en 17 jaar, die hun startkwalificatie nog niet hebben behaald.

Het begrip ‘laag inkomen’ is omschreven, omdat daarmee in deze verordening de doelgroep van het gemeentelijk armoedebeleid wordt aangeduid.

Artikel 2 doelstelling

Spreekt voor zich

Artikel 3 Doelgroep

Doelgroep voor deze beleidsregels zijn de kinderen van ouders met een laag inkomen, die een HaarlemPas hebben of behoren tot de doelgroep van de HaarlemPas.

Artikel 4 Beleid en voorzieningen

Het college geeft uitvoering aan het volgende beleid ter bevordering van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen:

De in het eerste lid genoemde bijzondere bijstand ten behoeve van de bekostiging van schoolkosten is bestemd voor schoolgaande kinderen. De tegemoetkoming in de kosten bedraagt per jaar maximaal € 100,00 per kind dat naar de basisschool gaat en maximaal € 200,00 per kind dat naar het voortgezet onderwijs gaat en op 1 september van het betreffende schooljaar nog geen 18 jaar oud is. Deze tegemoetkoming wordt in Haarlem sinds 2004 verstrekt. Ouders kunnen bij het indienen van de aanvraag aangeven welke kosten zij voor het betreffende schooljaar verwachten. De in de beleidsregels aangegeven tegemoetkoming zijn de maximale bedragen, ouders die aangeven minder kosten hebben krijgen een lagere vergoeding, dit is voortzetting van de huidige uitvoeren. Ouders worden opgedragen de betaalbewijzen te bewaren tot het einde van het schooljaar, zodat de gemeente een steekproefsgewijze controle kan uitvoeren.

Bij de ‘Regeling Huiswerkbegeleiding en Bijles’ worden de kosten vergoed op vertoon van de factuur en het betalingsbewijs

in het tweede lid wordt de subsidiëring van het Jeugdsportfonds van Haarlem en het Jeugdcultuurfonds van Haarlem genoemd. Bij het Jeugdsportfonds kunnen kinderen per jaar maximaal € 225,-- vergoed krijgen voor het lidmaatschap van een sportclub, kleding en materiaal. Bij het Jeugdcultuurfonds kunnen kinderen per jaar maximaal € 450,-- vergoed krijgen aan lidmaatschap van een culturele instelling, kleding, instrument en materiaal. De aanvraag bij deze fondsen wordt gedaan door een intermediair. Ook hierbij wordt de Haarlempas gebruikt om vast te stellen dat het kind tot de doelgroep behoord. Deze subsidieregelingen zijn opgenomen in ‘Het doel voor ogen: Startnotitie Minimabeleid 2011-2014’ (registratienummer 2011/55713).

Artikel 5 Inwerkingtreding

Spreekt voor zich.

Artikel 6 Citeertitel

Spreekt voor zich.