Regeling vervallen per 17-02-2017

Algemene Commissieverordening

Geldend van 16-12-2014 t/m 16-02-2017

Intitulé

Algemene Commissieverordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definitie

Onder commissies worden, voor zover daarvan in de desbetreffende artikelen niet wordt afgeweken, voor de toepassing van deze verordening verstaan de vaste commissies als bedoeld in artikel 91, lid 1 van de Gemeentewet, welke worden genoemd in hoofdstuk II van deze verordening.

Artikel 2 Taak van de commissies

  • 1. De commissies de gemeenteraad van advies omtrent onderwerpen die in de gemeenteraad aan de orde komen.

  • 2. De commissies behandelen de stukken die door het college van burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester ter bespreking zijn aangeboden..

  • 3. De commissies doen aan het college van burgemeester en wethouders danwel de burgemeester alle zodanige voorstellen als zij in het belang van het beheer van de tak van de huishouding der gemeente waarvoor zij zijn ingesteld nuttig en nodig achten.

  • 4. De commissies behandelen alle overige onderwerpen die daarvoor naar het oordeel desbetreffende commissie in aanmerking komen.

  • 5. In beginsel adviseert een commissie integraal over alle aspecten van voorstellen van het college.

    Bij uitzondering kan een onderwerp in meer dan een commissie worden behandeld, indien de aard van het onderwerp dat vereist.

Artikel 3 Bijzondere adviezen

Het raadspresidium kan een zaak, welke valt buiten de werkkring van enige commissie, onderwerpen aan het oordeel van de commissie wier werkkring de zaak uit haar aard het meest nabij komt.

Artikel 4 Samenstelling der commissies

  • 1. Een commissie bestaat uit tenminste 6 en ten hoogste 16 leden. De voorzitter is geen lid van de commissies genoemd in artikel 21 en 23a van deze verordening.

  • 2. Ieder commissielid kan zich laten vervangen door een ander lid van zijn fractie, dan wel door een schaduwraadslid.

Artikel 5 Schaduwraadsleden

  • 1a. Met uitzondering van de Rekenkamercommissie en de Commissie Beroep- en Bezwaarschriften, kan een raadslid zich laten vervangen in een commissie door een persoon die geen raadslid is (schaduwraadslid).

  • 1b. Een raadslid kan ten hoogste één persoon die geen raadslid is als zijn plaatsvervanger voordragen. Deze mogelijkheid geldt bij meerhoofdige fracties bovendien voor maximaal twee raadsleden. Fracties bestaande uit één persoon die zelfstandig een zetel hebben verworven bij de verkiezingen kunnen maximaal drie schaduwraadsleden voordragen.

  • 1c. De in lid 1b genoemde voordrachten behoeven ter ondersteuning de ondertekening door tenminste drie andere leden van de raad.

  • 2. Ten aanzien van de plaatsvervangend commissieleden die geen raadslid zijn (schaduwleden), zijn de artikelen 10, 11, 13, 15, en 28 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. De commissieleden dienen meerderjarig te zijn.

  • 3. Op het onderzoek van de geloofsbrieven van de kandidaat-plaatsvervangend commissieleden die geen raadslid zijn, is het bepaalde in artikel 5 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van overeenkomstige toepassing. Dit onderzoek heeft betrekking op dezelfde bescheiden als in het geval van raadsleden, met uitzondering van de in artikel V.1, eerste lid, van de Kieswet bedoelde kennisgeving. Aan de bescheiden wordt toegevoegd een geldig verklaarde lijst van kandidaten voor de laatstgehouden raadsverkiezingen, voor de partij waarvoor het voordragende raadslid zitting heeft in de raad. De naam van de kandidaat-plaatsvervangend commissieleden dient op deze lijst voor te komen. De bescheiden worden door de betrokkene aan de raad overgelegd.

  • 4. Een plaatsvervangend commissielid dat geen raadslid is, geeft schriftelijk aan de voorzitter van de raad te kennen, of hij of zij de benoeming aanvaardt.

  • 5. Als het raadslidmaatschap van een raadslid bedoeld in het eerste lid eindigt, treedt het in dat lid bedoelde plaatsvervangend commissielid af.

  • 6. Zodra blijkt, dat een plaatsvervangend lid van de commissie, dat geen raadslid is een van de vereisten van het lidmaatschap niet bezit of een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij of zij op plaatsvervangend lid te zijn.

Artikel 6 Benoeming voorzitter/instelling sub-commissies

  • 1. 1.De voorzitters en diens plaatsvervangers van de commissies genoemd in artikel 21, 23a en 25a van deze verordening worden door de raad uit zijn midden aangewezen.

    Bij verhindering van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Een commissie kan uit haar midden subcommissies kiezen, waarvan als regel de voorzitter door de commissie uit haar midden wordt aangewezen.

  • 3. Tenzij het tegendeel uitdrukkelijk is vermeld gelden de hierna volgende bepalingen mede voor subcommissies.

Artikel 7 Benoemingsvergadering/zittingsperiode

  • 1. De leden alsmede de voorzitters van de commissies worden benoemd respectievelijk aangewezen voor de duur van de zittingsperiode van de op het tijdstip der benoeming fungerende gemeenteraad.

  • 2. Benoeming en aanwijzing hebben plaats in de eerste vergadering volgende op de vergadering bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet.

  • 3. Het voorzitterschap en het lidmaatschap van een commissie van de leden die daarin zitting hebben uit hoofde van hun lidmaatschap van de gemeenteraad vervallen indien, en zodra zij ophouden lid van de gemeenteraad te zijn.

  • 4. Bij een tussentijdse vacature voorziet de raad daarin zo spoedig mogelijk.

Artikel 8 Secretariaat

Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de griffie.

Artikel 9 Openbare vergadering

  • 1. De commissies vergaderen als regel in het openbaar.

  • 2. De voorzitter danwel de commissie kan besluiten tot een besloten vergadering. Op dit besluit is artikel 19 van toepassing.

Artikel 10 Vergaderfrequentie/oproeping/agendering

  • 1.

    De commissies vergaderen op een donderdag volgens een driewekelijkse cyclus van twee weken achtereenvolgend gevolgd door een week waarin de raadsvergadering plaatsvindt.

  • 2.

    In week 1 wordt er vergaderd in een tweetal tijdblokken, ofwel van 17.00 tot 19.50 uur door de commissies Beheer en Bestuur ofwel van 20.00 tot 23.00 uur door de commissies Samenleving en Ontwikkeling. De commissies Bestuur en Beheer vergaderen in week 2 zonodig van 17.00 tot 18.00 uur. De commissie Ontwikkeling en Samenleving vergaderen zonodig vanaf 20.00 uur tot uiterlijk 23.00 uur.

  • 3.

    Het presidium draagt er zorg voor dat – spoedeisende gevallen uitgezonderd – de oproepingsbrief voor een openbare vergadering tenminste 5 dagen voordien wordt verzonden. Daarbij worden de te behandelen onderwerpen genoemd en zoveel mogelijk de ontwerp-voorstellen en –besluiten en andere stukken toegezonden. Per agendapunt is een begin- en eindtijd opgenomen.

  • 4.

    Het presidium draagt er, onder andere door toezending van een kennisgeving aan de redacties van de in deze gemeente verschijnende dag- en weekbladen, tevens zorg voor dat zoveel mogelijk tegelijk met de oproepingsbrief, plaats, dag en uur van de vergadering alsmede de agenda openbaar bekend worden gemaakt.

  • 5.

    De voorzitter of een der leden van een commissie is bevoegd in spoedeisende gevallen ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of dit onderwerp in behandeling wordt genomen.

Artikel 11 Schriftelijke en telefonische advisering/spoedeisende gevallen

  • 1.

    Een aan de commissie om advies voorgelegde zaak kan, met toestemming van de voorzitter, ter schriftelijke advisering aan de leden worden toegezonden.

  • 2.

    Een commissielid, dat niet binnen een op het stuk of in de begeleidende brief aangegeven aantal dagen, heeft gereageerd wordt geacht niet aan de advisering te hebben deelgenomen, hetgeen in gevallen als bedoeld, tevens als zodanig op het advies wordt genoteerd.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan een aan de commissie om advies voorgelegde zaak, met toestemming van de voorzitter, telefonisch aan de leden om advies worden voorgelegd.

  • 4.

    Een besluit kan op de wijze als bedoeld in het eerste t/m het derde lid slechts tot stand komen wanneer de meerderheid der commissie heeft gereageerd of daarover is gehoord.

  • 5.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter, aard of aantal van de gemaakte opmerkingen daartoe aanleiding geven danwel de meerderheid van de leden van de commissie daartoe de wens te kennen geeft vindt alsnog behandeling plaats in een vergadering der commissie.

  • 6.

    Van de besluiten, die op de in dit artikel vermelde wijze tot stand zijn gekomen, wordt tijdens de eerstvolgende vergadering van de commissie een lijst uitgereikt.

    Een lijst wordt tevens ter beschikking gesteld aan de aanwezige toehoorders voor zover het zaken betreft die naar het oordeel van de commissie voor openbaarheid geschikt zijn.

Artikel 12 Gezamenlijke vergadering

  • 1. Ingeval van toepassing van artikel 2, vierde lid kan het college van burgemeester en wethouders verzoeken dat een onderwerp in een gezamenlijke vergadering wordt behandeld.

  • 2. Het presidium roept een gezamenlijke vergadering uit, indien zij instemt met het verzoek.

  • 3. Het presidium bepaalt wie de vergadering voorzit.

  • 4. Het presidium is belast met de in artikel 10, leden 3 en 4 omschreven taken.

Artikel 13 Bijwonen en deelname vergadering door niet leden

  • 1. Op verzoek van het presidium kunnen de voorzitter en leden van de gemeenteraad vergaderingen van een commissie, waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen; zij hebben alsdan in die vergadering een raadgevende stem.

  • 2. De voorzitter is bevoegd ambtenaren der gemeente uit te nodigen een vergadering van een commissie bij te wonen. Deze ambtenaren zijn bevoegd gevraagd en ongevraagd feitelijke informatie over de aan de orde zijnde onderwerpen te verstrekken. Tevens kunnen zij op verzoek van de voorzitter van de commissie hun zienswijze ten aanzien van zo'n onderwerp geven. De ambtenaren hebben het recht het geven van hun zienswijze, als hiervoor bedoeld, te weigeren. Het bepaalde in dit lid is voor vergaderingen van de commissie Samenleving van overeenkomstige toepassing op hen die werkzaam zijn in dienst van een kunstinstelling.

  • 3. Het presidium is tevens bevoegd anderen uit te nodigen een commissie-vergadering bij te wonen teneinde hun zienswijze ten aanzien van een bepaald onderwerp te geven en/of inlichtingen te verstrekken.

  • 4. De voorzitter stelt burgers die bij een commissievergadering als toehoorders aanwezig zijn, in staat het woord te voeren of vragen te stellen over aangelegenheden die op de agenda staan aan de in het eerste, tweede of derde lid bedoelde personen. De voorzitter bepaalt het tijdstip en de duur dat dit kan plaatsvinden.

Artikel 14 Quorum/beraadslaging en stemming

  • 1. Een commissie mag slechts beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft der leden tegenwoordig is.

  • 2. De commissies verstrekken adviezen aan het college van burgemeester en wethouders omtrent aan de orde zijnde onderwerpen. In de adviezen komen de standpunten van de in de vergadering aanwezige fracties tot uitdrukking.

  • 3. Besluiten over huishoudelijke aangelegenheden van de commissie nemen de commissies met inachtneming van het beginsel "gewogen" stemmen. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter.

  • 4. Bij geschil van inzicht of een bepaald onderwerp een huishoudelijke aangelegenheid van de commissie raakt, beslist de voorzitter.

Artikel 15 Belegging van een nieuwe vergadering

Vervallen.

Artikel 16 Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad

Voor zover daarvan bij deze verordening niet wordt afgeweken, zijn de navolgende bepalingen van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van overeenkomstige toepassing:

  • 1.

    artikel 1 inzake de taak van de voorzitter;

  • 2.

    artikel 11 inzake het ter inzage leggen van stukken, beschikbaar stellen van agenda, etc. aan publiciteitsmedia en belangstellenden;

  • 3.

    artikel 12 inzake verhindering, presentielijst en verlaten van de vergadering;

  • 4.

    artikel 13, leden 1 en 2 inzake de opening van een vergadering;

  • 5.

    artikel 20 inzake de spreekregels;

  • 6.

    artikel 21 inzake de volgorde van de sprekers;

  • 7.

    artikel 22 inzake het aantal spreektermijnen;

  • 8.

    artikel 23 inzake spreektijdverdeling;

  • 9.

    artikel 24 inzake handhaving vergaderorde; schorsing;

  • 10.

    artikel 25 inzake beraadslaging; nadere bepalingen;

  • 11.

    artikel 26 inzake beslissing;

  • 12.

    artikel 30 inzake het sluiten van de beraadslagingen;

  • 13.

    artikel 35 inzake voorstellen van orde.

Artikel 17 Rondvraag voor belangstellenden

  • 1.

    Aan het begin van een openbare vergadering geeft de voorzitter de in artikel 13, lid 4, bedoelde toehoorders gelegenheid in één instantie opmerkingen te maken en/of vragen te stellen over aangelegenheden die niet op de agenda zijn vermeld, doch binnen de werkkring van de commissie liggen. De spreektijd per toehoorder bedraagt ten hoogste vijf minuten.

  • 2.

    De behandeling van de in dit artikel bedoelde rondvraag voor belangstellenden is in beginsel gebonden aan een tijdslimiet van 15 minuten.

    De voorzitter kan, eventueel op verzoek van de commissie, de tijdsduur verlengen met ten hoogste 15 minuten.

Artikel 18 Verslag

  • 1. Van elke vergadering wordt een beknopt verslag gemaakt dat in elk geval vermeldt:

    • -

      de namen van de aanwezige leden;

    • -

      de genomen besluiten en uitgebrachte adviezen en, desverlangd, het gevoelen van de aanwezige leden die zich tegen een besluit of advies hebben verklaard.

  • 2. Dezelfde gegevens worden vermeld in de adviezen en andere stukken die van een commissie uitgaan.

  • 3. De voorzitter danwel de secretaris van de commissie tekent alle stukken die van de commissie uitgaan; de adviezen van de commissies van bijstand worden door de voorzitter ondertekend.

  • 4. Het verslag wordt, nadat het is vastgesteld, voor een ieder ter inzage gelegd.

Artikel 19 Besloten vergadering/geheimhoudingsplicht

  • 1. De voorzitter kan een besloten vergadering bijeenroepen.

  • 2. De voorzitter kan op verzoek van een vijfde van het aantal aanwezige leden, of indien hij dit zelf nodig acht, het voorstel doen de deuren van de vergadering te sluiten.

  • 3. De commissie beslist of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4. Een besluit als genoemd in het derde lid wordt slechts genomen, indien de belangen die met het sluiten van de deuren worden gediend zwaarder wegen dan het beginsel van de openbaarheid van de vergadering.

  • 5. Ingevolge artikel 93 Gemeentewet, juncto artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur, kan geheimhouding worden opgelegd omtrent de inhoud van in besloten vergadering te behandelen stukken alsmede het in die vergadering besprokene. De geheimhouding kan worden opgelegd aan hen die bij de vergadering aanwezig zijn, of kennis dragen van het aldaar behandelde.

  • 6. De in het vierde lid bedoelde geheimhouding kan door een commissie, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders of de voorzitter van de commissie worden opgelegd.

  • 7. Het bepaalde in artikel 10, lid 2 (voor wat betreft de daar genoemde termijn), 10, lid 3, 15, lid 1 (voor wat betreft de daar genoemde termijn, die in dit geval tenminste vier en twintig uren dient te zijn), 15, lid 2 en 17, lid 4 is niet van toepassing op besloten vergaderingen.

  • 8. De commissies zijn bevoegd ambtenaren in dienst der gemeente uit te nodigen haar besloten vergadering bij te wonen en alsdan van hen inlichtingen, hun dienst betreffende, te vorderen.

  • 9. De commissies zijn bevoegd in besloten kring op de in uitvoering zijnde werken inlichtingen van het daarbij werkzame personeel te vorderen.

  • 10. Van besloten vergaderingen wordt op dezelfde wijze als is bepaald in artikel 18 een afzonderlijk verslag opgemaakt dat, zolang de geheimhouding duurt, niet ter inzage wordt gelegd.

Artikel 20 Geldelijke vergoeding

  • 1. De leden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding overeenkomstig het bepaalde in de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fractieassistentie.

  • 2. Een commissievergadering die deels openbaar, deels besloten is, die voor een gedeelte gezamenlijk met een andere commissie wordt gehouden of die na schorsing gedurende datzelfde etmaal wordt voortgezet, wordt voor de toepassing van dit artikel als één vergadering beschouwd.

  • 3. Een lid van twee of meer commissies geniet ten aanzien van een gecombineerde vergadering van die commissies een vergoeding voor één vergadering.

Hoofdstuk II Bijzondere bepalingen

Artikel 21

Ingesteld worden de volgende commissies op grond van artikel 91, eerste lid Gemeentewet:

1.commissie Bestuur;

2. commissie Samenleving;

3. commissie Ontwikkeling;

4. commissie Beheer.

Artikel 22 Commissie Onderzoek Gemeenterekening

Vervallen.

Hoofdstuk III Bijzondere commissies ex artikel 91, eerste lid

Artikel 23 Commissie Beroep- en Bezwaarschriften/de commissie Klachten Inspraak

Ingesteld worden de volgende overige commissies op grond van artikel 91, eerste lid Gemeentewet:

  • 1.

    commissie Beroep- en Bezwaarschriften als bedoeld in de Verordening op de behandeling van bezwaar- en beroepschriften;

  • 2.

    commissie Klachten Inspraak als bedoeld in de Verordening op de behandeling van bezwaar- en beroepschriften.

Artikel 23a Commissie Bouwzaken

Vervallen.

Artikel 24 Overgangsbepaling

Voor zover daarvan niet bij verordening is afgeweken, zijn de bepalingen van hoofdstuk I op de in artikel 23 genoemde commissies van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IV Commissies ex artikel 82 der Gemeentewet

Artikel 25 Overige door de raad ingestelde commissies

  • 1. Op de overige door de raad in te stellen commissies zijn de navolgende bepalingen van toepassing voor zover de raad daarvoor geen afzonderlijke verordening vaststelt of heeft vastgesteld.

  • 2. De leden worden benoemd door het college van burgemeester en wethouders, tenzij de raad de benoeming aan zich wenst te houden.

  • 3. De voorzitter wordt door en uit de leden gekozen, tenzij de raad de benoeming aan zich wenst te houden.

  • 4. De eerste vergadering heeft, indien mogelijk, plaats binnen 14 dagen nadat de commissie is ingesteld.

  • 5. De vergaderingen van de commissies zijn openbaar tenzij de raad anders beslist of de commissie daaromtrent heeft beslist dat over een bepaald agendapunt of een nauwkeurig omschreven soort zaken in een besloten vergadering zal worden beraadslaagd of besloten.

  • 6. De artikelen 10, 11, 12, 13, 14, 16, 18, 19 en 20 van hoofdstuk I zijn op de in dit artikel bedoelde commissies van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Een commissie wordt door de raad ontbonden zodra zij haar taak heeft vervuld.

Artikel 25a Rekenkamercommissie

Op grond van artikel 82 Gemeentewet wordt de Rekenkamercommissie ingesteld.

De taken, bevoegdheden en werkwijze van de commissie worden geregeld in de Verordening Rekenkamercommissie.

Hoofdstuk V Commissies van advies ex artikel 92 der Gemeentewet

Artikel 26 Door het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester ingestelde adviescommissies

  • 1. Commissies van advies ex artikel 92 der Gemeentewet worden door het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester ingesteld.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester regelt taken, werkwijze en samenstelling van de in dit artikel genoemde commissies.

Artikel 27 In werking treden

  • 1. De aldus gewijzigde verordening treedt in werking op 5 juli 2007.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening Algemene Commissieverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 15 februari 2006.