Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren, vergunninghoudersplaatsen, tot het instellen van voorschriften voor het inwerkingstellen van parkeerapparatuur (Besluit parkeerregulering)

I. Parkeerbelastingplaatsen

Als plaatsen waar tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel a, van de Verordening parkeerbelasting mag worden geparkeerd, worden aangewezen:

• 1.

  plaatsen waarbij parkeerapparatuur is geplaatst dan wel op andere wijze kenbaar is gemaakt dat daar sprake is van betaald parkeren;

• 2.

  plaatsen waar mag worden geparkeerd met een vergunning als bedoeld in artikel 2 onderdeel b, van de Verordening parkeerbelasting.

  • •

    Zone A (gehele stad: op de vergunning aangeduid met hoofdletter A);

  • •

    Zone B (Binnenstad: op de vergunning aangeduid met hoofdletter B), zie bijlage 1;

  • •

    Zone S (Schalkwijk: op de vergunning aangeduid met hoofdletter S), zie bijlage 2;

  • •

    Zone C Noord: (op de vergunning aangeduid met hoofdletter N), zie bijlage 3;

  • •

    Zone C Zuid: (op de vergunning aangeduid met hoofdletter Z), zie bijlage 4;

  • •

    Zone C Oost: (op de vergunning aangeduid met hoofdletter O), zie bijlage 5.

  • •

    Zone C West: (op de vergunning aangeduid met hoofdletter W), zie bijlage 6;

II. Het tijdstip waarop parkeerbelasting moet worden voldaan

De tijden van de dag en de dagen, met uitzondering van Nieuwjaarsdag, Eerste Paasdag, Tweede Paasdag, Koningsdag, 5 mei, Hemelvaartsdag, Eerste Pinksterdag, Tweede Pinksterdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag, waarop parkeerbelasting verschuldigd zijn voor:

• •

  Zone B: Maandag tot en met zaterdag van 09:00 uur – 23:00 uur;

• •

  Zone S: Maandag tot en met zaterdag van 09:00 uur – 18:00 uur, bij koopavonden van 09:00 uur tot 21:00 uur;

• •

  Zone C (Noord, Zuid, Oost en West): Maandag tot en met zaterdag van 09:00 uur – 21:00 uur.

III. Parkeren op meterplaatsen

• 1.

  Een houder van een parkeervergunning voor zone C (Noord, West, Zuid of Oost) mag van maandag tot en met zaterdag van 18:00 – 21:00 uur ook parkeren op de meterplaatsen binnen het gebied waarvoor zijn parkeervergunning geldt zonder dat hij parkeerbelasting op grond van artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen verschuldigd is.

• 2.

  Een houder van een parkeervergunning voor Zone B mag van maandag tot en met zaterdag van 18:00 – 23:00 uur (met uitzondering van de koopavonden) ook parkeren op de meterplaatsen binnen het gebied waarvoor zijn parkeervergunning geldt zonder dat hij parkeerbelasting op grond van artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen verschuldigd is.

• 3.

  De parkeervergunning voor zone B is van maandag tot en met zaterdag van 09:00 – 18:00 uur niet geldig op de meterplaatsen van de hierna vermelde straten: Barrevoetestraat, Krocht, Tempeliersstraat, Botermarkt, Kruisstraat, Raaks, Spaarne, Wagenweg, Gedempte Oude Gracht, Kruisweg, Smedestraat, Keizerstraat, Nieuwe Groenmarkt, Stationsplein.

IV. De wijze waarop parkeerbelasting moet worden voldaan

• 1.

  Ter zake van het parkeren op meterplaatsen geschiedt het in werking stellen van de parkeerapparatuur door het inwerpen van muntstukken van € 0,05, € 0,10, € 0,20, € 0,50, € 1,00 of € 2,00;

• 2.

  Er dienen ten minste zoveel muntstukken in de parkeerapparatuur te worden geworpen als nodig zijn om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren.

• 3.

  Indien bij het parkeren op meterplaatsen gebruik wordt gemaakt van parkeerapparatuur welke na inwerkingstelling een parkeerkaartje afgeeft, dient dit parkeerkaartje met de tijdsaanduiding aan de bovenzijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig te worden aangebracht.

• 4.

  In afwijking van het bepaalde onder de leden 1 tot en met 3 kan het in werking stellen van de parkeerapparatuur tevens geschieden via een telefonische aanmelding bij een mobiele parkeerprovider.

• 5.

  Wanneer niet aan voornoemde voorwaarden is voldaan, wordt de belasting geheven bij wege van voldoening op aangifte overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 onderdeel b van de Verordening parkeerbelasting geldt de betalingstermijn zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 6 van de Verordening parkeerbelasting.

V. Bepaling volgorde van auto’s

Voor de bepaling van de volgorde van de auto’s voor de toepassing van artikel 2 onderdeel c van de Tarieventabel parkeerbelastingen, wordt het volgende in acht genomen:

• 1.

  Indien er sprake is van een gezamenlijke huishouding wordt deze volgorde eerst bepaald:

  • a.

    voor personen: duur van het verblijf op het adres, leeftijd, alfabetische volgorde;

  • b.

    voor de auto’s: op datum van de aanvang van het houderschap zoals blijkend uit de RDW of een leaseverklaring.

•  

  Voor de bepaling van de volgorde wordt 1 november van het voorafgaande jaar als peildatum gebruikt.

  Indien een auto wordt vervangen door een andere auto neemt de vervangende auto de plaats in de volgorde in van de vervangen auto voor het resterende deel van de looptijd van de vergunning.

  Bij het bepalen van de volgorde geldt dat langer verblijf gaat voor korter verblijf, ouder gaat voor jonger, langer houderschap gaat voor korter houderschap en A gaat voor B.

  Eerst wordt de rangorde bepaald in de personen. Daarna worden aan de eerste persoon alle aan hem/haar toebehorende auto’s aangewezen op grond van het onder b. vermelde. De eerste auto van de tweede persoon is de volgende auto in de volgorde etc.

• 2.

  Er is sprake van een gezamenlijke huishouding indien twee of meer personen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins (definitie.)

• 3.

  Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:

  • a.

    gehuwden zijn;

  • b.

    een geregistreerde partners zijn;

  • c.

    een notarieel samenlevingscontract hebben opgesteld;

  • d.

    voor de rijksbelastingen aangemerkt worden als fiscale partners;

  • e.

    zij met elkaar gehuwd zijn geweest

  • f.

    in de twee vooraf gaande jaren voor de verlening van bijstand als gehuwden zijn aangemerkt;

  • g.

    uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaats gevonden van een kind van de een door de ander;

  • h.

    zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een niet-notarieel samenlevingscontract.

  • i.

    Zij op grond van één registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die overeenkomt met de onder 2. vermelde definitie van een gezamenlijke huishouding. Deze registraties zijn aangewezen in het Besluit aanwijzing gezamenlijke huishouding 1998.

  • j.

    Zij bloedverwanten van de eerste en/of de tweede graad zijn

• 4.

  Middels mede-eigendom wordt er geen inbreuk gemaakt op de rangorde zoals bepaald door het houderschap.

• 5.

  Indien een onroerende zaak gebruikt wordt voor kamerverhuur wordt er verondersteld dat er geen sprake van een gezamenlijke huishouding. Kamerverhuur wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de onroerende zaak volgens de WOZ-administratie voor kamerverhuur bestemd is.