Regeling vervallen per 01-12-2018

Handhavingsbeleid bestuurlijke boete kinderopvang 1-1-2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 30-11-2018

Intitulé

Handhavingsbeleid bestuurlijke boete kinderopvang 1-1-2018

Burgemeester en wethouders van Haarlem

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb);

Gelet op Artikel 1.72 van de Wet kinderopvang (verder: Wko);

Gelet op het collegebesluit van 21 maart 2017 nr. 2016/519348 (= besluit tot het invoeren van de bestuurlijke boete op verschillende handhavingsterreinen)

Besluiten:

Het handhavingsbeleid bestuurlijke boete kinderopvang vast te stellen in aanvulling op het Beleidsprogramma 2016-2019 Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving gemeente Haarlem.

INLEIDING:

De gemeente Haarlem is verantwoordelijk voor handhaving op kwalitatief voldoende en volwaardige kinderopvang zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang (verder: Wko). Handhaven deed de gemeente tot nu toe voornamelijk met gebruikmaking van de last onder dwangsom uit de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb). Uit het rapport dd 28 februari 2013 van Bureau Bartels BV, dat op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoek heeft gedaan, is echter gebleken dat (zeker bij bepaalde overtredingen) effectiever kan worden gehandhaafd met toepassing van de bestuurlijke boete uit de Wko. Uit ervaringen van andere gemeenten (zoals Amsterdam, Utrecht, Haarlemmermeer) blijkt dit ook inderdaad het geval, daarom heeft het college op 21 maart 2017 (nr. 2016/519348) besloten tot de invoer van de bestuurlijke boete op bepaalde overtredingen.

Bekendmaking beleid:

Zo snel mogelijk na vaststelling van dit beleid, en in ieder geval voor de beoogde invoering van 1 januari 2018, zullen wij alle houders in Haarlem per mail (indien in ons bezit) en per post informeren over de inhoud van dit beleidsstuk en de mogelijke gevolgen.

Evaluatie:

De evaluatie van dit beleidsstuk zal in ieder geval worden meegenomen in de normale beleidscyclus van het actieprogramma VTH (Vergunningen, Toezicht & Handhaving) die jaarlijks wordt vastgesteld en geëvalueerd. Ook zal een evaluatie plaatsvinden bij de eens-in-de-drie-jaarlijkse vaststelling van het beleidsprogramma VTH. En zal het beleid sowieso worden herzien wanneer dit noodzakelijk blijkt.

ARTIKELEN:

Artikel 1 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het college kan een bestuurlijke boete opleggen in geval van overtredingen op de volgende drie domeinen:

  • -

    Verklaring omtrent het gedrag (vog)

  • -

    Beroepskracht-kindratio

  • -

    Beroepskwalificatie

In gevallen als opgenomen in het afwegingsoverzicht.

Artikel 2 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1) Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72 lid 1 van de Wko, worden voor alle overtredingen de boetebedragen die zijn neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.

  • 2) In afwijking van het vorige lid, geldt dat de boetebedragen als neergelegd in het afwegingsoverzicht als volgt worden berekend:

    Grootte houder/organisatie en hoogte boetes (zie 3/3 boetebedragen in het afwegingsoverzicht):

    Meer dan 150 kindplaatsen of gastouderbureau

    = 3/3 bedrag

    51 t/m 150 kindplaatsen

    = 2/3 bedrag

    Minder dan 51 kindplaatsen

    = 1/3 bedrag

    Gastouder

    = 1/6 bedrag

  • 3) In geval van overtredingen bij beroepskwalificatie wordt slechts een boete opgelegd indien:

    • a)

      bij een volgende inspectie blijkt dat er sprake is van een voortgaande overtreding, en/of

    • b)

      sprake is van een volgende overtreding van beroepskwalificatie binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van de beroepskwalificatie is geconstateerd.

Artikel 3 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 4 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Handhavingsbeleid bestuurlijke boete Wet kinderopvang’.

Ondertekening

TOELICHTING:

Artikel 1 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete:

Artikel 1.72 van de Wko geeft de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan kindercentra (zoals kinderdagverblijven (incl en excl peuterspeelzaalwerk) en buitenschoolse opvang), gastouderbureaus en gastouders. Wij willen deze mogelijkheid vooralsnog inzetten voor overtredingen op de volgende drie domeinen:

  • -

    Verklaring omtrent gedrag (vog)

  • -

    Beroepskracht-kindratio (bkr)

  • -

    Beroepskwalificatie

Artikel 2 Hoogte bestuurlijke boete:

Gelijktijdig met het toepassen van een bestuurlijke boete zal worden gehandhaafd met de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang. Een last moet ervoor zorgen dat de overtreding wordt beëindigd. Het opleggen van een boete bestraft de overtreder. Dit heeft naar verwachting een preventief effect op overtredingen in de toekomst. Overtredingen worden immers niet alleen meer hersteld maar ook bestraft. Aangezien de dwangsom en bestuursdwang een herstellende functie hebben en de bestuurlijke boete een bestraffende functie heeft mogen deze twee methoden op grond van de Awb gelijktijdig worden ingezet.

Herstelaanbod bij vog en bkr

Bij overtredingen van de regels op gebied van de vog en bkr wordt in beginsel een herstelaanbod gedaan door de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Een herstelaanbod is een mogelijkheid van korte duur om direct de overtreding te beëindigen. Als deze mogelijkheid is gegeven en de overtreding binnen de door de GGD gegeven herstelperiode is beëindigd wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, in andere gevallen in principe wel.

Recidive bij beroepskwalificatie

Bij overtredingen op de beroepskwalificatie wordt een bestuurlijke boete pas opgelegd als bij een

volgende inspectie blijkt dat een overtreding op dit onderdeel nog steeds bestaat of opnieuw binnen 2 jaar is begaan.

Berekening

Voor het bepalen van het aantal kindplaatsen wordt organisatiebreed gekeken. Dus niet per locatie.

De boetes worden per overtreding opgelegd.

Differentiatie

Het is redelijk en effectief als het boetebedrag evenredig is. Dus hoe groter het kinderopvangcentrum, hoe meer inkomsten, hoe hoger het bedrag om de prikkel die er vanuit gaat effectief te laten zijn. Gastouderbureaus betalen altijd het hoogste bedrag omdat, los van het feit dat zij vaak toch al meer dan 150 kindplaatsen onder hun hoede hebben, zij zelf ook een belangrijke rol qua toezicht hebben op de bij hen aangesloten gastouders. Gastouders daarentegen vangen maximaal 6 kinderen op en zijn altijd particulieren. Vandaar dat het redelijk is om het bedrag daar op 1/6 van het totaal te zetten.

Artikel 3 Samenloop:

De boetes worden opgelegd per geconstateerde overtreding. Dus, hebben 3 beroepskrachten, werkzaam bij 1 kinderdagverblijf niet de juiste beroepskwalificatie, dan worden er 3 boetes opgelegd.

AFWEGINGSOVERZICHT:

Verklaring omtrent het gedrag (vog)

Onderdeel

Wetsartikelen

Bedrag

Verklaring omtrent het gedrag (vog)

Bij kindercentrum:

artikel 1.50 Wko

Bij gastouder:

artikel 1.56b Wko

Bij gastouderbureau:

artikel 1.50 Wko jo. artikel 1.56 Wko

€ 3.000,- per ontbrekende, te late, niet overlegde en te oude vog

Beroepskracht-kindratio (bkr)

Er worden dagelijks voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen.

Bij dagopvang (kinderdagverblijf):

artikel 1.50 Wko jo.

artikel 4 Besluit kwaliteit kinderopvang jo.

artikel 5 Regeling kwaliteit kinderopvang

Bij buitenschoolse opvang:

artikel 1.50 Wko jo.

artikel 4 Besluit kwaliteit kinderopvang jo.

artikel 6 Regeling kwaliteit kinderopvang

€ 6.000,- per ontbrekende beroepskracht

Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum of gastouder met meer dan 3 kinderen aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

Bij dagopvang (kinderdagverblijf):

artikel 1.50 Wko jo.

artikel 4 Besluit kwaliteit kinderopvang jo.

artikel 5 Regeling kwaliteit kinderopvang

Bij buitenschoolse opvang:

artikel 1.50 Wko jo.

artikel 4 Besluit kwaliteit kinderopvang jo.

artikel 6 Regeling kwaliteit kinderopvang

Bij gastouder:

Artikel 1.56b Wko, jo.

Artikel 12 Besluit kwaliteit kinderopvang jo.

artikel 12 Regeling kwaliteit kinderopvang

€ 3.000,-

Beroepskwalificatie

Beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding en gastouders beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie.

Bij kindercentrum:

Artikel 1.50 Wko, jo.

artikel 3 Besluit kwaliteit kinderopvang jo.

artikel 17 Regeling kwaliteit kinderopvang

Bij gastouder:

Artikel 1.56b Wko jo.

Artikel 13 Besluit kwaliteit kinderopvang jo.

Artikel 10, 10a en 10b Regeling wet kinderopvang

€ 3.000,- per persoon die niet voldoet

Een gastouder beschikt over een geregistreerd certificaat (welke niet is vervallen) eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling.

Artikel 1.56b Wko jo.

artikel 13 Besluit kwaliteit kinderopvang jo.

artikel 10d Regeling wet kinderopvang

€ 500,-