Regeling vervallen per 12-07-2013

Verordening Wmo-raad

Geldend van 10-08-2007 t/m 11-07-2013

Intitulé

Verordening Wmo-raad

Gelet op artikel 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; Gelet op artikel 48 en 150 van de Gemeentewet; is vastgesteld: de Verordening Wmo-raad.

Is ingetrokken: de Verordening cliëntenparticipatie integraal gehandicapten- en ouderenbeleid

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Haarlem;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

  • c.

    de Wmo-raad: de adviesraad met betrekking tot het gehele terrein van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • d.

    de Wmo-klankbordgroep: de breed samengestelde groep inwoners van de gemeente Haarlem en vertegenwoordigers van representatieve organisaties op het terrein van maatschappelijke ondersteuning, die fungeert als klankbord voor de Wmo-raad en die vanuit zijn midden leden voordraagt voor de Wmo-raad;

  • e.

    de wethouder: de portefeuillehouder Wet maatschappelijke ondersteuning

  • f.

    vertegenwoordiger: de vertegenwoordiger van belanghebbenden op het terrein van maatschappelijke ondersteuning;

  • g.

    adviseren: het uitbrengen van een niet bindend advies;

  • h.

    coproduceren: het deelnemen van vertegenwoordigers van de doelgroep(en) van beleid aan werkgroepen, projectgroepen of stuurgroepen ter voorbereiding van beleidsvoorstellen.

  • i.

    contactambtenaar: een door het college aangewezen ambtenaar, die deskundig is op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning en fungeert als aanspreekpunt voor de Wmo-raad;

  • j.

    onafhankelijk voorzitter: de voorzitter van de Wmo-raad, die geen binding heeft met één van de representatieve organisaties als genoemd onder f.;

  • k.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • l.

    prestatievelden: de in de Wet maatschappelijke ondersteuning onderscheiden beleidsvelden van maatschappelijke ondersteuning.

Paragraaf 2 Taken en bevoegdheden

Artikel 2 Taken

  • 1. Er is een Wmo-raad die tot taak heeft de raad en het college gevraagd en ongevraagd te informeren en te adviseren, alsmede ontwikkelingen te signaleren over alle zaken die van belang zijn voor belanghebbenden op het terrein van maatschappelijke ondersteuning.

  • 2. Onderwerpen die ter advisering aan de Wmo-raad worden voorgelegd, worden in principe niet aan andere adviesraden voorgelegd.

Artikel 3 Bevoegdheden

  • 1. De Wmo-raad heeft de bevoegdheid alle aangelegenheden met betrekking tot de Wmo in het structureel overleg met de contactambtenaar aan de orde te stellen, voor zover dit niet betreft zaken die betrekking hebben op individuele cliënten.

  • 2. De Wmo-raad heeft de bevoegdheid om voor een goede invulling van zijn taken in voorkomende gevallen binnen een door de gemeente beschikbaar gesteld budget, gebruik te maken van externe deskundigheid, waaronder begrepen een professionele externe onderzoeker. Het budget maakt onderdeel uit van de in artikel 10 lid 7 genoemde begroting.

  • 3. De Wmo-raad heeft adviesrecht in de beleidsfases visievorming, beleidsvoorbereiding, ontwerpen beleidsplan, vaststellen verordeningen, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie, waarbij in de fase beleidsvoorbereiding waar mogelijk coproductie zal plaatsvinden binnen door het college vastgestelde taakstellende kaders.

  • 4. Indien het college om advies vraagt, wordt het advies binnen 4 weken schriftelijk uitgebracht. De Wmo-raad kan het college, met redenen omkleed, verzoeken van deze termijn af te wijken.

  • 5. Het college neemt binnen 8 weken een besluit op een gevraagd of ongevraagd advies van de Wmo-raad.

  • 6. Indien de raad beslist op een advies van de Wmo-raad, bedraagt de onder lid 5 genoemde termijn 16 weken.

  • 7. Indien het college of de raad besluit van een advies van de Wmo-raad af te wijken, wordt dit schriftelijk gemotiveerd aan de Wmo-raad medegedeeld. Hierbij zijn de termijnen als genoemd in lid 5 en lid 6 van toepassing

Paragraaf 3 Informatie

Artikel 4 Door het college te verstrekken informatie

  • 1. De Wmo-raad wordt door het college geïnformeerd over de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes en klachtenrapportages.

  • 2. De Wmo-raad krijgt van het college spontaan en op verzoek tijdig alle informatie die hij voor de uitoefening van zijn taken, zoals in deze verordening omschreven, nodig heeft, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat. Zonodig zullen ter zake deskundige ambtenaren mondelinge toelichting geven over lopend beleid, de invloed van (nieuw) rijksbeleid en/of over ideeën en plannen van college en/of gemeenteraad op het Wmo-beleidsterrein.

Paragraaf 4 Samenstelling en benoeming

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. De Wmo-raad heeft, naast de onafhankelijk voorzitter, maximaal 14 leden.

  • 2. Elk van de volgende doelgroepen is in de Wmo-raad vertegenwoordigd, waarbij elke doelgroep één zetel heeft:

    • a.

      mensen met een lichamelijke beperking

    • b.

      mensen met een verstandelijke beperking

    • c.

      ouderen

    • d.

      jeugd

    • e.

      mantelzorgers

    • f.

      vrijwilligers

    • g.

      mensen met psychiatrische en/of psychosociale problematiek

    • h.

      dak- en thuislozen

    • i.

      verslaafden

    • j.

      mensen die te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld

    • k.

      bewoners (wijkraden)

    • l.

      migranten

    • m.

      minima

    • n.

      kleine doelgroepen

  • 3. Van de leden van de Wmo-raad wordt verwacht dat zij een bredere oriëntatie hebben dan enkel ten aanzien van de doelgroep die zij vertegenwoordigen.

  • 4. De leden van de Wmo-raad hebben zitting in de Wmo-raad zonder last en ruggespraak.

  • 5. De leden van de Wmo-raad bekleden geen vertegenwoordigende functie namens een politieke partij in de gemeente Haarlem.

  • 6. Beroepskrachten kunnen niet vanuit hun professie vertegenwoordigers worden van doelgroepen in de Wmo-raad.

  • 7. De leden van de Wmo-raad zijn woonachtig in de gemeente Haarlem. Indien er geen geschikte kandidaat beschikbaar is, kan dispensatie van dit wooncriterium worden verleend door het college en kan worden toegestaan dat er kandidaten worden benoemd die niet woonachtig zijn in Haarlem. Voorwaarde is wel dat de desbetreffende kandidaat een aantoonbare binding heeft met de Haarlemse samenleving en de doelgroepen.

Artikel 6 Verhouding met achterban

  • 1. De leden van de Wmo-raad vertegenwoordigen een achterban. De leden van de Wmo-raad zitten niet op persoonlijke titel in de Wmo-raad, maar op voorspraak van hun achterban, op voordracht van de klankbordgroep.

  • 2. De achterban maakt onderling afspraken over het komen tot een voordracht voor hun vertegenwoordiger(s) en over de onderlinge communicatie, alsook over de communicatie tussen hen en de vertegenwoordiger in de Wmo-raad.

Artikel 7 Verhouding met de klankbordgroep

  • 1. De Wmo-raad organiseert 2 maal per jaar, of zoveel vaker als hij dat nodig acht, een bijeenkomst met de klankbordgroep. In ieder geval legt de Wmo-raad het jaaractiviteitenplan, de begroting en de verantwoording als genoemd in artikel 10 lid 7 resp. artikel 11 lid 2 voor aan de klankbordgroep.

  • 2. De voorzitter van de Wmo-raad is tevens voorzitter van de onder 1 genoemde bijeenkomsten.

  • 3. Het college kan een nader reglement instellen met betrekking tot de klankbordgroep.

Artikel 8 Voordracht, benoemingen en zittingsduur

  • 1. Het college benoemt de leden van de Wmo-raad op voordracht van de klankbordgroep.

  • 2. Het college ontslaat de leden van de Wmo-raad op eigen verzoek of op voordracht van de Wmo-raad.

  • 3. Het college benoemt de voorzitter van de Wmo-raad op voordracht van een sollicitatiecommissie, die is samengesteld uit twee leden van de Wmo-raad, een vertegenwoordiger van de gemeente en een onafhankelijke derde.

  • 4. De werving van de voorzitter vindt plaats via een open sollicitatieprocedure. Door middel van een advertentie in de lokale media worden kandidaten geworven. Het college kan een kandidaat voordragen.

  • 5. De voorzitter en de vertegenwoordigers worden respectievelijk als voorzitter en als leden benoemd voor een periode van vier jaar. Benoemingen kunnen één keer met eenzelfde periode van vier jaar worden verlengd. Zittende leden en voorzitter blijven tot in hun opvolging is voorzien.

  • 6. Het secretariaat van de Wmo-raad wordt vervuld door de contactambtenaar. De Wmo-raad kiest uit zijn midden een penningmeester.

  • 7. Indien de voorzitter ontslag wenst te nemen doet hij hiervan onverwijld mededeling aan het college.

  • 8. Bij tussentijds ontslag van de voorzitter kiest de Wmo-raad een plaatsvervangend voorzitter. De Wmo-raad doet hiervan mededeling aan het college.

  • 9. Degene die ter vervulling van een tussentijdse vacature tot lid of voorzitter van de Wmo-raad is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij of zij is benoemd zou hebben moeten aftreden.

  • 10. De leden zijn verplicht tot het bijwonen van de bijeenkomsten ter voorbereiding van een gevraagd advies. Als een zittend lid op jaarbasis meer dan de helft van het aantal overleggen verzuimt, wordt door de klankbordgroep een nieuw lid voorgedragen. Wanneer een zittend lid om geldige redenen langdurig moet verzuimen, kan de klankbordgroep een plaatsvervangend lid voordragen.

Paragraaf 5 Werkwijze

Artikel 9 Periodiek overleg met de wethouder en structureel overleg

  • 1. Tweemaal per jaar vindt periodiek overleg met de wethouder plaats. Dit overleg wordt voorgezeten door de voorzitter.

  • 2. De voorzitter stelt in overleg met de contactambtenaar de agenda samen voor het periodiek overleg als bedoeld onder 2.

  • 3. De voorzitter bepaalt in overleg met de contactambtenaar tijd en plaats van het periodiek overleg als bedoeld onder 2.

  • 4. De contactambtenaar roept het periodiek overleg bijeen door middel van een schriftelijke kennisgeving en draagt er zorg voor dat deze kennisgeving, vergezeld van de agenda en de vergaderstukken, tenminste tien werkdagen van tevoren in het bezit is van alle betrokkenen.

  • 5. De contactambtenaar maakt van het periodiek overleg een verslag dat binnen twee weken aan alle betrokkenen wordt verzonden.

  • 6. De Wmo-raad maakt jaarlijks in overleg met de contactambtenaar een agenda voor structureel overleg.

  • 7. De voorzitter bepaalt in overleg met de contactambtenaar de agenda voor het structureel overleg als bedoeld onder 6.

  • 8. De contactambtenaar roept het structureel overleg bijeen door middel van een schriftelijke kennisgeving en draagt er zorg voor dat deze kennisgeving, vergezeld van de agenda en de vergaderstukken, tenminste tien werkdagen van tevoren in het bezit is van alle betrokkenen.

  • 10. De contactambtenaar maakt van het structureel overleg een verslag, dat binnen twee weken aan alle betrokkenen wordt verzonden.

Artikel 10 Vergaderingen, middelen en faciliteiten

  • 1. De vergaderingen zijn openbaar. De Wmo-raad kan besluiten een besloten vergadering te houden, artikel 86 van de Gemeentewet is hierbij van toepassing.

  • 2. Elk lid van de Wmo-raad kan één stem uitbrengen. De voorzitter is niet stemgerechtigd.

  • 3. De beslissingen van de Wmo-raad worden genomen bij meerderheid van uitgebrachte stemmen. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd.

  • 4. Wanneer een beslissing niet met algemene stemmen is genomen wordt in het verslag van de desbetreffende vergadering, of als een schriftelijk advies is uitgebracht in het advies, melding gemaakt van de bij de bespreking naar voren gebrachte afwijkende meningen alsmede van de stemverhouding.

  • 5. Bij staking van de stemmen over zaken is het voorstel verworpen. Bij staking van stemmen omtrent personen vindt herstemming plaats. Wanneer bij herstemming de stemmen opnieuw staken is het voorstel verworpen.

  • 6. De leden onthouden zich van stemmen over zaken die henzelf, hun echtgenoten c.q. partners, of hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad, persoonlijk aangaan of waarin zij als gemachtigden zijn betrokken of anderszins belangen hebben.

  • 7. De gemeente Haarlem stelt de Wmo-raad faciliteiten voor al haar vergaderingen en een jaarlijks budget beschikbaar ter voorziening in zijn kosten, ter uitvoering van de werkzaamheden. De Wmo-raad stelt hiertoe jaarlijks, in overleg met het college, een jaaractiviteitenplan en een begroting op. Dit op basis van de gemeentelijke jaarplanning met betrekking tot het beleid, de evaluatie en besluitvorming op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.

  • 8. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het maximale aan de Wmo-raad ter beschikking staande budget, alsmede ten aanzien van eisen te stellen aan het jaaractiviteitenplan, begroting en verantwoording.

  • 9. De leden van de Wmo-raad ontvangen een vergoeding overeenkomstig de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fractieassistentie.

Paragraaf 6 Inhoudelijke en financiële planning en verantwoording

Artikel 11

  • 1. De Wmo-raad biedt het jaaractiviteitenplan en de begroting als bedoeld in artikel 10 lid 7 vóór 1 oktober aan het college aan.

  • 2. De Wmo-raad doet vóór 1 april verslag van de activiteiten en uitgaven van het voorafgaande jaar.

Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12

Ten dienste van zijn functioneren stelt de Wmo-raad een huishoudelijk reglement op.

Artikel 13

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college na overleg met de Wmo-raad.

Artikel 14

Deze verordening wordt slechts gewijzigd nadat de Wmo-raad in de gelegenheid is gesteld haar standpunt hierover kenbaar te maken

Artikel 15

Twee jaar na inwerkingtreding van deze verordening stelt de Wmo-raad een onderzoek in naar zijn functioneren en brengt hiervan verslag uit aan het college. Dit verslag kan worden vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze verordening. Voorts evalueert de Wmo-raad haar functioneren iedere 4 jaar.

Artikel 16

Vervallen

Artikel 17

In afwijking van het gestelde in artikel 8 lid 5 wordt de voorzitter na inwerkingtreding van deze verordening benoemd voor een periode van twee jaar. Na evaluatie kan deze periode worden verlengd met nog eens twee jaar.

Artikel 18

Het college maakt het bestaan van de Wmo-raad algemeen bekend.

Artikel 19

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Wmo-raad gemeente Haarlem’.

Toelichting

Algemeen

Anders dan in bijvoorbeeld de Wet voorzieningen gehandicapten het geval was, kent de Wmo geen verplichting voor de gemeente om cliëntenparticipatie per verordening te regelen.Wel is de

participatie van burgers en belanghebbenden bij het beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning verankerd in artikel 11 en artikel 12. Voor deze verordening is met name artikel 12 van belang.

Artikel 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning stelt:

1.Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen, vraagt het college van burgemeester en wethouders over het ontwerp-plan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.

2.Het college van burgemeester en wethouders voegt bij de voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad tevens een motivering toe hoe het de belangen en behoeften van personen als bedoeld in artikel 11, tweede lid (ingezetenen die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken) heeft gewogen.

De gemeente Haarlem kiest ervoor een Wmo-raad in te stellen, waardoor de participatie van belanghebbenden bij de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie wordt gewaarborgd. Op grond van artikel 150 van de Gemeentewet regelt de gemeente Haarlem de Wmo-raad in onderhavige

verordening.

Paragraaf 1 Algemeen

In deze paragraaf wordt een aantal begrippen nader omschreven. De verordening verwijst daar verder kortheidshalve naar.

Paragraaf 2 Taken en bevoegdheden

De Wmo-raad heeft als taak de het college en de gemeenteraad gevraagd en ongevraagd te adviseren over zaken betreffende de maatschappelijke ondersteuning. Het is van belang dat de Wmo-raad hierbij de diversiteit (waaronder ook de seksuele diversiteit) van burgers als uitgangspunt neemt.

Paragraaf 4 Samenstelling en benoeming

Binnen de Wmo-klankbordgroep heeft discussie plaatsgevonden over de vraag of beroepskrachten vanuit hun professie vertegenwoordigers kunnen zijn van belanghebbenden van maatschappelijke ondersteuning. Het algemeen gevoelen was, dat dit niet gewenst is: er is een breed gedragen voorkeur voor een Wmo-raad die bemenst is door leden vanuit de doelgroep zelf. Dit is een principe waarvan door de Wmo-klankbordgroep afgeweken kan worden als blijkt dat vertegenwoordiging van de

doelgroep door belanghebbenden zelf niet mogelijk is.

De contactambtenaar is tevens ambtelijk secretaris van de Wmo-raad. De Wmo-raad benoemt uit haar midden een penningmeester, die in overleg met de voorzitter, de contactambtenaar en de Wmo-raad jaarlijks een begroting opstelt en verantwoording aflegt over de besteding van de gelden.

Paragraaf 5 Werkwijze

De vergaderingen van de Wmo-raad zijn in beginsel openbaar. Bezoekers aan de vergaderingen hebben geen spreekrecht, tenzij zij door de Wmo-raad worden uitgenodigd te spreken.

In het artikel wordt verwezen naar artikel 86 van de Gemeentewet. Dit artikel regelt de beslotenheid en geheimhouding van raadscommissievergaderingen. Artikel 86 van de Gemeentewet luidt:

  • 1.

    Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren

    behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering

    behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen,

    in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college

    en de burgemeester, ieder ten aanzien van de stukken die hij aan een commissie overlegt.

    Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien een commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.