Subsidieverordening vouchers Haarlemse bewonersinitiatieven

Geldend van 20-02-2009 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2008

Intitulé

Subsidieverordening vouchers Haarlemse bewonersinitiatieven

Gelezen het voorstel van het college van 6 januari 2009, nr. 2008/229325; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht; overwegende dat de minister voor Wonen, Wijken en Integratie het van belang acht dat bewoners van wijken die met problemen kampen de gelegenheid krijgen om met initiatieven te komen om de leefbaarheid van hun wijk te verbeteren; dat de fondsbeheerders van het Gemeentefonds daartoe jaarlijks ten behoeve van de G31-gemeenten een integratie-uitkering storten in het Gemeentefonds; en dat het voor de gemeente noodzakelijk is om regels te stellen voor de subsidieverstrekking aan bewoners uit deze integratie-uitkering; is vastgesteld de: Subsidieverordening vouchers Haarlemse bewonersinitiatieven

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    voucher: subsidie in de vorm van een of meer waardebonnen van maximaal € 5.000, - (per voucher), waarmee bewoners van een aangewezen wijk diensten en producten kunnen inkopen om hun initiatief uit te voeren;

  • b.

    initiatief: een plan om de leefbaarheid in de eigen wijk, buurt of straat te verbeteren en/of de sociale cohesie te versterken;

  • c.

    initiatiefnemer(s): individuele of georganiseerde bewoners, die een aanvraag indienen om een initiatief uit te voeren;

  • d.

    leefbaarheid: de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

  • e.

    sociale cohesie: sociale samenhang binnen een wijk en tussen bewoners;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    kasbeheerder: degene die door het college is aangewezen voor het beheer van de integratie-uitkering en die verantwoordelijk is voor de verzilvering van vouchers;

  • h.

    digitale raadpleging: raadpleging van de bevolking langs digitale weg, bvb via een uitnodiging om op een internetsite een vragenlijst in te vullen.

Artikel 2 Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd een of meer wijken aan te wijzen waar het vouchersysteem van toepassing is.

  • 2. Het college bepaalt hoe het beschikbare bedrag over de wijken wordt verdeeld.

  • 3. Het college kan bepalen dat maximaal tien procent van het beschikbare bedrag wordt gereserveerd voor de kosten die de gemeente maakt bij de uitvoering van deze verordening.

  • 4. Het college wijst een (ambtelijk) kasbeheerder aan die de integratie-uitkering beheert.

  • 5. Het college is bevoegd een subsidieplafond vast te stellen.

Artikel 3 Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van vouchers uit de integratie-uitkering in het Gemeentefonds.

  • 2. De Algemene subsidieverordening Haarlem is niet van toepassing.

Artikel 4 Aanvraag vouchers

  • 1. Initiatiefnemers kunnen een of meer vouchers aanvragen bij het college.

  • 2. De aanvraag wordt schriftelijk ingediend en omvat de volgende gegevens:

    • a.

      naam, contactadres, telefoonnummer en handtekening van de initiatiefnemer;

    • b.

      een beschrijving van de inhoud, uitvoering en planning van het initiatief, waarbij wordt aangegeven hoe dit de leefbaarheid in de wijk, buurt of straat verbetert;

    • c.

      een kostenraming en het gewenste aantal vouchers voor de uitvoering van het initiatief;

    • d.

      een mededeling of tevens elders subsidie is aangevraagd.

  • 3. Indien de aanvraag onvoldoende informatie bevat voor een goede beoordeling daarvan, geeft het college aan de initiatiefnemer aan hoe hij de aanvraag kan aanvullen.

  • 4. De aanvragen worden behandeld in de volgorde van binnenkomst.

Artikel 5 Verstrekking vouchers

  • 1. Het college beslist binnen zes weken na de ontvangst van een aanvraag tot maximaal € 10.000, - over het verstrekken van de vouchers.

  • 2. Voor een aanvraag boven de € 10.000, - is een digitale raadpleging noodzakelijk

  • 3. Indien de aanvraag voldoet aan de eisen van deze verordening, verstrekt het college het aantal vouchers dat nodig is voor uitvoering van het initiatief.

  • 4. Bij initiatieven boven de € 10.000, - beslist het college binnen zes weken of het initiatief voldoet aan de eisen van deze verordening.

  • 5. Het college informeert de initiatiefnemer over dit besluit.

  • 6. Het college organiseert zo spoedig mogelijk een digitale raadpleging of agendeert het initiatief op een al geplande digitale raadpleging.

  • 7. Door middel van een digitale raadpleging wordt bepaald of een initiatief de benodigde vouchers krijgt.

  • 8. Bij de verstrekking van vouchers kan het college als voorwaarde bepalen dat binnen een bepaalde termijn met de uitvoering van het initiatief wordt gestart.

  • 9. De vouchers voor 2008 kunnen tot uiterlijk 30 juni 2009 worden verstrekt. Een initiatief dient uiterlijk 31 december 2009 te zijn uitgevoerd.

  • 10. De vouchers voor 2009 kunnen tot uiterlijk 30 juni 2010 worden verstrekt. Een initiatief dient uiterlijk 31 december 2010 te zijn uitgevoerd.

  • 11. De vouchers voor 2010 kunnen tot uiterlijk 30 juni 2011 worden verstrekt. Een initiatief dient uiterlijk 31 december 2011 te zijn uitgevoerd.

  • 12. De vouchers voor 2011 kunnen tot uiterlijk 30 juni 2012 worden verstrekt. Een initiatief dient uiterlijk 31 december 2012 te zijn uitgevoerd.

  • 13. Per initiatief kan maximaal een bedrag van € 50.000, - aangevraagd worden.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Het verstrekken van vouchers kan worden geweigerd, indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    het initiatief niet haalbaar of uitvoerbaar is binnen de in de aanvraag vermelde planning;

  • b.

    de initiatiefnemer doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet;

  • c.

    het initiatief voornamelijk betrekking heeft op privé-belangen van de initiatiefnemer;

  • d.

    het beheer en onderhoud van de voorgestelde fysieke verbeteringen van de leefomgeving niet kunnen worden gewaarborgd;

  • e.

    door de verstrekking het subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 7 Verplichtingen college

  • 1. Het college is verplicht om alle betrokken bewoners te informeren over de mogelijkheden die dit vouchersysteem hen biedt.

  • 2. Het college maakt na de toetsing of de digitale raadpleging algemeen bekend welke initiatieven vouchers hebben gekregen.

Artikel 8 Verplichtingen van de initiatiefnemer

  • 1. De initiatiefnemer zorgt ervoor dat de vouchers worden besteed aan de uitvoering van het initiatief en administreert de uitgaven zorgvuldig.

  • 2. De initiatiefnemer doet zo spoedig mogelijk mededeling aan het college van veranderde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van het initiatief.

  • 3. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het creëren van draagvlak onder de bewoners als de aard van het initiatief dat noodzakelijk maakt.

Artikel 9 Wijze van besteding van de vouchers

  • 1. De initiatiefnemer kan voor de betaling van de kosten van uitvoering van het initiatief een voucher verzilveren bij de kasbeheerder.

  • 2. De kasbeheerder kan een betaling weigeren indien hij gegronde reden heeft om aan te nemen dat deze betaling niet wordt aangewend voor de uitvoering van het initiatief.

  • 3. De voucher kan worden verzilverd door:

    • a.

      in te kopen diensten en producten door de kasbeheerder te laten betalen;

    • b.

      deze om te zetten in contant geld, tot maximaal € 500, - per keer.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking daarvan en werkt terug tot en met 1 oktober 2008.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening vouchers Haarlemse bewonersinitiatieven.

Toelichting

Algemene toelichting

De fondsbeheerders van het Gemeentefonds storten ten behoeve van de G31-gemeenten een bedrag van € 10 miljoen als integratie-uitkering in het Gemeentefonds. Dit biedt de bewoners van de wijken die met problemen kampen de gelegenheid met initiatieven te komen om de leefbaarheid in hun wijk te verbeteren en de sociale cohesie te versterken. Deze initiatieven

zullen worden gefinancierd door de uitgifte van vouchers (waardebonnen) die bij de gemeente kunnen worden ingediend om de producten en diensten ter uitvoering van de initiatieven te bekostigen.

Om er zeker van te zijn dat de bewonersbudgetten bij de bewoners terecht komt, heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) aan de Tweede Kamer toegezegd dat er een modelverordening wordt ontwikkeld voor de G31-gemeenten voor de implementatie van het vouchersysteem.

De contouren van het vouchersysteem zijn opgezet door het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA). Dit systeem geeft bewoners zeggenschap over de keuze, de financiering en de uitvoering van hun initiatief. Het gaat hierbij nadrukkelijk om initiatieven van onderop, van

de bewoners zelf.

De modelverordening is aan de hand van bovenstaande beleidslijnen en voorbeelden van subsidieverordeningen en regels voor wijkbudgetten opgesteld in samenspraak met het Directoraat-Generaal WWI, het LSA, de Woonbond en een representatieve vertegenwoordiging van de G31-gemeenten.

Artikelgewijze toelichting

In aanvulling op de algemene toelichting zijn hieronder, voor zover nodig, de onderdelen van de

verordening artikelsgewijs toegelicht.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a.voucher

Een voucher is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De algemene bepalingen van de Awb zijn hierop van toepassing. In aanvulling daarop zijn de specifieke bepalingen van deze verordening op de voucher van toepassing.

Vouchers zijn waardebonnen met een tegenwaarde van maximaal € 5.000, - per stuk. Indien gewenst, kan deze tegenwaarde ook lager zijn, afhankelijk van het gevraagde bedrag. Voor een initiatief kunnen ook meerdere vouchers worden ingezet. De vouchers kunnen alleen bij de gemeente worden ingewisseld.

b.initiatief

De voucherregeling is bedoeld voor alle initiatieven die de leefbaarheid van de wijk, buurt of straat vergroten. Vele initiatieven zijn denkbaar: verbeteren van de veiligheid van een plein of park, project voor jongeren die werkloos zijn, maatregelen om overlast van jongeren terug

te dringen, speelplekken, hangplekken, buurtkrant, website van de wijk, wijkfeest, sportdag, bekostigen beplanting en bloembakken, presentjes voor nieuwe bewoners in de wijk, opstellen leefregels buurt, inhuren van onafhankelijke bewonersondersteuning voor bijvoorbeeld woonwensonderzoek, second opinion bij sloop of renovatie en nieuwe

manieren om alle bewoners bij de wijk te betrekken.

De voucherregeling kan niet worden benut voor puur individuele projecten als het opknappen van een woonhuis van een bewoner. Zie in dit verband de weigeringsgrond van artikel 6, onderdeel c.

c.initiatiefnemer

De aanvrager of initiatiefnemer is altijd een individuele bewoner of een groep van bewoners uit een aangewezen wijk.

Als het gaat om een groep bewoners, is de organisatievorm daarvan niet van belang, wel de doelstelling van deze groep. Het kan hierbij zowel om bestaande groepen of bewonersorganisaties gaan, als speciaal voor het initiatief opgerichte groepen.

De vouchers kunnen niet aan professionele instellingen of bedrijven worden gegeven.

De doelstelling van de initiatiefnemer, individuele bewoner of bewonersgroep, moet zijn de leefbaarheid van de bewoners van de wijk te verbeteren. Deze doelstelling hoeft niet formeel te zijn vastgelegd, maar kan bijvoorbeeld blijken uit het voorgedragen projectplan.

Artikel 2 Bevoegdheid college

Eerste lid

Het college is vrij in de keuze van de wijken. De keuze is dus niet beperkt tot de zogenaamde GSB-aandachtswijken. De aanwijzing van een of meer wijken is alleen geldig voor het budget dat in 2008 beschikbaar komt. In 2009 moet opnieuw een aanwijzing plaatsvinden. Dat kan dezelfde

wijk of een andere zijn, of een combinatie daarvan.

Tweede lid

Bij aanwijzing van meer dan een wijk is het college vrij in de verdeling van het bedrag van de integratie-uitkering over de aangewezen wijken. Het toegekende bedrag kan dus per wijk verschillen.

Vijfde lid

Met dit artikel wordt voldaan aan artikel 4:25 van de Awb waarin is bepaald dat het subsidieplafond bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt vastgesteld. Hiermee wordt voorkomen dat bij het indienen van meerdere initiatieven het maximale budget wordt overschreden.

Het subsidieplafond kan worden gelijkgesteld aan de hoogte van de integratie-uitkering, eventueel verminderd met de beheerskosten op grond van het derde lid.

Artikel 3 Reikwijdte van de verordening

Eerste lid

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de integratie-uitkering uit het Gemeentefonds. Dit laat onverlet dat de algemene regels van de Awb ook van toepassing zijn. Zie ook de toelichting op artikel 1, onder a.

Tweede lid

Indien de gemeente een Algemene subsidieverordening (ASV) heeft, is daarin waarschijnlijk bepaald dat de ASV voor alle subsidievormen geldt. Om te voorkomen dat de ASV ook op deze subsidieverordening van toepassing is, is het tweede lid opgenomen.

Artikel 4 Aanvraag vouchers

Tweede lid

Het initiatief moet al een redelijk uitgewerkt plan zijn. Daarom zijn onder a tot en met d een aantal verplichte indieningvereisten opgenomen als omschrijving, uitvoering, planning en kostenraming van het initiatief. Zie voor de mogelijke vormen van initiatieven de toelichting op artikel 1, onderdeel b.

Derde lid

Indien het initiatief niet voldoet aan de indieningvereisten van het tweede lid, kan het college om aanvulling vragen. Hierbij kan de initiatiefnemer ook actief worden ondersteund om het initiatief goed uit te werken.

Artikel 5 Verstrekking vouchers

De vouchers worden verstrekt aan de initiatiefnemer. Initiatiefnemer zijn individuele bewoners of een bewonersgroep. Indien sprake is van een individuele bewoner als initiatiefnemer, dan worden de vouchers op naam van deze individuele bewoner gezet.

Bij een bewonersgroep als initiatiefnemer zijn er twee mogelijkheden. Indien de groep rechtspersoonlijkheid heeft, worden de vouchers op naam van deze rechtspersoon gezet. Indien de groep geen rechtspersoonlijkheid heeft, worden de vouchers op naam van een natuurlijk persoon gezet, zijnde de contactpersoon van deze groep bewoners.

Zesde lid

Het is van belang om een digitale raadpleging op korte termijn te organiseren. Dit is in de eerste plaats van belang om te voorkomen dat het enthousiasme waarmee het initiatief is ingediend, zou verdampen. In de tweede plaats geldt dat bij te lang uitblijven van de digitale raadpleging het

subsidieplafond zou kunnen worden bereikt, doordat initiatieven tot € 10.000, - zonder digitale raadpleging kunnen worden gehonoreerd.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Een aanvraag kan ook gedeeltelijk worden ingewilligd en gedeeltelijk worden geweigerd.

De weigering van een aanvraag om een voucher dient uiteraard gemotiveerd te worden met vermelding van de weigeringsgrond.

Onderdeel d

Beheer en onderhoud van fysieke verbeteringen van de leefomgeving (zoals kinderspeelplaatsen en hangplekken) is noodzakelijk om verloedering tegen te gaan. Vaak is het beheer en onderhoud echter een struikelblok bij het verwezenlijken van goede initiatieven. Het is daarom van belang dat in de aanvraag (het initiatief) wordt aangegeven hoe het beheer en onderhoud is

gewaarborgd. De initiatiefnemers kunnen hiervoor zelf borg staan, de gemeente kan beslissen om het beheer en onderhoud op zich te nemen of een derde partij, zoals een corporatie of commercieel bedrijf, kan hierin een rol spelen. Een combinatie van deze opties is uiteraard ook mogelijk.

Artikel 7 Verplichtingen college

De informatieplicht van het eerste en tweede lid is bedoeld om draagvlak en betrokkenheid van de bewoners van de wijk, buurt of straat te waarborgen. Het initiatief is nadrukkelijk bedoeld voor het collectief belang van de wijk, buurt of straat.

Artikel 8 Verplichtingen van de initiatiefnemer

In het derde lid is uitdrukkelijk opgenomen dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor het creëren van draagvlak onder de bewoners indien de aard van het initiatief dat noodzakelijk maakt. De doelgroep van het initiatief is immers in de regel groter dan alleen de initiatiefnemers.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

De datum van inwerkingtreding van de verordening is 1 oktober 2008. Indien gemeenten pas na 1 oktober 2008 de verordening door de raad laten vaststellen, dient de datum van inwerkingtreding op een later tijdstip te worden bepaald. Hierbij kan eventueel terugwerkende kracht worden verleend. Voorbeeld voor een dergelijke bepaling is: “Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking daarvan (en werkt terug tot en met 1 oktober 2008).”