Verordening Haarlemse Wateren 2020

Geldend van 11-07-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening Haarlemse Wateren 2020

De raad van de gemeente Haarlem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 2020/96208 d.d. 1 september 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor het gebruik van en het verkeer op openbaar water;

rekening houdend met:

  • -

    de openbare orde en veiligheid op het water en zijn oevers;

  • -

    de volksgezondheid en het milieu;

  • -

    de (verkeers)veiligheid op het water en zijn oevers;

  • -

    de reinheid van het water en zijn oevers;

  • -

    het gebruik van het water;

  • -

    de bescherming van het water en zijn oevers als essentieel onderdeel van het stadsgezicht en het landschap;

  • -

    de bewaking van rechten en vrijheden van anderen;

  • -

    redelijke eisen van welstand;

  • -

    de bescherming van de constructie van oevers en kunstwerken.

besluit vast te stellen: Verordening Haarlemse Wateren 2020.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende regelingen wordt verstaan:

  • -

    bedrijfsvaartuig: een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep of voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten of andere doeleinden waarvan de aard al dan niet gebonden is aan een vaartuig;

  • -

    bestemmingsplan: het ter plaatse vigerende bestemmingsplan;

  • -

    binnenschip: een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor bedrijfsmatig vervoer van goederen te water;

  • -

    BPR: Binnenvaartpolitiereglement;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

  • -

    grootschalige rondvaart: rondvaart met een vaartuig met schipper waaraan meer dan 12 personen (exclusief schipper) deelnemen;

  • -

    historisch schip: een varend schip of woonschip welke een positieve beoordeling heeft gekregen van het Nationaal Register Varende Monumenten) en/of door het college van burgemeester en wethouders eveneens als behoudenswaardig is beoordeeld;

  • -

    kleinschalige rondvaart: rondvaart met een vaartuig met schipper waaraan maximaal 12 personen (exclusief schipper) deelnemen.

  • -

    object: een voorwerp of vaartuig dat in, op of boven het water is aangebracht of afgemeerd en dat niet behoort tot enig andere in deze verordening genoemde categorie;

  • -

    openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • -

    passantenligplaats: een ligplaats bedoeld voor vaartuigen die op doorreis zijn;

  • -

    rondvaartboot: vaartuig bestemd voor het uitvoeren van klein- of grootschalige rondvaart;

  • -

    scheepshelling: inrichting van de oever gericht op het in en uit het water halen van vaartuigen en reparatie-inrichting voor schepen;

  • -

    schipper: degene die op het vaartuig het gezag uitoefent of de eigenaar of gebruiker van het vaartuig;

  • -

    tijdelijke ligplaats: een door het college aangewezen locatie voor het tijdelijk afmeren van een vaartuig;

  • -

    vaartuig: elk soort van drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het over het water dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren of stoffen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakend alsmede caissons, ketels, houtvlotten en dergelijke voorwerpen;

  • -

    vaartuig voor particulier gebruik: vaartuig dat niet bedrijfsmatig gebruikt wordt of kan worden;

  • -

    vaste ligplaats: een door het college vastgestelde locatie, waar een vergunninghouder (met in achtneming van de voorwaarden uit de vergunning) een vaartuig mag afmeren;

  • -

    vergunninghouder: houder van een ligplaatsvergunning;

  • -

    watergebonden activiteit: een activiteit die ter uitoefening van het beroep of bedrijf noodzakelijkerwijs op het water plaatsvindt en met het water een aanwijsbare en vanzelfsprekende binding heeft.

Artikel 2 Nakoming bevelen

Eenieder is verplicht de door of namens het college gegeven bevelen in verband met de uitvoering van de bepalingen van deze verordening stipt en onmiddellijk op te volgen.

Artikel 3 Werkingssfeer

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de openbare wateren binnen de gemeente Haarlem.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op een woonschip waarvoor een ligplaatsvergunning in de zin van de Verordening Woonschepen is verleend en die op een ligplaats ligt die in het vigerende bestemmingsplan is aangeduid als ligplaats voor een woonschip.

Artikel 4 Vaststelling ligplaatsenplan

  • 1. Het college stelt ter uitvoering van deze verordening een ligplaatsenplan vast waarin wordt aangegeven op welke locaties afgemeerd mag worden. Het college kan aan het afmeren nadere regels stellen.

  • 2. In het ligplaatsenplan is aangegeven - per categorie ligplaats - op welke locaties voor welk(e) soort(en) vaartuig(en) ligplaats mag worden ingenomen.

  • 3. Per ligplaats kunnen voorschriften worden gegeven over:

    • a.

      de toegestane categorie of categorieën vaartuigen;

    • b.

      het toegestane aantal vaartuigen;

    • c.

      de maximale lengte van de ligplaats;

    • d.

      de minimale afstand tussen vaartuigen of de ligplaatsen onderling.

Hoofdstuk 2 Bepalingen met betrekking tot de beschikking

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden ter bescherming van de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen.

  • 2. Een vergunninghouder is verplicht zich te houden aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

  • 3. Een vergunning of ontheffing kan voor bepaalde of onbepaalde tijd worden verleend.

Artikel 6 Karakter van de beschikking

  • 1. De vergunning en/of ontheffing is persoonsgebonden, vaartuiggebonden of anderszins zaaksgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 2. De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Een vergunning of ontheffing op grond van deze verordening kan worden geweigerd:

    • a.

      indien de aanvraag niet in overeenstemming is met de door het college gestelde voorschriften;

    • b.

      in geval van strijd met het bestemmingsplan;

    • c.

      indien de toestand van het vaartuig, waaronder in ieder geval begrepen de technische staat en uiterlijke staat van onderhoud, daartoe aanleiding geeft;

    • d.

      indien alle betreffende ligplaatsen vergund zijn;

    • e.

      indien het innemen van de ligplaats feitelijk onmogelijk is;

    • f.

      indien dit in het belang van de veiligheid, verkeersveiligheid, het milieu of de welstand noodzakelijk is.

  • 2. Per categorie ligplaats kunnen bij of krachtens deze verordening aanvullende weigeringsgronden worden bepaald.

Artikel 8 Algemene intrekkings- of wijzigingsgronden

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

  • b.

    de vergunning of ontheffing in strijd met wettelijke voorschriften is verleend;

  • c.

    dit noodzakelijk is ter uitvoering van wettelijke, Europeesrechtelijke of andere internationale verplichtingen;

  • d.

    de gegevens in de vergunning niet meer overeenstemmen met de feitelijke situatie;

  • e.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, dan wel de voorschriften in deze verordening;

  • f.

    de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • g.

    de vergunninghouder dit verzoekt, waarbij de weigeringsgronden van artikel 7 van deze verordening van toepassing zijn;

  • h.

    de vergunninghouder zijn betalingsverplichtingen inzake het verschuldigde havengeld niet nakomt;

  • i.

    het college van oordeel is dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het vergunde nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het vergunde;

  • j.

    de toestand van het vaartuig, waaronder in ieder geval begrepen de technische staat en uiterlijke staat van onderhoud, daartoe aanleiding geeft of indien deze technische staat en uiterlijke staat van onderhoud het uiterlijk aanzien van de gemeente schaadt of het landschap verstoort;

  • k.

    de ligplaats minimaal 7 aaneengesloten maanden niet wordt gebruikt;

  • l.

    de ligplaats wordt onderverhuurd.

Artikel 9 Aanvraag ligplaatsvergunning voor particulier gebruik

  • 1. De aanvraag voor een ligplaatsvergunning voor particulier gebruik geschiedt digitaal of schriftelijk.

  • 2. Een ligplaatsvergunning voor particulier gebruik wordt, naast het bepaalde in artikel 7, geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager niet in de gemeente Haarlem staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen;

    • b.

      er reeds een ligplaatsvergunning voor particulier gebruik is verleend aan een ander persoon dan aanvrager op het zelfde adres;

    • c.

      de lengte van het pleziervaartuig gelegen aan particuliere wal meer bedraagt dan de maat van het aan het water grenzende deel van het betreffende perceel.

  • 3. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de aanvrager en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats.

Artikel 10 Wachtlijst ligplaatsvergunning pleziervaartuig

  • 1. Gegadigden voor het verkrijgen van een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig kunnen zich inschrijven op de wachtlijst.

  • 2. Personen die in het bezit zijn van een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig en in aanmerking willen komen voor een ligplaats elders in het openbaar water kunnen zich op de wachtlijst laten plaatsen.

  • 3. De volgorde op de wachtlijst wordt bepaald op basis van de datum en tijdstip van binnenkomst van de inschrijving.

  • 4. Vrijgekomen ligplaatsen worden door het college periodiek beschikbaar gesteld aan de gegadigden op de wachtlijst.

  • 5. Toekenning van een vrijgekomen ligplaats geschiedt op volgorde van de langst geregistreerde die zijn belangstelling heeft geuit voor de vrijgekomen ligplaats.

  • 6. Na toewijzing van een ligplaats vervalt de registratie op de wachtlijst van rechtswege.

  • 7. Indien aan een gegadigde als bedoeld in het tweede lid een ligplaatsvergunning is verleend vervalt van rechtswege de eerder aan deze gegadigde verleende ligplaatsvergunning.

Hoofdstuk 3 ligplaatsen

Artikel 11 Algemeen afmeerverbod

Het is verboden om zonder vergunning, ontheffing of aanwijzing van het college of de door het college aangewezen personen, een ligplaats in te nemen of af te meren.

Artikel 12 Vaste ligplaatsen voor particulier gebruik

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college een vaste ligplaats in te nemen met een vaartuig voor particulier gebruik.

  • 2. Een vaste ligplaats voor particulier gebruik mag uitsluitend worden ingenomen op daartoe aangewezen plaatsen in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt de vergunning als bedoeld in het eerste lid slechts verleend aan de eigenaar(s) van het vaartuig en is de vergunning ligplaatsgebonden.

  • 4. Indien de vergunninghouder niet meer staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Haarlem vervalt de ligplaatsvergunning een jaar na de datum van uitschrijving uit de gemeente Haarlem van rechtswege.

Artikel 13 Bedrijfsligplaatsen

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college een bedrijfsligplaats in te nemen met een bedrijfsvaartuig.

  • 2. Een bedrijfsligplaats mag uitsluitend worden ingenomen op daartoe aangewezen plaatsen in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt de vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt verleend aan de eigenaar(s) van het vaartuig en/of onderneming en is de vergunning ligplaatsgebonden.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen aan het verlenen van een vergunning voor een bedrijfsligplaats.

Artikel 14 Passantenligplaats bedrijfsvaartuig

  • 1. Een passantenligplaats voor een bedrijfsvaartuig en/of binnenschip mag worden ingenomen uitsluitend op daartoe aangewezen ligplaatsen in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Een passantenligplaats voor een bedrijfsvaartuig en/of binnenschip mag voor maximaal 21 dagen per drie maanden worden ingenomen.

  • 3. Het is verboden om met een rondvaartboot ligplaats in te nemen op een passantenligplaats voor bedrijfsvaartuigen en/of binnenschepen.

  • 4. Het college kan in afwijking van het eerste en tweede lid een ontheffing verlenen voor incidenteel gebruik.

Artikel 15 Tijdelijke ligplaatsen

Een tijdelijke ligplaats mag worden ingenomen uitsluitend op aanwijzing van een door het college aangewezen persoon.

Artikel 16 Passantenligplaats particulier

  • 1. Een passantenligplaats mag met een vaartuig voor particulier gebruik worden ingenomen uitsluitend op daartoe aangewezen ligplaatsen die zijn aangeduid in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Een passantenligplaats voor particulier gebruik mag voor maximaal 21 dagen per drie maanden worden ingenomen.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het tweede lid.

Artikel 17 Wachtplaats

  • 1. Een wachtplaats mag uitsluitend door bedrijfsvaartuigen en/of binnenschepen worden ingenomen op daartoe aangewezen ligplaatsen die zijn aangeduid in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Een wachtplaats mag voor maximaal 72 aaneengesloten uren worden ingenomen. Na deze periode mag gedurende 24 uur geen gebruik meer worden gemaakt van een wachtplaats.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het tweede lid.

Artikel 18 Invalideligplaats

  • 1. Een invalideligplaats mag worden ingenomen uitsluitend op daartoe aangewezen ligplaatsen die zijn aangeduid in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Een invalideligplaats mag voor maximaal 21 dagen per drie maanden worden ingenomen.

  • 3. Een invalideligplaats mag uitsluitend worden ingenomen wanneer één van de opvarenden in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart zoals bedoeld in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

  • 4. Een invalideligplaats mag uitsluitend ingenomen worden met een vaartuig voor particulier gebruik.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van het tweede en derde lid.

Artikel 19 Elektrische oplaadpunten

  • 1. Een ligplaats voor een elektrisch oplaadpunt mag worden ingenomen uitsluitend op daartoe aangewezen ligplaatsen die zijn aangeduid in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Een ligplaats voor een elektrisch oplaadpunt mag voor maximaal 24 aaneengesloten uren worden ingenomen door elektrisch aangedreven vaartuigen. Na deze periode mag gedurende 12 uur geen gebruik meer worden gemaakt van een elektrisch oplaadpunt.

  • 3. Een ligplaats voor een elektrisch oplaadpunt mag uitsluitend ingenomen worden met een vaartuig voor particulier gebruik.

  • 4. Een ligplaats voor een elektrisch oplaadpunt mag uitsluitend worden ingenomen indien het vaartuig zichtbaar wordt opgeladen.

Artikel 20 Winterligplaatsen

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college een winterligplaats in te nemen.

  • 2. De weigeringsgronden van artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing op het verlenen van een vergunning voor een winterligplaats.

  • 3. Een vergunning voor een winterligplaats wordt verleend:

    • a.

      voor een nader te bepalen termijn in de periode van 1 oktober tot 1 april;

    • b.

      voor een aan de beroepsvaart deelnemende chartervaartuig en/of passagiersschip;

    • c.

      voor een historisch schip;

    • d.

      op de daartoe aangewezen ligplaatsen die zijn aangeduid in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 4. Het is verboden het vaartuig op de winterligplaats bedrijfsmatig te gebruiken.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod van het vierde lid.

Artikel 21 Op- en afstapplaats voor klein- of grootschalige rondvaart

  • 1. Een op- en afstapplaats voor rondvaartboten mag worden ingenomen uitsluitend op daartoe aangewezen ligplaatsen die zijn aangeduid in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Een op- en afstapplaats voor rondvaartboten mag voor maximaal 30 aaneengesloten minuten worden ingenomen. Na deze periode mag gedurende 30 minuten geen gebruik meer gemaakt worden van dezelfde op- en afstapplaats.

Artikel 22 Bezoekersligplaats pleziervaartuigen

  • 1. Een bezoekersligplaats voor pleziervaartuigen mag worden ingenomen uitsluitend op daartoe aangewezen ligplaatsen in het ligplaatsenplan als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Een bezoekersligplaats voor pleziervaartuigen mag voor maximaal 3 aaneengesloten uren worden ingenomen. Na deze periode mag gedurende 1 uur geen gebruik meer worden gemaakt van een bezoekersligplaats voor pleziervaartuigen.

  • 3. Een bezoekersligplaats voor pleziervaartuigen mag uitsluitend ingenomen worden met een vaartuig voor particulier gebruik.

Hoofdstuk 4 Exploitatievergunningen

Artikel 23 Exploitatievergunning voor de verhuur van vaartuigen

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college een bedrijfsvaartuig te exploiteren voor de verhuur van vaartuigen.

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing wanneer uitsluitend sprake is van doorvaart over het Spaarne en er geen op de gemeente Haarlem gerichte activiteiten plaatsvinden.

  • 3. Het college kan het aantal te verlenen exploitatievergunningen voor de verhuur van vaartuigen beperken.

Artikel 24 Exploitatievergunning voor rondvaartboten

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college een bedrijfsvaartuig te exploiteren voor klein- of grootschalige rondvaart.

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing wanneer uitsluitend sprake is van doorvaart over het Spaarne, en er geen op de gemeente Haarlem gerichte activiteiten plaatsvinden.

  • 3. Het college kan het aantal te verlenen exploitatievergunningen voor rondvaartboten beperken.

  • 4. Het college kan bij het verlenen van de vergunning bepalen welke wateren, al of niet met enige beperking, mogen worden bevaren, alsmede op welke plaatsen mag worden afgemeerd.

Hoofdstuk 5 Openbare orde en veiligheid

Artikel 25 Algemene afmeerregels

  • 1. Het is eenieder verplicht ervoor te zorgen dat het vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, deugdelijk en behoorlijk is afgemeerd.

  • 2. Het is verboden om een vaartuig in gezonken toestand te laten.

  • 3. Het afmeren mag een vlotte en veilige doorvaart niet belemmeren.

  • 4. Het is verboden om vaartuigen vast te maken anders dan de aan de daartoe bestemde ringen, meerpalen of andere voorwerpen welke bestemd zijn tot het vastmaken van vaartuigen.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen over het vastmaken van vaartuigen.

Artikel 26 Verwaarloosde vaartuigen

Het is verboden een vaartuig dat in onvoldoende staat van onderhoud is of in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeert op het openbaar water af te meren, dan wel afgemeerd te houden.

Artikel 27 Verplaatsen van vaartuigen

  • 1. Het college kan de eigenaar en/of gebruiker schriftelijk opdragen een vaartuig te verplaatsen of doen verplaatsen naar een andere ligplaats indien dit in het kader van de bescherming van de openbare orde, de veiligheid of het milieu in, op of aan het openbaar water noodzakelijk is.

  • 2. Indien geen gevolg wordt gegeven aan de opdracht in het eerste lid, kan het college het vaartuig voor rekening en risico van de eigenaar en/of gebruiker verplaatsen of doen verplaatsen.

  • 3. In spoedeisende gevallen of indien de eigenaar en/of gebruiker onbekend is, kan het college of de door het college aangewezen personen het vaartuig voor rekening en risico van de eigenaar en/of gebruiker direct verplaatsen of doen verplaatsen.

Artikel 28 Verbod (combinatie)tankschepen

  • 1. Het is verboden om ligplaats in te nemen met een tankschip of een combinatietankschip dat is geladen met gevaarlijke stoffen of restanten van die stoffen.

  • 2. Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 29 Objecten, steigers, meerpalen, etc.

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college met een object ligplaats in te nemen, een object in, op of boven het water te plaatsen of een steiger, meerpaal of vergelijkbaar object op te richten of te hebben.

  • 2. Het college kan van het eerste lid ontheffing verlenen indien de overige vereiste vergunningen of ontheffingen voor het aanbrengen of plaatsen van die objecten, steigers, meerpalen of vergelijkbare objecten zijn verleend.

Artikel 30 Overlast

  • 1. Het is verboden om met of op een vaartuig of andere objecten te water de openbare orde te verstoren of op andere wijze overlast of hinder te veroorzaken.

  • 2. Het is verboden om op een vaartuig versterkte muziek ten gehore te brengen of een aggregaat te gebruiken.

  • 3. Het college kan van het verbod in het eerste en tweede lid een ontheffing verlenen.

  • 4. Het is verboden om een vaartuig op de openbare kade op te slaan.

  • 5. Het college kan voor de verschillende categorieën vaartuigen nadere voorschriften stellen in het belang van de vrijheid, schade, de veiligheid, de gezondheid, de volksgezondheid, het voorkomen van strafbare feiten, het voorkomen of beperken van overlast of het voorkomen van aantasting van het woon- en leefklimaat.

  • 6. Het is verboden om zich zonder redelijk doel aan, op of in een vaartuig in het openbaar water zich vast te houden, te klimmen, te begeven of te bevinden.

Artikel 31 Gebruik sluizen en bruggen

  • 1. Het is verboden voor onbevoegden om ten tijde van het openen, het geopend zijn en het sluiten van een brug of sluis zich te bevinden op het beweegbare gedeelte van een brug of sluis of op het aansluitende weggedeelte tot de slagboom.

  • 2. Het is verboden, bruggen en sluizen, alsmede de daarbij behorende objecten zoals aanvaarbescherming, remmingwerk, dukdalf, of steiger ten behoeve van onderhoud, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn bestemd.

  • 3. Het is verboden voor onbevoegden om bruggen en/of sluizen te bedienen of daarbij de gebruikte slagboom te openen en te sluiten.

Artikel 32 Wedstrijden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college wedstrijden met vaartuigen te houden.

Artikel 33 Zeilverbod

Het is verboden om te zeilen in het gedeelte van het Spaarne gelegen tussen de Waarderbrug en de Buitenrustbruggen.

Artikel 34 Ankerverbod

Het is een schipper verboden om een anker te gebruiken tenzij hij daartoe genoodzaakt is ter voorkoming van schade of aanvaring.

Artikel 35 IJsbreken

  • 1. Het is verboden om in het openbaar water ijs te breken.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      het openhouden van het openbaar water voor de scheepvaart in het Noorder Buiten Spaarne, Spaarne, Binnen Spaarne en Zuider Buiten Spaarne;

    • b.

      het losmaken van ijs rond vaartuigen;

    • c.

      degene die handelt in opdracht van het college;

    • d.

      het openhouden van havens bij watersportbedrijven.

Artikel 36 Verwijderen obstakels

Degene die met een vaartuig een brug passeert, is verplicht zo veel mogelijk uitstekende obstakels van het vaartuig te verwijderen indien daardoor het openen of het geopend houden van de brug kan worden voorkomen.

Artikel 37 Verbouwings-, herstel-, of sloopwerkzaamheden

  • 1. Het is verboden om op of aan het openbaar water verbouwings-, herstel-, of (sloop)werkzaamheden te (laten) verrichten waardoor gevaar, schade of hinder kan ontstaan, of waarbij de te gebruiken of vrijkomende stoffen rechtstreeks in het openbaar water terecht kunnen komen.

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op het (laten) verrichten van werkzaamheden bij een bedrijf of inrichting die beschikt over een vergunning op grond van de Wet Milieubeheer of de Waterwet.

  • 3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing bij noodreparaties.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

Artikel 38 Vrijkomen van stoffen of dampen

Het is verboden om in of op het openbaar water (vloei)stoffen, rook, dampen en dergelijke op zodanige wijze te laten vrijkomen, dat daardoor gevaar, schade of hinder kan ontstaan.

Artikel 39 Stoffen of voorwerpen in het openbaar water of op de kades

  • 1. Degene die stoffen of voorwerpen in het openbaar water terecht doet komen, waardoor gevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan, en degene die van een dergelijk voorval kennis draagt, is verplicht dit onmiddellijk te melden bij de toezichthouder en/of de politie, en/of het waterschap.

  • 2. De gebruiker van de kade is verplicht de kade te reinigen indien na werkzaamheden de kade vervuild is geraakt.

Artikel 40 Gevaarzetting

Het is verboden om in, of op het openbaar water in de nabijheid van gevaarlijke stoffen dan wel restanten van die stoffen, handelingen te verrichten, dan wel zich zodanig te gedragen dat gevaar, schade of hinder kan ontstaan.

Artikel 41 Ongelukken en gevaar

  • 1. Degene die is betrokken bij een voorval in, rond of op het openbaar water met gevaarlijke stoffen dan wel restanten van die stoffen waardoor gevaar, schade of hinder voor de omgeving ontstaat of kan ontstaan, alsook degene die van een dergelijk voorval kennis draagt, is, onverminderd het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, verplicht hiervan onmiddellijk melding te maken bij de Havendienst van de gemeente Haarlem.

  • 2. Degene die betrokken is bij het voorval is verplicht om onmiddellijk noodmaatregelen te treffen om verdere gevaar, schade of hinder te voorkomen.

Artikel 42 Verplaatsen gevaarlijke stoffen

Het is verboden om in, rond of op het openbaar water gevaarlijke stoffen dan wel de restanten van die stoffen te verplaatsen:

  • a.

    aan boord van een vaartuig dat niet behoorlijk aan de wal is afgemeerd;

  • b.

    tijdens onweer of bij naderend onweer;

  • c.

    indien onvoldoende licht aanwezig is;

  • d.

    waarvan de verpakking zodanig is beschadigd dat deze stoffen (kunnen) vrijkomen;

  • e.

    indien ze zijn verpakt, maar niet zijn voorzien van de etikettering die op grond van het gestelde bij of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen geldt voor het ter vervoer aanbieden van gevaarlijke stoffen.

Artikel 43 Baggerverbod

  • 1. Het is verboden om, behoudens voor degenen aan wie daartoe van gemeentewege opdracht is in verstrekt, zonder vergunning van het college in openbaar water te baggeren of daarin met een beugel, magneet of op andere wijze naar voorwerpen te zoeken of voorwerpen uit het openbaar water te halen en/of op het droge te brengen.

  • 2. Het in het voorgaande lid gestelde verbod is niet van toepassing op het zoeken naar of het op het droge brengen van een kort tevoren, kennelijk zoekgeraakt voorwerp waarvan de herkomst vaststaat, indien dit geschiedt door of met toestemming van de rechthebbende op dat voorwerp, mits dit geen bezwaar oplevert voor de veiligheid of het verkeer op het openbaar water.

Hoofdstuk 6 Handhavingsbepalingen

Artikel 44 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren en personen.

Artikel 45 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van ten hoogste de tweede categorie.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 46 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

Artikel 47 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten, genomen bij of krachtens de Verordening Haarlemse Wateren die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Aanvragen die zijn ingediend op grond van de Verordening Haarlemse Wateren en waarop nog niet is beschikt bij de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

  • 3. Vergunninghouders die in het bezit zijn van een ligplaatsvergunning en niet in de gemeente Haarlem staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen behouden tot 2 jaar na inwerkingtreding van deze verordening hun recht hierop.

  • 4. Vergunninghouders die in bezit zijn van meerdere ligplaatsvergunningen voor particuliere ligplaatsen en in de gemeente Haarlem staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen behouden tot 2 jaar na inwerkingtreding van deze verordening hun recht hierop.

  • 5. Een ligplaatsvergunning als bedoeld in het derde en vierde lid kan worden ingetrokken.

Artikel 48

De Beleidsregels rondvaart en verhuur van vaartuigen 2019 berusten op artikel 23 en artikel 24 van deze verordening.

Artikel 49 intrekking

De Verordening Haarlemse wateren en de Nota Aanwijzing Oevers 2018 worden ingetrokken.

Artikel 50 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

Artikel 51 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening Haarlemse Wateren 2020’.

Ondertekening