Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2011

Geldend van 30-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2011

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010;

Gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2011.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    lichaam: elk van de lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301).

  • b.

    tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat.

  • c.

    exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken.

  • d.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    openbare aankondigingen door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    openbare aankondigingen die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • c.

    objecten die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten.

  • d.

    Objecten die door cultureel, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht of geplaatst en betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke activiteiten met niet-commerciële doeleinden.

  • e.

    Objecten binnen het inwendige gedeelte van een woning of bedrijf of gedeelte daarvan.

  • f.

    Objecten aangebracht op een voertuig, tenzij dat kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor het voeren van reclame.

  • g.

    Objecten die in hoofdzaak zichtbaar zijn op sportvelden, met uitzondering van aankondigingen op of bij sportvelden welke kennelijk gericht zijn op de weg.

  • h.

    terrasafscheidingen (bij horecaondernemingen), voor zover deze een oppervlak van 0,50 m2 per terrasschot te boven gaan.

  • i.

    parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming.

  • j.

    Objecten aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluiten bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan.

  • k.

    Objecten waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden of een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is.

  • l.

    Objecten die zijn aangebracht op voorwerpen onder op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarvoor precariobelasting is verschuldigd.

  • m.

    de reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van reclameobjecten waarvan de afmetingen kleiner of gelijk zijn aan 1m2 per jaar.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven naar de oppervlakte in vierkante meters van de openbare aankondiging, met inachtneming van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel bepaalde.

  • 2. De reclamebelasting wordt geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1. De oppervlakte wordt bepaald op het product van de grootste lengte vermenigvuldigd met de grootste breedte van de verticale projectie van de aankondiging dan wel van het vanaf de openbare weg zichtbare gedeelte van de aankondiging

  • 2. Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp waarop de openbare aankondiging wordt gedaan.

  • 3. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het voorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.

  • 4. Indien de openbare aankondiging bestaat in het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven

  • 2.

    Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak, of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de reclamebelasting verplicht voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

Artikel 10 Termijn(en) van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De verordening “Verordening reclamebelasting 2010”, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste donderdag na die van de bekendmaking;

  • 3. De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2011;

  • 4. De verordening wordt aangehaald als “Verordening reclamebelasting 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2010.
De griffier, de voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2011.

Tarieventabel als bedoeld in artikel 5 van de Verordening.

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van de in artikel 2 van de verordening bedoelde aankondiging per jaar:

2011

voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 1 m2, maar kleiner dan of gelijk aan 2 m2

€ 68,85

voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 2 m2, maar kleiner dan of gelijk aan 3 m2

€ 80,60

voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 3 m2, maar kleiner dan of gelijk aan 4 m2

€ 91,80

voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 4 m2, maar kleiner dan of gelijk aan 5 m

€ 103,50

voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 5 m2, maar kleiner dan of gelijk aan 10 m2

€ 143,80

voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 10 m2

€ 143,80 + € 5,60 per m2

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 23 november 2010.

De griffier,