Regeling vervallen per 30-01-2014

Gemeentelijk Drugsbeleid

Geldend van 25-04-2000 t/m 29-01-2014

Intitulé

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 maart 2000;

Besluit:

in te stemmen met de inhoud van het door Burgemeester en wethouders geformuleerde drugsbeleid.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 april 2000.

De secretaris, de voorzitter

BIJLAGE

DRUGSBELEID IN DE GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

1. Inleiding

De gemeente heeft onder meer als taak de handhaving van de openbare orde en bescherming van het woon- en leefklimaat. Het bezit van en de handel in drugs in horecabedrijven en openbare inrichtingen, op straat en in woningen vormen daarbij een specifiek probleem.

In het onderstaande zal na een beschrijving van het rijksbeleid ter zake worden ingegaan op de behoefte plaatselijk een nul-beleid te voeren alsmede op het instrumentarium ten dienste van zo'n beleid.

2. Rijksbeleid en richtlijnen Openbaar Ministerie

De Opiumwet heeft als doelstelling de bescherming van de volksgezondheid. De wet bevat daartoe inzake gebruik van en handel in drugs een uitputtende regeling. De gemeente kan echter ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat nadere regels stellen. Deze regels worden immers gegeven vanuit een ander motief dan de volksgezondheid.

De burgemeester heeft in het kader van de uitvoering van de Opiumwet een bijzondere bevoegdheid. Deze kan namelijk besluiten tot de toepassing van bestuursdwang, indien in voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven een op grond van de wet verboden middel wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is (artikel 13 b Opiumwet). In de praktijk zal gebruikmaking van die bevoegdheid veelal neerkomen op sluiting van het betreffende pand en het beletten van de verkoop en aanwezigheid van drugs.

De burgemeester kan van deze bevoegdheid gebruik maken zonder dat sprake hoeft te zijn van verstoring van de openbare orde of verstoring van het leefmilieu: het is immers een bevoegdheid op grond van de Opiumwet.

Voorts bestaan sinds 1996 richtlijnen van het Openbaar Ministerie inzake het opsporings- en vervolgingsbeleid van strafbare feiten met betrekking tot de Opiumwet.

Ingevolge deze richtlijnen treedt de politie niet op tegen zogenaamde coffeeshops, als verkoop van drugs in die bedrijven plaats vindt volgende de volgende criteria:

  • 1.

    geen affichering;

  • 2.

    geen hard-drugs;

  • 3.

    geen overlast;

  • 4.

    geen toegang en verkoop aan minderjarigen;

  • 5.

    geen verkoop van meer dan 5 gram per persoon;

  • 6.

    de handelsvoorraad mag niet groter zijn dan 500 gram softdrugs;

  • 7.

    verkoop van drugs en alcohol mogen niet samen gaan.

3. Gemeentelijke beleid ter zake van drugs

Zowel uit genoemde richtlijnen als uit de jurisprudentie blijkt, dat gemeenten een nul-beleid ter zake van drugs mogen voeren. Van belang is dat de burgemeester motiveert waarom deze dit beleid in de gegeven plaatselijke omstandigheden redelijk en wenselijk acht.

Het gemeentebestuur van Haarlemmerliede en Spaarnwoude acht het voeren van een nul-beleid om de volgende redenen van belang.

De gemeente Haarlemmerliede c.a. is een uitgestrekte gemeente met een relatief gering inwonertal. Voorts wonen de inwoners ook nog verspreid over de dorpen Haarlemmerliede, Halfweg, Spaarndam en Spaarnwoude. De gemeente staat blijkens haar logo garant voor behoud van de Groene Buffer tussen de omliggende steden. Vanwege de ligging in de Groene Buffer en in de vrijwaringszone in verband met Schiphol is uitbreiding van de woningvoorraad buiten de kernen niet of nauwelijks mogelijk.

Dit impliceert, dat het landelijk en open karakter van de gemeente van blijvende aard is.

Het landelijk gebied heeft in verband met het Recreatiegebied Spaarnwoude een aantrekkende werking op vele inwoners van nabijgelegen steden.

Het open karakter van het gebied van de gemeente alsmede de geringe bevolkingsdichtheid maken Haarlemmerliede c.a. kwetsbaar voor praktijken, welke de Opiumwet beoogt tegen te gaan. Deze kwetsbaarheid splitst zich toe op een leef- en woonmilieu, dat gevoelig is voor inbreuken van buiten af. Het risico op deze inbreuken is groot, gelet op de uitstraling van de nabijgelegen grote steden.

De vestiging van coffeeshops en de handel van drugs in het openbaar zijn niet te rijmen met het beschreven karakter van de gemeente.

Wanneer in Haarlemmerliede c.a. een verkooppunt voor drugs zou worden gevestigd, is de kans aanwezig op verstoring van het woon- en leefklimaat of de openbare orde. Het gemeentebestuur wil geen mogelijkheden scheppen voor dit soort verstoring. Negatieve neveneffecten van het vestigen van een verkooppunt zouden kunnen bestaan in de vorm van ongenoegen van inwoners, gevoelens van onveiligheid van bewoners met betrekking tot hun buurt, overlast door lawaai, vervuiling en criminaliteit.

Bovendien ontbreekt het draagvlak voor deze handel vanwege de voldoende mate waarin verkooppunten in naburige steden kunnen voorzien in deze behoefte.

Wettelijk instrumentarium van de gemeente

De APV van de gemeente kent een aantal bepalingen dat rechtstreeks op de verkoop van drugs betrekking heeft. Zo is er een verbod om in het openbaar drugs aan te bieden (artikel 2.7.2.). Dit is een verbod, waaraan geen beperkingen zijn verbonden. Het geldt dus zonder voorbehoud.

Daarnaast heeft het gemeentebestuur de bevoegdheid om zogenaamde drugspanden gesloten te verklaren, wanneer het gemeentebestuur redenen heeft om aan te nemen, dat het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving en de openbare orde op ontoelaatbare wijze worden beïnvloed (artikel 2.7.1.).

Dan is er een verbod om zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren. Onder horecabedrijf moet worden verstaan: hotel, restaurant, café, cafetaria, snackbar en aanverwante inrichtingen. De burgemeester kan zo'n vergunning weigeren indien moet worden aangenomen, dat de aanwezigheid van het bedrijf ontoelaatbaar is voor de omgeving en/of openbare orde. Bij de toepassing van deze weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met onder andere de aard van het bedrijf. Dit laatste is van belang met het oog op het boven geformuleerde nul-beleid ten aanzien van coffeeshops: deze zullen als regel geen vergunning krijgen, waarbij de burgemeester verwijst naar het bestaande beleid ter zake.

De APV bevat ook bepalingen die meer in het algemeen betrekking hebben op de openbare orde, zoals het verbod zich zonder redelijk doel op te houden in portieken of poorten.

Dit soort bepalingen kan bij het bestrijden van overlast als gevolg van het gebruik of de verkoop van drugs in bepaalde situaties houvast bieden. Deze bepalingen spelen dus meer zijdelings een rol.

Sinds kort bevat de Gemeentewet de bevoegdheid voor de burgemeester om woningen en andere gebouwen met een besloten karakter te sluiten als dat nodig is met het oog op de openbare orde (artikel 174a). Door dit artikel kan de burgemeester optreden tegen drugspanden waarin gewoond wordt. Dit was voorheen niet mogelijk in verband met het grondwettelijk beschermde huisrecht. Evenals artikel 2.7.1. van de APV legt artikel 174a een relatie met de openbare orde: bij gebruik maken van deze bevoegdheid moet de openbare orde in gevaar zijn.

Beide artikelen spreken van een bevoegdheid. Dat wil zeggen, dat de burgemeester in voorkomend geval belangen moet afwegen: het belang van de openbare orde ten opzichte van het belang van de eigenaar/exploitant van het drugspand.

Ook hierbij biedt het boven geformuleerde beleid ter zake van coffeeshops houvast: de burgemeester kan besluiten een drugspand te sluiten met verwijzing naar dit beleid.

Hierboven is tenslotte genoemd de bevoegdheid op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor de burgemeester om bestuursdwang toe te passen in situaties waarin de Opiumwet wordt overtreden. Zoals gezegd is deze bevoegdheid niet beperkt tot gevallen waarin sprake is van verstoring van de openbare orde.

De Opiumwet beoogt de bescherming van de volksgezondheid. In dat kader treedt de burgemeester dus in voorkomend geval op.

Conclusies

Hierboven is aangegeven waarom het gemeentebestuur van oordeel is, dat een nul-beleid ter zake van coffeeshops, waarin drugs worden verhandeld, nodig is.

Tevens is aan de hand van het wettelijk instrumentarium duidelijk gemaakt, dat het gemeentebestuur in voorkomend geval effectief kan optreden tegen overlast als gevolg van het gebruik en de verkoop van drugs.

Bij het daadwerkelijk gebruik maken van dit instrumentarium kan het gezag verwijzen naar het ter zake geformuleerde nul-beleid.

Halfweg, 21 maart 2000

Burgemeester en wethouders van

Haarlemmerliede en Spaarnwoude