Regeling vervallen per 25-02-2016

Verordening sociaal medisch geindiceerde kinderopvang Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013

Geldend van 01-04-2013 t/m 24-02-2016

Intitulé

Verordening sociaal medisch geindiceerde kinderopvang Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang

Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 maart 2013;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie bij verordening vast te stellen;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko), de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko);

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

    • d.

      uitkering: algemene bijstand op grond van de WWB, alsmede een uitkering op grond van de IOAW en IOAZ;

    • e.

      vergoeding: bijdrage in de koten van kinderopvang op basis van sociaal medische gronden;

    • f.

      sociaal medische gronden: lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen van een ouder of diens kind waarom het afnemen van kinderopvang ten behoeve van het kind noodzakelijk is;

    • g.

      houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert ofwel een gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert.

Artikel 2 Doelgroep

Tot de doelgroep van deze verordening behoort:

  • 1.

    De ouder met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking die een kind tussen de 0 en 8 jaar heeft voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen en waarbij de noodzaak verband houdt met de door de ouder ondervonden beperkingen;

  • 2.

    de ouder van een kind tussen de 0 en 8 jaar dat een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking heeft en voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen. Daarbij dient er een verband te bestaan tussen de door het kind ondervonden beperkingen en de noodzaak tot het gebruik maken van kinderopvang.

Artikel 3 Aanspraak op een vergoeding

1.De ouder als bedoeld in artikel 2 van deze verordening komt in aanmerking voor een vergoeding van de kosten als het (gezamenlijk) belastbaar jaarinkomen lager is dan € 38.000.

2. De ouder als bedoeld in artikel 2 van deze verordening komt in aanmerking voor een vergoeding van de kosten van kinderopvang op sociaal medische gronden voor zover er sprake is van noodzakelijke kosten.

3. Bij de bepaling van de noodzaak houdt het college rekening met (kosteloze) alternatieven met betrekking tot de opvang van het kind.

4. Het college kan een onafhankelijk derde onderzoek laten verrichten naar de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang.

Artikel 4 Omvang en duur van de kinderopvang

  • 1.

    De vergoeding wordt slechts verleend voor het aantal uren per week gedurende welke de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 2.

    De vergoeding wordt verleend voor de periode van maximaal 6 maanden.

Hoofdstuk 2 Aanvraagprocedure

Artikel 5 De aanvraag

De aanvraag voor de vergoeding in de kosten van de sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

Artikel 6 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

Een aanvraag voor een vergoeding op grond van deze verordening bevat in ieder geval:

  • a.

    naam, adres en BSN van de ouder;

  • b.

    indien van toepassing: de naam en BSN van de partner en, als dit afwijkt van het adres van de ouder, het adres van de partner;

  • c.

    naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

  • d.

    het aantal uren per volledige maand en de periode waarin kinderopvang volgens de aanvrager noodzakelijk zal zijn;

  • e.

    bewijsstukken waaruit blijkt dat de afname van kinderopvang ten behoeve van het betreffende kind op grond van lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen van de ouder of het kind zelf noodzakelijk is;

  • f.

    van de ouder en diens eventuele partner een loonstrook- en/of uitkeringspecificatie of overzicht van het bruto jaarinkomen;

  • g.

    een offerte of contract van het kindercentrum of het gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven:

  • ·

    Het aantal uren kinderopvang per kind per maand,

  • ·

    De kostprijs per uur,

  • ·

    De ingangsdatum en de einddatum van de overeenkomst met het kindercentrum of het gastouderbureau;

  • h.

    een machtiging voor rechtstreekse betaling van de tegemoetkoming aan het kindercentrum of het gastouderbureau;

  • i.

    de handtekening van de ouder en, als de ouder een partner heeft, van de partner.

Hoofdstuk 3 Verlening van een vergoeding

Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de vergoeding

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een besluit over de aanvraag als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

  • 2. Het college kan het in het eerste lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken opschorten. Het college stelt de ouder schriftelijk in kennis van de opschorting.

Artikel 8 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een vergoeding in de kosten van sociaal medische geïndiceerde kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de naam en de geboortedatum van het kind of de kinderen van wie de vergoeding werd aangevraagd;

  • b.

    het aantal uren per week waarvoor een vergoeding wordt verleend;

  • c.

    de periode gedurende welke de vergoeding wordt verleend;

  • d.

    de naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de vergoeding wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de voor de ouder(s) geldende verplichtingen.

Artikel 9 De betaling van de vergoeding

  • 1. De vergoeding wordt in de vorm van maandelijkse termijnen uitbetaald aan de houder van het kindercentrum of het gastouderbureau.

  • 2. De ouder verstrekt na iedere maand de factuur van het kindercentrum of gastouderbureau van de betreffende kalendermaand waarover de tegemoetkoming verstrekt is door de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

Artikel 10 Ingangsdatum van de vergoeding

  • 1. De vergoeding wordt verleend met ingang van de datum waarop de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang is ontstaan.

  • 2. De vergoeding kan, met inachtneming van het eerste lid, niet eerder worden verleend dan de ingangsdatum waarop de overeenkomst tot het afnemen van kinderopvang ten behoeve van het betreffende kind is ingegaan.

  • 3. De vergoeding kan voorts, met inachtneming van het eerste en tweede lid, niet eerder worden verleend dan met ingang van de eerste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag door het college werd ontvangen.

Artikel 11 Hoogte van de vergoeding

De hoogte van de tegemoetkoming voor de in artikel 2, onder b genoemde doelgroep, wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het inkomen van de ouder en diens (eventuele) partner, met inachtneming van een maximaal inkomen van € 38.000.

Artikel 12 Weigeringgronden

  • 1. Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2.

  • 2. Het college weigert de tegemoetkoming in het geval van een persoon behorende tot een doelgroep als bedoeld in artikel 2 onder b, indien sprake is van een voorliggende voorziening.

Artikel 13 Terugvordering

Wanneer blijkt dat de tegemoetkoming onterecht is uitgekeerd, wordt het teveel betaalde teruggevorderd.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de ouder

Artikel 14 Beperking noodzaak

  • 1. De ouder en/of partner doet al het mogelijke dat de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk is

  • 2. De ouder en/of partner doet al het mogelijke om het aantal uren waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo gering mogelijk is.

Artikel 15 Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder of partner verstrekt op verzoek, binnen een door het college gestelde redelijke termijn, aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de vergoeding van belang kunnen zijn.

  • 2. De ouder doet het college onmiddellijk, na het bekend worden daarvan, uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot een verlaging van de vergoeding.

  • 3. De houder verstrekt desgevraagd aan het college alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak van de ouder op de vergoeding van de gemeente van belang zijn.

Artikel 16 Overleggen facturen

  • 1. De ouder verstrekt elke maand aan het college een kopie van de factuur van het kindercentrum en het gastouderbureau.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde factuur wordt uiterlijk voor het einde van de maand aan het college verstrekt.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 18 Inwerkingtreding en bekendmaking

  • 1.

    De verordening treedt in werking per 1 april 2013.

  • 2.

    De verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2012 wordt ingetrokken met ingang van 1 april 2013.

  • 3.

    De verordening wordt bekendgemaakt op 6 mei 2013.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 april 2013
De griffier, De voorzitter,

Algemene toelichting

Inleiding

Het college is van mening dat het niet wenselijk is de aanzienlijke kosten van kinderopvang geheel voor eigen rekening te laten komen voor persoenen die op sociaal medische gronden op kinderopvang zijn aangewezen. De kinderopvang voor deze doelgroep is nog steeds niet verankerd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Hoofdlijnen van het proces van verstrekkingen van de tegemoetkomingen

In deze verordening worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de vergoedingen door de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude als de aanvragers van de vergoedingen zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de vergoedingen zo goed mogelijk beheersbaar zijn.

Bepalingen om de beheersbaarheid van de gemeentelijke uitgaven te bevorderen

De gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang is een zogeheten ‘open-einde regeling’. Dit betekent dat iedereen die op grond van de wet behoort tot de doelgroep aanspraak heeft op een vergoeding van de gemeente.

Om de gemeente in staat te stellen de kosten die gepaard gaan met de verstrekking van de vergoeding beheersbaar te houden, zijn in de verordening de volgende bepalingen opgenomen:

  • -

    De vergoeding wordt alleen verstrekt voor kinderen van 0 tot 8 jaar

  • -

    De vergoedingen wordt alleen verstrekt als er geen andere voorziening voor handen is (peuterspeelzaal, familie, kennissen)

  • -

    De vergoeding wordt alleen verstrekt voor het aantal uren kinderopvang per week dat naar het oordeel van het college voor de ouder redelijkerwijs noodzakelijk is

  • -

    De indicatie wordt gesteld door een onafhankelijke derde. Na de indicatie wordt er door het CJG door middel van een gezinsplan gewerkt aan verbeteringen in het gezin, waardoor de kinderopvang niet langer dan noodzakelijk nodig is.

  • -

    De vergoeding wordt toegekend voor maximaal 6 maanden met een optie tot verlenging na het doen van een nieuwe aanvraag

  • -

    De vergoeding wordt alleen verstrekt als het belastbaar gezinsinkomen < 38.000 per jaar

  • -

    De vergoeding wordt uitbetaald in maandelijkse betalingen. Hierdoor blijft de omvang van eventuele onverschuldigde betalingen die de gemeente van de ouders moet terugvorderen, beperkt.

Artikelsgewijze toelichting Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013

De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven.

Artikel 2 Doelgroep

Een vergoeding op grond van deze verordening wordt alleen verstrekt indien is gebleken dat er sprake is van lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van een ouder of diens kind. De beperking moet van dien aard zijn dat het kind waarvoor een wordt aangevraagd zich zonder de inzet van kinderopvang niet goed of gezond zou kunnen ontwikkelen.

Artikel 3 Aanspraak op een vergoeding

Een vergoeding wordt verstrekt aan de kwetsbare doelgroep die wanneer hij de kinderopvang zelf zou moeten bekostigen een groot deel van het inkomen hieraan moet besteden en hiervoor geen compensatie krijgt van de belastingdienst. Uitgegaan is van twee keer de bijstandsnorm als belastbaar jaar inkomen.

Een vergoeding wordt slechts verstrekt indien vast staat da de inzet van kinderopvang noodzakelijk is. Indien blijkt dat er ook kosteloze of goedkopere alternatieven zijn, die passend zijn dan is er geen sprake van noodzakelijke kinderopvang. Daarbij kan gedacht worden aan familieleden of kennissen die het kind kunnen opvangen of peuterspeelzalen. Ook kan bezien worden indien er sprake is van een partner, of er mogelijkheden zijn voor de partner om zijn of haar werktijden te wijzigen zodat hij of zij het kind in de betreffende uren kan opvangen.

Met een onafhankelijke advies van bijvoorbeeld de GGD of Argonaut Advies wil de gemeente in samenwerking met het CJG een gezinsplan maken. Daarmee kom je van "recht op vergoeding kinderopvang SMI" naar "recht op de juiste ondersteuning bij gezinsproblemen". Kinderopvang SMI kan daar tijdelijk onderdeel van uit maken.

Artikel 4 Omvang en duur van de opvang

Het college heeft de mogelijkheid om een vergoeding toe te kennen voor minder uren dan de aangevraagde uren indien het van mening dat de noodzaak zicht tot minder uren beperkt. Daarnaast heeft het college de mogelijkheid de vergoeding voor een kortere periode dan de aangevraagde periode toe te kennen wanneer het van mening is dat noodzaak zich tot een kortere periode beperkt.

De toekenning kan echter nooit de periode van 6 maanden overschrijden. Omdat de vergoeding ook toegekend wordt op basis van het inkomen bij de aanvraag, moet bij noodzakelijke verlenging ook een nieuwe aanvraag worden ingediend.

Artikel 6 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

Naast de genoemde gegevens kan het college ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder, bewijsstukken met betrekking tot de ondervonden beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 9 De betaling van de vergoeding

Vergoedingen worden maandelijks uitbetaald aan het kindercentrum of het gastouderbureau. Iedere maand dient de ouder de factuur van de betreffende maand te overleggen. Indien uit deze facturen blijkt dat de ouder minder uren opvang afneemt dan de uren waarvoor een vergoeding werd toegekend, kan dit aanleiding vormen om te onderzoeken of de ouder wel heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht.

Artikel 10 Ingangsdatum van de vergoeding

Aanvragen van een vergoeding met terugwerkende kracht is in beperkte zin mogelijk. Hiervoor is aansluiting gezicht bij de bepalingen die de Belastingdienst hanteert met betrekking tot het aanvragen van de kinderopvangtoeslag.

Artikel 13 Terugvordering

Bij de werkwijze voor terugvordering, met betrekking tot deze terugvordering, wordt aangesloten bij de Wet werk en bijstand.

Artikel 14 Beperking noodzaak

De ouder en diens eventuele partner zijn verplicht zelf al het mogelijk te doen om ervoor te zorgen dat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang zowel in omvang al in duur zo beperkt mogelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan het meewerken aan noodzakelijke behandelingen of het gebruikmaken van mogelijkheden om de eventuele werktijden aan te passen.