Beleidsregel Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) 2018

Geldend van 29-06-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) 2018

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, ieder voor zover het hun of zijn bevoegdheden betreft;

Overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

gelet op artikel 7, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur juncto artikel 4 van het Besluit bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

besluiten resp. besluit:

vast te stellen de navolgende regels met betrekking tot de implementatie van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

  • a. actieve toepassing: naast het doen van eigen onderzoek het te allen tijde uitreiken van een Bibob-vragenlijst bij aanvragen voor een vergunning.

  • b. advies: een advies als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet;

  • c. bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders;

  • d. betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, en voor zover het een omgevingsvergunning betreft degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager kan worden gelijk gesteld;

  • e. Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen.

  • f. Bureau: het Bureau Bibob, als bedoeld in de artikel 8 en 9 van de wet;

  • g. eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;

  • h. overheidsopdracht: een opdracht als beschreven in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast;

  • i. passieve toepassing: Het te allen tijde uitvoeren van een eigen onderzoek. Met eigen onderzoek wordt bedoeld dat de open- en halfopen bronnen worden bevraagd.

  • j. rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Haarlemmermeer;

  • k. RIEC: Regionaal Informatie- en Expertise Centrum;

  • l. vastgoedtransactie: een vastgoedtransactie als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • m. wet: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1. Het bestuursorgaan past de wet actief toe bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 3:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (seksinrichting of escortbedrijf);

    • b.

      artikel 2:28A van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning horecabedrijf, coffeeshop);

    • c.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet (drank- en horecavergunning), met uitzondering van aanvragen van paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet en slijtersbedrijven als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

    • d.

      artikel 2:39A van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning speelautomaathal, kansspeelautomaatvergunning);

    • e.

      artikel 2:25 en artikel 2:25A van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning in de categorie C);

    • f.

      artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning activiteit milieu binnen de risicocategorie Afval);

    • g.

      artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning activiteit bouwen), zover de bouwsom:

      • 1.

        hoger is dan €500.000;

      • 2.

        hoger is dan €100.000 en betrekking heeft op: horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet, seks-inrichtingen en escortbedrijven, speelautomatenhallen, wellness- en massagebedrijven, belwinkels, internetcafés, gamecenters, handelaren in tweedehands auto’s, verhuur van woonruimte voor arbeidsmigranten of geloofshuizen.

  • 2. Het bestuursorgaan past de wet passief toe bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 2:25 en artikel 2:25A van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning in de categorie A of B);

    • b.

      artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning activiteit milieu overig);

    • c.

      artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets), voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2:2a van het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 3 Toepassingsbereik bij subsidies

  • 1. Het bestuursorgaan past de wet in beginsel passief toe met betrekking tot een aanvraag voor, dan wel de intrekking van een reeds verleende subsidie als bedoeld in de gemeentelijke subsidieverordening.

  • 2. In de volgende gevallen wordt het Bureau om advies gevraagd:

    • a.

      De officier van justitie heeft het bestuursorgaan gewezen op de wenselijkheid het Bureau om advies te vragen. Dit geldt zowel bij aanvragen om subsidies als om reeds verleende subsidies;

    • b.

      Na de bestudering van het dossier en het ingevulde formulier blijven vragen bestaan over:

      • de bedrijfsstructuur of de activiteiten met betrekking tot de subsidie;

      • de medefinanciering van de activiteiten waar de subsidie voor is aangevraagd of verleend;

      • de persoon van de aanvrager;

      • de financier van de onderneming;

      • (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat er sprake is of kan zijn van misbruik van de subsidie;

      • (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel verleende subsidie een strafbaar feit is gepleegd.

    • c.

      Indien het Bureau en/of het RIEC over informatie beschikt of beschikken die aanleiding vormt of kan vormen voor nader onderzoek en/of uit gelieerd onderzoek vermoedens voor misstanden blijken.

Artikel 4 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties en aanbestedingen

  • 1. Het bestuursorgaan past de wet actief toe met betrekking tot een vastgoed- en/of grondtransactie met een aanneem- en/of koopsom van €1.000.000 en hoger.

  • 2. Het bestuursorgaan past de wet passief toe met betrekking tot een aanbesteding.

  • 3. Bij de start van onderhandelingen ter zake van een vastgoedtransactie of een aanbesteding, wordt de wederpartij ervan in kennis gesteld dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

  • 4. Het Bibob-onderzoek wordt in beginsel beperkt tot gevallen waarbij er signalen zijn van (crimineel) misbruik.

    Dat kan blijken uit:

    • eigen informatie;

    • de officier van justitie de gemeente heeft gewezen op de wenselijkheid het Bureau om advies te vragen;

    • informatie verkregen van het RIEC of één of meerdere partners binnen het RIEC.

  • 5. Het niet (volledig) beantwoorden van de vragen op het Bibob-vragenformulier en/of het weigeren de op het formulier gevraagd documenten over te leggen, kan ertoe leiden dat onderhandelingen om te komen tot een overeenkomst worden afgebroken of een reeds gesloten overeenkomst wordt opgeschort of beëindigd.

  • 6. Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde in het contract opgenomen.

  • 7. Bij aanbestedingen kan Bibob-advies worden aangevraagd in het kader van de beoordeling over toepassing van de uitsluitingsgronden.

Artikel 5 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan past de wet eens in de vijf jaar actief toe met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

    • a.

      De verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een branche zoals genoemd in artikel 2 lid 1, a tot en met d;

    • b.

      Vanuit de eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het RIEC, blijkt dat er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • c.

      Informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet verkregen is;

    • d.

      Bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het RIEC eerder al een soortelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.

Artikel 6 Uitzonderingen

  • 1. In afwijking van artikel 2 tot en met 5 wordt geen Bibob-onderzoek verricht:

    • a.

      Indien het een aanvraag, vastgoedtransactie of beschikking betreft van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;

    • b.

      Indien het een aanvraag, vastgoedtransactie of een beschikking betreft van een overheidsbedrijf als bedoeld in artikel 25g van de Mededingingswet;

    • c.

      Een aanvrager (minder dan 3 jaar geleden) een vergunning heeft aangevraagd, die vergunning is verleend, en de vragenlijst reeds is ingediend. In deze situatie hoeft hij de vragenlijst niet opnieuw in te vullen, maar kan hij volstaan met de situatie-specifieke onderdelen daarvan en het afleggen van een verklaring dat voor het overige niets gewijzigd is.

Artikel 7 Eigen onderzoek

  • 1. Eens in de vijf jaren vindt er een eigen onderzoek plaats naar vergunningen als bedoeld in artikel 2 lid 1, a tot en met d.

Artikel 8 Overige bepalingen

  • 1. Het bestuursorgaan kan advies vragen indien:

    • a.

      Vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur of de activiteiten van de onderneming;

    • b.

      Vragen blijven bestaan over de activiteiten in de directe omgeving van de onderneming;

    • c.

      Vragen blijven bestaan over de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand en/of inventaris;

    • d.

      (andere) omstandigheden doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen.

  • 2. Uitvoering Bibob-onderzoek in afwijking van beleidsregel; deze beleidsregel laat onverlet dat in afwijking van de hiervoor genoemde bepalingen tot uitvoering van een Bibob-onderzoek kan worden besloten, indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

Artikel 9 Informatieplicht

  • 1. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 15 van de wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.

    Een adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

  • 2. In geval een van het Bureau ontvangen advies leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag nadat zij is bekendgemaakt. Per gelijke datum worden de 'Beleidsregel Wet Bibob 2014' ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel Wet Bibob 2018’.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 25 juni 2018

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude,

de secretaris

Arthur Pieterma

de burgemeester

Pieter Heiliegers

Aldus vastgesteld op 25 juni 2018

De burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer

Pieter Heiliegers