Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Verordening afvalstoffenheffing 2019 HenS

Geldend van 15-12-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Verordening afvalstoffenheffing 2019 HenS

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 1 oktober 2018, nummer 2018/ ;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2019.

("Verordening afvalstoffenheffing 2019 HenS")

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij bijbehorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel hoger wordt als gevolg van wijziging in het aantal respectievelijk het formaat van de ter beschikking gestelde rolemmer(s) of als gevolg van wijziging van de wijze van het aanbieden van huishoudelijk afval, is de belasting respectievelijk de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel lager wordt als gevolg van wijziging in het aantal respectievelijk het formaat van de ter beschikking gestelde rolemmer(s) of als gevolg van wijziging van de wijze van het aanbieden van huishoudelijk afval, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van ander perceel gebruik maakt.

  • 5. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018" van 28 november 2017 nummer MID/1710 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepas-sing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening afvalstoffenheffing 2019 HenS”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 november 2018.

De griffier,

N.S. Voogd

De voorzitter,

P.J. Heiliegers

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2019 HenS.

  • 1.1

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 229,20.

  • 1.2

    In afwijking van het onder 1.1 bepaalde, bedraagt de belasting per belastingjaar voor het ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen ter beschikking stellen van:

  • 1.2.1

    een rolemmer met een inhoud van 120/140-liter voor groente-, fruit- en tuinafval en/of:

    • a.

      een rolemmer met een inhoud van 80-liter voor restafval, € 229,20;

    • b.

      een rolemmer met een inhoud van 120-liter voor restafval, € 251,88;

    • c.

      een rolemmer met een inhoud van 240-liter voor restafval, € 319,80;

  • 1.2.2

    een volgende rolemmer met een inhoud van:

    • a.

      120/140-liter ten behoeve van het inzamelen van groente-, fruit- en tuinafval, € 57,24 per rolemmer;

    • b.

      80-liter ten behoeve van het inzamelen van restafval, € 229,20 per rolemmer;

    • c.

      120-liter ten behoeve van het inzamelen van restafval, € 251,88 per rolemmer;

    • d.

      240-liter ten behoeve van het inzamelen van restafval, € 319,80 per rolemmer.

  • 1.3

    In afwijking van het onder 1.1 bepaalde, bedraagt de belasting per belastingjaar per perceel ter zake waarvan is voorgeschreven dat het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen geschiedt door middel van ondergrondse verzamelcontainers, € 268,56.

Gezien d.d. 27 november 2018,

De griffier,

N.S. Voogd