Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van Telecommunicatiekabels

Geldend van 05-10-1999 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 30-09-1999

Intitulé

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van Telecommunicatiekabels

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 21 september 1999, nummer 336A;

gelet op artikel 5.2, vierde lid van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening: verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van Telecommunicatiekabels.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet.

  • b.

    openbaar Telecommunicatienetwerk: telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel 1.1. onder g. van de wet.

  • c.

    omroepnetwerk: omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1.1. onder o. van de wet.

  • d.

    kabels: kabels, genoemd in artikel 1.1. onder r. van de wet.

  • e.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren, als genoemd in artikel 1.1. onder s. van de wet.

  • f.

    aanbieder: aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk.

  • g.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels, ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden.

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust, als bedoeld in artikel 5.12. eerste lid van de wet.

  • i.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.2 derde lid van de wet.

  • j.

    instemmingsbesluit: besluit van instemming van het college omtrent de werkzaamheden.

  • k.

    college: college van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 2: Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt in ieder geval acht weken voor aanvang van de werkzaamheden, het voornemen daartoe bij het college.

  • 2. Voor werkzaamheden op hoofdroutes en in centrumgebieden, zoals omschreven op de bijgevoegde kaart of als bij werkzaamheden meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, wordt de melding uiterlijk twaalf weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld bij het college.

  • 3. De termijnen, genoemd in de leden een en twee, behoeven niet in acht te worden genomen in geval van een storing of anderszins vereiste spoed.

  • 4. Het college publiceert de ingekomen meldingen van voorgenomen werkzaamheden op zodanige wijze dat belanghebbenden er tijdig kennis van kunnen nemen.

Artikel 3: Melding werkzaamheden

  • 1. Voor de melding maakt de aanvrager gebruik van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de door de onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie voor het betreffende telecommunicatienetwerk of omroepnetwerk;

    • b.

      een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      naam, adres en telefoonnummer van degene die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en degene die de kabel exploiteert;

    • d.

      een opgave van het soort kabel en het beoogde gebruik;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • i.

        een opgave van het gewenste tracé;

      • ii.

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede de situering daarvan;

      • iii.

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • iv.

        de doorsnede van een kabel of kabelgoot;

      • v.

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • vi.

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • vii.

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • viii.

        naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) en onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een contactpersoon tijdens de werkzaamheden.

  • 3. Indien de werkzaamheden tevens betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na de ontvangst van de melding, als genoemd in het tweede lid, het college schriftelijk door de aanbieder in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding worden verstrekt.

Artikel 4: Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

  • a. de openbare orde;

  • b. het voorkomen en beperken van schade en overlast;

  • c. de bruikbaarheid van de openbare gronden;

  • d. het veilig en doelmatig gebruik van de openbare gronden;

  • e. de belemmering van doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

  • f. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • g. de bescherming van groenvoorzieningen.

  • 2. Ter bescherming van de belangen als bedoeld in het eerste lid, kan het college aan het instemmingsbesluit voorschriften en/of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen en een zekerheidstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 3. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen, dient te geschieden in overeenstemming met de belangen, genoemd in het eerste lid.

Artikel 5: Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien de kabel wordt overgedragen aan een andere aanbieder, gaan de rechten en plichten, die betrekking hebben op de kabel, van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

Artikel 6: Melding wijziging

De aanbieder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert, de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatie- netwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 7: Overgangsbepaling

De aanwezigheid van kabels en kabelwerken in of op openbare gronden, voor zover deze zijn toegepast met toepassing van hoofdstuk VI van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, dient door de aanbieders binnen één jaar na inwerkingtreding van deze verordening te worden gemeld aan het college via het aanmeldingsformulier als genoemd in artikel 3, eerste lid.

Artikel 8: Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 5.2, vierde lid van de wet.

Artikel 9: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Telecommunicatieverordening gemeente Haarlemmermeer".

Toelichting Telecommunicatieverordening

a.Wet

De verordening is gebaseerd op de Telecommunicatiewet (TW). Deze wet is de opvolger van de wet op de Telecommunicatievoorzieningen, die op zijn beurt weer de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 verving.

b.Openbaar telecommunicatienetwerk

Een openbaar telecommunicatienetwerk wordt in artikel 1, onder g. TW, omschreven als een telecommunicatienetwerk, dat onder meer voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten wordt gebruikt of een telecommunicatienetwerk, waarmee aan het publiek de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten ter beschikking wordt gesteld. De omschrijving valt in twee delen uiteen. In de eerste plaats geldt dat een openbaar telecommunicatienetwerk wordt gebruikt voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten. Dit betekent dat de betreffende telecommunicatiedienst beschikbaar is voor het publiek. Deze dienst wordt openbaar aangeboden en is beschikbaar voor iedereen die van dit aanbod gebruik wil maken. Dit betekent dat telecommunicatiediensten, die uitsluitend beschikbaar zijn voor leden van een gesloten gebruikersgroep - bijvoorbeeld een besloten netwerk op een bedrijventerrein -, niet openbaar zijn.

In het tweede deel van de omschrijving wordt gesproken over de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten. Hiermee wordt onder meer bedoeld de huurlijnen. Een huurlijn wordt in artikel 1, onder i van de TW gedefinieerd als het aan het publiek ter beschikking stellen van transparante transmissiecapaciteit tussen twee netwerkaansluitpunten van een telecommunicatie-netwerk zonder routeringsfuncties, waarover gebruikers kunnen beschikken als onderdeel van de geleverde huurlijn.

Met een voorbeeld zal worden verduidelijkt wat hiermee bedoeld wordt. Stel dat een bedrijf twee filialen met elkaar wil verbinden door middel van een kabel voor telecommunicatie en dataverkeer. De kabel is voor exclusief gebruik van het bedrijf. Er zijn twee mogelijkheden:

  • 1.

    het bedrijf neemt een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken in de arm. Die zorgt ervoor dat de kabel wordt gelegd en exploiteert deze in het vervolg. Het bedrijf huurt vervolgens de lijn. De huurlijn is te beschouwen als een openbaar telecommunicatienetwerk en moet dus door de gemeente worden gedoogd;

  • 2.

    het bedrijf laat in eigen beheer en voor eigen kosten de kabel leggen en exploiteert deze zelf. Het betreft een niet-openbaar netwerk, de gemeente is dan ook niet gedoogplichtig.

  • c.

    Omroepnetwerk

Een omroepnetwerk wordt in artikel 1, onder o. TW gedefinieerd als technische inrichtingen of onderdelen daarvan, die worden gebruikt om, met gebruik van kabels of radioverbindingen tussen punten, programma's te verspreiden naar een of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen of niet tot woning dienende gebouwen.

In de meeste gevallen zal het gaan om een kabeltelevisienetwerk, met behulp waarvan radio- en tv-programma's worden doorgegeven. De aanbieder van een omroepnetwerk kan via ditzelfde netwerk ook openbare telecommunicatiediensten aanbieden, dan wel het netwerk als openbaar telecommunicatienetwerk gebruiken. Voor beide activiteiten is een afzonderlijke registratie verplicht.

d.Kabels

Onder het begrip kabels vallen, overeenkomstig artikel 1.1. onder r. TW, niet alleen de feitelijke kabels maar ook de ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen. Tevens worden tot het begrip kabels gerekend: de inrichtingen bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven de openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee een geheel vormende gronden anderzijds en onderlinge verbindingen tussen laatstgenoemde kabels. Of een bepaald object onder de omschrijving van het begrip kabels valt, is vooral een technisch vraagstuk. Daarnaast moet ook worden bekeken welke objecten de gemeente in het verleden heeft gedoogd. Materieel bezien, moet onder de TW hetzelfde worden gedoogd als onder de Wet op de Telecommunicatievoorzieningen (WTV). Formeel bezien valt op dat de letterlijke omschrijving van het begrip kabels in de TW is verruimd ten opzichte van de omschrijving uit de WTV. Dit komt doordat nu ook kabelwerken onder de omschrijving van kabels zijn gebracht, terwijl deze in de WTV nog afzonderlijk waren gedefinieerd. De kabelwerken uit de WTV moesten ook worden gedoogd. Er is dus geen sprake van een verruiming van de mogelijkheden voor aanbieders om objecten te plaatsen. Onder de TW vallen alleen openbare kabels. Werkzaamheden aan andere telecomkabels kunnen vallen onder het vergunningenregime van de Algemene Plaatselijke Verordening.

e.Openbare gronden

In artikel 1, onder s. TW, wordt het begrip openbare gronden omschreven. Hiertoe worden gerekend openbare wegen, met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor een ieder toegankelijk zijn. Onder het begrip openbare gronden wordt het begrip ‘weg’, zoals gebruikt wordt in de Algemene Plaatselijke Verordening begrepen, maar ook de wateren en de daarbij behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn worden gerekend.

f.Aanbieder

Hieronder wordt verstaan een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk. Voor hen geldt de verplichting om, voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden ten behoeve van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk, deze werkzaamheden te melden en vervolgens een instemmingsbesluit van het college van Burgemeester en Wethouders af te wachten.

g.Werkzaamheden

Werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden, betreffen ook de werkzaamheden die verband houden met het medegebruik van voorzieningen. Bij medegebruik van voorzieningen moet onder andere gedacht worden aan medegebruik van kabelgoten en leidingen. Voor zulke werkzaamheden geldt ook de meldingsplicht en is eerst een instemmingsbesluit vereist voordat zij mogen worden uitgevoerd.

h.Gedoogplichtige

In artikel 5.1. eerste lid TW, wordt bepaald dat een ieder verplicht is om de aanleg en instandhouding van kabels, ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden, alsmede de opruiming daarvan, te gedogen. De beheerders van openbare gronden moeten goedvinden dat aanbieders van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk kabels in hun grond leggen. Tot de beheerders van het openbare gebied behoren gemeenten, provincies, waterschappen, het rijk en particulieren die openbare grond bezitten.

i.College

Het college van Burgemeester en Wethouders wordt aangeduid als het college. Waar hoofdstuk 5 van de TW spreekt over "het college" wordt de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) bedoeld.

j/ k Melding en Instemmingsbesluit

In artikel 5.2 derde lid TW, staat dat een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk slechts overgaat tot het verrichten van werkzaamheden, indien deze:

  • -

    het voornemen daartoe heeft gemeld bij het college;

  • -

    van het college toestemming heeft verkregen over plaats, tijdstip en werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Een aasbieder mag niet met de werkzaamheden beginnen voordat hij daarvoor instemming heeft verkregen van het college.

Tijdstip van melding

In artikel 5.2 vierde lid TW staat, dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt inzake het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van werkzaamheden waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan. Artikel 2 van de verordening is hiervan een uitwerking. Gekozen is voor een principetermijn van acht weken. Deze termijn sluit aan bij de termijn van artikel 4:13, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het staat Burgemeester en Wethouders vrij om eerder op een melding te besluiten.

Voor een graafwerkzaamheid in de centra van Hoofddorp en Nieuw-Vennep en in/aan hoofdroutes, is meer werk van de gemeente nodig dan voor een werkzaamheid in het buitengebied. Vaak dienen verkeers-maatregelen of andere voorzieningen te worden getroffen. Vandaar dat de verordening is uitgebreid met een artikel dat hieromtrent het nodige regelt.

Samen met deze verordening wordt de kaart van de gemeente met de hoofdroutes en de bedoelde centra vastgesteld.

Melding

Artikel 5.2 eerste lid TW bepaalt ook dat de raad bij verordening regels vaststelt over de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder een uitvoeringsplan. Artikel 3 van de verordening is hiervan een nadere uitwerking onder g. Gegevens die op basis van artikel 4.2. van de Awb moeten worden vermeld, zoals de dagtekening van de aanvraag, zijn niet nog eens opgenomen in de opsomming van artikel 3. Deze verplichting volgt reeds uit de Awb. Het gebruik van een aanmeldingsformulier is voorgeschreven. Dit komt een ordelijke en efficiënte afhandeling ten goede. In de opsomming van artikel 2, derde lid van deze verordening wordt de registratie, afgegeven door de OPTA (Onafhankelijk Post en Telecommunicatie Autoriteit), genoemd. De OPTA is sinds 1 augustus 1997 ingesteld in verband met de niet liberalisering van de Europese telecommunicatiemarkt.

De taken van de OPTA zijn:

  • -

    toezicht op de telecommunicatiemarkt;

  • -

    beslechting van geschillen;

  • -

    uitgifte van nummers;

  • -

    registratie van marktpartijen.

Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel dient een uittreksel te worden verstrekt. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel vormt een aanwijzing voor het vermoeden dat het bedrijf in ieder geval openbare telecommunicatiediensten aanbiedt en daarmee dat het om werkzaamheden aan een te gedogen openbare kabel gaat.

Van belang is of er sprake is van een huurlijn. Daarom wordt gevraagd bij de aanvraag aan te geven om wat voor soort kabel het gaat. Een huurlijn is te beschouwen als een openbaar telecommunicatienetwerk en moet om die reden worden gedoogd. Lijnen in eigen beheer of voor eigen exploitatievormen, is geen openbaar netwerk en de gedoogplicht van de gemeente is niet van toepassing. Wel is de Algemene Plaatselijke Verordening van toepassing. Er moet worden aangegeven wie vooraf in kennis moet worden gesteld van de voorgenomen werkzaamheden. Denk hierbij aan burgers of ondernemers die overlast zullen ondervinden. Soms is het noodzakelijk dat politie en brandweer op de hoogte worden gesteld, bijvoorbeeld als de werkzaamheden met wegversperringen gepaard gaan.

Hoe de werkzaamheden worden uitgevoerd, moet worden aangegeven in het uitvoeringsplan. Van belang is dat de kabels zo worden aangelegd dat de bereikbaarheid van de reeds in de grond aanwezige kabels, wordt gewaarborgd. Het is dus van groot belang waar de kabelsleuf precies wordt gesitueerd. Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen, dienen deze belangen te worden meegenomen bij het instemmingsbesluit. Artikel 5.2 eerste en tweede legt de coördinatie van de werkzaamheden aan telecommunicatie- en omroepnetwerken - binnen de gemeentegrenzen - bij de gemeente.

Daarom is in het derde lid van artikel 3 opgenomen dat de uitkomst van het overleg tussen de aanbieders en de andere gedoogplichtigen, uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding aan het college van Burgemeester en Wethouders wordt vermeld. Zo kan de aanbieder het college en de andere gedoogplichtigen gelijktijdig benaderen. Om discussies over de aanvang van de termijn te vermijden, dient altijd een ontvangstbevestiging te worden gestuurd.

Voor dat tot instemming wordt besloten, moet het resultaat van het overleg bij Burgemeester en Wethouders bekend zijn. Als de belangen van de andere gedoogplichtigen niet overeenstemmen met de belangen van de gemeente, dienen Burgemeester en Wethouders de verschillende belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen. Daartoe zou een overleg kunnen worden belegd met betrokkenen. Als betrokkenen er in onderling overleg dan niet uitkomen, dient het college een beslissing te nemen.

Het college kan nadere regels stellen voor de gegevens die bij de melding worden verstrekt. Bij werkzaamheden in het centrum of aan hoofdroutes, kunnen dat andere eisen zijn dan bij werkzaamheden in het buitengebied. Door het stellen van nadere regels, kan dit onderscheid worden gemaakt. De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels, is gebaseerd op artikel 156, derde lid Gemeentewet. Overigens kan het college op grond van artikel 4:5 Awb nadere gegevens opvragen, indien zij meent dat onvoldoende gegevens zijn overgelegd.

Artikel 4: Voorschriften en beperkingen bij instemming

Uit artikel 5.2 tweede lid TW volgt dat de gemeente bij de coördinatie andere werkzaamheden en belangen, waarin de TW niet voorziet, moet betrekken. Gedacht kan worden aan belangen zoals genoemd in artikel 5, eerste lid van de verordening.

De belangenafweging kan ertoe leiden dat aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen worden verbonden. Deze mogen niet zodanig belemmerend zijn dat niet meer gesproken zou kunnen worden van de gedoogplicht van de gemeente, want dat zou in strijd zijn met de Telecommunicatiewet. Artikel 5.2 tweede lid TW, bepaalt ook dat de coördinatie niet mag leiden tot een zodanige vertraging van voor-genomen werkzaamheden dat redelijkerwijs niet meer kan worden gesproken van gedogen.

Het instemmingsbesluit bevat het tijdstip van aanvang van de werkzaamheden. Dit kan, op enige tijd na, het tijdstip van de melding van de voorgenomen aanvang worden gesteld. Hierdoor wordt de gedoogplicht niet geschonden. De wetgever heeft geen termijn willen stellen, waarbinnen met de werkzaamheden moet zijn begonnen. Het college zal voor elke concrete situatie moeten afwegen of op de voorgenomen begindatum van het werk ook echt kan worden begonnen.

Uit de coördinatieplicht volgt dat de gemeente goed onderzoekt of de verschillende werkzaamheden in de openbare grond niet kunnen worden gecombineerd. Dit voorkomt dat een weg te vaak wordt opengebroken en zorgt voor minder overlast bij particuliere en bedrijfsmatige belanghebbenden. Omtrent de wijze van uitvoering, kunnen voorschriften en beperkingen worden opgesteld. Als dit voor problemen zorgt, moet samen met de aanbieder worden onderzocht of alternatieven mogelijk zijn.

Werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen komen in de gemeente dikwijls voor. Op grond van de TW moeten deze wijzigingen aan de gemeente worden gemeld. Om te voorkomen dat voor elke kleine wijziging een instemmingsbesluit moet worden genomen, kan in het instemmingsbesluit voor het "moedertraject" worden opgenomen dat de instemming ook geldt voor toekomstige aansluitingen. Door in de voorschriften op te nemen dat de werkzaamheden hiervoor vooraf moeten worden gemeld, blijft de gemeente op de hoogte van waar en wanneer de openbare grond wordt opengebroken.

Er kan een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden, waarin wordt geregeld hoe te handelen bij storingen aan telecommunicatie- of omroepnetwerken. Het vooraf melden van werkzaamheden is in geval van storingen veelal onmogelijk. Van belang is dat achteraf melding wordt gemaakt. Ook hiertoe kan een voorschrift worden verbonden aan een instemmingsbesluit.

Bij de kamerbehandeling van de TW heeft de minister gesteld dat de gemeente een marktpartij kan verplichten kabelgoten te gebruiken die voor andere aanbieders toegankelijk zijn. De verordening bepaalt uitdrukkelijk dat een voorschrift hieromtrent aan een instemmingsbesluit kan worden verbonden. Dit betekent dat een marktpartij door Burgemeester en Wethouders kan worden verplicht om van bestaande kabelgoten gebruik te maken. Ook kan een marktpartij worden verplicht om nog niet aanwezige kabelgoten te realiseren. Omdat met name dit laatste voor een aanbieder hoge kosten met zich brengt, dient een dergelijk voorschrift op een zeer daadkrachtige motivering te berusten. Overigens zijn de aanbieders van telecommunicatienetwerken verplicht om elkaar medegebruik van voorzieningen te verlenen, mits daar een redelijke vergoeding tegenover staat. Dit laatste is een zaak waar de gemeente buitenstaat.

Aan het instemmingsbesluit kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden, waarbij een zekerheid wordt gevraagd over nakoming van bepaalde verplichtingen. Denk aan een waarborgsom om het wegoppervlak weer in de oude staat terug te brengen. In het bestuursrecht is het verbinden van een geldelijke voorwaarde aan een besluit, in beginsel toegestaan als daarmee de, met het besluit meespelende belangen worden gediend.

Aangezien artikel 5.2 vierde lid onder c. TW stelt dat de raad bij verordening regels vaststelt over de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing, opruiming en medegebruik van voorzieningen, is in het derde lid van artikel 5 van de verordening een verwijzing naar in de gemeente gebruikte technische vereisten opgenomen. De aanbieders dienen deze technische vereisten in acht te nemen.

De Telecommunicatiewet laat publiekrechtelijke bevoegdheden van de gemeente en andere overheden, die onverlet zijn gebaseerd op specifieke wettelijke regelingen. De aanbieder van een telecommunicatie- of omroepnetwerk, dient bij deze overheid/heden de benodigde vergunningen aan te vragen (bijvoorbeeld een waterschapskeur). Het ontbreken van een dergelijke vergunning is geen reden om het instemmingsbesluit te weigeren.

Bekendmaking

Een instemmingsbesluit dient overeenkomstig artikel 3:41 Awb bekend te worden gemaakt. Dit geschiedt door toezending van het besluit aan de aanvrager/aanbieder. Een openbare bekendmaking is op grond van artikel 3:41 Awb niet vereist.

Bezwaar, beroep en schadevergoeding

Belanghebbenden kunnen bij het college bezwaar aantekenen tegen een instemmingsbesluit. Op grond van artikel 17.1, TW kan beroep worden aangetekend bij de arrondissementsrechtbank Rotterdam. Op grond van artikel 20 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, kan hoger beroep kan worden ingediend bij het college van Beroep voor het Bedrijfsleven. Het recht op vergoeding van schade die samenhangt met de gedoogplicht, is beperkt tot vergoeding van kosten van de voorzieningen en meerdere kosten van onderhoud en wordt uitgekeerd aan eigenaren en beheerders van openbare gronden. Een eis tot een dergelijke schadevergoeding dient op grond van artikel 5.9. TW bij het Kantongerecht aanhangig te worden gemaakt.

Als de gemeente als gedoogplichtige wil dat gelegde kabels worden verplaatst, in verband met de oprichting van een gebouw of de uitvoering van werken, dan dient de aanbieder dit op eigen kosten te verzorgen. Dit volgt uit artikel 5.7 TW.

In andere gevallen moeten de kosten aan de aanbieder worden vergoed. Als er een geschil over de kostentoedeling ontstaat, dient de OPTA om een beschikking te worden verzocht. Tegen deze beschikking staat de eerder geschetste bezwaar- en beroepsprocedure open.

Artikel 5.8. TW bevat een regeling voor bomen en beplanting die hinderlijk zijn voor telecommunicatie-netwerken. Rechthebbenden van bomen en/of beplantingen, dienen te voldoen aan een verzoek van een aanbieder van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk om deze te snoeien of in te korten, indien deze hinderlijk zijn of worden voor de aanleg/ onderhoud/ exploitatie van deze netwerken. De OPTA is bevoegd bestuursdwang toe te passen, indien een rechthebbende niet voldoet aan zo'n verzoek van een aanbieder. De aanbieders kunnen op grond van artikel 5.8. TW ook zelf tot het snoeien of inkorten van wortels of takken overgaan. Er moet dan wel sprake zijn van een ernstige belemmering of storing.

Handhaving

Allereerst de strafrechtelijk aanpak. Als de aanbieder zonder voorafgaande melding of instemming van het college werkzaamheden verricht of in strijd met een aan het besluit verbonden voorwaarde handelt, wordt in strijd met artikel 5.2 derde lid TW gehandeld. Dit is een economisch delict in de zin van de Wet op de Economische Delicten (WED). Handhaving vindt plaats door de in artikel 17-WED aangewezen ambtenaren. Het college kan via bestuursdwang/ dwangsomprocedure bepalingen van deze verordening afdwingen.

Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Aan het instemmingsbesluit dient een zakelijk karakter te worden gegeven. Instemmingsbesluiten werken dan ook voor rechtsopvolgers van aanbieders. Het is bijvoorbeeld van belang dat ook een nieuwe aanbieder zich houdt aan het voorschrift over het opruimen van een kabel als deze geen dienst meer doet.

Melding wijziging

Het is belangrijk dat de gemeente het overzicht houdt op de ondergrondse infrastructuur. Om deze reden is in de verordening de verplichting opgenomen om wijziging van eigendom, exploitatie of beheer van de kabel te melden. Het is ook van belang dat de gemeente weet of een kabel nog ten dienste staat van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk. Als dat niet het geval is dan is de gedoogplicht niet

-meer - van toepassing. Dit is van belang voor de precarioheffing die wel is toegestaan over niet-openbare kabels.

Overgangsbepaling

Onze gemeente is aangesloten bij de KLIC, een stichting die registreert waar kabels zijn gelegen. Om 100% zeker te zijn dat er een actueel overzicht is, is in artikel 7 opgenomen dat de aanbieders van de kabels en kabelwerken die in het verleden zijn gelegd, de aanwezigheid moeten melden bij het college. Voor toekomstige werkzaamheden aan kabels en kabelwerken, die voor de inwerkingtreding van de TW zijn gelegd, geldt het regime van genoemde wet: zie artikel 20.5, eerste lid TW.

Inwerkingtreding

Uit artikel 5.2 vierde lid TW volgt de verplichting om een verordening vast te stellen. Het artikel treedt op 1 juni 1999 in werking.