Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent de ruimtelijk-relevante voorwaarden onder welke nieuwe datacenters en uitbreidingen van bestaande datacenters zijn toegestaan (Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters)

Geldend van 11-12-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent de ruimtelijk-relevante voorwaarden onder welke nieuwe datacenters en uitbreidingen van bestaande datacenters zijn toegestaan (Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters)

[Noot over stapsgewijze planologisch-juridische verankering van regels over datacenters

De gemeenteraad van Haarlemmermeer heeft op 22 oktober 2020 het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer met nummer 2020.0002126 vastgesteld. De ruimtelijk-relevante aspecten uit dit beleid worden stapsgewijs planologisch-juridisch geborgd.

De eerste stap bestaat uit de vaststelling van de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters met nummer 2020.0002106 en het tegelijkertijd vastgestelde bestemmingsplan Parapluplan datacenters met nummer 2020.0002098.

Als vervolgstap wordt op een later moment nog een aantal andere ruimtelijk-relevante aspecten uit het datacenterbeleid planologisch-juridisch vastgelegd. Naar verwachting gebeurt dat over minimaal drie jaar.

Dan worden ook de volgende aspecten uit het datacenterbeleid planologisch-juridisch vastgelegd:

  • -

    De aanwijzing van specifieke gebieden voor datacenters;

  • -

    De uitsluiting van nieuwe datacenters buiten die gebieden;

  • -

    Zeer beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande datacenters buiten de aangewezen gebieden voor datacenters;

  • -

    Per aangewezen gebied voor datacenters een maximale groei in MVA, oppervlakte van bouwwerken en bruto bedrijfsvloeroppervlak en

  • -

    Eisen over het bouwen van datacenters in een minimaal aantal bouwlagen.

Noot over de beschikbare ontwikkelruimte

De beheersverordening geeft aan onder welke voorwaarden nieuwe datacenters en uitbreidingen van bestaande datacenters zijn toegestaan. De gemeente houdt een overzicht bij van de beschikbare ontwikkelruimte voor datacenters op de gemeentelijke website www.haarlemmermeer.nl.]

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 8 september 2020

nummer 2020.0002106;

besluit:

  • 1.

    de beheersverordening Haarlemmermeer2014 aanvulling met datacenters, met uitzondering van verordeningsregel artikel 4 en onder vernummering van de overige artikelen en onder aanpassing van de toelichting bij de beheersverordening hierop, met planidentificatie NL.IMRO.0394.BHVlgbdatacenters0-C001, bestaande uit een verbeelding en bijbehorende regels, volgens de artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening in elektronische vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen, één en ander overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bescheiden en op grond van de overwegingen genoemd in het voorstel van het college van burgemeester en wethouders.

Verordeningsregels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begrippen

verordening:

de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters met identificatienummer NL.IMRO.0394.BHVlgbdatacenters0-C001 van de gemeente Haarlemmermeer

beheersverordening:

de geometrisch bepaalde verordeningsobjecten met de bijbehorende regels

150 kV-inkoopstation:

een niet-publieke voorziening niet in beheer van de netbeheerder waar elektrische wisselstroom kan worden omgezet van 150 kilovolt naar een ander voltage

besluitgebied:

het werkingsgebied van de verordening

besluitvlak:

een gebied, geometrisch vastgelegd binnen het besluitgebied

bestaand gebruik van een datacenter:

het gebruik, zoals aanwezig op 12 juli 2019, conform de geldende gebruiksregels of een omgevingsvergunning

datacenter:

een bedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het digitaal opslaan en verwerken van informatie op computers (servers)

maximaal aansluitvermogen elektriciteit:

het maximale vermogen dat een elektriciteitsaansluiting van een functie aan kan

megavoltampère (MVA):

een eenheid die wordt gebruikt om het schijnbaar vermogen van een elektrisch wisselspanningcircuit aan te duiden

nieuw datacenter:

een datacenter of een deel van een datacenter waarvoor op 12 juli 2019 nog geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of gebruik is verleend

plan:

het bestemmingsplan Parapluplan datacenters met identificatienummer NL.IMRO.0394.BPGhlmdatacenters0-C001 van de gemeente Haarlemmermeer

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 aansluitvermogen elektriciteit:

voor het bepalen van het aansluitvermogen elektriciteit van een nieuw datacenter wordt uitsluitend uitgegaan van het energieverbruik dat gerelateerd is aan de functie van een datacenter waar het zich in hoofdzaak op richt, en niet aan eventuele nevenfuncties zoals het leveren van warmte aan een warmtenet.

2.2 beschikbaarheid aansluitvermogen elektriciteit:

voor het bepalen van het nog beschikbare aansluitvermogen elektriciteit is het moment van ontvangst van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of milieu voor een nieuw datacenter door het bevoegd gezag bepalend.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE REGELS

ARTIKEL 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

ARTIKEL 4 Algemene gebruiksregels

4.1 Aansluiting op een energienetwerk

Een nieuw datacenter mag pas in gebruik worden genomen als het is aangesloten op een energienetwerk met afdoende capaciteit waarbij vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de netbeheerder.

4.2 Maximaal aansluitvermogen elektriciteit

  • 1.

    Het maximale aansluitvermogen elektriciteit voor nieuwe datacenters mag binnen de verordening en het plan bij elkaar opgeteld niet meer bedragen dan 550 MVA met uitzondering van bestaand gebruik van een datacenter;

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde onder 4.2 sub 1 mag het maximale aansluitvermogen elektriciteit van alle datacenters gezamenlijk meer bedragen dan 550 MVA als de overschrijding volledig gecompenseerd wordt door een permanente buitenwerkstelling van één of meerdere datacenters die in gebruik zijn genomen vóór de peildatum van 12 juli 2019 gelegen binnen de verordening of het plan;

  • 3.

    Voor een enkel nieuw datacenter, of meerdere feitelijk of organisatorisch aan elkaar gelieerde nieuwe datacenters geldt voor zover de onderlinge afstand van enig punt van de bouwwerken daarvan niet meer bedraagt dan 1.500 meter, dat het totale aansluitvermogen elektriciteit daarvoor uitsluitend meer mag bedragen dan 80 MVA als:

    • a.

      een aansluiting op een 150 kV-inkoopstation wordt gerealiseerd;

    • b.

      het 150 kV-inkoopstation niet gelegen is in de openbare ruimte en

    • c.

      de grootste afstand tussen enig punt van een bouwwerk van een 150 kV-inkoopstation tot enig punt van een bouwwerk voor een enkel nieuw datacenter of tot enig onderdeel van meerdere feitelijk of organisatorisch aan elkaar gelieerde nieuwe datacenters bedraagt niet meer dan 1.500 meter.

4.3 Onverharde gronden

  • 1.

    Gronden behorende bij een nieuw datacenter, niet verhard door de aanwezigheid van een gebouw, mogen voor niet meer dan 25% verhard worden met een minimum van 250 m2;

  • 2.

    Het gebruik van gronden voor een nieuw datacenter is uitsluitend toegestaan als uiterlijk binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor een nieuw datacenter, de onverharde gronden landschappelijk goed zijn ingepast overeenkomstig de benuttingsmogelijkheden voor onverharde gronden zoals genoemd in het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer. De landschappelijke inpassing van de onverharde gronden wordt vervolgens in stand gehouden.

ARTIKEL 5 Overige regels

5.1 Reikwijdte en toepassing

5.1.1 De regels van deze verordening gelden ter plaatse van het besluitvlak en zijn van toepassing op de volgende beheersverordeningen, uitsluitend voor die delen die behoren tot het besluitgebied zoals aangeduid op de verbeelding van deze verordening:

  • a.

    Haarlemmermeer 2014, vastgesteld door de gemeenteraad van Haarlemmermeer op 4 december 2014 met identificatienummer NL.lMR0.0394.BVOhlm2014-C001;

  • b.

    Haarlemmermeer 2014 aanvulling met parkeerregels, vastgesteld door de gemeenteraad van Haarlemmermeer op 7 juni 2018 met identificatienummer NL.IMR0.0394.BHVlgbparkeerregls-C001.

5.1.2 Voor zover in de in 5.1.1 bedoelde beheersverordeningen regels voorkomen die in strijd zijn met de regels van deze verordening, komen de regels van deze verordening daarvoor in de plaats, uitsluitend voor de delen die behoren tot het besluitgebied zoals aangeduid op de verbeelding.

5.1.3 De regels van de in 5.1.1 bedoelde beheersverordeningen blijven voor het overige onverminderd van toepassing.

HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

ARTIKEL 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1.

    Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

    • a.

      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

    • b.

      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 sub 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 6.1 sub 1 met maximaal 10 %.

  • 3.

    Het bepaalde in 6.1 sub 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van die verordening.

6.2 Overgangsrecht gebruik

  • 1.

    Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • 2.

    Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in 6.2 sub 1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • 3.

    Indien het gebruik, bedoeld in 6.2 sub 1, na de inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • 4.

    Het bepaalde in 6.2 sub 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de voorheen geldende bepalingen van de beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van die verordening.

6.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens één of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders voor die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

ARTIKEL 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening ‘Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters’ van de gemeente Haarlemmermeer.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 22 oktober 2020.

De griffier,

J. van der Rhee, B.Ha

De voorzitter,

mevrouw M.H.F. Schuurmans-Wijdeven

Verbeelding

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

1Inleiding

1.1Aanleiding

Datacenters leveren een belangrijke ondersteunende bijdrage aan de economische ontwikkeling en verdere digitalisering van het bedrijfsleven, zowel in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), Nederland als wereldwijd. In de MRA is één van de grootste datacenterconcentraties van Europa aanwezig. In met name Amsterdam en Haarlemmermeer neemt het aantal aanvragen om een datacenter te realiseren nog steeds sterk toe.

Datacenters zijn van groot belang voor de verdere digitalisering van onze samenleving maar zorgen in bepaalde delen van de gemeente ook voor een capaciteitstekort op het elektriciteitsnet wat ruimtelijke ontwikkelingen in algemene zin belemmert. Dit komt door de groei van het aantal datacenters en het relatief grote stroomverbruik. Daarnaast leggen datacenters een aanzienlijke ruimteclaim op de bedrijventerreinen binnen de gemeente.

Op dit moment kan de gemeente onvoldoende sturen op de locaties waar nieuwe datacenters terechtkomen en ook weinig voorwaarden stellen. Dit geldt ook voor uitbreiding van bestaande datacenters. Dit komt omdat er op dit moment in de ruimtelijke plannen, noch in ander beleid of met andere instrumenten noodzakelijke aanvullende voorwaarden zijn opgenomen.

Daarom wordt er nieuw beleid opgesteld om groei te kunnen faciliteren, maar ook om voorwaarden mee te geven om capaciteitstekorten op het elektriciteitsnet te voorkomen en de ruimteclaim in goede banen te leiden. De planologisch-juridische borging van de ruimtelijke elementen van dat beleid vindt stapsgewijs plaats. De eerste stap is het opstellen van de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling datacenters en gelijktijdig het bestemmingsplan Parapluplan datacenters.

In deze beheersverordening wordt voor nieuwe datacenters of uitbreiding van bestaande datacenters een eerste groep ruimtelijke elementen vastgelegd. Onder deze voorwaarden blijft het de komende jaren mogelijk om een nieuw datacenter te realiseren als de geldende ruimtelijke plannen dat al mogelijk maken. De tweede stap is om over enkele jaren het datacenterbeleid van de gemeente Haarlemmermeer volledig planologisch-juridisch te borgen, door een aantal specifieke gebieden aan te wijzen waar datacenters toegestaan blijven. Voor de rest van het grondgebied zijn nieuwe datacenters dan niet meer toegestaan, waaronder het besluitgebied van deze beheersverordening. In de aangewezen gebieden kan de groei van datacenters verder vorm krijgen. Verdere sturing vindt plaats door voor elk van die gebieden op een later moment oppervlaktebepalingen voor nieuwe datacenters en uitbreiding van bestaande datacenters op te nemen. Daardoor blijft er ook ruimte voor andere vormen van bedrijvigheid binnen de gemeente Haarlemmermeer.

1.2Ligging en begrenzing besluitgebied

Het besluitgebied van de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters omvat de delen van het gemeentelijke grondgebied waar nu een beheersverordening van kracht is. Het besluitgebied is weergegeven op figuur 1.1. De ondergrond die voor figuur 1.1 is gebruikt is een uitsnede van de Basisregistratie Grootschalige Topografie, een digitale kaart van Nederland waarop onder andere gebouwen en wegen staan afgebeeld. Het besluitgebied bestaat uit het grijze gebied.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1.1: Ligging besluitgebied

1.3Doel en planvorm

De doelstelling van de beheersverordening (Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters met identificatienummer NL.IMRO.0394.BHVlgbdatacenters0-C001) is het planologisch-juridisch borgen van een aantal ruimtelijke elementen van het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer.

1.4 Geldende beheersverordeningen

De beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters wijzigt de volgende beheersverordeningen:

Plannaam

Vastgesteld

IDN

Haarlemmermeer 2014

04-12-2014

NL.IMRO.0394.BVOhlm2014-C001

Haarlemmermeer 2014 aanvulling met parkeerregels

07-06-2018

NL.IMR0.0394.BHVlgbparkeerregls-C001

Tabel 1.1: Geldende beheersverordeningen

Voor deze beheersverordeningen geldt dat ze rechtskracht behouden. De beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters wijzigt uitsluitend de regels over datacenters in de verordeningen genoemd in tabel 1.1.

1.5Planproces

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen formele voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening.

Op basis van artikel 150 van de Gemeentewet stelt de gemeente een inspraakverordening vast. De Inspraakverordening gemeente Haarlemmermeer stelt regels voor de inspraak bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid. Die verordening bepaalt welke ruimtelijke beleidsvoornemens via de in de inspraakverordening voorgeschreven procedure worden voorbereid.

Voor de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters geldt geen inspraakverplichting. Er heeft al brede afstemming en uitvoerig overleg plaatsgevonden over het concept van het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer. Er is geen verdere aanleiding om inspraak te bieden op deze beheersverordening. De beheersverordening wordt daarom via het college van B en W rechtstreeks aan de gemeenteraad ter vaststelling aangeboden.

Tegen het besluit tot vaststellen van een beheersverordening kan geen bezwaar worden gemaakt of beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. De beheersverordening moet volgens artikel 139 van de Gemeentewet wel bekend worden gemaakt.

Tegelijkertijd met de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters zijn ook het bestemmingsplan Parapluplan datacenters en het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer vastgesteld.

1.6Leeswijzer

In het tweede hoofdstuk van deze toelichting wordt ingegaan op het relevante beleid en de regelgeving en de invloed hiervan op de beheersverordening. In hoofdstuk drie komen de vestigingsvoorwaarden, de beschikbare ruimte na 2030 en de monitoring aan de orde. De onderzoeken en beperkingen staan in hoofdstuk 4. De uitvoerbaarheid wordt toegelicht in hoofdstuk vijf. In het laatste hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische aspecten van deze beheersverordening.

2Beleid en regelgeving

2.1Rijksbeleid

2.1.1Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2040

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2040 (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Delen van de structuurvisie die de nationale ruimtelijke belangen borgen en die juridische doorwerking behoeven, zijn uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, zie §3.1.2).

In de structuurvisie zijn drie hoofddoelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland.

  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.

  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Daarnaast vindt het Rijk het belangrijk dat verstedelijking op duurzame wijze plaatsvindt. Daarom wordt gewerkt met de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ (zie §3.1.3).

Het Rijk wil de ruimtelijke ordening meer overlaten aan gemeenten en provincies, tenzij rijksdoelen en nationale belangen raken aan regionale opgaven. Er worden in de structuurvisie onderwerpen van nationaal belang benoemd, waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.

Het mogelijk maken van de groei van datacenters sluit aan bij het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland. De regels van deze beheersverordening dragen bij aan de zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke en infrastructurele besluiten, nationaal belang 13.

Deze beheersverordening is in overeenstemming met de SVIR.

2.1.2Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

In het Barro staat een aantal onderwerpen waarvoor het Rijk uit het oogpunt van de nationale belangen in de SVIR regels stelt.

Deze beheersverordening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk en raakt geen nationale belangen die zijn opgenomen in het Barro.

2.1.3Ruimtelijke Strategie Datacenters

In 2019 heeft de Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie (REOS) de Ruimtelijke Strategie Datacenters bestuurlijk bekrachtigd. De REOS is een initiatief waarin een groot aantal partijen samenwerkt aan de internationale concurrentiepositie van Nederland. De gemeente Haarlemmermeer is als stakeholder betrokken bij het opstellen van de Ruimtelijke Strategie Datacenters.

Deze ruimtelijke strategie geeft een routekaart aan voor de ontwikkeling van datacenters in Nederland tot 2030. De routekaart bestaat uit tien stappen om de verwachte groei van datacenters te faciliteren in deze periode. Voor de regio Amsterdam zet deze routekaart op korte termijn in op het bestendigen en versterken van de bestaande clusters in de stad en de direct omliggende regio.

Voor de middellange en lange termijn wordt het advies gegeven om nieuwe clusters te ontwikkelen in de regio of daarbuiten. Hiervoor worden verschillende scenario’s uitgewerkt welke verder geconcretiseerd dienen te worden op regionaal en lokaal niveau in overleg met de verantwoordelijke overheden, de sector en de overige partijen met belangen zoals Liander en TenneT.

2.2Provinciaal en regionaal beleid

2.2.1Omgevingsvisie Noord-Holland 2050

De Omgevingsvisie Noord-Holland 2050 (2018) is het integrale provinciale beleidsplan voor de gehele provincie Noord-Holland. De hoofdambitie van de omgevingsvisie is het streven naar een evenwichtige balans tussen economische groei en leefbaarheid. Onder de hoofdambitie is een aantal samenhangende ambities geformuleerd:

  • Gezonde en veilige leefomgeving in de hele provincie

  • Natuur en biodiversiteit: natuurinclusief ontwikkelen

  • Duurzame en vernieuwende economie

  • Toekomstbestendige landbouw in Noord-Holland

  • Klimaatadaptatie

  • Energietransitie

  • Ontwikkeling van stad en land

  • Metropoolregio Amsterdam: dynamiek in balans houden

  • Noord-Holland Noord: ontwikkeling unieke kracht en kwaliteit

Deze ambities werkt de omgevingsvisie uit in zogenaamde samenhangende bewegingen naar de toekomst toe. Dat zijn:

  • Dynamisch schiereiland

  • Metropool in ontwikkeling

  • Sterke kernen, sterke regio's

  • Nieuwe energie

  • Natuurlijk en vitaal landelijke omgeving

Deze bewegingen kennen meerdere randvoorwaarden en ontwikkelprincipes. Samen vormen ze de beoogde leefomgevingskwaliteit in de visie van de provincie.

Deze beheersverordening raakt de samenhangende ambitie Ontwikkeling van stad en land. De omgevingsvisie stelt dat de internet/ICT-infrastructuur, inclusief datacenters, medebepalend is voor de locatiekeuze voor ruimtelijk-economische ontwikkelingen.

De beweging Nieuwe energie raakt deze beheersverordening eveneens. De omgevingsvisie benoemt dat er naast een energietransitie ook een economische transitie gaande is: een overgang naar een meer kennisintensieve en circulaire economie. De provincie wil de beweging richting de circulaire economie versnellen. Doel is het verminderen van het verlies van (primaire) grondstoffen die geschikt zijn voor hergebruik om in 2050 volledig circulair te zijn. Er zijn datacenters op strategisch gesitueerde locaties nodig. Die vragen heel veel energie, maar geven ook veel warmte af.

Het is dus zaak ruimte te creëren voor nieuwe energie en circulaire economie, en deze bedrijvigheid te koppelen aan de ruimtelijk-economische veranderingen: ze moeten onderdeel worden van andere, grote integrale opgaven, zoals duurzame mobiliteit, duurzame verstedelijking en duurzame, circulaire landbouw. Bijvoorbeeld door het ruimtelijk clusteren van energievraag en -aanbod. Een

goede energie-infrastructuur is van wezenlijk belang voor de economische transitie die nodig is.

Als ontwikkelprincipe bij deze beweging is genoemd het bundelen van vraag en aanbod van hernieuwbare energie zodat sprake is van efficiënte benutting van bestaande en nieuwe energie-infrastructuur en van restwarmte. Om het energiesysteem in z’n totaliteit goed te laten functioneren, moet goed afgewogen worden waar nieuwe, grote energievragers komen, zoals datacenters. Bepaald moet worden waar de nieuwe energievraag het beste gefaciliteerd kan worden op basis van de onderliggende infrastructuur. Volgens het uitgangspunt lokaal wat kan geeft de provincie aan dat de gemeente hier zelf invulling aan kan geven. De provincie stuurt op de regionale afstemming hierover.

2.2.2Provinciale Ruimtelijke Verordening

De Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) geeft een beschrijving waaraan bestemmingsplannen en beheersverordeningen moeten voldoen. Voor de doorwerking van het in de omgevingsvisie vastgelegde beleid naar gemeenten toe, heeft de provincie de beschikking over de zogenaamde provinciale verordening.

Deze verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels over de inhoud van gemeentelijke ruimtelijke plannen. Wel zal hierin duidelijk het provinciaal belang naar voren moeten komen. Het uitgangspunt daarbij is dat de bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijk beleid zoveel mogelijk proactief worden ingezet en het provinciale beleid daarbij zoveel mogelijk eenduidig wordt geregeld.

Deze beheersverordening is getoetst aan de PRV. De beheersverordening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Er is geen strijd met de PRV.

2.2.3Regionale datacenter-strategie MRA

In februari 2020 is de regionale datacenterstrategie van de MRA vastgesteld. Deze regionale strategie vormt een verdere uitwerking van het nationale datacenterbeleid dat is opgenomen in de REOS.

In dat kader hebben Buck Consultants International (BCI) en CE Delft, in opdracht van de MRA, onderzoek gedaan naar de groei van datacenters in deze regio. Dit onderzoek is als bijlage één bij de toelichting opgenomen. In de regionale afweging met betrekking tot de verdere ontwikkeling van het datacentercluster, moeten zowel voor de korte termijn als voor de langere termijn keuzes gemaakt worden. Deze keuzes zijn

  • De marktvraag wel of niet accommoderen?

  • Welk type marktvraag accommoderen?

  • Welk type marktvraag op welke locatie accommoderen?

  • Op welke termijn moeten locaties beschikbaar komen?

Om tot een afweging te komen is onder meer gekeken naar de economische en ruimtelijke impact, milieuaspecten en risico’s. De strategieën bewegen zich tussen minimaal accommoderen (het zogenaamde trendscenario) tot proactief de marktvraag accommoderen (het acceleratiescenario). Op basis van de afwegingen per scenario kan de regio besluiten om al dan niet in te zetten op een vierde plek waar hyperconnectiviteit ontwikkeld wordt in de regio. Hyperconnectiviteit is een uitstekende connectiviteit door dichte glasvezelnetten. Daarvan is nu sprake op Schiphol-Rijk, Amsterdam Zuidoost en Amsterdam Sciencepark en in een straal van ongeveer 10 kilometer rondom deze locaties. Het onderzoek komt tot de volgende prognoses:

afbeelding binnen de regeling

Tabel 2.1: prognoses onderzoek BCI en CE Delft

BCI en CE Delft prognosticeren een minimale marktvraag naar datacenters van 2.500 megavoltampère (MVA) tot 2030. Dit groeiscenario is overgenomen door de MRA. Gezien het belang van datacenters voor de kwaliteit van de Nederlandse digitale infrastructuur en omdat het een belangrijk element in het Nederlandse vestigingsklimaat is, is het faciliteren van deze marktvraag een belangrijke nationale opgave. De sleutel hiervoor ligt in de MRA-regio, omdat elders in Nederland de vraag naar met name hyperconnectiviteit opvangen geen realistische oplossing lijkt. De kans is groot dat dit vraagsegment zich zal verplaatsen naar het buitenland als in de MRA geen mogelijkheden bestaan.

Strategie

Voor het accommoderen van 2.500 MVA (waarvan 1.500 MVA-hyperconnectiviteit) zijn de volgende acties vereist:

  • Het nemen van een investeringsbeslissing (het Rijk neemt daarbij het initiatief) voor het ontwikkelen van een 1GW load pocket in samenwerking met de MRA-regio. Een load pocket is een uitbreiding op het elektriciteitsnet waarmee extra datacenters kunnen worden gevoed.

  • Een finale locatiebeslissing en grond reserveren voor een vierde hyperconnectiviteitshub met load pocket. Meerlaags bouwen is daarbij een voorwaarde om ruimtebeslag te beperken. Almere Zeewolde ligt daarbij het meest voor de hand.

  • Op korte termijn de vraag naar hyperconnectiviteit zoveel mogelijk accommoderen binnen de hyperconnectiviteit ecosystemen (met name in Amsterdam en Haarlemmermeer).

  • Vestigingsvoorwaarden opstellen:

    • o

      Geen hyperscale datacenters (zeer grote datacenters die worden gebruik door één partij die het beheer in eigen gebruik wil houden);

    • o

      Geen vraag bedienen die geen hyperconnectiviteit vereist door het hanteren van relatief hoge grondprijzen (waarbij overige vraag dan mogelijk voor andere locaties kiest).

  • -

    Hoge eisen stellen aan energie efficiëntie en duurzaamheid (onder andere toepassing restwarmte grond, inclusief aansluitingen).

2.2.4Regionale Energiestrategie

In de Regionale Energiestrategie (RES) hebben gemeenten de taak gekregen om invulling te geven aan een deel van de duurzame elektriciteitsproductie. In alle RES-regio’s gezamenlijk moet er in 2030 35 terawattuur duurzaam opgewekt worden. De gemeente zet in op lokaal alleen die elektriciteit opwekken, die ook voor onze inwoners en de lokale economie is. Ook Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft bevestigd dat het elektriciteitsgebruik van datacenters niet toegerekend wordt aan de lokale opgave van Haarlemmermeer en de RES-regio Noord-Holland Zuid.

In het Klimaatakkoord is afgesproken om in 2050 95% CO2-reductie te bewerkstelligen. Dat moet bereikt worden door energie te besparen, restwarmte effectief te gaan gebruiken en energie CO2-neutraal op te wekken. Datacenters zijn hierin een belangrijke schakel: ze gebruiken veel elektriciteit en zetten deze nagenoeg geheel om in restwarmte. Het gebruik van deze energie is het resultaat van een nationale en internationale digitale economie die in Haarlemmermeer een grote lokale weerslag heeft op de elektriciteitsinfrastructuur en het elektriciteitsgebruik.

De restwarmte van datacenters heeft in theorie een grote potentie. In de Transitievisie Warmte die de gemeente eveneens opstelt, wordt per gebied aangegeven welk alternatief voor aardgas kansrijk en gewenst is en welke warmtebronnen in dat gebied mogelijk gebruikt kunnen worden. Daarnaast zal in een Regionale Structuur Warmte (RSW) de bovengemeentelijke warmtestructuur worden opgenomen. Hierbij gaat het om de verdeling van warmtebronnen in de regio die een bovengemeentelijke potentie hebben. Datacenters behoren tot die bronnen vanwege de grote hoeveelheid potentiële restwarmte die ze kunnen leveren. Daarnaast bevinden ze zich in het geval van Haarlemmermeer nu vooral aan de randen van de gemeente, waardoor afstemming in de RSW met omliggende gemeenten gewenst is om de kansen optimaal te benutten. Deze RSW zal worden opgenomen in de RES 1.0.

2.3Gemeentelijk beleid

2.3.1Structuurvisie Haarlemmermeer 2030 (2012)

In de Structuurvisie Haarlemmermeer 2030 (vastgesteld in oktober 2012) worden de toekomstige

ontwikkelingen van de gemeente beschreven. De Structuurvisie gaat over belangrijke structurerende zaken met ontwerpprincipes voor duurzaamheid, een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem, energie, netwerk- en ketenmobiliteit, de synergie met Schiphol, ruimte voor attracties, en de cultuurhistorie en diversiteit als drager van de ontwikkelingen.

In de toekomst wil Haarlemmermeer de bestaande diversiteit aan woon- en werkmilieus - haar

zogeheten atypische stedelijkheid - versterken. Haarlemmermeer wil een gemeente zijn die

verbonden is en verbindt, een samenleving met samenhang. Dat betekent ook dat er samenhang

moet zijn tussen alle ontwikkelingen die plaats vinden, zowel de ruimtelijke als de sociale

ontwikkelingen. Haarlemmermeer positioneert zich ook in de toekomst als een attractieve

ontmoetings- en vestigingsplaats. Duurzaamheid en oog voor bestaande structuren zijn leidend bij de toekomstige ruimtelijke, economische en sociale ontwikkelingen. De ambities voor Haarlemmermeer in 2030 zijn als volgt benoemd:

  • sterk gevarieerd en de atypische stedelijkheid benuttend;

  • duurzaam en klimaatbestendig;

  • fysiek en sociaal verbonden met elkaar en met de omgeving;

  • blijvend gepositioneerd als aantrekkelijke ontmoetingsplaats.

De structuurvisie beschrijft daarnaast de grondslagen en ontwerpprincipes die als uitgangspunt

worden gehanteerd bij de verdere ontwikkeling van Haarlemmermeer. Deze zijn samengevat in zes

kernpunten:

  • 1.

    Een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem.

  • 2.

    Energie als speerpunt.

  • 3.

    Netwerk (keten)mobiliteit: de knopen benut.

  • 4.

    Synergie met Schiphol.

  • 5.

    Ontmoeten en verbinden: ruimte voor attracties.

  • 6.

    Cultuurhistorie en diversiteit als drager.

De structuurvisie ziet voor datacenters een rol in de gewenste verduurzaming en het sluiten van kringlopen. Daarbij wordt gedacht aan het benutten van de warmte die vrijkomt bij de koeling van datacenters. Bijvoorbeeld woningen en kantoorgebruiken zouden daar gebruik van moeten kunnen maken bij de noodzakelijke verwarming.

2.3.2Strategie werklocaties gemeente Haarlemmermeer 2019

De Strategie werklocaties gemeente Haarlemmermeer 2019 is een instrument bedoeld voor de regie op de locatie- en toekomstbestendigheid van werklocaties in Haarlemmermeer.

Eén van de aanleidingen om de strategie te actualiseren in 2019 was de wens om meer aandacht te kunnen geven aan economische diversificatie. Dit betekent dat er naast aandacht voor bedrijvigheid die direct gerelateerd is aan Schiphol, er ook ruimte moet komen voor niet luchthaven gebonden bedrijven. Daarbij moet ook rekening gehouden worden met nieuwe economische trends zoals

digitalisering waaronder datacenters. Tegelijkertijd wedijvert de ruimtevraag voor deze economische bedrijvigheid met andere functies die ruimte nodig hebben, zoals infrastructuur, land- en tuinbouw, wonen en recreatie.

De strategie gaat op korte en middellange termijn (2030) uit van onder andere de concentratie van datacenters in een beperkt aantal gebieden vanwege bundeling van energieaanvoer en warmteafvoer. Vestiging van datacenters zullen beoordeeld worden als onderdeel van de integrale ontwikkeling van de ICT sector. Uitwerking van het datacenterbeleid vindt overigens niet plaats in deze strategie.

2.3.3Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer

In het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer zijn de vestigingsvoorwaarden voor datacenters tot 2030 uitgewerkt. Aanleiding hiervoor is de toename van het aantal datacenters in de gemeente en het ontbreken van goede sturingsinstrumenten. Hoewel datacenters van groot belang zijn voor de verdere digitalisering van de samenleving en in de MRA een uniek hyperconnectiviteitgebied (AMS-X) is ontstaan met bijkomende werkgelegenheid en een kans kan zijn voor het benutten van restwarmte, gaat de groei van datacenters ook gepaard met enkele problemen.

Zo gebruiken datacenters veel stroom, waardoor ook mede vanwege het groeiend aantal datacenters sprake is van te geringe netcapaciteit in delen van onze gemeente. Dit werkt belemmerend voor alle ruimtelijke ontwikkelingen die een energievraag hebben. Voor het uitbreiden van de netcapaciteit zijn de komende periode ingrepen in het elektriciteitsnetwerk nodig, waaronder twee nieuwe 150 kV-onderstations tot 2030. Deze stations zijn nodig voor de economische groei, energietransitie, elektrificeren van de mobiliteit en woningbouw, maar ook voor het faciliteren van datacenters en de glastuinbouw.

Het is de bedoeling om ook het aantal onderstations zo beperkt mogelijk te houden vanwege het gebrek aan beschikbare locaties en de ruimtelijke impact. Deze onderstations zijn vier tot zeven hectare groot en vragen om een zorgvuldige ruimtelijke inpassing. Daarbij moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met omliggende functies zoals woningen.

Naast het probleem van het stroomverbruik, vestigen zich ook datacenters op bedrijventerreinen waar deze oorspronkelijk niet expliciet zijn voorzien. De belangrijkste reden is dat in vrijwel alle geldende ruimtelijke plannen voor bedrijventerreinen momenteel datacenters zijn toegestaan op bedrijfsbestemmingen of vergelijkbare bestemmingen waar ook bedrijven zijn toegestaan. Dit is een onwenselijke situatie, omdat datacenters andere bedrijvigheid zouden kunnen verdringen waardoor er geen plek meer is voor andere bedrijvigheid, waaronder logistieke bedrijvigheid o.a. ten behoeve van Schiphol. Daarom kiezen wij ervoor om datacenters alleen toe te staan op bedrijventerreinen waar wij deze ook echt willen.

Het uitgangspunt van het beleid is dat op de bedrijventerreinen waar datacenters al eerder, en veelal expliciet, als wenselijk zijn benoemd, de mogelijkheid blijft bestaan om nieuwe datacenters daar te realiseren of om bestaande datacenters uit te breiden. Dit zijn PolanenPark, Corneliahoeve en Schiphol Trade Park (STP). Daarnaast is ook de verdere transformatie van Schiphol-Rijk door de komst van datacenters mogelijk, aangezien hier leegstand mee wordt teruggedrongen en dit gebied zich ontwikkelt tot een belangrijk hyperconnectiviteitscluster binnen de MRA, Nederland en Europa. Wel worden er voorwaarden aan de vestiging van nieuwe en de uitbreiding van bestaande datacenters verbonden.

De beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters legt een aantal van de in het beleid opgenomen ruimtelijk-relevante voorwaarden juridisch vast.

Hoofdlijn van het vestigingsbeleid

Gematigde groei tot 2030

De gemeentelijke datacenterstrategie vormt een uitwerking van de MRA-strategie. Hierbij zet de gemeente Haarlemmermeer in op gematigde groei en concentratie van datacenters tot 2030. Na 2030 is geen extra ruimte voor datacenters in Haarlemmermeer beschikbaar, wat de noodzaak voor een vierde connectiviteitscluster binnen de MRA benadrukt.

Vanwege een schaarste aan ruimte is het de wens om alleen datacenters te faciliteren die hyperconnectiviteit nodig hebben en geen hyperscale datacenters. Daarbij wordt, uitgaande van het groeiscenario van BCI en CE Delft, een maximum toename van capaciteit van datacenters binnen Haarlemmermeer van 750 MVA tot het jaar 2030 gefaciliteerd. Hiermee kunnen de datacenters voldoende groeien om te kunnen voorzien in de toenemende vraag naar dataverwerking en dataopslag en blijft het unieke ecosysteem van hyperconnectiviteit in deze regio behouden.

Om de groei goed te borgen gaat het beleid uit van een maximale jaarlijkse groei van 70 MVA (een gemiddelde groei van 10% per jaar). Deze groeitrend wordt bevestigd door de datacentersector die verwacht dat de groei van de afgelopen jaren (19%) in de periode 2010-2030 afvlakt naar 10% per jaar. In nauw overleg met de netbeheerders en marktpartijen wordt gepoogd deze gemiddelde groei als uitgangspunt te nemen.

Locatiekeuze en verschijningvorm

Het beleid zet in op het uitsluitend toestaan van datacenters op specifieke bedrijventerreinen en niet in woongebieden of het landelijke gebied. Verdere verstelijking en verdozing van het landelijk gebied met datacenters wordt niet wenselijk geacht. Daarom worden er geen datacenters toegestaan in het buitengebied van Haarlemmermeer. Datacenters in woongebieden of toekomstig gemengde gebieden (bijvoorbeeld Hoofddorp Noord) zijn ook niet wenselijk vanwege mogelijke overlast en vanwege de schaarse ruimte aan woningbouwlocaties in onze gemeente.

Bedrijventerreinen voor datacenters

De specifieke bedrijventerreinen waar datacenters worden toegestaan zijn PolanenPark, Schiphol-Rijk, STP en Corneliahoeve. Op andere bedrijventerreinen worden datacenters uitgesloten. Deze zijn bestemd voor andere vormen van bedrijvigheid. De gebieden waar datacenters worden toegestaan zijn opgenomen in een kaart met ontwikkellocaties voor datacenters die onderdeel is van het beleid. In het beleid is het maximum aan megavoltampère, maximale oppervlaktes en het minimale aantal bouwlagen aangegeven op de locaties waar datacenters toegestaan zijn. Bij de oppervlaktebepalingen is uitgegaan van de beschikbare oppervlakte voor de bebouwing (het gebouw inclusief voorzieningen zoals een 150kV-inkoopstation) en de beschikbare ruimte voor de inpassing op het eigen perceel (groen, parkeren, warmtenet en netwerkaansluiting).

De voorwaarden die gesteld worden aan de vestiging van nieuwe en de uitbreiding van bestaande datacenters dragen bij aan een divers bedrijfslandschap, stimuleren de intensivering van het ruimtegebruik en dragen bij aan de blijvende beschikbaarheid van voldoende stroom voor andere economische functies (zoals de glastuinbouw en andere bedrijvigheid) en maatschappelijke functies (zoals woningbouw) in de gemeente Haarlemmermeer.

Verschijningsvorm

Inzet is om te komen tot clustering van datacenters. De reden hiervoor is dat clustering aan de ene kant goed aansluit bij het zo efficiënt mogelijk gebruiken van de beperkt beschikbare grond in onze gemeente en aan de andere kant het eenvoudiger maakt om goed aan te sluiten op de bestaande energie-infrastructuur en glasvezelverbindingen. De clustering is ook van groot belang voor de onderlinge uitwisseling van data, waardoor een uniek ecosysteem voor dataverkeer ontstaat of versterkt wordt.

Deze locatiekeuze en concentratiestrategie is in lijn met de MRA-strategie voor datacenters en

de strategie werklocaties Haarlemmermeer 2019 waarin wordt gesteld dat het de inzet is om datacenters in een beperkt aantal gebieden te concentreren vanwege bundeling van elektriciteitsaanvoer, warmteafvoer en collectieve realisatie van de opslag van een koelmedium.

De gronden van de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters behoren niet tot de gebieden waar nieuwe datacenters mogelijk zijn. De beheersverordening Haarlemmermeer 2014 legt een aantal voorwaarden uit het beleid planologisch-juridisch vast. Daarmee sluit de beheersverordening aan op het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer.

3Vestigingsvoorwaarden en monitoring

De beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters stelt een aantal ruimtelijk-relevante vestigingsvoorwaarden in de regels als het gaat om nieuwvestiging van datacenters en de uitbreiding van bestaande datacenters. De gestelde voorwaarden worden in dit hoofdstuk toegelicht. Ook besteedt dit hoofdstuk aandacht aan de monitoring van het aantal MVA voor nieuwe datacenters en uitbreiding van bestaande datacenters, die op grond van de regels van deze beheersverordening beschikbaar wordt gesteld.

Een beperkt aantal ruimtelijk-relevante aspecten van het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer legt deze beheersverordening nog niet vast. Ook bevat het datacenterbeleid nog een aantal andere niet ruimtelijk-relevante vestigingsvoorwaarden. Die legt deze beheersverordening ook niet juridisch vast.

3.1Vestigingsvoorwaarden en goede ruimtelijke ordening

Deze beheersverordening bevat regels voor het vestigen van nieuwe datacenters en voor uitbreidingen van bestaande datacenters binnen het plangebied. Deze regels zijn gesteld in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

Voor nieuwe datacenters en uitbreiding van bestaande datacenters zijn regels gesteld over:

  • -

    het verplicht realiseren van een aansluiting op het energienetwerk met afdoende capaciteit

  • -

    het in een aantal gevallen verplicht realiseren van een aansluiting op een 150 kV-inkoopstation op niet openbare gronden

  • -

    het maximale aansluitvermogen elektriciteit van al die datacenters samen

  • -

    de mate van verharding van onbebouwde gronden en de inrichting daarvan

Algemeen

Er wordt gestreefd naar een effectief gebruik van bedrijventerreinen binnen de Haarlemmermeer. De beschikbare ruimte op de bedrijventerreinen voor de vestiging van nieuwe en uitbreiding van bestaande bedrijven is namelijk gelimiteerd. Op bedrijventerreinen binnen de gemeente Haarlemmermeer dient ruimte te zijn voor diverse vormen van bedrijvigheid. Voor datacenters, maar ook voor logistieke bedrijven of andere vormen van bedrijvigheid.

Energie

Datacenters hebben een grote energievraag. Die grote energievraag leidt tot belangrijke ruimtelijke effecten. Daarom is het vanuit een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk om daarop te sturen. Daarmee wordt voorkomen dat er een onaanvaardbare druk ontstaat op de schaarse ruimte vanwege de ruimtelijke impact van de benodigde energie-infrastructuur voor datacenters. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een te hoge druk op de ondergrond vanwege de aanleg van de benodigde kabels en leidingen, maar ook om een onaanvaardbaar grote behoefte aan transformatorstations. Het is de bedoeling om het aantal transformatorstations zo beperkt mogelijk te houden vanwege het gebrek aan beschikbare locaties in de gemeente en de aanzienlijke ruimtelijke impact daarvan. Zo gelden er voor een transformatorstation richtafstanden op grond van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering. Naarmate het transformatorvermogen toeneemt, loopt de milieucategorie ook op van respectievelijk milieucategorie 2 naar milieucategorie 5.1. In het verleden is ook gebleken dat het vestigen van een transformatorstation de nodige reacties los kan maken bij omwonenden en is het ruimtebeslag fors.

Aansluiting op een energienetwerk met afdoende capaciteit

Deze regel draagt bij aan een efficiënt ruimtegebruik. De aanwezigheid van voldoende energie is, zeker in het geval van grootschalige datacenters, namelijk medebepalend of een functie wel of niet uitvoerbaar is en in gebruik genomen kan worden. Daarnaast voorkomt deze regel dat andere functies dan datacenters zich niet meer kunnen vestigen in Haarlemmermeer omdat er onvoldoende energie-capaciteit daarvoor resteert.

Het maximale aansluitvermogen elektriciteit

De beheersverordening bevat een regel over het maximale aansluitvermogen voor elektriciteit voor nieuwe datacenters. De onderzoeksbureaus BCI en CE Delft hebben onderzoek gedaan om de groeiprognose van datacenters in de planperiode binnen de Haarlemmermeer in beeld te brengen. Uitgaande van het midden scenario (groeiscenario) van BCI en CE Delft komt dat neer op een vraagprognose van afgerond 1100 MVA voor datacenters waarvan 660 MVA (60% van 1103 MVA) voor hyperconnectiviteit en 440 MVA (40% van 1103 MVA) voor overige datacenters. STP is geen onderdeel van het besluitgebied van deze beheersverordening en ook niet van het plangebied van het bestemmingsplan Parapluplan datacenters, maar voor dat gebied biedt het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer ruimte voor 200 MVA voor nieuwe datacenters. Voor het besluitgebied van deze beheersverordening en het plangebied van het bestemmingsplan Parapluplan datacenters samen blijft dan over een vraagprognose van 540 MVA (60% van 1100-200= 900 MVA) voor datacenters met een hyperconnectiviteitsvraag en 360 MVA (60% van 1100-200= 900 MVA) voor overige datacenters. Deze beheersverordening biedt samen met het hiervoor genoemde bestemmingsplan de planologisch-juridische ruimte voor een aansluitvermogen van datacenters van 550 MVA. Daarmee wordt voor dit aspect de ruimte geboden binnen de gemeente Haarlemmermeer om een gematigde groei te faciliteren van datacenters die hyperconnectiviteit vragen.

Aansluiting op een 150 kV-inkoopstation op eigen terrein

Ook bevat de beheersverordening de regel dat het voor nieuwe ontwikkelingen van datacenters waarvan het totale aansluitvermogen elektriciteit meer bedraagt dan 80 MVA, verplicht is om een aansluiting op een 150 kV-inkoopstation binnen een afstand van maximaal 1.500 meter te realiseren. Het 150 kV-inkoopstation mag daarbij niet in de openbare ruimte gerealiseerd worden.

Door de voorwaarde te stellen dat een 150 kV-inkoopstation dat niet ten gunste is van openbaar gebruik wordt gerealiseerd op eigen terrein, wordt op het ruimtelijke effect van de geconcentreerde energievraag op specifieke locaties gestuurd. De ruimtelijke effecten van een dergelijk station worden ruimtelijk aanvaardbaar geacht in de nabijheid van het datacenter met mogelijkheden voor clustering van datacenters. Daardoor wordt dit ruimtebeslag zo min mogelijk afgewikkeld op andere gebieden en draagt het bij aan een efficiënter en doelmatiger gebruik van de gronden van Haarlemmermeer. De 150 kV-inkoopstations zijn daarnaast een belangrijk onderdeel om het bestaande elektriciteitsnet te ontlasten, en daarmee een knelpunt weg te nemen die ook andere ruimtelijke ontwikkelingen raakt.

Verharding

Naast aspecten als vorm en omvang van het gebouw op de kavel is ook de landschappelijke inrichting van de directe omgeving van het gebouw belangrijk. In de beheersverordening is opgenomen dat 75% van het onbebouwde terrein onverhard is met een minimum van 250m2 en dat de onverharde gronden landschappelijk moeten worden ingepast. Deze inpassing draagt bij aan een goede waterhuishouding, stimuleert een groene invulling en draagt bij aan een goede ruimtelijke ordening.

3.2Beschikbare ruimte na 2030

Na 2030 is er geen extra ruimte voor datacenters in Haarlemmermeer beschikbaar, wat de noodzaak voor een vierde connectiviteitscluster benadrukt. Daarbij komt dat als er nú keuzes worden gemaakt door het Rijk met betrekking tot dit vierde hyperconnectiviteitscluster, deze in 2030 realiteit kan zijn. De gemeente Haarlemmermeer dient nu het algemene belang van Nederland om de datacenters te accommoderen, maar kan dat niet blijven doen. De gemeente Haarlemmermeer wil samen in de MRA en met hulp van het Rijk inzetten op de ontwikkeling van het vierde connectiviteitscluster in Almere. De komende jaren worden de ontwikkelingen in overleg met betrokkenen gecontroleerd en daar waar nodig bijgestuurd.

3.3Monitoring

Er wordt een nauwgezet overzicht (register) bijgehouden op grond waarvan inzichtelijk is hoeveel MVA er nog beschikbaar is voor nieuwe of uitbreiding van bestaande datacenters. Dit overzicht wordt doorlopend actueel gehouden en is voor iedereen opvraagbaar. Daarnaast zal het register actief openbaar worden gemaakt via de gemeentelijke website.

4Onderzoek en beperkingen

4.1Onderzoek naar vraag en aanbod

Vraag Haarlemmermeer

De onderzoeksbureaus BCI en CE Delft hebben een groeiprognose opgesteld voor datacenters in de MRA. Hierbij zijn drie scenario’s opgesteld. Wanneer uit wordt gegaan van het midden scenario van BCI en CE Delft (groeiscenario) van 2.500 MVA bedraagt de vraag naar hyperconnectiviteit 150 hectare en 100 hectare overige datacenters tot 2030.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 4.1: vraagprognose MRA volgens onderzoek BCI en CE Delft

Wanneer deze vraagscenario’s worden gebruikt voor het bepalen van aantal hectare datacenters in Haarlemmermeer tot 2030 komt dit neer op 110 hectare waarvan 66 hectare hyperconnectiviteit en 44 hectare overige datacenters. Op basis van het onderzoek van BCI en CE Delft wordt verwacht dat dit groeiscenario het beste aansluit bij de te verwachten groei aan datacenters tot 2030.

Vraagscenario

Vraagprognose tot 2030 in Haarlemmermeer in MVA

Vraagprognose tot 2030 in hectare

Hyperconnectiviteit (60%)

Overig (40%)

Trendscenario (2.000 MVA)

882

53

35

Groeiscenario (2.500 MVA)

1103

66

44

Acceleratiescenario (3.000 MVA)

1323

79

53

Tabel 4.2: vraagprognose gemeente Haarlemmermeer volgens onderzoek BCI en CE Delft

Aanbod

Voor Haarlemmermeer is een inventarisatie gemaakt van de beschikbare bedrijventerreinen waar datacenters expliciet zijn toegestaan. Hieruit blijkt dat totaal aan 2030 in totaal 32,9 hectare aan uitgeefbaar bedrijventerrein in Haarlemmermeer beschikbaar is 1 . Daarnaast kan ingezet worden op de transformatie van Schiphol-Rijk (17,5 hectare)2 .

Op STP is binnen de geldende bestemmingsplannen geen ruimte beschikbaar voor datacenters. SADC wil graag twintig hectare datacenters realiseren door het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. Op Corneliahoeve is ongeveer vijf hectare beschikbaar en op PolanenPark ongeveer twaalf hectare. Daarnaast willen we toestaan dat Schiphol-Rijk wordt getransformeerd (ongeveer 17,5 hectare).

In vrijwel alle geldende ruimtelijke plannen voor bedrijventerreinen in Haarlemmermeer zijn momenteel datacenters toegestaan. Het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer geeft aan dat het echter niet wenselijk is dat deze bedrijventerreinen worden ingezet voor datacenters. Dit aangezien in Haarlemmermeer voldoende ruimte moet blijven voor andere bedrijvigheid.

De beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters stelt een aantal ruimtelijk-relevante voorwaarden aan de vestiging van nieuwe datacenters en de uitbreiding van bestaande datacenters. De komende jaren blijft vestiging van datacenters mogelijk waar het geldende ruimtelijke plan dat nu al toestaat. Over enkele jaren zal het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer volledig planologisch-juridisch geborgd worden door een aantal gebieden aan te wijzen waar datacenters toegestaan blijven. Deze gebieden zijn PolanenPark, Corneliahoeve, Schiphol-Rijk en STP. In die gebieden kan de groei van datacenters verder vorm krijgen. Verdere sturing vindt plaats door voor elk van die gebieden oppervlaktebepalingen voor nieuwe datacenters en uitbreiding van bestaande datacenters op te nemen. Daardoor blijft er ook ruimte voor andere vormen van bedrijvigheid.

Confrontatie vraag en aanbod Haarlemmermeer

Op basis van de behoefte inschatting van BCI en CE Delft is in de Haarlemmermeer is tot 2030 een tekort aan bedrijventerreinen in Haarlemmermeer om de aanvragen voor harde en zachte plannen (69,7 hectare) te kunnen faciliteren uitgaande van één laags bouwen. Dit aangezien momenteel slechts 50,4 hectare aan bedrijventerrein beschikbaar is.

Wanneer gekeken wordt naar de geprognotiseerde vraag aan datacenters tot 2030 in het groeiscenario van BCI en CE Delft (110,3 hectare) dan is een tekort van ongeveer 60 hectare aan bedrijventerrein in Haarlemmermeer. De vraag naar datacenters met hyperconnectiviteit (66 hectare) kan met 50,4 hectare beschikbaar bedrijventerrein wel grotendeels gefaciliteerd worden.

Wanneer er meerdaags wordt gebouwd kan het ruimtebeslag fors worden teruggebracht. Wanneer we uitgaan van minimaal twee lagen zou 55 hectare aan datacenters, waarvan 33 hectare aan datacenters voor hyperconnectiviteit noodzakelijk zijn in Haarlemmermeer tot 2030.

Op basis hiervan kan geconcludeerd kan worden dat er in de Haarlemmermeer voldoende ruimte beschikbaar is om een toename van het aantal datacenters in het groeiscenario van BCI en CE Delft tot 2030 (660 MVA aan hyperconnectiviteit datacenters) te kunnen faciliteren.

4.2Beperkingen

Deze beheersverordening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Er is daarom gekeken naar de verhouding met de Dienstenrichtlijn van de EU, maar verder is er geen onderzoek verricht naar andere aspecten.

4.2.1Verhouding beheersverordening en Dienstenrichtlijn van de EU

De beheersverordening is getoetst aan de Dienstenrichtlijn van de EU. Het onderzoeksbureau BRO heeft daartoe een analyse uitgevoerd. Die analyse is als bijlage twee bij deze toelichting opgenomen.

Aan de hand van de drie onderdelen in de Dienstenrichtlijn is de analyse doorlopen. Deze drie onderdelen zijn:

  • Discriminatieverbod

  • Noodzakelijkheid

  • Evenredigheid

Discriminatieverbod

Het discriminatieverbod houdt in dat eisen geen direct of indirect onderscheid maken naar nationaliteit of, voor vennootschappen, de plaats van hun statutaire zetel.

De uitgevoerde analyse concludeert dat de beperkingen geen onderscheid maken naar nationaliteit of voor vennootschappen de plaats van hun statutaire zetel. Dit betekent dat er geen sprake is van strijdigheid met het discriminatieverbod.

Noodzakelijkheid

Noodzakelijkheid houdt in dat de eisen zijn gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang.

De analyse van BRO geeft aan dat geconcludeerd moet worden dat de gemeente Haarlemmermeer met de betreffende beleidsmatige en juridische beperkingen voor datacenters algemene ruimtelijk relevante doelen nastreeft. Deze doelen zijn benoemd als (in het kort):

  • het behoud van fysieke ruimte (op bedrijventerreinen) om alle bedrijfsvormen evenwichtig te kunnen faciliteren in het belang van de lokale, regionale en nationale economie;

  • het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat en een goed vestigingsklimaat en

  • het voorkomen van overbelasting op het elektriciteitsnetwerk.

Evenredigheid

De eisen moeten geschikt zijn om het nagestreefde doel te bereiken; zij gaan niet verder dan nodig is om dat doel te bereiken en dat doel kan niet met andere, minder beperkende maatregelen worden bereikt.

BRO concludeert dat de gestelde maatregelen in de beheersverordening coherent en systematisch zijn toegepast, dat de maatregelen geschikt zijn om het algemene doel te bereiken (en een zinvolle bijdrage opleveren) en dat de maatregelen niet verder dan nodig gaan en er (aantoonbaar) geen andere, minder beperkende maatregelen mogelijk zijn. Daarmee wordt voldaan aan het evenredigheidsbeginsel.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande en bijlage twee bij deze toelichting is de beheersverordening in overeenstemming met de Dienstenrichtlijn van de EU.

5Uitvoerbaarheid

5.1Financiële uitvoerbaarheid

Het is niet mogelijk een exploitatieplan te koppelen aan een beheersverordening. Publiekrechtelijk kostenverhaal via een beheersverordening is daardoor niet mogelijk.

Dat is in dit geval ook niet nodig omdat het bij een beheersverordening gaat om bestaand gebruik. Voor het geval dat in een beheersverordening onbenutte bouwmogelijkheden worden opgenomen, geldt daarvoor de verplichting tot kostenverhaal niet.

5.2Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 150 van de Gemeentewet stelt de gemeente een inspraakverordening vast. De Inspraakverordening gemeente Haarlemmermeer stelt regels voor de inspraak bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid. Die verordening bepaalt welke ruimtelijke beleidsvoornemens via de in de inspraakverordening voorgeschreven procedure worden voorbereid.

Voor de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters geldt geen inspraakverplichting. Er heeft al brede afstemming en uitvoerig overleg plaatsgevonden over het concept van het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer. Er is geen verdere aanleiding om inspraak te bieden op deze beheersverordening.

De uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Het is daarom niet mogelijk om een zienswijze in te dienen over een ontwerpbesluit. De beheersverordening wordt via het college van B en W rechtstreeks aan de gemeenteraad ter vaststelling aangeboden.

6Juridische aspecten

6.1Opzet regels en verbeelding

De regels en de verbeelding vormen samen het juridisch bindende gedeelte van de beheersverordening. De toelichting is niet juridisch bindend, maar kan wel gebruikt worden als nadere uitleg bij de regels.

Op de verbeelding zijn alle noodzakelijke gegevens ingetekend. Op de verbeelding van deze beheersverordening komt dat erop neer dat er een besluitgebied en een besluitvlak zijn weergegeven. Om te weten welke overige regels er gelden is het van belang om de verbeelding van de andere ter plaatse geldende beheersverordeningen te bekijken.

De regels zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:

  • De 'Inleidende regels', bestaande uit een begrippenlijst en een wijze van meten;

  • De 'Algemene regels', die vormen voor deze beheersverordening het centrale deel van de regels;

  • De 'Overgangs- en slotregels' die bestaan uit het overgangsrecht (voor bestaande bouwwerken en bestaand gebruik dat van deze beheersverordening afwijkt) en de naam waaronder de beheersverordening moet worden aangehaald.

6.2Inleidende regels

Het eerste hoofdstuk bevat inleidende regels.

Artikel 1 Begrippen

In artikel 1 is een aantal in de regels gehanteerde begrippen gedefinieerd.

Zo is er een begrip opgenomen voor een nieuw datacenter. Als nieuw datacenter worden alle (delen van) een datacenter beschouwd waarvoor op 12 juli 2019 nog geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of gebruik is verleend. 12 juli 2019 is de datum waarop het voorbereidingsbesluit in werking trad waarin is bepaald dat het niet langer is toegestaan om het gebruik van gronden te wijzigen voor datacenters.

Artikel 2 Wijze van meten

In artikel 2 is de wijze van meten vastgelegd met betrekking tot het aansluitvermogen elektriciteit. Ook is in dit artikel opgenomen hoe bepaald kan worden of er nog ruimte is op grond van de regels van deze beheersverordening, om een nieuw datacenter of een nieuw deel bij een eerder datacenter te realiseren voor wat betreft het maximale aansluitvermogen elektriciteit. Leidend daarbij is het moment van een ontvangst van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of milieu voor een datacenter of een deel van een datacenter. In een register houdt de gemeente Haarlemmermeer bij hoeveel ruimte er nog beschikbaar is.

6.3Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de anti-dubbeltelregel en de algemene bouw- en gebruiksregels die in deze beheersverordening gebruikt worden.

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Het artikel 'Anti-dubbeltelregel' bevat een regeling waarmee wordt voorkomen dat met de beheersverordening strijdige situaties ontstaan of worden vergroot.

Artikel 4 Algemene gebruiksregels

4.1 Aansluiting op een energienetwerk

In de algemene gebruiksregels is vastgelegd dat een datacenter pas in gebruik mag worden genomen als het is aangesloten op een energienetwerk met afdoende capaciteit. Daarbij moet vooraf schriftelijk advies zijn ingewonnen bij de netbeheerder die vervolgens een verklaring kan afgeven. Een negatieve verklaring van de netbeheerder kan leiden tot een weigering van een aanvraag als er geen sprake is van een aansluiting op een energienetwerk van afdoende capaciteit.

In het geval er schriftelijk advies is ingewonnen en er binnen een redelijke termijn geen verklaring van de netbeheerder is ontvangen, wordt dit niet als een weigeringsgrond beschouwd.

4.2 Maximaal aansluitvermogen elektriciteit

Voor alle nieuwe datacenters gezamenlijk geldt dat het totale aansluitvermogen voor elektriciteit aan een maximum is gebonden. Het totale aansluitvermogen voor elektriciteit voor datacenters waar deze beheersverordening en het bestemmingsplan Parapluplan datacenters onder voorwaarden datacenters toestaan, is gebaseerd op onderzoek van BCI en CE Delft. Uit dat onderzoek blijkt dat door 550 MVA aan totaal aansluitvermogen toe te staan binnen het besluitgebied van deze verordening en het plangebied van het bestemmingsplan er voldoende ruimte beschikbaar is tot 2030 binnen de gemeente Haarlemmermeer om een gematigde groei van datacenters met behoefte aan hyperconnectiviteit te faciliteren. Dit is exclusief de ruimte die het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer toekent aan STP.

Het maximale aansluitvermogen elektriciteit voor nieuwe datacenters of uitbreiding van bestaande datacenters is gelimiteerd. Het maximale aansluitvermogen mag alleen overschreden worden als een al bestaand datacenter, geheel of deels permanent buiten werking wordt gesteld. Het dan vrijkomende aantal MVA mag worden vervangen door een nieuw op te richten datacenter of een uitbreiding van een bestaand datacenter binnen het besluitgebied van de beheersverordening Haarlemmermeer 2014 aanvulling met datacenters of het plangebied van het bestemmingsplan Parapluplan datacenters.

In de algemene gebruiksregels is verder vastgelegd dat voor een enkel datacenter, of meerdere feitelijk of organisatorisch aan elkaar gelieerde datacenters, geldt dat het totale aansluitvermogen alleen onder strikte voorwaarden meer mag bedragen dan 80 MVA. Die voorwaarden zijn ten eerste dat er een aansluiting op een 150 kV-inkoopstation moet worden gerealiseerd. Deze regel is opgenomen omdat grotere datacenters een forse aanslag doen op de beschikbare capaciteit op het energienetwerk. Hierbij gaat het om de totale elektriciteitsvraag van één aanbieder van alle aanvragen om een omgevingsvergunning vanaf 12 juli 2019, zodat voorkomen wordt dat datacenters door een gefaseerde bouw alsnog het netwerk te veel belasten.

Ten tweede mag dit inkoopstation niet in de openbare ruimte worden gerealiseerd. Ten derde is het verplicht om het inkoopstation op niet meer dan 1.500 meter afstand van een nieuw datacenter te realiseren. In het geval er sprake is van meerdere feitelijk of organisatorisch aan elkaar gelieerde datacenters, mag de afstand van het inkoopstation niet meer bedragen dan 1.500 meter tot de datacenters. Concreet betekent dit dat tussen elk punt van een bouwwerk voor een nieuw datacenter en elk punt van een bouwwerk voor het inkoopstation niet meer afstand mag zitten dan 1.500 meter. Deze regel kan een bijdrage leveren aan de wenselijk geachte clustering van datacenters binnen de gemeente zoals benoemd in het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer.

Om te bepalen of er sprake is van meerdere feitelijk of organisatorisch aan elkaar gelieerde datacenters kan gekeken worden naar bijvoorbeeld de statuten, samenwerkingsovereenkomsten, afspraken ten aanzien van een holding, individuele overeenkomsten, de feitelijke inrichting van de datacenters en de werknemerspoule.

4.3 Onverharde gronden

Er geldt verder dat voor nieuwe (delen van) datacenters, de gronden die niet zijn verhard door de aanwezigheid van een gebouw, voor niet meer dan 25% verhard mogen worden met een minimum van 250 m2. Dit draagt bij aan een goede waterhuishouding en stimuleert ook een keuze voor een groene invulling. Verder geldt dat voor de onverharde gronden voldaan moet worden aan de benuttingsmogelijkheden voor onbebouwde gronden zoals opgenomen in het Datacenterbeleid gemeente Haarlemmermeer voor wat betreft de landschappelijke inpassing.

Artikel 5 Overige regels

In dit artikel zijn de overige regels opgenomen. Dit artikel bepaalt dat deze beheersverordening alle geldende ruimtelijke plannen die gelden binnen het besluitgebied van de beheersverordening uitsluitend wijzigt voor wat betreft datacenters. Voor het overige blijven de bepalingen van andere ruimtelijke plannen onverkort gelden.

6.4Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

Het overgangsrecht heeft tot doel de rechtszekerheid te verzekeren ten aanzien van bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening gebouwd zijn of op grond van een al verleende of een nog te moeten afgeven omgevingsvergunning, gebouwd mogen worden en afwijken van de bebouwingsregels in dit plan. Zij mogen blijven staan of, als een omgevingsvergunning is verleend, worden gebouwd zolang de afwijking maar niet wordt vergroot en het bouwwerk niet (grotendeels) wordt vernieuwd of veranderd.

Ook het gebruik van gronden en de daarop staande opstellen dat – op het tijdstip dat de beheersverordening rechtsgeldig wordt – afwijkt van de gegeven planologische rechten, is in het overgangsrecht geregeld. Het afwijkende gebruik mag worden voortgezet of gewijzigd in een ander gebruik, zolang de afwijking van de beheersverordening niet wordt vergroot.

Artikel 7 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van de beheersverordening kunnen worden aangehaald.

6.5Handhaafbaarheid

De beheersverordening is het juridisch instrument om te bepalen welke ruimte voor welke bouw- en gebruiksactiviteiten aangewend mag worden. Het handhavingsbeleid is erop gericht dat deze regels ook worden nageleefd. De beheersverordening bindt zowel burgers als de gemeente en is dan ook de basis voor handhaving en handhavingsbeleid.

Handhaving is van cruciaal belang om de in de verordening opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen 'vasthouden'. Daarnaast is de handhaving van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle grondeigenaren en gebruikers dienen door de gemeente op eenzelfde manier aan de verordening gehouden te worden.

Met deze oogmerken is in de beheersverordening allereerst gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van de regels. Hoe groter de eenvoud (en daarmee de toegankelijkheid en leesbaarheid), hoe groter de mogelijkheden om in de praktijk toe te zien op de naleving van de beheersverordening. Onder handhaving wordt niet alleen het repressief optreden verstaan, maar ook preventie en voorlichting. Repressief optreden bestaat uit toezicht en opsporing en in het verlengde daarvan – na afweging van belangen waaronder de effectiviteit van optreden – correctie, bestaande uit sancties en maatregelen. De sancties en maatregelen kunnen bestaan uit het stilleggen van activiteiten, aanschrijvingen, bestuursdwang, strafrechtelijk optreden en de dwangsom. Preventief handelen bestaat uit voorlichting en vooroverleg voor het indienen van een aanvraag om een vergunning en voorts het weigeren van de vergunning en eventuele afwijkingen.


Noot
1

Peildatum is 1 maart 2020. Dit wijkt af van het rapport van BCI en CE Delft waarin een peildatum van 1 januari 2020 is aangehouden. Op dit moment ligt het aantal hectare uitgeefbaar bedrijventerrein lager aangezien in PolanenPark en Corneliahoeve inmiddels gronden zijn uitgegeven. Voor Schiphol Trade Park is nog geen bestemmingsplan van kracht dat rechtstreeks datacenters toestaat, maar wel een overeenkomst gesloten met SADC om hier een Green Datacentercampus te ontwikkelen.

Noot
2

Het beschikbaar oppervlak voor Schiphol-Rijk is gebaseerd op de ruimte die naar verwachting vrijgemaakt kan worden door transformatie van bestaande logistieke en (deels)leegstaande gebouwen in een deel van Schiphol-Rijk.