Regeling vervallen per 01-08-2011

Bomenverordening Halderberge 2004

Geldend van 02-02-2005 t/m 31-07-2011

Intitulé

Bomenverordening Halderberge 2004

De raad van de gemeente Halderberge;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 oktober 2004;

gelet op de Gemeentewet;

B E S L U I T :

  • I.

    in te stemmen met de lijst “Waardevolle bomen Halderberge 2004”;

  • II.

    vast te stellen de navolgende:

    Bomenverordening Halderberge 2004

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • c.

      dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

    • d.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

    • e.

      iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostima ( Buism. ) Nannf. ( syn. Ceratocystis ulmi ( Buism.) C. Moreau);

    • f.

      iepspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus ( F.) en Scolytus multistriatus ( Marsh ) en Scolytus pymaeus;

    • g.

      boomwaarde: de financiële waarde van de boom, bepaald door toepassing van de rekenmethode Raad.

  • 2. In deze verordening wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 2 Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • f.

      houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

      -ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

      -ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;

    • g.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 5;

    • h.

      bomen/ houtopstand met een stamomtrek kleiner dan 100 centimeter gemeten op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld, tenzij hier sprake is van een houtwal c.q. houtsingel en bomen/ houtopstand die voorkomen op de gemeentelijke lijst van waardevolle bomen.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Wanneer door dan wel namens de directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan burgemeester en wethouders een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 3a Weigeringsgronden

De vergunning kan worden geweigerd op grond van:

  • a.

    de natuurwaarde van de houtopstand;

  • b.

    de landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • c.

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • d.

    de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

  • e.

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • f.

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;

  • g.

    boomwaarde.

Artikel 3b Vervallen kapvergunning

Een verleende kapvergunning vervalt, indien van de kapvergunning niet binnen een jaar gebruik is gemaakt.

Artikel 4 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan tevens behoren het voorschrift dat de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt en dat indien gedurende de bezwaartermijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, de vergunning niet van kracht wordt totdat op dat verzoek is beslist.

  • 4. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan tevens behoren het voorschrift dat ten behoeve van herbeplanting een bijdrage wordt voldaan aan het herplantfonds van de gemeente. Deze bijdrage is gelijk aan de boomwaarde van de houtopstand die op grond van de vergunning kan worden geveld.

Artikel 5 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gedaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 6

Vervallen

Artikel 7 Bestrijding iepziekte

  • 1.

    Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;

    • c.

      of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    • a.

      het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

    • b.

      het verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm.

    • c.

      het college kan ontheffing verlenen van het onder a van dit lid gestelde verbod.

Artikel 8 Strafbepaling

Overtreding van het in deze verordening bepaalde en de krachtens deze verordening gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 9 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aan te wijzen personen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van publicatie.

  • 2. De Bomenverordening Halderberge 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel “Bomenverordening Halderberge 2004”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad
van de gemeente Halderberge d.d. 9 december 2004,
de griffier, de voorzitter,
mr. M.P. van Dort A.F.W. Osterloh