Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2013 Gemeente Halderberge

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2013 Gemeente Halderberge

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Halderberge;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 september 2012;

Gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet en de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB);

Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;

B E S L U I T :

Vast te stellen “de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2013 gemeente Halderberge”.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begrippen.

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Halderberge;

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge;

    • d.

      De gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21 sub c Wwb;

    • e.

      Woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;

    • f.

      Woonkosten:

      • 1.

        Indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

      • 2.

        indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

Artikel 2. Doelgroep

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening uitsluitend indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

Hoofdstuk 2. Criteria voor het verhogen van de norm.

Artikel 3. Toeslag alleenstaande (ouder)

  • 1. De norm wordt op grond van artikel 25, eerste lid, van de wet verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleen­staande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op het in artikel 25, tweede lid genoemde maximumbedrag voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 3. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op de helft van het in artikel 25, tweede lid genoemde maximumbedrag voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder die met één ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.

  • 4. Geen toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt verleend als de alleenstaande of de alleenstaande ouder met twee of meer anderen zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft.

  • 5. Voor de toepassing van dit artikel kunnen de noodzakelijke kosten van het bestaan in ieder geval in het geheel niet worden gedeeld met een inwonend studerend kind als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de wet.

Hoofdstuk 3. Criteria voor het verlagen van de norm of toeslag

Artikel 4. Verlagen norm gehuwden.

  • 1. De norm voor gehuwden wordt op grond van artikel 26 van de wet lager vastgesteld indien de belanghebbenden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van de kosten met een ander.​

  • 2. De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt op de helft van het in artikel 25, tweede lid genoemde maximumbedrag voor gehuwden die met één ander hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben.

  • 3. De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt het in artikel 25, tweede lid genoemde maximumbedrag voor gehuwden die met twee of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel kunnen de noodzakelijke kosten van het bestaan in ieder geval in het geheel niet worden gedeeld met een inwonend studerend kind als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de wet.

Artikel 5. Verlagen wegens ontbreken woonkosten.

De verlaging van de norm of toeslag bedoeld in artikel 27 van de wet als gevolg van de woonsituatie bedraagt:

  • 1.

    het in artikel 25, tweede lid genoemde maximumbedrag indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen woonkosten verbonden zijn;

  • 2.

    de helft van het in artikel 25, tweede lid genoemde maximumbedrag indien geen woning bewoond wordt.

Artikel 6. Verlagen alleenstaande 21 of 22 jaar.

De verlaging van de toeslag bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:

  • 1.

    het in artikel 25, tweede lid genoemde maximumbedrag indien het een jongere van 21 jaar betreft;

  • 2.

    de helft van het in artikel 25, tweede lid genoemde maximumbedrag indien het een jongere van 22 jaar betreft.

Artikel 7. Anti-cumulatiebepaling.

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 6 van deze verordening geschiedt zodanig dat de toepasselijke norm tenminste bedraagt:

  • 1.

    50% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;

  • 2.

    70% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;

  • 3.

    80% van de gehuwdennorm voor gehuwden.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen.

Artikel 8. Uitvoering

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9. Hardheidsclausule.

Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10. Overgangsrecht.

  • 1. Indien de belanghebbende op 1 januari 2013 recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand inclusief een toeslag of verlaging op grond van de “Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2006”, doch de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 leidt tot een lagere uitkering, dan wordt de uitkering, bij een ongewijzigde situatie, gehandhaafd voor de duur dat de belanghebbende uitkering blijft ontvangen, doch uiterlijk tot 1 juli 2013.

  • 2. Na beëindiging van het recht op uitkering op een datum gelegen op of na 1 januari 2013 is het overgangsrecht als bedoeld in artikel 10 lid 1 niet meer van toepassing bij het ontstaan van een nieuw recht op een WWB uitkering na 1 januari 2013.

Artikel 11. Inwerkingtreding.

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 01-01-2013.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de “Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2006” ingetrokken.

Artikel 12. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als : “de Toeslagen verordening WWB” .

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad
van de gemeente Halderberge d.d. 11 oktober 2012,
de griffier, de voorzitter,
A. Koenen G.A.A.J. Janssen