Regeling vervallen per 31-12-2014

Verordening Wmo gemeente Halderberge

Geldend van 01-01-2013 t/m 30-12-2014

Intitulé

Verordening Wmo Gemeente Halderberge

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Lid 1. Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning.

Lid 2. College

College van burgemeester en wethouders.

Lid 3. Compensatieplicht

Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

Lid 4. Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid: Het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die maatschappelijke participatie mogelijk maken.

Lid 5. Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten

  • ·

    het voeren van een huishouden;

  • ·

    het normale gebruik van de woning;

  • ·

    het zich in en om de woning verplaatsen;

  • ·

    het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen;

  • ·

    het ontmoeten van andere mensen, en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.

Lid 6. Aanmelding

Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

Lid 7. Het gesprek

Het gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

Lid 8. Aanvraag

Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening

Lid 9. Belanghebbende

Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

Lid 10. Psychosociaal probleem

Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

Lid 11. Algemene voorziening

Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is.

Lid 12. Algemeen gebruikelijke voorziening

Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

Lid 13. Collectieve voorziening

Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, bijvoorbeeld het collectief vraagafhankelijk vervoer.

Lid 14. Voorliggende voorziening

Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

Lid 15. Wettelijk voorliggende voorziening

Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat – als bedoeld in artikel 1 lid 3 - geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

Lid 16. Individuele voorziening

Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

Lid 17. Gebruikelijke zorg

Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd.

Lid 18. Voorziening in natura

Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

Lid 19. Persoonsgebonden budget

Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

Lid 20. Financiële tegemoetkoming

Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

Lid 21 Eigen bijdrage

Een door het Centraal Administratiekantoor (CAK) vast te stellen bijdrage, die bij een individuele voorziening in natura of van een persoonsgebonden budget betaald moeten worden.

Lid 22 Eigen aandeel

Een door de gemeente vast te stellen aandeel dat bij een woonvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming betaald moet worden.

Lid 23. Mantelzorger

Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

Lid 24. Hoofdverblijf

Hoofdverblijf: de plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.

Lid 25. ICF

De International Classification of Functions, Disabilities and Health (ICF) is een internationale referentieclassificatie. De ICF beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand. Iemands gezondheid is met behulp van de ICF te karakteriseren in lichaamsfuncties en anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie.

Hoofdstuk 2. De te bereiken resultaten

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

Lid 1.

Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

  • a.

    De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

  • b.

    De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

  • c.

    Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

Lid 2.

  • a.

    Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

  • b.

    Indien het college geen noodzaak ziet voor een gesprek als bedoeld in artikel 5, vervalt het gestelde in het eerste lid en kan er direct een aanvraag worden ingediend.

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij de gemeente door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

Lid 1.

Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

Lid 2.

Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg

Artikel 6. Het verslag

Lid 1.

Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan dienen als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 3 van deze verordening.

Lid 2.

Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7. De aanvraag

Lid 1.

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden. Voor de aanvraag stelt het college een formulier beschikbaar.

Lid 2.

Indien een aanvraag mondeling (via de telefoon of op een andere manier) plaatsvindt wordt dit per omgaande schriftelijk bevestigd. Bij deze bevestiging wordt een aanvraagformulier meegezonden.

Lid 3.

Bij de aanvraag kan, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier worden beschouwd.

Lid 4.

Belanghebbende dient een geldig identiteitsbewijs te overleggen bij de eerste keer dat er een aanvraag gedaan wordt.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 8. Het leveren van maatwerk

Lid 1.

Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

Lid 2.

De individuele omstandigheden en alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis

Lid 1.

Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

Lid 2.

Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10. Wonen in een geschikt huis

Lid 1.

Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

Lid 2.

Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

Artikel 11. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Lid 1.

Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Lid 1.

Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen staat en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de was.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Lid 1.

Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

Lid 2.

Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Zich verplaatsen in en om de woning

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

Lid 2.

Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 2.

Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare oplossing, bijvoorbeeld een scootermobielpool of collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur, die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

Lid 2.

Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 17. Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 18. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    welke de te treffen voorziening is;

  • b.

    wat de duur is van de verstrekking is;

  • c.

    hoe de voorziening in natura (in eigendom, in bruikleen of als persoonlijke dienstverlening) verstrekt wordt en

  • d.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 19. Overwegende bezwaren

Het college legt in het Besluit Wmo gemeente Halderberge vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 20. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

  • b.

    Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

  • c.

    Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is.

  • d.

    Welke regels gelden ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden budget.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Lid 3.

Het college legt in de beleidsregels Wmo gemeente Halderberge en het Besluit Wmo gemeente Halderberge vast, welke regels er gelden ten aanzien van lid 1 onder b van dit artikel.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 21. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

  • b.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • c.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

  • d.

    wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is;

  • e.

    welke regels gelden ten aanzien van de verantwoording van de

    financiële tegemoetkoming.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Lid 3.

Het college legt in de beleidsregels Wmo gemeente Halderberge en het Besluit Wmo gemeente Halderberge vast, welke regels er kunnen gelden ten aanzien van lid 1 onder d van dit artikel.

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 22. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Lid 1.

Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Lid 2.

De volgende voorzieningen zijn uitgesloten van de heffing van een eigen bijdrage of een eigen aandeel:

  • -

    Rolstoelvoorziening

  • -

    Verhuiskostenvergoeding

  • -

    Deeltaxi

  • -

    Financiële bijdrage in vervoer (rolstoel)taxi

Lid 3.

Het college legt in de beleidsregels Wmo gemeente Halderberge en het Besluit Wmo gemeente Halderberge de omvang van deze eigen bijdrage, respectievelijk het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 23. Beperkingen

Lid 1.

Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

  • a.

    De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

  • b.

    De te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

Lid 2.

Geen voorziening wordt toegekend:

  • a.

    Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

  • b.

    Indien het hoofdverblijf van de belanghebbende niet in de gemeente Halderberge is.

  • c.

    Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt.

  • d.

    Voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is. Dit geldt niet wanneer de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan of onvoldoende de belemmeringen compenseert, als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of wanneer belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

Artikel 24. Advisering

Lid 1.

Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

  • a.

    Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

  • b.

    Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

lid 2.

Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

  • a.

    Het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd.

  • b.

    Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische of sociale omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.

  • c.

    Het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 25. Medewerking verlenen

Een aanvrager is verplicht medewerking te verlenen aan het college of de door hen aangewezen adviesinstantie en gegevens te verschaffen of te doen verschaffen, die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Indien de aanvrager zijn medewerkingverplichting niet nakomt, dan kan het college, mits onvoldoende informatie voor handen is voor een zorgvuldig besluit, besluiten de aanvraag af te wijzen, omdat het recht op een voorziening niet vast te stellen is.

Artikel 26. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 27. Intrekking

Het college trekt een besluit genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk in, indien:

  • a.

    niet of niet langer is voldaan aan de voorwaarden of verplichtingen gesteld in de wet;

  • b.

    blijkt dat op grond van onjuiste beschikbaar gestelde gegevens een andere beslissing zou zijn genomen, terwijl de belanghebbende wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat bedoelde gegevens onjuist of onvolledig waren;

  • c.

    blijkt dat de door het college noodzakelijk bevonden gegevens niet of niet volledig worden verstrekt;

  • d.

    blijkt dat het pgb niet of niet volledig is besteed aan het doel waarvoor het is toegekend of als geen volledige verantwoording van het pgb heeft plaatsgevonden;

  • e.

    het besluit tot verlening van een voorziening of pgb wordt ingetrokken of gewijzigd met ingang van de datum waarop de wijziging plaatsvond;

  • f.

    het besluit tot verlening van een voorziening of pgb wordt ingetrokken of gewijzigd met ingang van de datum waarop de belanghebbende schriftelijk heeft aangegeven geen prijs meer te stellen op de voorziening.

Art. 28 Beëindiging

Bij overlijden van de belanghebbende eindigt:

  • a.

    de hulp bij het huishouden op de eerste dag van de nieuwe vier wekelijkse periode volgend op de periode waarin belanghebbende overleed, tenzij dit leidt tot een onbillijke situatie;

  • b.

    de verstrekking van de voorzieningen anders dan hulp bij het huishouden, uiterlijk één week na het overlijden van de belanghebbende.

Artikel 29. Terugvordering

Het college vordert de op grond van deze verordening verleende voorziening van de belanghebbende of mantelzorger in ieder geval terug indien het besluit, waarbij deze voorziening is toegekend, met toepassing van artikel 27 en 28 is ingetrokken en voor zover na de datum van het besluit tot toekenning van de voorziening nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 30. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 31. Beleidsregels en besluit

Het college stelt de beleidsregels Wmo gemeente Halderberge en het Besluit Wmo gemeente Halderberge vast. Hierin stelt het college nadere regels.

Artikel 32. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit Wmo gemeente Halderberge geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 33. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013;

  • 2. De Verordening Individuele Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Halderberge 2011 wordt met ingang van 1 januari 2013 ingetrokken.

Artikel 34. Overgangsrecht

Lid 1

In navolging van artikel 22 lid 1 van deze verordening geldt de volgende overgangsbepaling:

personen aan wie voor 1 januari 2013 een voorziening is toegekend en die geen eigen bijdrage/eigen aandeel of geen volledige eigen bijdrage/eigen aandeel verschuldigd waren, blijven in afwijking van artikel 22 lid 1 van de verordening Wmo gemeente Halderberge vallen onder toepassing van de verordening zoals deze tot 1 januari 2013 luidde. Dit geldt tot uiterlijk 15 juli 2013.

Lid 2

In navolging van de in artikel 6.1 sub 2 genoemde voorziening, te weten ‘financiële bijdrage in vervoer per eigen auto’, in de ‘Verordening Individuele Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Halderberge 2011’ gestelde, geldt de volgende overgangsbepaling:

Personen aan wie voor 1 januari 2013 de voorziening ‘financiële bijdrage in vervoer per eigen auto’ is toegekend, blijven in afwijking van de verordening Wmo gemeente Halderberge hun recht op deze voorziening behouden tot uiterlijk 1 juli 2013. Daarna geldt de in de beleidsregels Wmo gemeente Halderberge opgenomen afbouwregeling.

Lid 3

Op aanvragen die ontvangen zijn voor de inwerkingtreding van deze verordening wordt beslist met toepassing van de verordening, zoals deze tot 1 januari 2013 luidde, tenzij toepassing van die verordening tot onbillijkheden zou leiden.

Lid 4

Ten aanzien van bezwaarschriften die betrekking hebben op aanvragen die ontvangen zijn voor de inwerkingtreding van deze verordening wordt beslist met toepassing van de verordening, zoals deze tot 1 januari 2013 luidde, tenzij toepassing van die verordening tot onbillijkheden zou leiden.

Lid 5

Bij verhuizing naar een andere gemeente vervalt de aanspraak op het bovengenoemde overgangsrecht.

Artikel 35. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Wmo gemeente Halderberge”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Halderberge d.d. 13 december 2012,
de griffier, de voorzitter,
A. Koenen G.A.A.J. Janssen